Toelichting bij COM(2020)385 - Beheer van het garantiefonds van het Europees fonds voor strategische investeringen in 2019

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 18.8.2020


COM(2020) 385 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER OVER HET BEHEER VAN HET GARANTIEFONDS VAN HET EUROPEES FONDS VOOR STRATEGISCHE INVESTERINGEN IN 2019

{SWD(2020) 162 final}


Inhoudsopgave


2.

1. Inleiding


3.

2. Operationele context


4.

3. Financiële verslagen en significante budgettaire transacties in 2019


5.

3.1. Jaarrekening van het EFSI-garantiefonds op 31 december 2019


6.

3.2. EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie


7.

3.3. Voorziening van het EFSI-garantiefonds


8.

3.4. Beroep op en gebruik van de EU-garantie


9.

4. Beheer van het EFSI-garantiefonds in 2019


10.

4.1. Financieel beheer


11.

4.2. Marktontwikkelingen in 2019


12.

4.3. Samenstelling en belangrijkste risicokenmerken van de portefeuille


13.

4.4. Prestatie


14.

5. Beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het EFSI-garantiefonds



1.Inleiding

De rechtsgrondslag voor dit verslag is Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 – het Europees Fonds voor strategische investeringen 1 (de 'EFSI-verordening'). De EFSI-verordening is gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2396 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 wat betreft de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wat betreft de invoering van technische versterkingen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub 2 (de "EFSI 2.0-wijziging"). In het kader van de EFSI 2.0-wijziging is, onder andere, de EU-garantie uitgebreid en het streefbedrag aangepast. Op 22 juli 2015 hebben de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank ("de EIB") de overeenkomst betreffende het beheer van het EFSI en betreffende de verlening van de EU-garantie ("de EFSI-overeenkomst") ondertekend; deze is op 21 juli 2016, 21 november 2017, 9 maart 2018, 20 december 2018, 27 maart 2020 en 27 april 2020 gewijzigd en geherformuleerd.

Overeenkomstig artikel 16, lid 6, van de EFSI-verordening legt de Commissie uiterlijk op 31 mei van elk jaar het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer een jaarverslag 3 voor over het beheer van het EFSI-garantiefonds tijdens het voorgaande kalenderjaar, met inbegrip van een beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het EFSI-garantiefonds en van de noodzaak tot aanvulling ervan. Dit jaarverslag bevat een overzicht van de financiële positie van het EFSI-garantiefonds aan het eind van het voorgaande kalenderjaar, de financiële stromen tijdens het voorgaande kalenderjaar alsmede de belangrijke transacties en alle relevante informatie over de financiële rekeningen. Het verslag bevat tevens informatie over het financieel beheer, de prestaties en het risico van het EFSI-garantiefonds aan het eind van het voorgaande kalenderjaar.

2.Operationele context

De EU-garantie 4 dekt financierings- en investeringsverrichtingen die zijn ondertekend door de EIB in het kader van het hoofddeel van het venster infrastructuur en innovatie en door het EIF in het kader van het kmo-venster en het subvenster kmo/midcapfondsinvesteringen van het venster infrastructuur en innovatie. Een deel van de algemene EFSI-verrichtingen wordt door de EU-garantie gedekt en een deel ervan wordt door de EIB-groep op eigen risico uitgevoerd 5 .

Overeenkomstig artikel 12 van de EFSI-verordening vormt het EFSI-garantiefonds een liquiditeitsbuffer waaruit de EIB wordt betaald indien op de EU-garantie een beroep wordt gedaan. Conform de EFSI-overeenkomst tussen de EU en de EIB wordt een beroep op de EU-garantie door het EFSI-garantiefonds gedekt indien het bedrag ervan hoger ligt dan de middelen waarover de EIB op de EFSI-rekening beschikt. De door de EIB beheerde EFSI-rekening dient voor het innen van de EU-ontvangsten en teruggevorderde bedragen uit hoofde van EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie, en, in de mate van het beschikbare saldo, voor uitbetalingen wanneer op de EU-garantie een beroep wordt gedaan.

Voor het EFSI-garantiefonds wordt geleidelijk aan een voorziening aangelegd, waarbij rekening wordt gehouden met de toename van de blootstelling voor de EU-garantie.

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de EFSI-verordening worden de middelen van het EFSI-garantiefonds rechtstreeks beheerd door de Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer en van adequate prudentiële regels.

De EIB en het EIF zijn verantwoordelijk voor het beoordelen en monitoren van het aan de individuele verrichtingen verbonden risico onder de EU-garantie. Op basis van deze rapportage en van coherente en prudente aannames over de toekomstige activiteiten zorgt de Commissie ervoor dat het streefbedrag en het niveau van het EFSI-garantiefonds in kwestie volstaan. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van de EFSI-verordening hebben de EIB en het EIF in maart 2019 daarover aan de Commissie en de Europese Rekenkamer gerapporteerd.

Krachtens artikel 16, lid 2, van de EFSI-verordening moet het voor het Europees Parlement en de Raad bestemde jaarverslag van de EIB specifieke informatie bevatten over de totale risico's die aan de financierings- en investeringsverrichtingen in het kader van het EFSI verbonden zijn, alsook over het beroep dat op de garantie is gedaan.

3.Financiële verslagen en significante budgettaire transacties in 2019

Financiële informatie over het EFSI wordt hieronder voorgesteld, onderverdeeld in vier rubrieken: 1) de financiële situatie van het EFSI-garantiefonds op 31 december 2019, 2) de in het kader van de EU-garantie door de EIB-groep uitgevoerde EFSI-verrichtingen op 31 december 2019, 3) de voorziening van het EFSI-garantiefonds en 4) de beroepen op en het gebruik van de EU-garantie.

3.1. Jaarrekening van het EFSI-garantiefonds op 31 december 2019

De totale activa van het EFSI-garantiefonds 6 bedroegen 6 688 miljoen EUR op 31 december 2019. De activa bestonden uit de portefeuille beleggingseffecten, geclassificeerd als voor verkoop beschikbaar (6 654 miljoen EUR), een valutatermijncontract voor de verkoop van USD met een positieve netto contante waarde, geclassificeerd als financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort (3 miljoen EUR) en geldmiddelen en kasequivalenten (31 miljoen EUR).

Volgens het overzicht van de financiële prestaties van 2019 7 beëindigde het EFSI-garantiefonds het jaar met een economisch resultaat van 21,7 miljoen EUR. De belangrijkste bijdrage kwam uit positieve netto-renteopbrengsten van 18,3 miljoen EUR en nettowinst uit hoofde van de verkoop van voor verkoop beschikbare effecten 8 (17,1 miljoen EUR). Dit werd gecompenseerd door een negatief valutaherwaarderingsresultaat van -13,1 miljoen EUR 9 . De overige nettolasten ten belope van -0,6 miljoen EUR bestonden hoofdzakelijk uit bewaarloon.

3.2. EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie

De blootstelling uit hoofde van de EU-garantie in verband met uitbetaalde uitstaande EFSI-verrichtingen door de EIB-Groep bedroeg per dinsdag 31 december 2019 17,7 miljard EUR, op een totaal van de netto beschikbare juridische verbintenis 10 van 25,8 miljard EUR EU-garantie. Het bedrag van 17,6 miljard EUR wordt als voorwaardelijke verplichting geregistreerd in de toelichting bij de financiële staten van de EU voor 2019, terwijl een voorziening is opgenomen voor het resterende bedrag van 0,1 miljard EUR (74 miljoen).

In 2019 werd bij door de EIB beheerde EFSI-verrichtingen in het kader van het venster infrastructuur en innovatie netto opbrengsten van 299,5 miljoen EUR voor de EU gegenereerd 11 . Van dit bedrag werd op 31 december 2019 een netto vordering van de Commissie op de EIB van 50,8 miljoen EUR geboekt in de jaarrekening van de EU voor 2019.

Voor de EFSI-verrichtingen in het kader van het kmo-venster heeft de EU in 2019 109,9 miljoen euro aan kosten gemaakt 12 . Hiervan is een bedrag van 37,9 miljoen EUR vergoedingen en kosten van het EIF, dat in de EU-jaarrekening van 2019 is geboekt, na 31 december 2019 aan het EIF verschuldigd.

3.3.Voorziening van het EFSI-garantiefonds

In 2019 is een totaal begrotingskrediet van 357 miljoen EUR vastgelegd met betrekking tot de voorziening van het EFSI-garantiefonds. Van dit bedrag is 167 miljoen EUR aan begrotingskredieten vastgelegd bij Besluit C(2019) 875 van de Commissie 13 . Aanvullende vastleggingskredieten voor een bedrag van 190 miljoen EUR zijn vastgelegd als bestemmingsontvangsten.

In het EFSI-garantiefonds werd in de loop van het jaar daadwerkelijk een totaalbedrag van 1 166 miljoen EUR gestort. Het grootste deel hiervan was afkomstig van betalingskredieten uit de algemene begroting van de EU, terwijl een bedrag van 163 miljoen EUR (136 miljoen EUR uit hoofde van EFSI-ontvangsten en 27 miljoen EUR uit hoofde van ontvangsten van de Connecting Europe Facility) als bestemmingsontvangsten is ingevorderd en een bedrag van 3 miljoen EUR aan extra betalingskredieten aan het einde van het begrotingsjaar is overgeboekt.

3.4.Beroep op en gebruik van de EU-garantie

Overeenkomstig artikel 8.1(a) van de EFSI-overeenkomst is in 2019 op de EU-garantie een beroep gedaan voor een bedrag van 3,5 miljoen EUR in verband met één wanbetalingsverrichting van het type eigen vermogen in het kader van het venster infrastructuur en innovatie. Daarnaast werd een bedrag van 1,4 miljoen EUR gevraagd voor de financieringskosten van de EIB 14 , 27,3 miljoen EUR voor waardecorrecties 15 en 0,14 EUR voor invorderingskosten 16 . In het kmo-venster was er één oproep voor een bedrag van 8,1 miljoen EUR voor niet-euro-afdekking.

Alle oproepen zijn betaald met middelen die beschikbaar zijn op de EFSI-rekening. Er werden geen verzoeken uit het EFSI-garantiefonds betaald.

4.Beheer van het EFSI-garantiefonds in 2019

4.1.Financieel beheer

De beleggingsportefeuille van het EFSI-garantiefonds wordt belegd in overeenstemming met de beheerbeginselen die vervat zijn in Besluit C(2016) 165 van de Commissie van 21 januari 2016 tot goedkeuring van de richtsnoeren voor het beheer van de activa van het EFSI-garantiefonds.

Volgens deze richtsnoeren voorzien de activa in de beleggingsportefeuille in voldoende liquiditeit met betrekking tot de potentiële garantieverzoeken, maar moeten zij gericht blijven op een niveau van rendement en risico dat verenigbaar is met het behoud van een hoge graad van zekerheid en stabiliteit.

Er zijn strategieën voor beleggings- en risicobeheer vastgesteld waarin rekening is gehouden met de beleggingsdoelstellingen en de marktvooruitzichten. De beleggingsstrategie was gericht op een grotere spreiding over verschillende vastrentende activaklassen.

4.2.Marktontwikkelingen in 2019

In 2019 vertoonden de markten voor vastrentende waarden opvallende schommelingen, waarbij de rente op de Duitse “Bund” (staatsobligatie met een looptijd van tien jaar) zakte van 0,27 % (in januari) naar -0,72 % (in augustus), een verschil van ongeveer 1 %.

In het begin van het jaar verwachtten de markten een aantrekkende economie en stijgende inflatie. Verwacht werd dat de Europese Centrale Bank (ECB) zou beginnen met het verhogen van de rente en dat de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, de cyclus van rentestijgingen zou voortzetten. De langdurige onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en China over een handelsakkoord zorgden echter voor veel onrust, met snelle en onverwachte tariefverhogingen aan beide kanten en geen zicht op een levensvatbare oplossing. Ook in Europa bleef de onzekerheid groot, omdat vanuit de Verenigde Staten werd gedreigd met heffingen op producten van belangrijke bedrijfstakken, met name de automobielindustrie. Bijgevolg werden de mondiale toeleveringsketens zwaar getroffen en daardoor ook de productiesector, waar werd begonnen met het uitstellen van kapitaaluitgaven.

Door dit alles steeg de vraag naar veilige activa en presteerden de obligaties in alle activaklassen goed, terwijl de rendementen gestaag afnamen totdat ze in augustus hun laagste niveau bereikten. Tegen die tijd was de mondiale groei vertraagd en zweefde de inflatie in Europa net iets boven 1 %. Om de economie te ondersteunen was de Federal Reserve in juli begonnen met het verlagen van de rente. De ECB deed in september hetzelfde en blies toen ook zijn programma voor de aankoop van activa nieuw leven in.

Verder was positief dat de dienstensector in alle grote economieën in het algemeen grote veerkracht toonde. Tegen het einde van het jaar leek het zeer waarschijnlijk dat de Verenigde Staten en China tot een gedeeltelijk handelsakkoord zouden komen. Het sentiment op de markt verbeterde. In combinatie met een lagere liquiditeit en enige herschikking/winstneming aan het einde van het jaar, leidde dit ertoe dat de rendementen weer stegen en dat de “Bund” sloot op ongeveer -0,20 %.

In het algemeen werden de spreads van andere Europese staatsobligaties ten opzichte van de “Bund” kleiner, in het geval van Italië en Spanje tot 110 basispunten voor obligaties met een looptijd van tien jaar. Ook andere vastrentende waarden, zoals schuldbewijzen van supranationale instellingen, lagere overheden en agentschappen, en gedekte en bedrijfsobligaties, deden het goed in 2019.

4.3.Samenstelling en belangrijkste risicokenmerken van de portefeuille

Op 31 december 2019 bestond de beleggingsportefeuille voornamelijk uit effecten uitgegeven door overheden, lagere overheden, supranationale instellingen en agentschappen en buitenlandse regeringen (47 % van de marktwaarde tegen 59 % voor de benchmark) en covered bonds (18 % van de marktwaarde tegen 20% voor de benchmark). Het resterende gedeelte was hoofdzakelijk toegewezen aan ongedekte obligaties van bedrijven en financiële instellingen. Ongeveer 6 % van de portefeuille was belegd in liquide beleggingen in USD met een hoge rating (AA/AAA). De blootstelling aan het valutarisico van deze beleggingen is afgedekt. Aan het eind van 2019 was de blootstelling van de portefeuille aan obligaties die voldeden aan milieu-, sociale en governancecriteria meer dan 6 %, oftewel meer dan vijf keer groter bij vergelijking met de benchmark ervan.

De duration van de portefeuille 17 bedroeg 3,07 jaar aan het einde van 2019. De gemiddelde kredietrating is BBB+.

Het merendeel van de portefeuille wordt belegd in liquide effecten en een passend gedeelte daarvan (21 % van de totale portefeuillewaarde) heeft een looptijd van minder dan 12 maanden.

Het profiel van de portefeuille is wat looptijd, kredietrisico en liquiditeit betreft gekalibreerd in overeenstemming met de verwachte kasstromen die voortvloeien uit de EFSI-verrichtingen onder EU-garantie (bv. verwachtingen in verband met een beroep dat op de garantie zal worden gedaan, opbrengsten).

4.4.Prestatie

De jaarprestatie wordt berekend op een tijdgewogen basis, zodat die geen invloed ondervindt van de omvang van de portefeuille, die in de loop van het jaar aanzienlijk is blijven groeien.

In een zeer moeilijke marktomgeving, gekenmerkt door over het algemeen negatieve of historisch lage rendementen in combinatie met significante marktvolatiliteit en onzekerheden, heeft het Fonds in 2019 een absolute jaarprestatie van 1,239 % neergezet. Dit komt overeen met de jaarprestatie van de EFSI-benchmark (2,302 %).

5.Beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het EFSI-garantiefonds

Op 31 december 2019 bedroegen de totale gecumuleerde ondertekende verrichtingen in het kader van EFSI 68,7 miljard EUR met betrekking tot 28 lidstaten, waarvan 49,2 miljard EUR in het kader van het venster infrastructuur en innovatie (532 verrichtingen) en 19,5 miljard EUR in het kader van het kmo-venster (630 verrichtingen). Dit betekent globaal genomen een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2018: aan het einde van dat jaar bedroeg de totale waarde van de ondertekende overeenkomsten 53,6 miljard EUR.

Op 31 december 2019 bedroeg de totale uitstaande blootstelling uit hoofde van uitbetaalde verrichtingen onder de EU-garantie 17,7 miljard EUR (16,1 miljard voor het venster infrastructuur en innovatie en 1,6 miljard voor het kmo-venster), tegenover 15,8 miljard EUR in 2018.

De blootstelling van de EU-begroting aan mogelijke toekomstige betalingen in het kader van de EU-garantie in termen van (uitbetaalde en niet-uitbetaalde) ondertekende verrichtingen bedroeg 21,9 miljard EUR (18,3 miljard voor het venster infrastructuur en innovatie en 3,6 miljard voor het kmo-venster).

In het kader van het loket infrastructuur en innovatie bedroeg de uitstaande blootstelling met uitbetalingen onder EU-garantie 16,1 miljard EUR, waarvan 15,2 miljard EUR voor transacties van het type schuld en 1 miljard EUR voor transacties van het type eigen vermogen 18 .

Alle uit deze verrichtingen in het kader van het venster infrastructuur en innovatie voortvloeiende verliezen zullen door de EU-garantie worden gedekt in overeenstemming met de voorwaarden die in de EFSI-overeenkomst zijn vastgelegd. De EU-garantie in het kader van het venster infrastructuur en innovatie wordt met name verleend in de vorm van een dekking van een eersteverliestranche voor verrichtingen in het kader van de vreemdvermogensportefeuilles van het venster infrastructuur en innovatie en de eigenvermogensportefeuille nationale stimuleringsbanken van het venster infrastructuur en innovatie. In het kader van de eigenvermogensportefeuille standaard van het venster infrastructuur en innovatie neemt de EU-garantie de vorm aan van een volledige garantie, mits de EIB pari passu hetzelfde bedrag aan middelen voor eigen risico belegt.

Op 31 december 2019 bedroeg de totale door de EU-garantie gedekte uitstaande blootstelling met uitbetalingen in het kader van het kmo-venster 1,6 miljard EUR, waarvan 1,2 miljard EUR voor garantieverrichtingen en 0,4 miljard EUR voor eigenvermogensverrichtingen 19 .

Alle uit deze garantieverrichtingen in het kader van het kmo-venster voortvloeiende verliezen zouden in de eerste plaats worden gedekt door de bijdragen uit de InnovFin-garantiefaciliteit voor kmo's, de leninggarantiefaciliteit van Cosme, de garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sectoren en het financieel instrument van de EaSI-garantie. Bij eigenvermogensproducten van het kmo-venster zouden alle verliezen door de EU-garantie worden gedekt in het kader van het EFSI en de eersteverliestranche van de InnovFin-eigenvermogensfaciliteit (bij subvenster 2, eigenvermogensproducten).

Het streefbedrag van het EFSI-garantiefonds is vastgesteld op 35 % van de totale EU-garantieverplichtingen 20 . Uit de risicobeoordeling van de verschillende door de EU-garantie ondersteunde producten blijkt dat de EU-begroting met dit streefpercentage op passende wijze beschermd zou zijn tegen potentiële beroepen op de EU-garantie, waarbij rekening wordt gehouden met invorderingen, opbrengsten en terugbetalingen uit EIB-verrichtingen. Bijgevolg wordt het streefpercentage van 35 % toereikend geacht.

Het EFSI-garantiefonds bevindt zich in de opbouwfase tot 2022, zodat in een later stadium zal worden nagegaan of een aanvulling nodig is.

(1)

PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1.

(2)

PB L 345 van 27.12.2017, blz. 34.

(3)

Voorliggend verslag is het vijfde verslag over het EFSI-garantiefonds. Voor vorige verslagen, zie COM(2016) 353 final, COM(2017) 326 final, COM(2018) 345 final en COM(2019) 244 final.

(4)

De EU-garantie is door de EFSI 2.0-wijziging van 16 miljard EUR tot 26 miljard EUR verhoogd..

(5)

De garantie van de EIB-groep is door de EFSI 2.0-wijziging van 5 miljard EUR tot 7,5 miljard EUR verhoogd.

(6)

De gecontroleerde jaarrekening van het EFSI-garantiefonds wordt bekendgemaakt in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij het verslag over het EFSI-garantiefonds.

(7)

Zie bladzijde 6 van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij het verslag over het EFSI-garantiefonds.

(8)

Het netto cijfer is samengesteld uit winsten van 18,5 miljoen EUR en verliezen van 1,4 miljoen EUR.

(9)

Na afdekking van het wisselkoersrisico van het in USD luidende gedeelte van de portefeuille.

(10)

Overeenkomstig artikel 11 van de EFSI 2.0-wijziging mag het bedrag van de EU-garantie op geen enkel moment meer bedragen dan 26 miljard EUR en vóór 6 juli 2018 niet hoger liggen dan 16 miljard EUR. Beroep op en gebruik van de EU-garantie, en de voorzieningen voor portefeuillegarantieproducten in het kader van het kmo-venster, worden in mindering gebracht op het maximumbedrag van de EU-garantie.

(11)

Dit bedrag omvat 135,0 miljoen EUR aan niet-gerealiseerde opbrengsten uit hoofde van de toename van de reële waarde van de eigenvermogensportefeuille infrastructuur en innovatie op 31 december 2019 ten opzichte van 31 december 2018.

(12)

Dit bedrag omvat 69,5 miljoen EUR aan financiële voorzieningen met betrekking tot de schuldenportefeuilles van het kmo-venster en 4,3 miljoen EUR aan niet-gerealiseerde kosten, afgeleid van de daling van de reële waarde van de eigenvermogensportefeuille van het kmo-venster op 31 december 2019 ten opzichte van 31 december 2018.

(13)

Besluit van de Commissie van 11.2.2019 tot vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma 2019 voor het directoraat-generaal Economische en financiële zaken, dat als financieringsbesluit dient.

(14)

Zie artikel 8.1(d) van de EFSI-overeenkomst.

(15)

Zie artikel 8.1(b) van de EFSI-overeenkomst.

(16)

Zie artikel 8.1(d) en artikel 11.7 van de EFSI-overeenkomst.

(17)

Het cijfer voor de duration heeft betrekking op de “modified duration”, die de prijsgevoeligheid van een obligatie voor rentebewegingen meet. Dit cijfer is gebaseerd op het concept dat effectenprijzen en rentevoeten omgekeerd evenredig met elkaar samenhangen.

(18)

Als gevolg van de afronding van de twee cijfers betreffende de activiteiten van het type vreemd vermogen en het type eigen vermogen, bedragen deze samen 16,1 miljard in plaats van 16,2 miljard.

(19)

Zoals blijkt uit de jaarrekening van de EU op 31 december 2019, met uitsluiting van de garantiecontracten waarvan de beschikbaarheidstermijn in 2020 van start gaat.

(20)

Zie artikel 12, lid 5, van de EFSI-verordening.