Toelichting bij COM(2020)311 - Follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2018 (Samenvatting)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 7.7.2020


COM(2020) 311 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2018 (Samenvatting)


2.

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2018



Inleiding



De kwijtingsprocedure 2018 was in verschillende opzichten opmerkelijk. Het was de eerste kwijtingsprocedure van de zittingsperiode 2020-2024 van het Europees Parlement en zijn commissie Begrotingscontrole in de nieuwe samenstelling, en bij de kwijtingshoorzittingen waren zowel leden van de Commissie-Juncker als de Commissie-Von der Leyen betrokken. Bovendien was er de unieke gelegenheid om uit eerdere kwijtingsprocedures getrokken lessen mee te nemen in de onderhandelingen over het volgende meerjarig financieel kader om een en ander in de toekomst te verbeteren.

De werkzaamheden in de commissie Begrotingscontrole van het Europees Parlement en bij de Raad waren voltooid voordat de COVID-19-crisis uitbrak en gaven aanleiding tot aanzienlijke veranderingen in de werkomgevingen van de EU-instellingen. Door de crisis werd de stemming ter plenaire vergadering echter verschoven van begin april naar half mei. De stemming bevestigde niettemin het oordeel van de commissie Begrotingscontrole en de plenaire vergadering sprak zich duidelijk uit voor het verlenen van kwijting aan de Commissie, erkennende dat het geld van de belastingbetaler in de EU-begroting over het algemeen goed en regelmatig was besteed.

De belangrijkste doelstellingen die door het Europees Parlement en de Raad in het kader van de kwijtingsprocedure 2018 zijn aangegeven, worden door de Commissie gedeeld:

ode middelen van de EU moeten worden besteed met het doel de doelstellingen van de uitgavenprogramma’s te verwezenlijken. De voor de periode 2014-2020 gestelde doelen moeten wat betreft sommige programma’s wellicht worden gewijzigd in verband met de COVID-19-crisis. Wat betreft de uitgavenprogramma’s voor de periode 2021-2027 moeten de doelstellingen worden herzien in het licht van de nieuwe politieke prioriteiten en ambities als gevolg van de COVID-19-crisis;

ode middelen van de EU moeten volgens de regels worden besteed, d.w.z. dat de betalingen aan begunstigden op wettige en regelmatige wijze moeten worden verricht. In samenwerking met de instanties die de EU-begroting op het terrein uitvoeren, zal de Commissie alles in het werk blijven stellen om een goed evenwicht te vinden tussen controles voor en na de betalingen aan begunstigden – rekening houdend met de nieuwe risicocontext als gevolg van de COVID-19-crisis. Het doel is redelijke zekerheid te verkrijgen dat de middelen goed worden besteed zonder onnodige bureaucratie te creëren voor de begunstigden, of voor de instanties die de EU-begroting uitvoeren, en hoge kosten te vermijden.

De Commissie brengt hierover verslag uit middels haar geïntegreerde financiële en verantwoordingsverslagen. Ondanks de uitdagingen van de COVID-19-crisis zal de Commissie haar verslaggeving over het begrotingsjaar 2019 afronden binnen de in het Financieel Reglement gestelde termijnen, opdat de politieke controle op die verslaggeving onverwijld van start kan gaan.

Het merendeel (75 %) van de EU-middelen wordt in de lidstaten besteed onder zogeheten “gedeeld beheer”. Het Europees Parlement en tot op zekere hoogte ook de Raad hebben hun aandacht in de kwijtingsprocedure 2018 toegespitst op diverse vragen in verband met gedeeld beheer, zoals:

3.

oHoe kan de Commissie de lidstaten helpen die problemen ondervinden om de EU-middelen tijdig te besteden?


oBrengen de lidstaten tijdig en voldoende kwalitatief verslag uit over de resultaten van controles en de resultaatindicatoren?

oHoe moeten de lidstaten de nieuwe, met het nieuwe Financieel Reglement in 2018 in werking getreden regels inzake belangenconflicten toepassen?

oHoe kan meer informatie worden verstrekt over de uiteindelijke begunstigden van EU-middelen beschikbaar worden?

Deze punten zijn naar voren gebracht in de verzoeken die het Europees Parlement en de Raad in het kader van de kwijtingsprocedure voor 2018 hebben gedaan en waaraan de Commissie thans een follow-up geeft. De Commissie kan sommige bekommernissen wegnemen door actie te ondernemen binnen de bestaande regels en met de bestaande middelen, bijv. door richtsnoeren aan de lidstaten te geven. In andere gevallen bekijkt de Commissie of wijzigingen in de wetgeving nodig zijn om volledig te voldoen aan de verzoeken van de kwijtingsautoriteit, bijv. om gedetailleerde informatie te verkrijgen over de uiteindelijke begunstigden van EU-middelen.

In zijn kwijtingsresolutie voor 2018 benadrukt het Europees Parlement eveneens dat de eerbiediging van fundamentele waarden, waaronder de rechtsstaat, een van de essentiële voorwaarden is voor goed financieel beheer en een effectieve EU-financiering. De Commissie is het ermee eens dat de uitvoering van de EU-begroting in overeenstemming met de geldende regels moet geschieden en dat er mechanismen moeten zijn om de EU-begroting te beschermen, ook in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten.

In dit verslag worden de maatregelen en acties samengevat die door de Commissie zijn genomen ter beantwoording van het Europees Parlement en de Raad in het kader van de kwijtingsprocedure voor 2018. Waar zulks relevant is, wordt ook toelichting gegeven bij de uitdagingen waarmee de Commissie zal worden geconfronteerd om aan sommige van die verzoeken tegemoet te komen. Later dit jaar, wanneer de kwijtingsprocedure voor 2019 van start gaat, zal de Commissie uitvoerigere en actuelere informatie verstrekken over haar follow-upmaatregelen.

Hoeveel bewegingsruimte er is, zal uiteraard ook afhangen van de uitkomst van de lopende onderhandelingen over het volgende meerjarig financieel kader en het COVID-19-herstelpakket. Pragmatische en open samenwerking tussen alle partijen die betrokken zijn bij de besluitvorming, de uitvoering en de controle van de EU-begroting zal essentieel zijn om te waarborgen dat de steun uit EU-begrotingsmiddelen terechtkomt bij wie er het hardst behoefte aan heeft, investeringen en hervormingen stimuleert en de economie versterkt door een concentratie op gemeenschappelijke prioriteiten zoals de Europese Green Deal en de digitalisering.

4.

2.Rechtsstaat en grondrechten


Versterking van de rechtsstaat in de Unie is en blijft een belangrijke doelstelling voor iedereen. De Commissie heeft in juli 2019 diverse concrete maatregelen op korte en middellange termijn gelanceerd 1 , zoals opstelling van een jaarverslag over de rechtsstaat, verdere ontwikkeling van het EU-scorebord voor justitie en versterking van de dialoog met andere EU-instellingen, de lidstaten en de belanghebbenden. Het jaarverslag over de rechtsstaat is een van de belangrijke initiatieven op het werkprogramma van de Commissie voor 2020; het eerste verslag zal in het najaar van 2020 worden uitgebracht.

De acties moeten verder worden uitgewerkt, wat een belangrijke taak is voor de nieuwe Commissie, het Europees Parlement en de Raad.

De Commissie heeft reeds in 2018, als onderdeel van het wetgevingspakket waarop het meerjarig financieel kader 2021-2027 berust, een voorstel ingediend voor de bescherming van de Uniebegroting als zich in de lidstaten algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat voordoen 2 . In haar voorstel benadrukt de Commissie dat de Unie een rechtsgemeenschap is die haar bestaansrecht aan haar waarden ontleent. Deze lopen als een rode draad door haar hele juridische en institutionele structuur en door al haar beleidsmaatregelen en programma’s. De eerbiediging van deze waarden moet daarom in alle beleidsdomeinen van de Unie worden gewaarborgd. Hiertoe behoort ook de EU-begroting, waarin de eerbiediging van fundamentele waarden een essentiële voorwaarde voor goed financieel beheer en doeltreffende EU-financiering is. De Commissie verheugt zich erover dat het Europees Parlement haar voorstel steunt.

De Commissie is ook ingenomen met de steun van het Europees Parlement voor het Europees Openbaar Ministerie (EOM), een mijlpaal in de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Het EOM zal bevoegd zijn om strafbare feiten waardoor de EU-begroting wordt geschaad, zoals corruptie of fraude met EU-middelen of btw-carrouselfraude, te onderzoeken en te vervolgen. De Commissie is zich bewust van de bezorgdheid omtrent de financiering van het EOM, maar wijst erop dat het bestaande budget het resultaat is van uitvoerige besprekingen met de begrotingsautoriteit.

Op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht om in samenspraak met de lidstaten effectieve rechtsinstrumenten te ontwikkelen ter eerbiediging van de rechtsstaat met betrekking tot aantijgingen van zogenaamde “landroof”. Het komt in de eerste plaats de autoriteiten van de betrokken lidstaten toe om op te treden in geval van grondeigendomskwesties. Alle aantijgingen van bijzondere wantoestanden in deze of gene lidstaat worden door de Commissie evenwel zorgvuldig onderzocht, zoals het geval is of is geweest na aantijgingen in meerdere lidstaten, met name in Slowakije, Tsjechië en Hongarije. De situatie kan worden verbeterd als het Commissievoorstel inzake de rechtsstaat voor het volgende meerjarig financieel kader door het Europees Parlement en de Raad wordt goedgekeurd.

Op het vlak van de externe steun drong het Europees Parlement erop aan dat de Commissie zou verzekeren dat de verstrekking van externe steun afhankelijk is van de eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten in de ontvangende landen. Het hoeft geen betoog dat de EU de fundamentele waarden van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, die een wezenlijk onderdeel zijn van alle partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met derde landen, hoog in het vaandel draagt. Overeenkomstig de Europese consensus inzake ontwikkeling passen de EU en de lidstaten steevast een op rechten gebaseerde benadering, die alle mensenrechten omvat, op alle vormen van ontwikkelingssamenwerking toe. De EU kan met en via regeringen werken, in welk geval een financieringsovereenkomst wordt gesloten. Dergelijke overeenkomsten bevatten een clausule op grond waarvan de Commissie de overeenkomst kan opschorten of opzeggen wanneer een verplichting inzake de eerbiediging van de mensenrechten, democratische beginselen en de rechtsstaat wordt geschonden. Tijdens de uitvoering streeft de EU naar nauw overleg inzake de evaluatie en monitoring van fundamentele waarden, daarbij refererend aan de analyse en prioriteiten van de landenstrategie inzake mensenrechten. Deze follow-up wordt meegenomen in haar politieke dialoog met het partnerland. Soortgelijke clausules zijn ook opgenomen in overeenkomsten met internationale organisaties wanneer de EU met en via hen samenwerkt om de externe hulp uit te voeren. Tot slot zijn de contractuele en financiële procedures ook gericht op een optimale inzet van middelen en het voorkomen dat specifieke belangengroepen zich de opbrengst toe-eigenen of verduisteren.

Het Europees Parlement toonde zich bezorgd over persverslagen van projecten in Eritrea. De Commissie verwerpt ten stelligste de beweringen, is vastbesloten de lopende projecten van nabij te monitoren en zal verslag uitbrengen aan de begrotingsautoriteit over haar betrokkenheid bij het land. Wat specifiek het project Reconnecting Eritrea and Ethiopia through rehabilitation of the main arterial roads in Eritrea – het zogeheten ‘Roads Project’ betreft, zorgt de EU-delegatie voor een regelmatige follow-up, onder andere door middel van verschillende werkbezoeken met UNOPS, waarvan één samen met de EU-missiehoofden in februari 2020. De uitvoering is in overeenstemming met de EU-normen inzake project- en financieel beheer.

In antwoord op de bezorgdheid van het Europees Parlement over kwetsbare migranten in de hotspots wijst de Commissie erop dat er regelmatig aan haar wordt gerapporteerd over de activiteiten van de uitvoerende partners op het terrein die EU-financiering ontvangen. De Commissie monitort zelf ook op het terrein de uitvoering van acties die door de EU worden gefinancierd en neemt deel aan technische vergaderingen met de autoriteiten om de voortgang van de overeengekomen strategieën te volgen. De projecten die de EU in Griekenland financiert, hebben betrekking op voorlichting, identificatie en verstrekking van beschermingsdiensten aan kwetsbare groepen, huisvesting en rechtsbijstand, in het bijzonder aan kwetsbare personen, zoals slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld en niet-begeleide minderjarigen.

3.De resultaten van de EU-uitgavenprogramma’s meten

De EU-begroting is voornamelijk een investeringsbegroting. Zij is goed voor ongeveer 1 % van het bruto nationaal inkomen van de EU en circa 2 % van alle overheidsuitgaven in de EU, en heeft tot doel de nationale begrotingen aan te vullen en gemeenschappelijk overeengekomen prioriteiten te verwezenlijken. In tegenstelling tot nationale begrotingen is de EU-begroting vooral gericht op de ondersteuning van strategische investeringen op middellange tot langere termijn en op het gebruik van de hefboomwerking ervan als katalysator voor investeringen uit andere publieke en private bronnen.

Het Europees Parlement stelt vast dat het een hele uitdaging is om te meten wat er is verwezenlijkt op het gebied van de prioriteiten, beleidsmaatregelen en programma’s van de Unie; stelt evenwel vast dat doeltreffende prestatiemonitoring van essentieel belang is om inzicht te krijgen in de situatie, nieuwe problemen op te sporen en corrigerende maatregelen te nemen wanneer de doelstellingen niet worden gehaald of wanneer de resultaten van bepaalde beleidsmaatregelen van de Unie een nadelig effect kunnen hebben op de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen van andere beleidsmaatregelen. De Commissie is het hiermee eens en waardeert de steun van het Europees Parlement en de Raad voor de verdere verbetering van de prestatiekaders en de verslaglegging.

De EU-begroting beschikt reeds over een geavanceerd kader met duidelijke doelstellingen en indicatoren voor het meten van en rapporteren over resultaten en evaluaties. Dit is door de OESO bevestigd.

De Commissie gebruikt één stel doelstellingen en indicatoren om de resultaten van de EU-begroting te meten. Die doelstellingen, zowel algemene als specifieke, en de daarmee samenhangende indicatoren worden vastgelegd in de rechtsgrondslagen van de programma’s. De uitgebreide verslaglegging is geleidelijk verbeterd zodat zij een meer gefocust en gestructureerd beeld verschaft van de richting de programmadoelstellingen gemaakte vorderingen. Dankzij deze informatie, gecombineerd met andere kwalitatieve en kwantitatieve bronnen, kunnen de resultaten gaandeweg worden gemonitord. Vervolgens kan in een later stadium worden beoordeeld in hoeverre programma’s de vooropgestelde doelen hebben bereikt, met behulp van de ruimere jaarlijkse monitoring en de informatie afkomstig van de programma-evaluaties. Middels deze combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve informatie kan tevens rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen wanneer deze zich voordoen, zoals de reactie op de COVID-19-uitbraak.

De Commissie blijft zich inspannen om haar jaarlijkse verslaglegging voortdurend te verbeteren. Om de focus op de gemaakte vorderingen en de verwezenlijking van de doelstellingen te verscherpen, heeft de Commissie een stel kernindicatoren voor de jaarlijkse verslaglegging geïdentificeerd die zijn opgenomen in de voorstellen voor het volgende meerjarig financieel kader. Alle indicatoren die voor financiële programma's zijn vastgesteld, zijn kritisch tegen het licht gehouden in het kader van de uitgaventoetsing in de aanloop naar de voorstellen van de Commissie voor het nieuwe meerjarig financieel kader. Overeenkomstig het verzoek van het Europees Parlement heeft dit geleid tot voorstellen voor minder maar kwaliteitsvollere programmaprestatie-indicatoren. Het monitoring- en evaluatiekader zal ook worden versterkt voor de toekomstige financiële programma’s.

Een goed functionerende begroting moet op onvoorziene gebeurtenissen kunnen reageren. De reactie op de COVID-19-pandemie laat zien, bijvoorbeeld via het investeringsinitiatief Coronavirusrespons, de heractivering van het instrument voor noodhulp (ESI) en de uitbreiding van de werkingssfeer van het Solidariteitsfonds van de EU (SFEU), dat de EU-begroting effectief snel en flexibel kan worden ingezet binnen een gecoördineerde Europese crisisrespons. Wat het externe optreden betreft, is de EU-begroting als onderdeel van de “Team Europe”-respons op COVID-19 snel aangepast om in partnerlanden steun te verlenen waar die het hardst nodig is, ten behoeve van humanitaire acties en de behoeften op gezondheids- en sociaal-economisch gebied. Als onderdeel van het herstelplan voor Europa heeft de Commissie op 27 mei een versterkt meerjarig financieel kader voor 2021-2027 voorgesteld, in combinatie met een nieuw herstelinstrument - Next Generation EU - om de financiering te versterken en te vervroegen, binnen het raam van een ambitieus en alomvattend plan voor Europees herstel dat is gebaseerd op solidariteit en op onze gemeenschappelijke beginselen en waarden. Deze voorstellen ondersteunen het crisisherstel en bieden een kader voor langetermijninvesteringen in de veerkracht van de Unie en de groene en digitale transities. De EU-begroting flexibeler maken en investeren in crisisparaatheid en veerkracht, zal een prioriteit van het toekomstige financieel kader zijn.

5.

4.Naleving van de regels


De Commissie voert de EU-begroting uit in een complexe omgeving, met een grote verscheidenheid van partners. In dit verband streeft de Commissie ernaar te waarborgen dat de financiële beheerssystemen en de financiële verrichtingen aan de wettelijke en contractuele regels voldoen. Voor de middelen die zij rechtstreeks beheert, voert zij daartoe controles en audits uit. Uitvoerende partners zijn verplicht beheers- en controlesystemen in te stellen, en de Commissie gaat na of die systemen er zijn en functioneren.

Middels deze uitgebreide bottom-up-beoordeling kan de Commissie tekortkomingen in de controles en/of gegevens tijdig opsporen en aanpakken. In voorkomende gevallen gaat de Commissie over tot financiële correcties en terugvorderingen. Zwakke punten kunnen aanleiding geven tot fouten die hadden kunnen worden voorkomen. Nadat dergelijke fouten zijn vastgesteld, neemt de Commissie de passende maatregelen om ze recht te zetten. Slechts in een beperkt aantal gevallen is er sprake van fraude, die moet worden onderscheiden van onregelmatigheden door het opzettelijke karakter. De Commissie hanteert hoe dan ook een nultolerantiebeleid voor fraude en geeft deze in voorkomende gevallen een grondige follow-up.

Het doel van de Commissie is de EU-begroting effectief te beschermen in een meerjarenperspectief en te verzekeren dat, nadat programma’s zijn voltooid en alle controles zijn uitgevoerd, het restrisico bij afsluiting kleiner is dan 2 %. De controles moeten robuust, maar ook kosteneffectief zijn, en op een efficiënte manier en tegen een redelijke kostprijs aan hun vooropgestelde doelen beantwoorden.

Conform haar rol als extern controleur volgt de Europese Rekenkamer een andere, veeleer top-down gerichte en op statistische steekproefneming steunende benadering voor haar jaarlijkse beoordeling van de regelmatigheid van de betalingen aan landbouwers, bedrijven, studenten, enz. De uitkomsten van die benadering lagen de jongste jaren evenwel in de lijn van die van de Commissie.

In verband daarmee heeft de Europese Rekenkamer haar voornemen aangekondigd om zich meer te baseren op bijvoorbeeld door de Commissie of de nationale/regionale autoriteiten verrichte werkzaamheden. In het kader van de kwijtingsprocedure 2018 hebben zowel het Europees Parlement als de Raad hun steun voor dit voornemen uitgesproken.

De Commissie werkt nauw samen met de Europese Rekenkamer om de beste werkwijze voor de toekomst te bekijken, rekening houdende met de lessen die zijn getrokken uit een proefproject voor de uitgaven op cohesiegebied. De Commissie is geheel voor het beginsel van de single audit en zal nauw met de lidstaten blijven samenwerken overeenkomstig dit beginsel. Bovendien zal de Commissie op basis van de controlestrategieën voor de verschillende uitgaventerreinen een consistente methodologie blijven toepassen voor haar eigen berekeningen van foutenpercentages en haar verantwoordingsverslaglegging stroomlijnen.

Het Europees Parlement heeft bijzondere aandacht geschonken aan de regels inzake belangenconflicten. Het vermijden van en omgaan met belangenconflicten wordt door de Commissie zeer ernstig genomen. Sinds de inwerkingtreding van het herziene Financieel Reglement in 2018 zijn de bepalingen inzake belangenconflicten uitdrukkelijk van toepassing op alle vormen van beheer en op alle financiële actoren, met inbegrip van nationale autoriteiten op elk niveau, die bij de uitvoering van de EU-begroting zijn betrokken.

De Commissie geeft alle nodige follow-up aan informatie of klachten over vermeende belangenconflicten. Zo heeft de Commissie, toen zij een klacht ontving over een vermeend belangenconflict in Tsjechië, onmiddellijk passende actie ondernomen en tijdig follow-up gegeven aan alle desbetreffende verzoeken van het Europees Parlement in het kader van de kwijtingsprocedure.

Voorts geeft de Commissie begeleiding en raad aan de lidstaten over het vermijden van en omgaan met belangenconflicten, met inbegrip van situaties die objectief als zodanig kunnen worden beschouwd, bij gedeeld beheer overeenkomstig de nieuwe bepalingen van het Financieel Reglement. Zij monitort op een actieve manier de toepassing van deze nieuwe regels in de lidstaten en heeft op een ruime en gecoördineerde manier actie ondernomen om beste praktijken inzake het omgaan met belangenconflicten te identificeren en te delen.

De resultaten van een enquête daaromtrent in de lidstaten zullen in de verdere werkzaamheden worden meegenomen. Daarnaast legt de Commissie de laatste hand aan richtsnoeren voor de toepassing van de regels inzake belangenconflicten bij alle beheersvormen. Wat haar eigen personeel en leden betreft, beschikt de Commissie over een uitgebreid kader voor het vermijden van en omgaan met belangenconflicten.

6.

5.Vlottere uitvoering


Het Europees Parlement en de Raad hebben hun bezorgdheid geuit over de hoogte van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen (de “RAL”). Zij verzochten de Commissie de ontwikkelingen van nabij te volgen en de lidstaten te blijven helpen om het uitvoeringstempo te versnellen.

De Commissie brengt regelmatig verslag uit over de RAL en geeft ook prognoses voor de ontwikkeling van de RAL in de komende jaren. Deze verslagen, inclusief de jaarrekeningen, worden met het Europees Parlement en de Raad besproken. Voor de jaar- en meerjarenbegrotingen wordt rekening gehouden met de betalingskredieten die nodig zijn ter dekking van alle uitgaven.

Een trage uitvoering van sommige programma’s leidt automatisch tot een hogere RAL en betekent een tragere levering van resultaten en EU-meerwaarde op het terrein. In het voorstel van de Commissie voor de volgende meerjarenbegroting 2021-2027 wordt dit knelpunt aangepakt met verschillende maatregelen om de opname van EU-middelen te verbeteren, bijvoorbeeld door de procedures te vereenvoudigen, de mogelijkheid te bieden bestaande systemen te verlengen of de bestaande annuleringsregel “n+3” te veranderen in “n+2” en de verhouding tussen vastleggings- en betalingskredieten te optimaliseren.

De Commissie helpt de lidstaten voortdurend om het uitvoeringstempo van hun programma’s te versnellen. De lidstaten kunnen beschikken over belangrijke, in verhouding tot hun toewijzingen staande sommen voor technische bijstand die aan de programma-autoriteiten de nodige ondersteuning moet waarborgen om programma’s te beheren, te monitoren en te controleren. De Commissie heeft ook voor een bijzondere monitoring gezorgd die aan het presteren van programma’s is gekoppeld, naar het voorbeeld van de speciale “taskforce betere uitvoering” die is ingesteld voor eerdere programma’s die in gevaar waren. Er wordt bijzondere aandacht geschonken aan lidstaten met een lagere uitvoeringsgraad.

De Commissie heeft maatregelen genomen, en zal deze blijven nemen, om bij het opstellen van regels voor EU-programma’s voor vereenvoudiging en flexibiliteit te zorgen, met het oog op het vergemakkelijken van de uitvoering en het vergroten van hun effectiviteit waar het gaat om het verwezenlijken van de doelstellingen van de Unie en transparantie.

De Commissie heeft dit doel met name bereikt in het herziene Financieel Reglement, dat talrijke maatregelen omvat voor juridische en administratieve vereenvoudiging, efficiëntie en doeltreffendheid op de volgende gebieden:

ogrootschaliger gebruik van vereenvoudigde kostenopties, d.w.z. eenvoudigere kostenberekeningsmethoden (vaste bedragen, forfaitaire percentages en eenheidskosten), gebaseerd op andere criteria die eenvoudiger zijn en minder gevoelig voor fouten dan vergoeding van de werkelijke kosten;

oeenmalige opvraging van informatie;

okruiscontroles van evaluaties en audits;

onauwere betrekkingen met vertrouwde partners;

overeenvoudiging van de inhoud van subsidieaanvragen en verslagen;

oaanmoediging van e-overheid, in het bijzonder gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie met de begunstigden.

De Commissie monitort de uitvoering van deze maatregelen.

De nadruk op het vereenvoudigen van de regels is door de Commissie gehandhaafd in de voorstellen voor de uitgavenprogramma’s die ten grondslag liggen aan het meerjarig financieel kader 2021-2027. Sommige van deze vereenvoudigingsinitiatieven zijn specifiek gericht op kleine en middelgrote ondernemingen, zoals het Europees Parlement tijdens de kwijtingsprocedure had gevraagd. In hoeverre het vereenvoudigingsstreven van de Commissie impact zal hebben, zal uiteraard afhangen van de uitkomst van de over de voorstellen tussen het Europees Parlement en de Raad lopende onderhandelingen.

7.

6.Andere kwesties


8.

6.1 Verdeling van de middelen


Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht een andere verdeling van de middelen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid voor te stellen, en meer aandacht te besteden aan de geografische verdeling van de onderzoeksmiddelen.

De Commissie wijst erop dat de toewijzing van EU-middelen voor de toekomstige uitgavenprogramma’s deel uitmaakt van de lopende onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad.

De voorstellen van de Commissie voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid beogen een eerlijkere spreiding van de middelen over begunstigden te bewerkstelligen. Maatregelen die hiertoe bijdragen zijn degressiviteit en plafonnering van rechtstreekse betalingen, herverdelende inkomenssteun, voortgezette interne en externe convergentie van de rechtstreekse betalingen en bepalingen inzake “de echte landbouwer”.

De uitgavenprogramma’s voor onderzoek en innovatie (Horizon 2020 en de opvolger Horizon Europa) zijn op concurrentie gebaseerde programma’s waarbij de beoordeling en de selectie van voorstellen plaatsvinden op basis van excellentie en impact, zonder van tevoren toegewezen nationale enveloppen. In Horizon 2020 is 900 miljoen EUR uitgetrokken voor “verbredingsmaatregelen” zoals teamvorming, samenwerkingsverbanden, EOR-leerstoelen en COST ((Europese samenwerking inzake wetenschap en technologie), om landen met een lagere participatiegraad te helpen succesvoller te worden in de competitieve O&I-kaderprogramma’s en de participatie- en innovatiekloof te dichten. Daartoe worden juridische entiteiten uit deze landen via een concurrerende procedure ondersteund om als coördinator te fungeren voor projecten die in het kader van deze maatregelen worden gefinancierd. Wat Horizon Europa betreft, zijn de medewetgevers het in hun gemeenschappelijke lezing erover eens geworden het aandeel van dit actiegebied in de uitgaven te verhogen.


9.

6.2 Informatie over begunstigden


Het Europees Parlement heeft de Commissie en de lidstaten verzocht informatie over begunstigden op een uniforme en interoperabele manier te verstrekken. Het parlement vroeg ook om een lijst van de grootste begunstigden en om in de informatie over eindbegunstigden de economische eigenaren van de vennootschappen (natuurlijke en rechtspersonen) te vermelden.

De Commissie maakt voor de programma’s die zij rechtstreeks uitvoert informatie over de begunstigden van financiering uit de EU-begroting bekend via haar systeem voor financiële transparantie (FTS). Bij gedeeld beheer – zoals in het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid – is het aan de lidstaten om de gegevens over de begunstigden van EU-middelen te beheren en bekend te maken. De belangrijkste regels voor de bekendmaking van informatie zijn neergelegd in het Financieel Reglement en in de relevante sectorspecifieke wetgeving.

De lidstaten maken de begunstigden van de middelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid jaarlijks achteraf op één website per lidstaat bekend 3 . Alle websites kunnen worden geraadpleegd via links op europa.eu: https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/common-agricultural-policy/financing-cap/controls-and-transparency/beneficiaries_en.

Voor het cohesiebeleid en voor het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) moeten de lijsten van begunstigden worden bekendgemaakt en toegankelijk zijn op de websites van de lidstaten voor de betrokken programma’s 4 . Voor het regionaal beleid zijn de lijsten van begunstigden toegankelijk via links op europa.eu: https://ec.europa.eu/regional_policy/en/atlas/beneficiaries/ , dat een overzicht van de lijsten van begunstigden omvat. Een vergelijkbare webpagina met links voor het EFMZV is te vinden op: https://ec.europa.eu/fisheries/contracts_and_funding/the_european_transparency_initiative_en/.. De Commissie onderzoekt welke maatregelen mogelijk zijn om de informatie over de begunstigden van EU-middelen te verbeteren, daarbij rekening houdende met het wettelijk kader, de mogelijke administratieve lasten en de regels inzake gegevensbescherming. Zij bekijkt tevens de mogelijkheid om het elektronisch beheer en de uitwisseling van informatie met de lidstaten bij gedeeld beheer te versterken, met het oog op een grotere data-interoperabiliteit in het algemeen. Zij zal de mogelijkheden van de dataminingtool Arachne verder onderzoeken.

Tot slot geeft de Commissie de nodige follow-up aan het verzoek van het Europees Parlement over de grootste begunstigden van EU-middelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid. Omdat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor het verzamelen van de gevraagde gegevens, diende de Commissie de respectieve autoriteiten in de lidstaten te benaderen om de informatie te verkrijgen. De COVID-19-crisis maakte dit evenwel ingewikkelder dan onder normale omstandigheden. De Commissie zal het Europees Parlement een uitgebreid antwoord geven zodra zij daartoe in staat is.


10.

6.3 Financieringsinstrumenten beheerd door de EIB-groep


Het Europees Parlement en de Raad verzochten de Commissie om relevante informatie te verstrekken over de middelen die uit de EU-begroting zijn overgedragen voor financieringsinstrumenten die door de EIB-groep worden beheerd. De Commissie zal de begrotingsautoriteit jaarlijks een gedetailleerd verslag over alle financieringsinstrumenten bezorgen, in de vorm van een “werkdocument X over financieringsinstrumenten” bij de ontwerpbegroting n+1, zoals bedoeld in artikel 41, lid 4, van het Financieel Reglement. Het in 2020 opgestelde en bij de ontwerpbegroting 2021 te voegen verslag bevat het totale bedrag en de verdeling van de middelen die zijn overgedragen voor financieringsinstrumenten die door de EIB-groep worden beheerd. Deze uitgebreide verslaglegging waarborgt transparantie en maakt een gedegen toezicht mogelijk.

11.

6.4 Traditionele eigen middelen


Het Europees Parlement drong er bij de Commissie op aan om, samen met de lidstaten, na te gaan hoe douanerechten doeltreffender kunnen worden geïnd en hoe bedragen waarvan de betaling frauduleus is gebleken, kunnen worden teruggevorderd. De Raad benadrukte het belang van accurate gegevens.

De Commissie is vastberaden om derving van douanerechten te voorkomen. Zij treedt op zodra onregelmatigheden worden vastgesteld en geeft een grondige follow-up aan controlebevindingen teneinde te verzekeren dat traditionele eigen middelen die de EU-begroting misloopt, volledig worden ingevorderd.

Het innen van douanerechten is echter in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de lidstaten. De Commissie onderzoekt momenteel hoe deskundigheid en middelen beter kunnen worden gebundeld om de douane-unie beter als één geheel te laten functioneren en zal daartoe een actieplan ter versterking van de douane-unie voorstellen. Daarenboven doet de Commissie aanbevelingen aan de lidstaten om hun controlestrategieën te verbeteren. Voorts werkt de Commissie aan de ontwikkeling van een grootschaliger en meer gestructureerd gebruik van dataminingtechnieken om haar monitoring van de invoerstromen te verbeteren en veranderingen in fraudepatronen op te sporen. De Commissie zal wetgeving voorstellen om een éénloketsysteem voor de douane te creëren dat controles aan de EU-grenzen moet vergemakkelijken.

Zij zal tevens onderzoeken of verscherpte administratieve controles die zich toespitsen op ongebruikelijke veranderingen in de TEM-overzichten een effectieve en efficiënte meerwaarde genereren bij het opsporen van fouten.

Wat de elektronische handel betreft, heeft de Commissie in het verslag van 2018 over de bescherming van de financiële belangen en fraudebestrijding de lidstaten – die verantwoordelijk zijn voor de controles – aanbevolen hun controlestrategie te verscherpen. Daarnaast zal het btw-pakket voor de elektronische handel dat in 2021 in werking zou moeten treden, de btw-inning en -afdracht voor grensoverschrijdende elektronische handel moderniseren en de interne markt beter beschermen. De Commissie werkt ook samen met de lidstaten en relevante stakeholders uit het bedrijfsleven in het kader van de Douane 2020-projectgroep betreffende douaneformaliteiten bij in- en uitvoer voor zendingen van geringe waarde, om een consistente benadering te ontwikkelen voor de implementatie van de douanegerelateerde elementen van de nieuwe btw-regels. Tot slot zal de Commissie rekening houden met elektronische handel bij de opstelling van haar volgende jaarlijkse inspectieprogramma voor de traditionele eigen middelen.

12.

6.5 COVID-19


De omvang van de COVID-19-crisis was niet bekend toen de kwijting voor 2018 in het Europees Parlement en de Raad werd besproken. Sindsdien heeft de Commissie een reeks maatregelen genomen om het hoofd te bieden aan de door de pandemie veroorzaakte crisis, zoals het investeringsinitiatief Coronavirusrespons om de sociaal-economische gevolgen in de Europese Unie op te vangen, en daarna de voorstellen voor een nieuw herstelinstrument Next Generation EU en het versterkte meerjarig financieel kader 2021-2027 om het Europese herstel aan te zwengelen. De pandemie als zodanig, wegens haar enorme impact op EU-begunstigden, nationale autoriteiten en de diensten van de Commissie, en de genomen maatregelen zullen gevolgen hebben voor het functioneren van de EU-begroting en voor de nalevingsaspecten van het financieel beheer.

Met het oog op een proactieve aanpak van deze kwesties voert de Commissie een gerichte risico-evaluatie met betrekking tot de COVID-19-crisis uit, waarvan een overzicht van door de Commissie genomen of te nemen risicobeperkende acties deel uitmaakt. Deze risico-evaluatie omvat zowel prestatie- als nalevingsaspecten en spitst zich toe op de aspecten van controle, audit en zekerheid in verband met de EU-begroting. De Commissie zal het Europees Parlement en de Raad informeren over de uitkomst van deze risico-evaluatie.

13.

7.Vooruitblik


De onderhandelingen over het meerjarig financieel kader 2021-2027 en de onderliggende uitgavenprogramma’s zitten in de eindfase. De Commissie zal gedurende het hele proces nauw en constructief samenwerken met het Europees Parlement en de Raad om te verzekeren dat de EU-begroting zoals voorheen op een verantwoordelijke manier wordt beheerd, ook in de toekomst resultaten op het terrein zal opleveren en in het kader van de jaarlijkse kwijtingsprocedure volledig kan worden verantwoord.


* * *

(1)

COM(2019)343 final Versterking van de rechtsstaat in de Unie – Een blauwdruk voor actie.

(2)

COM(2018) 324 final.

(3)

Artikel 111-114 en artikel 117 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

(4)

Zie artikel 115, lid 2, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen en artikel 119, lid 2, van de EFMZV-verordening 508/2014.