Toelichting bij COM(2020)256 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 waarbij Denemarken wordt gemachtigd af te wijken van artikel 75 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 21 februari 2020, heeft Denemarken verzocht om de machtiging tot voortzetting van de toepassing van een forfaitaire regeling voor het particuliere gebruik van lichte bedrijfswagens met een toegestaan totaal maximumgewicht van drie ton die uitsluitend voor zakelijk gebruik zijn ingeschreven, waarbij de toepassing van de bijzondere maatregel uit hoofde van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 van de Raad 2 , die afwijkt van artikel 75 van de btw-richtlijn, wordt verlengd.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 2 april 2020 van het verzoek van Denemarken in kennis gesteld. Bij brief van 3 april 2020 heeft de Commissie Denemarken meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Om de btw-inning te vereenvoudigen en belastingfraude te bestrijden, heeft Denemarken in 2011 om een derogatie verzocht op grond waarvan het een forfaitaire regeling kon invoeren voor het particuliere gebruik van lichte bedrijfswagens met een toegestaan totaal maximumgewicht tot drie ton die uitsluitend voor zakelijk gebruik zijn ingeschreven. Dit derogatieverzoek werd door de Raad goedgekeurd bij Uitvoeringsbesluit 2012/447/EU van 24 juli 2012 3 . Denemarken heeft twee keer verzocht om verlenging van de maatregel die bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/992 van de Raad van 19 juni 2015 4 en bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 van de Raad was goedgekeurd. Laatstgenoemd uitvoeringsbesluit zal verstrijken op 31 december 2020.

Zonder deze derogatiemaatregel is het op grond van de Deense wetgeving zo dat elk particulier gebruik van een uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden ingeschreven voertuig tot gevolg zou hebben dat de belastingplichtige het recht op aftrek van de btw op de aankoopkosten van het voertuig volledig zou verliezen. Voor de aftrek van btw op de aankoop- en exploitatiekosten van lichte bedrijfswagens met een toegestaan maximumgewicht tot drie ton maakt Denemarken gebruik van een standstillbepaling op basis van artikel 176 van de btw-richtlijn. Indien een bedrijf een lichte bedrijfswagen inschrijft die uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden zal worden gebruikt, mag het de btw op zowel de aankoop- als de exploitatiekosten van het voertuig volledig aftrekken. Een bedrijf dat een lichte bedrijfswagen zowel voor zakelijk als voor privégebruik inschrijft, mag de btw op de aankoopkosten niet aftrekken, maar de btw op de exploitatiekosten van het voertuig wel volledig in aftrek brengen.

Het hierboven beschreven Deense systeem kan ingewikkeld zijn en daardoor hoge administratieve kosten met zich meebrengen, voor zowel de belastbare persoon als voor de belastingdienst. Daarom heeft Denemarken gevraagd om een vereenvoudigde procedure te mogen toepassen zoals eerder al bij Uitvoeringsbesluit 2012/447/EU van de Raad en nadien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/992 van de Raad en Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 van de Raad aan het land werd toegestaan.

Volgens artikel 75 van de btw-richtlijn is de maatstaf van heffing het bedrag van de door de belastingplichtige voor het verrichten van de diensten gemaakte kosten, wanneer een tot het bedrijf behorend goed voor privédoeleinden wordt gebruikt. Een belastingplichtige kan de forfaitaire Deense regeling tot twintig dagen per kalenderjaar gebruiken. Volgens deze regeling betaalt de belastingplichtige voor particulier gebruik van het voertuig een bedrag per dag. Het forfaitaire bedrag dat per dag voor het gebruik van het voertuig voor privédoeleinden moet worden betaald, bedraagt 40 DKK en heeft uitsluitend betrekking op de btw. Dit bedrag is door de Deense regering bepaald aan de hand van een analyse van nationale statistieken. In een ander onderdeel van de nationale wetgeving zou moeten worden voorzien in een soortgelijke betaling om rekening te houden met de inkomstenbelasting bij de vervreemding van een auto van de zaak, alsook in een toeslag voor de verkeersbelasting. Gebruikt de belastingplichtige het voertuig gedurende meer dan twintig dagen per kalenderjaar voor privédoeleinden, dan gelden de huidige standstillregels en verliest hij dus volledig zijn recht op aftrek van de btw op de aankoopkosten van het voertuig.

De Deense autoriteiten hebben een elektronisch systeem ontwikkeld waarmee de belastingplichtigen dit vaste bedrag per dag online of via een mobiele app kunnen betalen. Bij betaling ontvangt de belastingplichtige een “dagvoucher” als schriftelijk bewijs dat de btw is voldaan. De autoriteiten overwegen een systeem om de aangifteverplichtingen voor de belastingplichtigen en de verplichting voor de belastingautoriteiten om belasting op te leggen en te innen, te vereenvoudigen.

De vereenvoudigde procedure is optioneel. Belastingplichtigen kunnen derhalve hun lichte bedrijfswagen nog altijd inschrijven voor zowel bedrijfs- als privédoeleinden als dat hun beter past.

Overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 heeft Denemarken samen met het verzoek om verlenging een verslag met een evaluatie van de maatregel voorgelegd. Volgens de Deense autoriteiten heeft de vereenvoudigde procedure de laatste jaren goed gewerkt, hetgeen hun aanleiding geeft een dergelijke procedure te willen voortzetten.

Het is derhalve dienstig Denemarken te machtigen tot verlenging van de derogatiemaatregel tot en met 31 december 2023.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Krachtens artikel 176 van de btw-richtlijn zal de Raad bepalen voor welke uitgaven geen recht op aftrek van de btw bestaat. In afwachting daarvan mogen de lidstaten de uitsluitingen die op 1 januari 1979 van toepassing waren, handhaven. Er bestaat derhalve een reeks standstillbepalingen die het recht op aftrek ter zake van personenauto's beperken.

Er zijn in het verleden initiatieven genomen om regels vast te stellen voor de uitgavencategorieën die aan een beperking van het recht op aftrek kunnen worden onderworpen 5 ; de onderhavige derogatie is evenwel een passende maatregel in afwachting van de harmonisatie van deze regels op EU-niveau.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gelet op de beperkte reikwijdte van de derogatie is de bijzondere maatregel evenredig aan het nagestreefde doel, namelijk vereenvoudiging van de btw-verplichtingen en btw-inning alsmede bestrijding van belastingfraude.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Denemarken en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel strekt ertoe btw-ontduiking tegen te gaan en de belastinginning te vereenvoudigen, en kan aldus een positief effect hebben voor de bedrijven en de belastingdiensten. De maatregel wordt door Denemarken als passend aangemerkt. Volgens het door Denemarken ingediende verslag waarin de maatregel werd geëvalueerd, heeft de vereenvoudigde procedure de laatste jaren zeer goed gefunctioneerd en daarom wil het land deze procedure handhaven.

Volgens de door Denemarken verstrekte gegevens werden in 2017, 2018 en 2019 respectievelijk 22 383, 25 755 en 28 854 dagvouchers verkocht voor elk 225 DKK, waarvan 40 DKK btw per verkochte dagvoucher. Dit betekent dat van de maatregel gebruik is gemaakt in de mate die bij de invoering ervan werd verwacht.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De maatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel bevat een vervalbepaling; een termijn die automatisch afloopt op 31 december 2023.

Indien Denemarken een verlenging van de derogatiemaatregel na 2023 alsnog noodzakelijk acht, moet het de Commissie uiterlijk 31 maart 2023 een verslag voorleggen met daarin ook een evaluatie van de maatregel samen met het verzoek om verlenging.