Toelichting bij COM(2020)421 - Gewijzigde begroting nr. 5 bij de begroting 2020 Voortzetting van de steun aan vluchtelingen en gastgemeenschappen in Jordanië, Libanon en Turkije i.k.v. de Syriëcrisis

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Het doel van het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 5 voor 2020 is de steun aan vluchtelingen en gastgemeenschappen in het kader van de Syriëcrisis voort te zetten. Onder MFK-rubriek 4 ”Europa als wereldspeler” zal 100 miljoen aan vastleggings- en betalingskredieten ter beschikking worden gesteld voor weerbaarheidssteun aan vluchtelingen en gastgemeenschappen in Jordanië en Libanon, alsmede 485 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 68 miljoen EUR aan betalingskredieten om de continuïteit te verzekeren van de dringende humanitaire hulp aan vluchtelingen in Turkije.

1.

2. Weerbaarheidssteun aan vluchtelingen en gastgemeenschappen in Jordanië en Libanon


In 2020 ging het conflict in Syrië zijn 10e jaar in. Deze crisis, waarvan het einde nog niet in zicht is, blijft de stabiliteit van de hele regio bedreigen, in het bijzonder van de buurlanden Jordanië en Libanon, die het grootste aantal vluchtelingen per capita ter wereld opvangen. Beide landen betonen uitzonderlijke solidariteit met degenen die het conflict in Syrië zijn ontvlucht. Zij hebben af te rekenen met een zo al complexe binnenlandse situatie en hebben onverminderd behoefte aan bijstand door het aanslepen van de crisis. De 214 miljoen EUR die is uitgetrokken voor weerbaarheidssteun als antwoord op de Syriëcrisis aan Libanon en Jordanië voor 2020, is reeds volledig vastgelegd. Zolang de voorwaarden voor een veilige terugkeer van de vluchtelingen niet vervuld zijn, blijft de EU-bijstand essentieel en bijdragen tot het bewaren van stabiliteit in complexe situaties op het terrein. Daar komt bij dat COVID-19 en de gevolgen ervan een complexe nieuwe dimensie hebben toegevoegd aan de reeds moeilijke situatie van de landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen. Libanon wordt geconfronteerd met een acute economische en financiële crisis; de regering is in gebreke gebleven voor een Eurobond-terugbetaling en heeft aangekondigd dat zij al haar obligatieleningen in vreemde valuta en in de eigen munt zal herschikken. De schuldgraad bedraagt momenteel ongeveer 170 % van het bbp en volgens recente gegevens is de economie in 2019 met 6,9 % gekrompen. Jordanië zal door de COVID-19-crisis waarschijnlijk van zwakke groei in een diepe recessie belanden die de binnenlandse en buitenlandse vraag drukt, in het bijzonder in de toeristische sector, die goed is voor circa 11 % van het bbp. De crisis zal tevens de overheidsuitgaven drukken en de begrotingssituatie van Jordanië verder verslechteren.

Daarom is er dringend behoefte aan 100 miljoen EUR nieuwe vastleggings- en betalingskredieten voor de financiering van projecten inzake toegang tot onderwijs, inkomenssteun, verstrekking van gezondheidszorg, sanitaire voorzieningen, watervoorziening, afvalverwijdering, en sociale bescherming voor gastgemeenschappen en vluchtelingen (Syrische vluchtelingen en Palestijnse vluchtelingen uit SyrIê) in Jordanië en Libanon.

EUR
Begrotings-onderdeelOmschrijvingVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
22 04 01 03Mediterrane landen — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten100 000 000100 000 000
Totaal 100 000 000100 000 000

3. Dringende humanitaire hulp voor vluchtelingen in Turkije

In het kader van de verklaring EU-Turkije hebben de Commissie en de lidstaten in twee tranches 6 miljard EUR aan bijstand van de EU voor vluchtelingen in Turkije voor de periode 2016-2019 toegezegd, via de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije. De operationele enveloppe van deze financiering is volledig vastgelegd en het contracteren zal in de loop van 2020 worden afgerond. Eind april 2020 was 3,2 miljard EUR uitbetaald.

De tweede tranche van 3 miljard EUR is geprogrammeerd met het oog op de continuïteit van de Faciliteit en een geleidelijke, gecontroleerde overname van uit de Faciliteit gefinancierde initiatieven door de Turkse autoriteiten. De Turkse autoriteiten zijn echter nog niet in staat om op middellange tot lange termijn bijstand in contanten te verstrekken aan de meest kwetsbare van de bijna 4 miljoen vluchtelingen in Turkije. Op de Associatieraad EU-Turkije van maart 2019 heeft Turkije om EU-bijstand bovenop de Faciliteit gevraagd voor steun aan de vluchtelingen. Diverse lidstaten hebben de afgelopen maanden ook verzocht om de steun aan vluchtelingen in Turkije voort te zetten.

In dit verband is er dringend behoefte aan 485 miljoen EUR om de voortzetting van de twee voornaamste humanitaire hulpacties van de EU, het sociale vangnet voor noodgevallen (ESSN) en de voorwaardelijke overdracht van contanten voor onderwijs (CCTE), te financieren.

§Het ESSN verstrekt maandelijks contanten aan ongeveer 1,7 miljoen vluchtelingen en zal naar verwachting uiterlijk in maart 2021 zonder middelen komen te zitten. Er is 400 miljoen EUR nodig om het tot eind 2021 voort te zetten. Voor diverse complexe aangelegenheden zoals de herziening van de doelgroepcriteria en de implementatie van de strategische transitie naar programmering van ontwikkelingshulp is tijdig overleg en coördinatie met de Turkse autoriteiten en de uitvoerende partners vereist. Te dien einde en om het contracteren op tijd voor te bereiden, zouden de middelen tegen de zomer van 2020 moeten worden vastgelegd.

§De CCTE verstrekt cash aan vluchtelingengezinnen wier kinderen niet werken maar school lopen. Het huidige contract loopt af in oktober 2020. Er is dringend 85 miljoen EUR nodig opdat het programma nog een jaar tot eind december 2021 zou kunnen lopen.

Het ondersteunend personeel voor deze twee humanitaire projecten werd eerder gefinancierd uit de bilaterale bijdragen van de lidstaten aan de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije. Aangezien nu wordt voorgesteld om de voortzetting van de contracten volledig te financieren uit de EU-begroting, is het nodig de arbeidscontractanten die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering uit de EU-begroting te blijven financieren. Naar schatting 15 VTE (voltijdsequivalenten) arbeidscontractanten zullen vanaf 2021 voor 3 jaar nodig blijven voor de volledige uitvoering en financiële follow-up. Het budget voor dit personeel en het aantal zullen worden afgebakend binnen de uitgaven voor administratieve ondersteuning van het programma.

EUR
Begrotings-onderdeelOmschrijvingVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
23 02 01Verstrekking van snelle, doeltreffende en op behoeften gebaseerde humanitaire hulp en voedselhulp485 000 00068 000 000
Totaal 485 000 00068 000 000

Daarenboven lopen in de zomer van 2020 humanitaire projecten op het gebied van bescherming, gezondheid en onderwijs in noodsituaties af. Binnen het bestaande budget voor humanitaire hulp in 2020 zal 50 miljoen EUR worden uitgetrokken om deze activiteiten met een jaar te verlengen.

Er wordt 68 miljoen EUR aan betalingskredieten gevraagd om de prefinanciering van de CCTE in 2020 te dekken.

Financiering



Alle mogelijkheden tot herschikking in rubriek 4 “Europa als wereldspeler” zijn uitgeput. Met de niet toegewezen marge in deze rubriek van 103,4 miljoen EUR kunnen 100 miljoen EUR aan vastleggingskredieten worden gefinancierd voor weerbaarheidssteun aan de gastgemeenschappen in Jordanië en Libanon. De resterende marge van 3,4 miljoen EUR is evenwel ontoereikend om de urgente humanitaire hulp aan vluchtelingen in Turkije te dekken.

Daarom stelt de Commissie voor het speciale instrument in laatste instantie – de marge voor onvoorziene uitgaven – aan te spreken voor het saldo (481,6 miljoen EUR) en dit te verrekenen met de in 2020 beschikbare marges van rubriek 5 Administratie (16,2 miljoen EUR) en rubriek 2 Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen (465,3 miljoen EUR) 7 .

2.

5. Samenvatting per MFK-rubriek


In EUR
RubriekBegroting 2020Ontwerp van gewijzigde begroting 5/2020Begroting 2020
(incl. GB 1-3 en OGB 3-4/2020)(incl. GB 1-2 en OGB 3-5/2020)
VKBKVKBKVKBK
1.Slimme en inclusieve groei83 930 597 83772 353 828 44283 930 597 83772 353 828 442
Maximum83 661 000 00083 661 000 000
Marge
1aConcurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid25 284 773 982Fax (357) 22 308 071 59225 284 773 982Fax (357) 22 308 071 592
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen93 773 98293 773 982
Maximum25 191 000 00025 191 000 000
Marge
1bEconomische, sociale en territoriale samenhang58 645 823 85550 045 756 85058 645 823 85550 045 756 850
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen175 823 855175 823 855
Maximum58 470 000 00058 470 000 000
Marge
2.Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen:59 907 021 05157 904 492 43959 907 021 05157 904 492 439
Maximum60 421 000 00060 421 000 000
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 465 323 871
- 465 323 871
Marge513 978 94948 655 078
Waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen43 410 105 68743 380 031 79843 410 105 68743 380 031 798
Submaximum43 888 000 00043 888 000 000
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de marge888 000888 000
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 428 351 235
- 428 351 235
ELGF-marge477 006 31348 655 078
3.Veiligheid en burgerschap7 152 374 4895 278 527 1417 152 374 4895 278 527 141
Waarvan onder flexibiliteitsinstrumentFax (36)1 094 414 188Fax (36)1 094 414 188
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen2 392 402 1632 392 402 163
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven714 558 138714 558 138
Maximum2 951 000 0002 951 000 000
Marge
4.Europa als wereldspeler10 406 572 239Fax (46) 8 944 061 191585 000 000168 000 00010 991 572 2399 112 061 191
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven481 572 239481 572 239
Maximum10 510 000 00010 510 000 000
Marge103 427 761
5.Administratie10 271 193 49410 274 196 70410 271 193 49410 274 196 704
Maximum11 254 000 00011 254 000 000
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 966 558 138
- 16 248 368
- 982 806 506
Marge16 248 368
Waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen7 955 303 1327 958 306 3427 955 303 1327 958 306 342
Submaximum9 071 000 0009 071 000 000
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 966 558 138
- 16 248 368
- 982 806 506
Marge149 138 730132 890 362
Totaal171 667 759 110154 755 105 917585 000 000168 000 000172 252 759 110154 923 105 917
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument1 094 414 1881 017 029 4441 094 414 1881 017 029 444
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen2 662 000 0002 662 000 000
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven714 558 138481 572 2391 196 130 377
Maximum168 797 000 000172 420 000 000168 797 000 000172 420 000 000
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 966 558 138
- 481 572 239
-1 448 130 377
Marge633 655 07818 681 923 52748 655 07818 513 923 527
Andere speciale instrumenten860 261 208690 998 208860 261 208690 998 208
Totaal-generaal172 528 020 318155 446 104 125585 000 000168 000 000173 113 020 318155 614 104 125


(1) PB L 193 van 30.7.2018.
(2) PB L 57 van 27.2.2020.
(3) PB L 126 van 21.4.2020.
(4) PB L 126 van 21.4.2020.
(5) COM(2020) 180 van 15.4.2020.
(6) COM(2020) 190 van 30.4.2020.
(7) COM(2020) 422 van 3.6.2020.