Toelichting bij COM(2020)215 - Wijzigen verordening 2019/833 m.b.t. instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De belangrijkste doelstelling van het voorstel bestaat erin de wijzigingen van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die door de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) tijdens haar jaarvergadering in 2019 zijn vastgesteld, in het recht van de Unie om te zetten. Het voorstel omvat ook de redactionele verbeteringen van de NAFO en past de formulering aan de juridische context van de EU aan. De NAFO is een regionale organisatie voor visserijbeheer die verantwoordelijk is voor het beheer van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan. De instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NAFO zijn uitsluitend van toepassing in het gereglementeerde gebied van de NAFO, de volle zee, gedefinieerd als het gebied dat ligt buiten het gebied waar de kuststaten hun visserij-jurisdictie uitoefenen. De EU is sinds 1979 een verdragsluitende partij bij de NAFO.

In het NAFO-verdrag is bepaald dat de door de NAFO-commissie aangenomen instandhoudingsmaatregelen bindend zijn (artikelen XIV, VI.8 en VI.9) en dat de verdragsluitende partijen verplicht zijn ze uit te voeren.

In artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is bepaald dat de EU het internationaal recht strikt moet naleven. Dit omvat naleving van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO.

Bij Verordening (EU) 2019/833 zijn de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO omgezet in het recht van de Unie. Dit voorstel heeft betrekking op de meest recente wijzigingen die door de NAFO zijn aangenomen. Deze wijzigingen zijn voor de Unie in werking getreden op 2 december 2019 en zijn met ingang van die datum van toepassing.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is in overeenstemming met Verordening (EU) 2019/833.

Het voorstel is in overeenstemming met deel VI (extern beleid) van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) waarin is bepaald dat de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied onderhoudt in overeenstemming met haar internationale verplichtingen, door de EU-visserijactiviteiten op regionale visserijsamenwerking te baseren en met het Europees Bureau voor visserijcontrole samen te werken om naleving te waarborgen.

Het voorstel vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2017/2403 betreffende extern vlootbeheer, waarin is bepaald dat de vissersvaartuigen van de Unie onderworpen zijn aan vismachtigingen in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer, en Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij waarin is bepaald dat de NAFO-lijst van bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij betrokken vaartuigen (IOO-vaartuigen) in de lijst van de Unie van IOO-vaartuigen wordt opgenomen.

Dit voorstel heeft geen betrekking op de vangstmogelijkheden van de EU die door de NAFO worden vastgesteld. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) komt het aan de Raad toe om maatregelen vast te stellen voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met andere beleidsterreinen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU aangezien het bepalingen bevat die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie (artikel 3, lid 1, onder d), VWEU). Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel zal ervoor zorgen dat de NAFO-verplichtingen van de EU worden nagekomen, zonder verder te gaan dan nodig is om deze doelstelling te bereiken.

Keuze van het instrument

Het geprefereerde instrument wijzigt Verordening (EU) 2019/833.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet relevant.

Raadpleging van belanghebbenden

Doel van dit voorstel is Verordening (EU) 2019/833 te wijzigen door de opneming van de meest recente wijzigingen van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die tijdens de jaarvergadering van de NAFO van september 2019 zijn aangenomen. Deze wijzigingen zijn bindend voor de verdragsluitende partijen. Zowel in de aanloop naar de jaarvergadering van de NAFO, waar deze aanbevelingen zijn aangenomen, als tijdens de NAFO-onderhandelingen zijn nationale deskundigen van de EU-lidstaten en vertegenwoordigers van de sector geraadpleegd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Dit voorstel strekt tot omzetting in het recht van de Unie van een NAFO-aanbeveling die is aangenomen in overeenstemming met het wetenschappelijke en controleadvies van de permanente comités van de NAFO.

Effectbeoordeling

Niet relevant. Met dit voorstel wordt in het recht van de Unie een NAFO-aanbeveling omgezet die bindend is voor de verdragsluitende partijen en rechtstreeks van toepassing is op de lidstaten.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel houdt geen verband met resultaatgerichtheid en vereenvoudiging (Refit).

 •Grondrechten

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Het voorstel omvat technische wijzigingen zoals het verbeteren en verduidelijken van de formuleringen inzake vangst- en inspanningsbeperkingen, de sluiting van de visserij, de aan boord gehouden vangst, de maaswijdten, de visserijlogboeken en de productielogboeken, het opnemen van aanvullende inspectieverplichtingen en het vereenvoudigen van de maandelijkse vangstaangiften.

Het voorstel omvat ook door de NAFO aangebrachte redactionele wijzigingen van enkele bepalingen inzake Groenlandse heilbot/zwarte heilbot, het productielogboek, kruisverwijzingen naar inbreuken en inbreukprocedures. Het introduceert definities en een verwijzing naar de monitoring-, controle- en surveillancewebsite van de NAFO, samen met het relevante protocol voor het verlenen van toegang tot die website.

Het voorstel wijzigt ook Verordening (EU) 2019/833 door het gebruik van meetinstrumenten te verduidelijken en maakt duidelijk dat de NAFO-normen moeten worden toegepast. Het voorstel neemt de definitie van “vissersvaartuig” uit de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO over aangezien deze ruimer is dan de definitie in Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad. Dit zal de controle- en handhavingsautoriteiten van de EU in staat stellen om in overeenstemming met de andere verdragsluitende partijen bij de NAFO te werken. Het voorstel verbetert de informatiestroom tussen de visserijautoriteiten van de lidstaten, de Commissie en het NAFO-secretariaat en erkent de rol van het Europees Bureau voor visserijcontrole bij de coördinatie van de inspectiemiddelen die worden ingezet in het kader van de gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling van de NAFO. Het introduceert bepalingen ter bescherming van Groenlandse haai. Het verduidelijkt dat de toestemming van de verdragsluitende havenstaat vereist is voor inspecteurs van een andere verdragsluitende partij alsook de charterovereenkomsten die van toepassing moeten zijn op NAFO-niveau. Ook draagt het voorstel aan de Commissie bevoegdheden over tot wijziging van de instandhoudings- en handhavingsbepalingen inzake maaswijdten, sorteerroosters en kettingen voor het bevestigen van de klossenpees (“toggle chains”) in de visserij op Noordse garnaal, en gebiedsbeperkingen voor de bodemvisserijactiviteiten. Deze bepalingen zullen waarschijnlijk worden gewijzigd tijdens de komende jaarvergaderingen van de NAFO, vanaf 2020, en zullen waarschijnlijk juist vóór het visseizoen 2021 in werking treden. Deze bepalingen moeten prompt worden gewijzigd om de vaartuigen van de Unie in staat te stellen om in elk toekomstig visseizoen op gelijke voet met vaartuigen van andere verdragsluitende partijen bij de NAFO te vissen.