Toelichting bij COM(2019)165 - Aanvulling richtsnoeren voor onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha mbt plurilaterale onderhandelingen over regels en verbintenissen inzake elektronische handel

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Tijdens de elfde Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) hebben 70 WTO-leden op 13 december 2017 een gezamenlijke verklaring over elektronische handel 1 aangenomen die ertoe strekt verkennende werkzaamheden te beginnen met het oog op toekomstige WTO-onderhandelingen over de handelsaspecten van elektronische handel.

De verkennende werkzaamheden die in 2018 in de WTO zijn verricht, konden rekenen op sterke steun van de Europese Unie (EU). De verkennende werkzaamheden waren transparant en stonden open voor alle WTO-leden; alle handelsaspecten van elektronische handel die door de deelnemende leden ter tafel werden gelegd, zijn besproken.

Na de succesvolle afronding van de verkennende werkzaamheden in december 2018 bevestigden 76 WTO-leden, waaronder de EU, op 25 januari 2019 hun voornemen om te beginnen met WTO-onderhandelingen over de handelsaspecten van elektronische handel 2 . De deelnemende leden hebben bevestigd dat zij een ambitieus resultaat willen bereiken dat voortbouwt op bestaande WTO-overeenkomsten en kaders, met deelname van zoveel mogelijk WTO-leden. Zij erkenden de unieke kansen en uitdagingen waarmee de elektronische handel de leden, met inbegrip van de ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen, en de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen confronteert, en hebben zich ertoe verbonden daarmee rekening te houden. Ten slotte bevestigden zij hun voornemen om alle WTO-leden tot deelname aan te moedigen, teneinde de voordelen van de elektronische handel voor bedrijven, consumenten en de wereldeconomie nog te vergroten.

De onderhandelingen over elektronische handel moeten dan ook plaatsvinden in een plurilaterale context binnen het WTO-kader, en moeten transparant blijven en openstaan voor alle WTO-leden die besluiten zich daarbij aan te sluiten. De deelnemende leden kunnen aan het begin of in een later stadium van het onderhandelingsproces in het kader van de WTO onderhandelingsvoorstellen inzake de handelsaspecten van elektronische handel ter tafel leggen.

In het kader van de ontwikkelingsagenda van Doha heeft de Raad de Commissie ertoe gemachtigd om in de WTO te onderhandelen over onder meer de handel in diensten, handelsfacilitatie en de geleidelijke liberalisering van de handelsregels 3 . Nu de elektronische handel een integrerend deel uitmaakt van de wijze waarop diensten en goederen worden verhandeld 4 , vallen de nieuwe WTO-onderhandelingen over de handelsaspecten van elektronische handel onder de bestaande machtiging, aangezien de onderhandelingen over elektronische handel behoren tot het domein van de handel in diensten, handelsfacilitatie en de geleidelijke liberalisering van de handelsregels 5 . Een nieuw besluit van de Raad waarbij machtiging wordt verleend tot het openen van onderhandelingen op grond van artikel 218, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is dan ook niet vereist.

Hoewel elektronische handel geen nieuw punt op de agenda van de WTO is 6 , kunnen de plurilaterale onderhandelingen over de handelsaspecten van elektronische handel mogelijk verreikend zijn en kunnen zij betrekking hebben op een aantal onderwerpen waarover de EU interne wetgeving heeft vastgesteld en specifieke aandachtspunten heeft, met name wat grensoverschrijdende gegevensstromen en audiovisuele diensten betreft, en specifieke prioriteiten. Om de onderhandelingen nauwkeuriger te omschrijven, beveelt de Commissie de Raad dan ook aan om onderhandelingsrichtsnoeren vast te stellen die specifiek zijn voor de WTO-onderhandelingen inzake elektronische handel.

De voorgestelde onderhandelingsrichtsnoeren moeten ervoor zorgen dat de EU actief betrokken kan zijn bij de onderhandelingen over alle door de deelnemende WTO-leden tijdens de onderhandelingen te berde gebrachte handelsaspecten van elektronische handel, met volledige inachtneming van het acquis, inclusief het kader voor de bescherming van persoonsgegevens, en de beleidskeuzes van de EU in handelsbesprekingen.

De doelstellingen die de EU in de onderhandelingen nastreeft, zijn de groei van de wereldwijde elektronische handel, de vergemakkelijking van de activiteiten van bedrijven, met inbegrip van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, de versterking van het consumentenvertrouwen in de onlineomgeving en het scheppen van nieuwe mogelijkheden om inclusieve groei en ontwikkeling te bevorderen. Met het oog op een ambitieus resultaat met deelname van zoveel mogelijk WTO-leden, moeten de regels en verbintenissen voorzien in een passende flexibiliteit voor de leden.

De meest waarschijnlijke uitkomst van de WTO-onderhandelingen inzake elektronische handel is een reeks WTO-regels die de leden vervolgens eenzijdig kunnen toevoegen aan hun bestaande lijsten van verbintenissen in het kader van de WTO.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De hierboven vermelde doelstellingen zijn in overeenstemming met het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), dat bepaalt dat de EU 'de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel' moet stimuleren 7 .

De Europese Raad van 28 en 29 juni 2018 heeft de Commissie gemachtigd om te streven naar modernisering van de WTO teneinde 1) de WTO relevanter te maken en haar in staat te stellen zich aan te passen aan een veranderende wereld, en 2) de doeltreffendheid van de WTO te verbeteren. De modernisering van de regelgevingsactiviteiten van de WTO, een van de belangrijkste doelstellingen van de onderhandelingen over elektronische handel, vormt de centrale pijler van dit proces.

Op 18 september 2018 heeft de Commissie een conceptnota over de modernisering van de WTO 8 voorgesteld. In het kader van de versterking van de regelgevingsfunctie van de WTO heeft de Commissie onder meer benadrukt dat de WTO belemmeringen van de digitale handel moet aanpakken. Zij beklemtoonde dat "[...] de vaststelling van regels voor digitale handel belangrijk is om ongerechtvaardigde belemmeringen van de handel via elektronische weg te verwijderen, ondernemingen rechtszekerheid te geven en consumenten een veilige onlineomgeving te bieden. [...] nieuwe regels moeten niet alleen betrekking hebben op de handel in diensten, maar op alle sectoren van de economie.".

De EU stelt in haar vrijhandelsonderhandelingen systematisch ambitieuze regelgeving voor, zowel op het gebied van telecommunicatiediensten als op dat van de digitale handel. De voorgestelde onderhandelingsrichtsnoeren voor de WTO-onderhandelingen inzake elektronische handel volgen hetzelfde stramien als die welke de EU in haar vrijhandelsovereenkomsten hanteert (punten 1012 van de bijlage).

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De regels die de EU voorstelt in bilaterale onderhandelingen en die zij in het kader van de WTO kan voorstellen, bouwen voort op en zijn volledig in overeenstemming met de internemarktwetgeving van de EU inzake digitale handel en telecommunicatiediensten.

De voorgestelde onderhandelingsrichtsnoeren bevestigen dat elke door de EU overeengekomen regel of verbintenis moet stroken met het rechtskader van de EU (punt 9 van de bijlage).

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207, lid 3 en lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

Artikel 207, lid 3, bepaalt dat wanneer wordt onderhandeld over overeenkomsten betreffende de gemeenschappelijke handelspolitiek, de Commissie aanbevelingen doet aan de Raad. De Commissie voert de onderhandelingen in overleg met een speciaal comité dat door de Raad is aangewezen om haar daarin bij te staan, en binnen het bestek van de richtsnoeren welke de Raad haar kan verstrekken.

Artikel 218, lid 3, VWEU bepaalt dat de Commissie aanbevelingen doet aan de Raad. De Raad kan besluiten vaststellen waarbij machtiging wordt verleend tot het openen van onderhandelingen en overeenkomstig artikel 218, lid 4, VWEU, kan de Raad de onderhandelaar richtsnoeren geven en een speciaal comité aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.

Wat de WTO-onderhandelingen over elektronische handel betreft, heeft de Raad reeds machtiging tot het openen van onderhandelingen gegeven en heeft hij de Commissie richtsnoeren gegeven betreffende de handel in diensten, handelsfacilitatie en de geleidelijke liberalisering van de handelsregels in het kader van de WTO, die betrekking hebben op de regels en de verbintenissen met betrekking tot elektronische handel (zie punt 1). Om deze onderhandelingen nauwkeuriger te omschrijven, moeten echter aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren worden vastgesteld. De Commissie beveelt de Raad derhalve aan een besluit vast te stellen op basis van artikel 207, lid 3 en lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig artikel 3 VWEU behoort de gemeenschappelijk handelspolitiek tot de exclusieve bevoegdheid van de EU. Het subsidiariteitsbeginsel is dan ook niet van toepassing (artikel 5, lid 3, VEU).

Evenredigheid

. De aanbeveling van de Commissie is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Besluit van de Raad van de Europese Unie over onderhandelingsrichtsnoeren met betrekking tot de handelsaspecten van elektronische handel ter aanvulling van de tot de Commissie gerichte richtsnoeren inzake de ontwikkelingsagenda van Doha.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Er is geen openbare raadpleging gehouden, aangezien de inhoudelijke elementen van de WTO-onderhandelingen nog niet bekend zijn.

De Commissie raadpleegt regelmatig belanghebbenden, onder meer in de deskundigengroep voor handelsovereenkomsten 9 en de dialoog met het maatschappelijk middenveld 10 .

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Een effectbeoordeling is in dit stadium niet vereist, aangezien de WTO-onderhandelingen over elektronische handel zijn gebaseerd op de bestaande, door de Raad aan de Commissie gegeven machtiging voor WTO-onderhandelingen (zie punt 1). De inhoud van de onderhandelingen vormt geen nieuw beleidsterrein; zij zijn de voortzetting van ruimere WTO-onderhandelingen die al jaren gaande zijn.

a) Bovendien is het van essentieel belang dat de EU snel handelt en al in een vroeg stadium van de onderhandelingen deelneemt.

b) De effecten van eventuele nieuwe regels en verbintenissen die voortvloeien uit de plurilaterale onderhandelingen in de WTO kunnen niet vooraf worden vastgesteld. Ten eerste omdat de deelnemende WTO-leden nog geen onderhandelingsvoorstellen ter tafel hebben gelegd. Ten tweede omdat niet bekend is welke leden verbintenissen zullen aangaan met betrekking tot alle of sommige van de nieuwe WTO-regels en verplichtingen.

Of een effectbeoordeling nodig is, zal na afloop van de WTO-onderhandelingen opnieuw worden bekeken.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Het initiatief is volledig in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 8 over de bescherming van persoonsgegevens.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het initiatief heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet van toepassing.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

tot aanvulling van de onderhandelingsrichtsnoeren voor de ontwikkelingsagenda van Doha betreffende de plurilaterale onderhandelingen over regels en verbintenissen inzake elektronische handel

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 3, en lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Tijdens de elfde Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) hebben 70 leden van de WTO op 13 december 2017 een gezamenlijke verklaring inzake elektronische handel 11 aangenomen die ertoe strekt verkennende werkzaamheden te beginnen met het oog op toekomstige WTO-onderhandelingen over de handelsaspecten van elektronische handel.

Op 25 januari 2019 hebben 76 leden van de WTO hun voornemen bevestigd om te beginnen met WTO-onderhandelingen over de handelsaspecten van elektronische handel 12 .

In het kader van de ontwikkelingsagenda van Doha heeft de Raad machtiging gegeven voor het openen van onderhandelingen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie, en heeft hij de Commissie richtsnoeren gegeven, onder meer betreffende de handel in diensten, handelsfacilitatie en de geleidelijke liberalisering van de handelsregels.

Om het standpunt van de Unie in de WTO-onderhandelingen over de handelsaspecten van elektronische handel nader te omschrijven, moeten aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren worden vastgesteld.

Overeenkomstig artikel 218, lid 4, moet de aanwijzing van het Comité handelspolitiek als het comité in overleg waarmee de onderhandelingen zullen worden gevoerd, gehandhaafd worden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De aan de Commissie gegeven onderhandelingsrichtsnoeren voor de ontwikkelingsagenda van Doha worden aangevuld met de in de bijlage opgenomen onderhandelingsrichtsnoeren voor de plurilaterale onderhandelingen over regels en verbintenissen inzake elektronische handel.

3.

Artikel 2


Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

4.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) WT/MIN(17)/60
(2) WT/L/1056
(3) De machtiging inzake de ontwikkelingsagenda van Doha wordt gevormd door een reeks conclusies van de Raad, daterende van 25 oktober 1999 tot en met 10 maart 2008.
(4) Volgens het werkprogramma van 25 september 1998 wordt onder elektronische handel verstaan de productie, de distributie, het in de handel brengen, de verkoop of de levering van goederen of diensten langs elektronische weg.
(5) Zie met name de conclusies van de Raad van 25 oktober 1999, 21 november 2001, 21 juli 2003 (waarin specifiek is bepaald dat de Ministeriële Verklaringen van Singapore en van Doha en de daaraan gerelateerde teksten die in Doha zijn aangenomen, alsmede de eerdere conclusies van de Raad de basis vormen voor het optreden van de Unie in de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha), 5 december 2003, 6 oktober 2004, 19 juli 2005, 18 oktober 2005, 21 november 2005, 12 juni 2006 en 10 maart 2008.
(6) Het werkprogramma van de WTO inzake elektronische handel is in 1998 van start gegaan.
(7) Artikel 21, lid 2, onder e), VEU.
(8) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/september
(9) ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you
(10) trade.ec.europa.eu/civilsoc
(11) WT/MIN(17)/60
(12) WT/L/1056