Toelichting bij COM(2018)701 - Vijftiende verslag - Overzicht van handelsbeschermings­maatregelen van derde landen tegen de EU voor het jaar 2017

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 18.10.2018


COM(2018) 701 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

VIJFTIENDE VERSLAG

OVERZICHT VAN HANDELSBESCHERMINGSMAATREGELEN VAN DERDE LANDEN TEGEN DE EUROPESE UNIE VOOR HET JAAR 2017

{SWD(2018) 442 final}


1.Inleiding

Handelsbeschermingsinstrumenten (HBI) zijn belangrijke instrumenten waarmee bedrijfstakken zich kunnen verdedigen tegen oneerlijke handelspraktijken.

De drie instrumenten zijn antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen. Antidumping- en antisubsidiemaatregelen hebben tot doel de negatieve gevolgen van oneerlijke handelspraktijken zoals invoer met dumping/subsidiëring tegen te gaan, terwijl vrijwaringsmaatregelen bedrijfstakken tijdelijk moeten beschermen tegen de negatieve gevolgen van een onvoorziene en aanzienlijke toename van de invoer. Vrijwaringsmaatregelen verschillen ook van de twee andere instrumenten doordat zij voor de invoer uit alle landen gelden, terwijl antidumping- en antisubsidiemaatregelen landspecifiek (en zelfs bedrijfsspecifiek) zijn.

Een van de pijlers van het handelsbeleid van de EU is het waarborgen van een gelijk speelveld voor EU-bedrijven op exportmarkten. Ongerechtvaardigde handelsbeschermingsmaatregelen blokkeren op oneerlijke wijze de vrije toegang van EU-exporteurs tot de wereldmarkten, en de negatieve gevolgen daarvan moeten zoveel mogelijk worden beperkt.

Als 's werelds grootste exporteur is de EU in toenemende mate voorwerp van handelsbeschermingsonderzoeken die door derde landen zijn geopend. Op de ranglijst van uitvoerlanden waartegen het hoogste aantal handelsbeschermingsmaatregelen van kracht is, komen de EU en haar lidstaten op dit moment zelfs op de tweede plaats, na de VRC.

De Europese Commissie monitort en helpt getroffen bedrijfstakken uit de EU wanneer niet-EU-landen handelsbeschermingsmaatregelen nemen tegen EU-exporteurs. De Commissie speelt ook een directere rol door te antwoorden op vragenlijsten in het kader van antisubsidieonderzoeken als er sprake is van EU-subsidies, en in het kader van vrijwaringsonderzoeken als het onderzoek gericht is tegen de EU als geheel.

Wanneer een derde land een handelsbeschermingsonderzoek naar EU-uitvoer opent, is het de rol van de Commissie om indien nodig actief op te treden teneinde ongegronde aantijgingen en bevindingen die in de procedure naar voren zijn gebracht en die indruisen tegen de WTO-regels, te weerleggen. Dat doet zij bijvoorbeeld door bij de met het onderzoek belaste autoriteiten van derde landen schriftelijke opmerkingen in te dienen en door regelmatig deel te nemen aan hoorzittingen teneinde te waarborgen dat de rechten en belangen van EU-exporteurs worden gerespecteerd. De Commissie treedt ook op in het kader van bilaterale overeenkomsten (bv. regelmatige bilaterale bijeenkomsten op hoog niveau met de handelspartner in kwestie) en in multilateraal verband (bv. regelmatige vergaderingen van WTO-comités in Genève).

Dit verslag bevat een beschrijving van de algemene tendensen in de handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen die negatieve gevolgen hebben of kunnen hebben voor de uitvoer van de EU; de belangrijkste vastgestelde problemen; en de in 2017 bereikte resultaten 1 . Het bij dit verslag gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie bevat een gedetailleerde analyse per land van de handelsbeschermingsonderzoeken en -maatregelen van derde landen, met inbegrip van het optreden van de Commissie, samen met een volledige reeks gegevens per land en per type handelsbeschermingsinstrument.


2.Statistieken

2.1.Eind 2017 geldende maatregelen

Eind 2017 waren 162 handelsbeschermingsmaatregelen van kracht die gevolgen hadden voor de EU-uitvoer, wat een lichte stijging is ten opzichte van de 156 maatregelen die eind 2016 van kracht waren. Zoals blijkt uit onderstaande grafiek is er sinds 2010 een duidelijk stijgende trend in het aantal van geldende maatregelen die gevolgen hebben voor de uitvoer van de EU.

2.

Totaal aantal geldende maatregelen eind 2017



Bron: WTO- en EU-statistieken

Slechts vier handelspartners van de EU — namelijk de VS, de VRC, India en Brazilië — zijn nog steeds goed voor meer dan 50 % van alle handelsbeschermingsmaatregelen die tegen de EU van kracht zijn. De volgorde van deze landen is in 2017 echter veranderd ten opzichte van 2016. In 2017 werden de Verenigde Staten de meest actieve gebruiker van handelsbeschermingsmaatregelen tegen de EU met 26 van kracht zijnde maatregelen, waarvan 22 antidumpingmaatregelen en vier antisubsidiemaatregelen (in 2017 waren er geen vrijwaringsmaatregelen van de VS van kracht). India volgt met 21 maatregelen (19 antidumping en twee vrijwaring). De VRC staat op de derde plaats met 20 maatregelen die eind 2017 van kracht waren (17 antidumping, twee antisubsidie en één vrijwaring). Brazilië komt op de vierde plaats met 16 maatregelen (alle antidumping).

3.

Eind 2017 geldende maatregelen per land



Bron: WTO- en EU-statistieken

Van de 162 van kracht zijnde maatregelen 2 zijn er 125 antidumpingmaatregelen, 7 antisubsidiemaatregelen en 30 vrijwaringsmaatregelen. Slechts weinig handelspartners hebben momenteel antisubsidiemaatregelen van kracht tegen de EU: de VS (vier), de VRC (twee) en Canada (één). Vrijwaringsmaatregelen zijn voornamelijk ingesteld door Oost-Aziatische landen, namelijk Indonesië en Vietnam (elk vier) en Thailand, Marokko, Maleisië en de Filipijnen (elk drie).

2.2.In 2017 geopende nieuwe onderzoeken

Wat nieuwe onderzoeken tegen de EU of haar lidstaten betreft, is de situatie in 2017 stabiel ten opzichte van 2016, met in totaal 31 nieuwe onderzoeken die in 2017 werden geopend.

De samenstelling per type instrument is in 2017 echter licht veranderd. Terwijl het aantal geopende antidumping- en antisubsidieonderzoeken in 2017 steeg ten opzichte van 2016, respectievelijk van 18 tot 22 en van 0 tot 2, nam het aantal geopende vrijwaringsonderzoeken af van 12 tot 7.

Vermeldenswaard is dat van alle landen de VS zich onderscheiden als het land dat het grootste aantal nieuwe onderzoeken heeft geopend: tien procedures, waarvan zes antidumping. India en Turkije staan op een gedeelde tweede plaats met elk vier nieuwe onderzoeken.

Van de in totaal 31 nieuwe onderzoeken die in 2017 ten aanzien van EU-uitvoer zijn geopend, betroffen er zes de staalsector (waarvan vier onderzoeken van de VS). Dit staat in schril contrast met de jaren 2015 en 2016, toen respectievelijk 19 en 17 nieuwe staalonderzoeken meer dan 50 % van het totale aantal nieuwe onderzoeken uitmaakten. Anderzijds is het opmerkelijk dat 13 van de geopende nieuwe onderzoeken de uitvoer van chemische stoffen uit de EU betroffen, waarmee de chemische sector op dit moment de sector is waarvoor het hoogste aantal onderzoeken is geopend.

4.

Nieuwe onderzoeken tegen de EU in de staalsector en andere sectoren



Bron: WTO- en EU-statistieken

2.3.In 2017 ingestelde maatregelen

In 2017 zijn in totaal 26 nieuwe maatregelen ten aanzien van de EU-uitvoer ingesteld. Dit is een daling ten opzichte van 2016 (30) en 2015 (37). De daling was bijzonder uitgesproken bij de antidumpingmaatregelen (19 in 2016 tegen 15 in 2017). In 2017 zijn er twee antisubsidiemaatregelen ingesteld (tegen slechts één in 2016), terwijl het aantal ingestelde vrijwaringsmaatregelen in datzelfde jaar negen bedroeg (tegen tien in 2016). Op de ranglijst van landen die in 2017 nieuwe maatregelen tegen de EU hebben ingesteld, staan de VS met zes maatregelen op de eerste plaats, gevolgd door India met vier maatregelen (acht antidumpingmaatregelen en twee antisubsidiemaatregelen) en tot slot vier landen met elk twee maatregelen: Canada (alleen antidumping), Maleisië (alleen vrijwaring), Turkije (alleen antidumping) en Vietnam (alleen vrijwaring).

De staalsector is goed voor 16 van de in totaal 26 nieuwe maatregelen die ten aanzien van de EU-uitvoer zijn ingesteld. In 2017 zijn er dus in de staalsector meer nieuwe maatregelen ingesteld dan in enige andere sector. De in 2017 ingestelde maatregelen zijn het rechtstreekse gevolg van de sterke stijging van het aantal onderzoeken met betrekking tot staal in het recente verleden. In 2015 en 2016 leidden de overcapaciteit en overproductie in China tot een wereldwijde golf van handelsbeschermingsonderzoeken, die heel vaak nevenschade veroorzaakten voor de staalbelangen van de EU (doordat vrijwaringsmaatregelen op iedereen van toepassing zijn en de geografische reikwijdte van antidumpingmaatregelen te ruim werd genomen).


3.Punten van zorg in 2017

3.1.Een agressiever gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten door de VS over de hele linie

Het valt niet te ontkennen dat het jaar 2017 in het teken stond van de toename van de handelsbeschermingsactiviteit van de VS. Hoewel dit offensief niet in de eerste plaats noch specifiek tegen de EU-uitvoer was gericht, is het niet zonder gevolgen gebleven voor de belangen van de EU, zoals blijkt uit de statistieken in punt 2 hierboven.

De Verenigde Staten, die normaal geen vrijwaringsmaatregelen gebruiken, hebben in 2017 twee vrijwaringsonderzoeken geopend: één naar grote huishoudelijke wasmachines (juni 2017) en één naar fotovoltaïsche cellen en modules van kristallijn silicium (mei 2017) 3 . Hoewel de EU geen producten van de eerstgenoemde categorie uitvoert en haar uitvoer van producten van de laatstgenoemde categorie in vergelijking met Aziatische uitvoerlanden relatief beperkt is, kunnen deze maatregelen, afgezien van hun rechtstreekse effect, door verlegging van het handelsverkeer 4 nevenschade veroorzaken voor EU-producenten. De Commissie heeft benadrukt dat de invoer uit de EU, gezien de geringe omvang ervan en de hogere prijzen, geen schade veroorzaakte. De Commissie sprak haar twijfels uit over de verenigbaarheid van de maatregel met de WTO-regels, en over de geschiktheid van vrijwaringsmaatregelen wanneer het eigenlijke doel erin bestaat de ontwijking tegen te gaan van antidumpingmaatregelen die de VS tegen de VRC hebben ingesteld. De Commissie heeft andere soorten maatregelen voorgesteld die minder nadelig zouden zijn voor de invoer uit de EU, zoals een per land toegewezen contingent of een minimuminvoerprijs. De Verenigde Staten hebben beide voorstellen verworpen en hebben ook geweigerd enige compensatie te bieden voor de negatieve gevolgen van de vrijwaringsmaatregel.


In april 2017 hebben de VS een onderzoek geopend naar de invoer van staal en aluminium op basis van artikel ("Section") 232 van de Amerikaanse Trade Expansion Act van 1962 5 . Strikt genomen is artikel 232 van die wet geen handelsbeschermingsinstrument (antidumping, antisubsidie- of vrijwaringsmaatregel). De maatregelen in het desbetreffende artikel 232 zijn bedoeld om 'de invoer bij te sturen' wanneer sprake is van een bedreiging voor de nationale veiligheid. Omdat de gevolgen van artikel 232-maatregelen echter zeer vergelijkbaar zijn met die van vrijwaringsmaatregelen, beschouwt de Commissie maatregelen uit hoofde van artikel 232 als verkapte vrijwaringsmaatregelen.

In juli 2017 hebben de VS een antidumping- en een antisubsidieonderzoek geopend naar de invoer van Spaanse rijpe olijven (de Spaanse uitvoer is goed voor ongeveer 60 miljoen EUR). Als gevolg van de talrijke technische opmerkingen en politieke interventies van de Commissie, in nauwe samenwerking met de Spaanse autoriteiten en de Spaanse bedrijfstak, is het aantal vermeende subsidieregelingen dat wordt onderzocht teruggebracht van tien tot zes. De onderzoeken naar verscheidene steunregelingen van Spanje en de EU, waaronder de basisbetalingsregeling, die een hoeksteen vormt van het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), zijn echter voortgezet. De Commissie heeft in de loop van de procedure benadrukt dat de desbetreffende GLB-regelingen van de EU niet-verstorend en niet-specifiek zijn, en dus overeenkomstig het WTO-recht niet tot compenserende maatregelen aanleiding geven. Volgens de WTO-regels worden deze steunregelingen in de 'groene doos' ingedeeld. In alle fasen van deze onderzoeken is de Commissie zeer actief opgetreden en heeft zij de nodige bijstand verleend aan de Spaanse autoriteiten, zowel op centraal als regionaal niveau, en aan de betrokken exporteurs. De Commissie zal dit blijven doen om de Amerikaanse autoriteiten ervan te overtuigen dat de voorgenomen maatregelen ongerechtvaardigd zijn. De definitieve vaststelling van de schade werd in juli 2018 verwacht 6 .


Uit gegevens blijkt ook dat de VS zich bij de handhaving van antidumpingmaatregelen harder opstellen, niet alleen wat het aantal onderzoeken, maar ook wat de gebruikte methode betreft.

Wanneer een exporteur die voorwerp is van een antidumping-/antisubsidieonderzoek niet de nodige informatie verstrekt, staan de WTO-regels de met het onderzoek belaste autoriteit toe deze ontbrekende informatie te vervangen door de 'beste beschikbare gegevens', d.w.z. informatie uit een secundaire bron. De VS hanteren gewoonlijk echter een striktere aanpak door in veel gevallen alle door de respondenten verstrekte informatie af te wijzen, vaak op zwakke gronden, en uit te gaan van 'beschikbare belastende feiten'. Dit resulteert steevast in veel hogere rechten dan wanneer gebruik zou worden gemaakt van de gegevens van het bedrijf of van de beste beschikbare gegevens. Deze benadering wordt door de VS in veel van hun onderzoeken gehanteerd en is onlangs door Zuid-Korea aan de orde gesteld in een bij de WTO aanhangig gemaakt geschil (vaststelling van antidumping- en compenserende rechten op bepaalde producten uit Zuid-Korea, WT/DS 539/1), dat door de Commissie actief zal worden gevolgd.

In 2017 bleven de Verenigde Staten in antidumpingonderzoeken gebruikmaken van de controversiële 'zeroing'-methode. Dumping houdt in dat de uitvoerprijzen onder de normale waarde liggen. Beide worden bepaald op basis van een aantal transacties dat gedurende een bepaalde periode is verricht. Bij de toepassing van de 'zeroing'-methode vergelijkt de met het onderzoek belaste autoriteit de prijs van het product op de uitvoermarkt met de prijs van het product op de binnenlandse markt, maar negeert daarbij alle transacties waarbij de prijs van het product op de uitvoermarkt hoger is dan de prijs op de binnenlandse markt door het verschil in die gevallen op nul te stellen. Deze methode resulteert in te hoge dumpingmarges. De 'zeroing'-methode is sinds 2001 voorwerp van geschil geweest in zaken die bij de WTO aanhangig zijn gemaakt en de WTO-beroepsinstantie heeft deze methode vanaf het begin consequent veroordeeld. Meer recentelijk in 2016 (DS464: VS — Antidumping- en antisubsidiemaatregelen ten aanzien van grote huishoudelijke wasmachines uit Zuid-Korea, bevestigd in DS471: VS — Antidumpingmethoden (VRC)) heeft de WTO-beroepsinstantie de deur gesloten voor de laatst overgebleven door de VS gebruikte 'zeroing'-optie door te oordelen dat die optie zelfs in gevallen van 'gerichte dumping' in strijd is met de WTO-regels. De Commissie volgt deze kwestie op de voet en zal de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de VS uiteindelijk aan de WTO-verplichtingen voldoen.


3.2.Andere gebruikers, maar nog steeds hetzelfde betwistbare gebruik van vrijwaringsmaatregelen

Zoals eerder uiteengezet, zijn vrijwaringsmaatregelen het meest handelsbeperkende instrument, aangezien zij gelden voor alle invoer, ongeacht de oorsprong ervan. Daarom mogen ze alleen in strikt omschreven en zeer uitzonderlijke omstandigheden worden gebruikt om de binnenlandse bedrijfstak tijdelijk te beschermen tegen een plotselinge en sterke toename van de invoer. Hoewel het aantal geopende vrijwaringsonderzoeken in 2017 aanzienlijk is gedaald, blijft de Commissie in alle vrijwaringsonderzoeken systematisch optreden, aangezien veel van de met die onderzoeken belaste autoriteiten zich niet lijken te houden aan de strikte regels van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Veel vrijwaringsonderzoeken hebben betrekking op invoer die in feite voornamelijk van oorsprong is uit één land, zodat de antidumping- of antisubsidie-instrumenten geschikter zouden zijn om een gericht antwoord te bieden op het probleem zonder de markttoegang voor andere landen onnodig te beperken.

De vrijwaringsmaatregelen die in 2017 van kracht waren, zijn hoofdzakelijk ingesteld door Zuidoost-Aziatische landen, namelijk Indonesië en Vietnam (elk vier) en Thailand, Maleisië en de Filipijnen (elk drie). Vaak zijn deze vrijwaringsmaatregelen (onterecht) ingesteld om de massale instroom van Chinese staalproducten en mogelijke ontwijking via andere landen tegen te gaan. Bij vrijwaringsmaatregelen wordt echter geen onderscheid gemaakt op basis van het land van oorsprong, waardoor deze maatregelen vaak nevenschade veroorzaken voor niet-schadeveroorzakende handelsactiviteiten.

Nieuw in 2017 is dat Zuidoost-Aziatische landen niet langer de landen zijn die het grootste aantal vrijwaringsonderzoeken openen. In 2017 waren dat de VS (twee nieuwe vrijwaringsonderzoeken met betrekking tot fotovoltaïsche cellen en modules van kristallijn silicium en grote huishoudelijke wasmachines) en Turkije (twee nieuwe vrijwaringsonderzoeken: één met betrekking tot banden, waarvan het economische belang voor de EU aanzienlijk is, en één met betrekking tot tandenborstels, waarvan het economische belang voor de EU gering is).

De twee vrijwaringsonderzoeken van de VS waren de eerste die de VS in meer dan tien jaar hebben geopend. De Commissie diende een klacht in over het feit dat deze onderzoeken niet hadden mogen worden geopend, aangezien de vermeende problematische toename van de invoer slechts uit een beperkt aantal Aziatische landen afkomstig was. In feite hadden de Verenigde Staten andere, meer gerichte instrumenten moeten gebruiken, zoals antidumping- en/of antisubsidiemaatregelen, om die invoer aan te pakken en nevenschade te voorkomen voor eerlijke vormen van invoer die het probleem niet veroorzaakten.

Wat het Turkse vrijwaringsonderzoek naar de invoer van banden betreft, is de Commissie met succes opgetreden en heeft zij ervoor kunnen zorgen dat het onderzoek zonder maatregelen werd beëindigd (zie voor nadere bijzonderheden het punt 'Belangrijkste resultaten').


4.Belangrijkste resultaten


VS — Beëindiging van de antidumping/antisubsidieonderzoeken met betrekking tot grote burgerluchtvaartuigen uit Canada

In januari 2018 oordeelde de United States International Trade Commission (USITC) dat de invoer van Bombardiers grote burgerluchtvaartuigen van de C-serie geen schade veroorzaakte voor de Amerikaanse industrie, waarna de USITC de instelling van heffingen van 292 % op de invoer van bepaalde vliegtuigen van de in Montreal gevestigde fabrikant heeft geblokkeerd. Het Amerikaanse ministerie van Handel had eerder antidumping- en antisubsidiemarges van in totaal 292 % onderzocht en vastgesteld. Dit is een belangrijk succes voor Canada, maar ook voor het Verenigd Koninkrijk en de EU. Duizenden arbeidsplaatsen stonden op het spel bij de fabriek van Bombardier in Noord-Ierland (waar de vleugels van de C-serie worden gemaakt) en ook bij leveranciers lager in de toeleveringsketen in andere EU-lidstaten. De Commissie heeft Bombardier en de regering van het Verenigd Koninkrijk krachtig gesteund bij deze antidumping-/antisubsidieonderzoeken van de VS. Zo heeft de Commissie onder meer bezwaar gemaakt tegen de bevindingen van de VS dat er sprake was van subsidiëring, en heeft zij aangevoerd dat de invoer geen schade dreigde te veroorzaken voor de binnenlandse bedrijfstak (d.w.z. Boeing) en dat eventuele moeilijkheden voor de binnenlandse bedrijfstak het gevolg waren van andere factoren, met name het ontbreken van de nieuwste technologie en van vliegtuigtypen waarnaar veel vraag is. Het onderzoek van de VS was gebaseerd op één in 2016 door Delta Air Lines geplaatste order voor 75 straalvliegtuigen van de C-serie van Bombardier (te leveren vanaf 2018), die volgens Boeing waren gesubsidieerd en op de Amerikaanse markt tegen een lagere prijs werden aangeboden dan op de Canadese markt.

Brazilië — Beëindiging van maatregelen ten aanzien van de invoer van synthetisch rubber

De Braziliaanse antidumpingmaatregelen ten aanzien van de EU-uitvoer van synthetisch rubber (E-SBR: styreenbutadieenrubber verkregen door emulsiepolymerisatie) die in 2015 waren ingesteld en onmiddellijk waren geschorst, zijn in november 2017 om redenen van algemeen belang definitief beëindigd. In samenwerking met de bedrijfstak van de EU en de lidstaten heeft de Commissie talrijke opmerkingen bij de Braziliaanse autoriteiten ingediend, waarbij zij er met name op heeft gewezen dat de uitvoer uit de EU geen schade aan de binnenlandse bedrijfstak veroorzaakte. Dit is onder meer bevestigd door het feit dat de binnenlandse bedrijfstak er tijdens de hierboven genoemde twee jaar durende schorsing van de maatregelen in is geslaagd zijn marktaandeel te vergroten. In 2013, voordat maatregelen werden ingesteld, bedroeg de uitvoer van de EU naar Brazilië 80 miljoen EUR.

Turkije — Beëindiging van het vrijwaringsonderzoek naar banden zonder instelling van maatregelen

In januari 2018 heeft Turkije het vrijwaringsonderzoek met betrekking tot de invoer van banden (voor personenauto's, bussen, vrachtwagens) beëindigd zonder maatregelen in te stellen. Het vrijwaringsonderzoek was in april 2017 geopend. De Commissie heeft zich, naast de bedrijfstak, actief in de procedure gemengd (opmerkingen, hoorzitting) en heeft tijdens bilaterale bijeenkomsten op hoog niveau elke gelegenheid aangegrepen om de kwestie aan de orde te stellen. Dit heeft ertoe geleid dat Turkije de aanvankelijk aangekondigde voorlopige maatregelen niet heeft ingesteld en dat het land het vrijwaringsonderzoek uiteindelijk heeft beëindigd zonder maatregelen in te stellen. Het feit dat Turkije geen vrijwaringsmaatregelen heeft ingesteld, is gezien de waarde van de uitvoer van banden uit de EU naar Turkije (450500 miljoen EUR per jaar) een groot succes voor de EU.

Israël — Beëindiging van het antidumpingonderzoek ten aanzien van cacaopasta uit de EU

In september 2016 hebben de Israëlische autoriteiten een antidumpingonderzoek naar de invoer van cacaopasta uit de EU geopend (economisch belang: 56 miljoen EUR). De grootste producent-exporteur in de EU is de Italiaanse onderneming Ferrero, die productievestigingen heeft in Italië en Polen. De producent-exporteur heeft zijn medewerking verleend aan het onderzoek en de Israëlische autoriteiten hebben controlebezoeken uitgevoerd in Italië, Polen en Luxemburg. In nauwe samenwerking met de Italiaanse autoriteiten heeft de Commissie de Italiaanse producent-exporteur actief gesteund door schriftelijke opmerkingen in te dienen en aan de openbare hoorzitting deel te nemen. Een van de belangrijkste kwesties die door de Commissie aan de orde is gesteld, betrof een betwistbare analyse van de schade en het oorzakelijk verband. In januari 2018 maakte het Israëlische ministerie van Handel officieel bekend dat het onderzoek zonder instelling van maatregelen zou worden beëindigd.

Marokko — Beëindiging van het antidumpingonderzoek naar de uitvoer van keramische tegels

Het door Marokko geopende antidumpingonderzoek naar de uitvoer van keramische tegels uit Spanje is in november 2017 beëindigd zonder instelling van maatregelen. Omdat het economische belang ongeveer 70 miljoen EUR aan jaarlijkse uitvoer bedroeg, was de Spaanse bedrijfstak waarop het Marokkaanse antidumpingonderzoek was gericht zeer bezorgd. De Commissie heeft in samenwerking met de Spaanse autoriteiten en de bedrijfstak verschillende opmerkingen ingediend en heeft de zaak in elke fase van de procedure op de voet gevolgd. De Commissie heeft met name gewezen op de volgende zwakke punten van het onderzoek: de afwezigheid van schade en de aanwezigheid van andere factoren die het oorzakelijk verband tussen dumping en schade verbreken (met name invoer uit China en Egypte, stijging van de productiekosten en onbenutte productiecapaciteit). Dankzij de gecoördineerde inspanningen van de bedrijfstak, de Spaanse autoriteiten en de Commissie is een succesvol resultaat bereikt voor de Spaanse bedrijfstak voor keramische tegels.

India — Beëindiging van antidumpingrechten op de uitvoer van melamine

Het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de antidumpingrechten op melamine is in september 2017 geopend (de oorspronkelijke maatregelen werden in oktober 2012 ingesteld en de uitvoer ter waarde van ongeveer 4,5 miljoen EUR was voornamelijk afkomstig uit Duitsland). De Commissie heeft bij de opening van het onderzoek schriftelijke opmerkingen ingediend, waarin zij erop wees dat er geen sprake was van voortzetting/herhaling van schade. De binnenlandse bedrijfstak was zeer winstgevend en kon, hoewel deze bijna op volle capaciteit draaide, niet aan de binnenlandse vraag voldoen, zodat invoer noodzakelijk was om het aanbodtekort weg te werken. De Indiase autoriteiten hebben deze argumenten in februari 2018 aanvaard en hebben het onderzoek beëindigd zonder de rechten opnieuw in te stellen.

Brazilië — Beëindiging van het antidumpingonderzoek naar de invoer van tandheelkundige röntgenapparaten

Het Braziliaanse antidumpingonderzoek naar de invoer van tandheelkundige röntgenapparaten (economisch belang voor de EU: 4 miljoen EUR) uit Duitsland is in februari 2017 zonder instelling van maatregelen beëindigd, aangezien Brazilië van oordeel was dat de binnenlandse bedrijfstak geen schade leed. De samenwerking tussen de bedrijfstak en de Commissie was cruciaal voor de positieve afloop van deze zaak.

Oekraïne — Beëindiging van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van porselein zonder verlenging van de maatregelen

In mei 2017 heeft Oekraïne het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van keuken- en tafelgerei van porselein beëindigd zonder de oorspronkelijke maatregelen te verlengen (economisch belang voor de EU: ongeveer 2 miljoen EUR). Dit nieuwe vrijwaringsonderzoek was in december 2016 geopend. De Commissie trad in deze zaak op door opmerkingen in te dienen en aan hoorzittingen deel te nemen. Uiteindelijk heeft Oekraïne het vrijwaringsonderzoek beëindigd zonder maatregelen in te stellen.

India — Geen instelling van antidumpingmaatregelen voor twee EU-exporteurs van houten vloeren

Het antidumpingonderzoek naar de invoer van houten vloeren uit de EU was in februari 2017 geopend (economisch belang voor de EU: circa 3 miljoen EUR). De Commissie heeft een aantal zwakke punten in het onderzoek aan de orde gesteld, namelijk de vertrouwelijkheid van de gegevens, het niet-overtuigende schadebeeld, het ontbreken van een oorzakelijk verband en de ongerechtvaardigde cumulatie van dure EU-invoer met goedkope invoer uit niet-EU-landen. In februari 2018 is door de Indiase autoriteiten aanbevolen definitieve antidumpingmaatregelen in te stellen, behalve voor de twee medewerkende producenten-exporteurs in de EU, die geacht werden geen aanmerkelijke schade voor de Indiase bedrijfstak te hebben veroorzaakt.


Australië — Verlaging van rechten voor Italiaanse exporteurs van verwerkte tomaten

In 2016 heeft Australië antidumpingmaatregelen ingesteld ten aanzien van de invoer van verwerkte tomaten uit Italië (meer bepaald van twee grote Italiaanse exporteurs die ongeveer 45 % van de EU-uitvoer naar Australië vertegenwoordigen). De totale uitvoer van verwerkte tomaten uit de EU naar Australië had in 2015 een waarde van ongeveer 44 miljoen EUR. Met de steun van de Commissie en de Italiaanse overheid hebben Italiaanse exporteurs bezwaar aangetekend tegen een kostencorrectie voor de steun in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU. Dit heeft ertoe geleid dat het Australian Anti-Dumping Review Panel (ADRP – Australisch beoordelingspanel voor antidumpingmaatregelen) in januari 2017 concludeerde dat de ontkoppelde inkomenssteun van de EU aan tomatentelers in Italië geen verstorend effect heeft gehad op de tomatenprijs. De dumpingmarges voor de twee producenten-exporteurs zijn naar beneden bijgesteld, wat resulteerde in nulrechten of lage rechten. In een gerelateerde zaak betreffende de overige Italiaanse exporteurs is dezelfde kwestie opnieuw aan de orde gesteld, en in februari 2018 heeft het Australische ADRP in overeenstemming met zijn eerdere conclusie bevestigd dat de kostencorrectie niet gerechtvaardigd was. Dit is een groot succes voor de Commissie en de Italiaanse handelsdiplomatie, die in alle fasen van de bovengenoemde procedures gezamenlijk technisch en politiek zijn opgetreden.


5.WTO-activiteiten

De Commissie verdedigt in specifieke zaken de belangen van de EU bij de WTO om ervoor te zorgen dat de WTO-regels volledig worden nageleefd. Als de Commissie van oordeel is dat handelsbeschermingsmaatregelen van andere WTO-leden in strijd zijn met de WTO-regels, kan zij deze maatregelen bij de WTO aanvechten via het mechanisme voor geschillenbeslechting.

Dit was het geval met de antidumpingmaatregelen van Rusland ten aanzien van de invoer van lichte bedrijfsvoertuigen (LCV) (DS479), waarover het WTO-panel in januari 2017 verslag heeft uitgebracht. Het panel oordeelde dat dergelijke rechten in strijd zijn met de WTO-regels; het was het eens met alle procedurele argumenten van de EU en erkende dat de door Rusland gemaakte analyse verscheidene tekortkomingen vertoonde, met name omdat bij de analyse geen rekening was gehouden met de enorme overcapaciteit van de binnenlandse LCV-bedrijfstak. In februari 2017 heeft de Russische Federatie echter namens de Euraziatische Economische Unie beroep aangetekend tegen het verslag van het panel. De EU is in hoger beroep gegaan en de hoorzitting heeft in november 2017 plaatsgevonden. Het verslag van de WTO-beroepsinstantie werd in maart 2018 uitgebracht.

De Commissie treedt bovendien actief op als derde partij in WTO-procedures waarbij andere WTO-leden betrokken zijn, met als doel systemische problemen aan te pakken en op te volgen alsmede te pleiten voor hogere normen in handelsbeschermingsonderzoeken overal ter wereld.

Ten slotte werkt de Commissie regelmatig mee in de desbetreffende WTO-comités in Genève. In het Antidumpingcomité en het Antisubsidiecomité worden afzonderlijke maatregelen van andere WTO-leden besproken en onderzocht in het kader van de halfjaarlijkse en maandelijkse verslagen aan de WTO. Aangezien het intensieve gebruik van vrijwaringsmaatregelen aanleiding geeft tot grote bezorgdheid, treedt de Commissie bovendien systematisch op in het kader van het Vrijwaringscomité en stelt zij daar afzonderlijke zaken aan de orde.


6.Conclusie

Wanneer de Commissie wordt geconfronteerd met handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen, bestaat haar aanpak erin dat zij tijdens de desbetreffende procedures actief optreedt door technische opmerkingen in te dienen. Zoals duidelijk wordt uit het bovenstaande is dit optreden vaak, maar niet altijd, een succes.

De Commissie zet ook diplomatieke middelen in om een constructieve dialoog met de handelsbeschermingsdiensten van de handelspartners van de EU tot stand te brengen. Het is uiteindelijk in het belang van de EU om de ontwikkeling te steunen van een netwerk van goed geïnformeerde handelsbeschermingsdeskundigen, die zich beter bewust zijn van het belang van naleving van de WTO-regels bij het uitvoeren van handelsbeschermingsonderzoeken in hun eigen land.

Dankzij de opgedane ervaring is de impact van de technische opmerkingen van de Commissie de afgelopen jaren toegenomen. In combinatie met politieke interventies en formele en informele contacten met derde landen heeft dat geleid tot een aantal belangrijke verwezenlijkingen.

De Commissie organiseert al jaren een één week durend seminar voor functionarissen van de met handelsbeschermingsonderzoeken belaste autoriteiten van derde landen. Aan het laatste seminar, in november 2016, namen 20 functionarissen uit zes verschillende landen (Egypte, Japan, Thailand, Tunesië, Turkije en Vietnam) en vertegenwoordigers van het secretariaat van de WTO deel. Daarnaast hebben in 2017 bilaterale bijeenkomsten plaatsgevonden om beste praktijken uit te wisselen met handelsbeschermingsfunctionarissen uit de VS, de VRC, Japan en Zuid-Korea.

In lijn met het herstel van de wereldhandel is de handelsbeschermingsactiviteit, gemeten naar het aantal nieuwe onderzoeken en nieuwe maatregelen, in 2017 licht afgenomen.

Anderzijds zijn er in 2017 belangrijke nieuwe risico's ontstaan, bijvoorbeeld doordat de VS zich bewust strijdvaardiger opstellen. De Commissie maakt zich zorgen over de mogelijke toename van maatregelen die om vermeende redenen van nationale veiligheid worden ingesteld, maar in feite dienen om economische belangen te beschermen. Dergelijke maatregelen hebben geen legitimiteit en geen feitelijke basis en zijn in strijd met internationale handelsregels. Zij leiden niet alleen de aandacht af van gemeenschappelijke strategische uitdagingen die een reële bedreiging vormen voor het marktgebaseerde economische model, maar veroorzaken ook negatieve overloopeffecten wanneer handelspartners worden gedwongen maatregelen te nemen om het evenwicht te herstellen of hun markt te beschermen tegen de gevolgen van aanzienlijke verleggingen van het handelsverkeer.

De EU (inmiddels toegerust met gemoderniseerde handelsbeschermingsinstrumenten) is bereid de economische belangen van haar producenten en exporteurs resoluut te beschermen, indien nodig via de passende bilaterale en multilaterale kanalen, waaronder de procedures voor geschillenbeslechting van de WTO.

* * *

(1)

De statistische gegevens hebben betrekking op tendensen tot eind 2017, terwijl in de tekst ook wordt ingegaan op ontwikkelingen in het eerste kwartaal van 2018.

(2)

Details van de door derde landen tegen de EU ingestelde maatregelen zijn beschikbaar op de webpagina van DG Handel ( trade.ec.europa.eu/actions-against-eu-exporters ).

(3)

In januari 2018 zijn vrijwaringsmaatregelen ingesteld in de vorm van een contingent met een tarief van 30 % voor fotovoltaïsche cellen en modules van kristallijn silicium, en een contingent met een tarief van 20 % voor grote huishoudelijke wasmachines.

(4)

Naar aanleiding daarvan heeft de Commissie in februari 2018 op grond van artikel 12.3 van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen om overleg verzocht.

(5)

In maart 2018 hebben de VS heffingen ingesteld op de invoer van staal en aluminium (respectievelijk 25 % en 10 %).

(6)

Op 10 juli 2018 maakte de United States International Trade Commission (USITC) bekend dat zij het bestaan van schade definitief had vastgesteld. Dit betekent dat definitieve antidumping- en antisubsidierechten van kracht zullen worden, waarmee een einde komt aan beide onderzoeken.