Toelichting bij COM(2018)704 - Ontwerp gewijzigde begroting nr. 6; verlaging van betalings- en vastleggingskredieten overeenkomstig geactualiseerde ramingen van de uitgaven en ontvangsten (eigen middelen) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)704 - Ontwerp gewijzigde begroting nr. 6; verlaging van betalings- en vastleggingskredieten overeenkomstig geactualiseerde ... |
---|---|
bron | COM(2018)704 |
datum | 12-10-2018 |
Inhoudsopgave
- Brussel, 12.10.2018
- WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
- 1. Inleiding
- 2. Verlaging van de vastleggings- en betalingskredieten
- 2.1Duurzamevisserijovereenkomsten
- 2.3Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)
- 2.4Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)
- 3. Actualisering van de ontvangsten
- 3.1Totaal effect van OGB 6/2018 op de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten
- 3.2Herziening van de ramingen van TEM en de btw- en bni-grondslagen
- 3.3Britse correctie voor 2017 en 2014
- 4. Samenvatting per MFK-rubriek
- 2. Verlaging van de vastleggings- en betalingskredieten
- 2.1 Duurzamevisserijovereenkomsten
- 2.3 Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)
- 2.4 Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)
- 3. Actualisering van de ontvangsten
- 3.1 Totaal effect van OGB 6/2018 op de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten
- Verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten per lidstaat (in miljoen EUR)
- 3.2 Herziening van de ramingen van TEM en de btw- en bni-grondslagen
- Herziene ramingen van TEM, btw- en bni-grondslagen voor 2018 (in miljoen EUR)
- 3.3 Britse correctie voor 2017 en 2014
- 3.3.1 Inleiding
- 3.3.2 Berekening van de correcties
- 3.3.2.1 Britse correctie voor 2017
- 3.3.2.2 Britse correctie voor 2014
- 3.3.3 Opneming in het OGB 6/2018 van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 en van het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2014
- 3.3.3.1 Britse correctie voor 2014 (hoofdstuk 35)
- 1.3.3.2 Britse correctie voor 2017 (hoofdstuk 15)
COM(2018) 704 final
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING NR. 6
BIJ DE ALGEMENE BEGROTING VOOR 2018
Verlaging van betalings- en vastleggingskredieten overeenkomstig de geactualiseerde ramingen van de uitgaven en een actualisering van de ontvangsten (eigen middelen)
Gezien:
–het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
–Verordening (EU, Euratom) nr. 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van woensdag 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie 1 , en met name artikel 44,
–de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2018, die op 30 november 2017 is goedgekeurd 2 ,
–de gewijzigde begroting nr. 1/2018 3 , die op 30 mei 2018 is goedgekeurd,
–de gewijzigde begroting nr. 2/2018 4 , die op 4 juli 2018 is goedgekeurd,
–de gewijzigde begroting nr. 3/2018 5 , die op 4 juli 2018 is goedgekeurd,
–de gewijzigde begroting nr. 4/2018 6 , die op 11 september 2018 is goedgekeurd,
–de gewijzigde begroting nr. 5/2018 7 , die op 3 oktober 2018 is goedgekeurd.
De Europese Commissie dient hierbij het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6 bij de algemene begroting 2018 in bij het Europees Parlement en de Raad.
De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: ( eur-lex.europa.eu/budget/www/index-nl ). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in deze staat als budgettaire bijlage bijgevoegd.
INHOUDSOPGAVE
2.2Gedecentraliseerd agentschap – Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)
3.1Totaal effect van OGB 6/2018 op de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten
1. Inleiding
Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 voor het jaar 2018 heeft tot doel zowel de uitgavenzijde als de ontvangstenzijde van de begroting bij te werken in het licht van de laatste ontwikkelingen:
–aan de uitgavenzijde, om vastleggings- en betalingskredieten van de begrotingsonderdelen voor de rubrieken 1a 'Concurrentievermogen voor groei en banen' en 2 "Duurzame groei — natuurlijke hulpbronnen" vrij te maken;
–aan de ontvangstenzijde, ter herziening van de raming van de traditionele eigen middelen (d.w.z. douanerechten en suikerheffingen), de btw- en de bni-grondslagen, en om de relevante Britse correcties en de financiering daarvan in de begroting te verdisconteren, factoren die allemaal gevolgen hebben voor de verdeling van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting.
De Commissie stelt voor het niveau van de betalingskredieten voor bepaalde begrotingsonderdelen aan te passen om deze beter af te stemmen op de laatste ramingen van de behoeften, waarbij wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de door de Commissie in het kader van de zogeheten globale overschrijving (DEC 22/2018) afzonderlijk aangevraagde herschikking van betalingskredieten tussen begrotingsonderdelen door het Europees Parlement en de Raad zal worden aanvaard.
De verlaging van het niveau van de vastleggings- en de betalingskredieten die in dit OGB wordt gevraagd (respectievelijk 48,7 miljoen EUR en 44,7 miljoen EUR) betreft uitsluitend de rubrieken 1a en 2.
In de begroting 2018 is er geen marge beschikbaar in rubriek 1a en wordt de overkoepelende marge voor vastleggingen (OMV) gebruikt voor een bedrag van 762,5 miljoen EUR. Als gevolg van de in dit OGB voorgestelde verlaging van de vastleggingskredieten in deze rubriek (zie punt 2.2 hieronder) wordt de OMV dienovereenkomstig verlaagd, waardoor deze 760,6 miljoen EUR bedraagt.
Op basis van een geactualiseerde analyse van de stand van de onderhandelingen over partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij kan 46,6 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 43,3 miljoen EUR aan betalingskredieten worden vrijgemaakt uit de begrotingsreserve (artikel 40 02 41).
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Aanduiding | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
40 02 41 | Gesplitste kredieten (reserve voor artikel 11 03 01 – vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen) | -46 565 000 | -43 302 703 |
Totaal | -46 565 000 | -43 302 703 |
2.2 Gedecentraliseerd agentschap – Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)
Het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) in Helsinki oefent twee soorten met vergoedingen gefinancierde activiteiten uit, in verband met de wetgeving inzake chemische stoffen onder rubriek 1a en de biocidenwetgeving onder rubriek 2. De inkomsten uit vergoedingen die daadwerkelijk zijn ontvangen voor deze twee activiteiten hebben in de loop van 2018 een tegengestelde ontwikkeling doorgemaakt: de inkomsten uit vergoedingen onder rubriek 1a zijn hoger dan geraamd als gevolg van aanzienlijke vergoedingen die tegen de registratietermijn in mei 2018 zijn ontvangen, en tegelijkertijd nam het aantal aanvragen voor toelatingen van de Unie voor biociden sterk af. Het daaruit resulterende tekort aan inkomsten uit vergoedingen onder rubriek 2 wordt gedeeltelijk opgevangen door kostenbesparingen met betrekking tot activiteiten op het gebied van biociden. Niettemin is een versterking van de compensatiebijdrage van de EU onder rubriek 2 noodzakelijk voor een bedrag van 1,9 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten, waarvoor een compensatie wordt voorgesteld door middel van een dienovereenkomstige verlaging van de compensatiebijdrage van de EU aan het agentschap onder rubriek 1a.
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Aanduiding | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
02 03 03 | Europees Agentschap voor chemische stoffen — Wetgeving over chemische producten | -1 900 000 | -1 900 000 |
17 04 07 | Europees Agentschap voor chemische stoffen — Activiteiten in verband met de biocidenwetgeving | 1 900 000 | 1 900 000 |
Totaal | - | - |
Naar aanleiding van enige vertraging bij de aanwerving van IT-dienstverleners en de annulering van bepaalde audits wordt voorgesteld de vastleggings- en betalingskredieten van begrotingspost 05 01 04 01 en artikel 05 08 09 te verlagen.
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Aanduiding | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
05 01 04 01 | Ondersteunende uitgaven voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) – Niet-operationele technische bijstand | -400 000 | -400 000 |
05 08 09 | Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) – Operationele technische bijstand | -1 000 000 | -1 000 000 |
Totaal | -1 400 000 | -1 400 000 |
Aangezien geplande acties/gebeurtenissen in verband met de Europese netwerken voor plattelandsontwikkeling en het Europees Partnerschap voor innovatie zijn uitgesteld, wordt voorgesteld om de vastleggingskredieten van begrotingspost 05 04 60 02 te verlagen.
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Aanduiding | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
05 04 60 02 | Operationele technische bijstand | -700 000 | - |
Totaal | -700 000 | - |
3.1 Totaal effect van OGB 6/2018 op de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten
Naar aanleiding van de 172e vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM) op 18 mei 2018 moet de ontvangstenzijde van de begroting op twee punten worden aangepast. De eerste aanpassing betreft een actualisering van de ramingen van de traditionele eigen middelen (TEM) en de btw- en bni-middelen, die worden geactualiseerd ingevolge meer recente economische prognoses. De tweede aanpassing aan de ontvangstenzijde is een actualisering van de Britse correctie. Deze twee aanpassingen worden in de punten 3.2 en 3.3 toegelicht.
Onderstaande overzichtstabel geeft het totale effect weer van de aanpassingen van zowel de ontvangsten als de uitgaven in dit OGB. In deze tabel wordt ook de verdeling van de totale eigenmiddelenbetalingen tussen de lidstaten weergegeven zoals opgenomen in de begroting 2018, zoals aangepast in gewijzigde begroting nr. 4/2018 8 en ten slotte zoals aangepast in dit ontwerp van gewijzigde begroting.
Begroting 2018 | GB 4/2018 | OGB 6/2018 | |
(1) | (2) | (3) | |
BE | 6 213,5 | 6 201,5 | 5 932,0 |
BG | 519,3 | 518,0 | 535,3 |
CZ | 1 787,1 | 1 782,3 | 1 941,3 |
DK | 2 754,8 | 2 746,6 | 2 735,6 |
DE | 29 560,3 | 29 468,7 | 29 579,3 |
EE | 232,3 | 231,7 | 241,5 |
IE | 2 299,5 | 2 293,0 | 2 401,4 |
EL | 1 743,0 | 1 737,9 | 1 701,8 |
ES | 11 870,8 | 11 838,5 | 11 831,1 |
FR | 21 933,3 | 21 869,0 | 22 182,5 |
HR | 470,1 | 468,8 | 479,9 |
IT | 16 586,9 | 16 539,8 | 16 714,2 |
CY | 182,2 | 181,7 | 195,0 |
LV | 281,8 | 281,1 | 274,0 |
LT | 434,1 | 433,0 | 439,4 |
LU | 363,0 | 361,9 | 363,6 |
HU | 1,199,6 | 1 196,3 | 1 223,7 |
MT | 103,6 | 103,3 | 110,6 |
NL | 7 378,4 | 7 358,6 | 7 331,7 |
AT | 3 228,2 | 3 218,2 | 3 353,1 |
PL | 4 645,3 | 4 632,7 | 4 779,7 |
PT | 1 824,8 | 1 819,6 | 1 865,3 |
RO | 1 706,0 | 1 701,0 | 1 803,3 |
SI | 443,9 | 442,8 | 456,8 |
SK | 813,5 | 811,2 | 829,9 |
FI | 2 062,3 | 2 056,2 | 2 132,1 |
SE | 4 042,0 | 4 028,5 | 4 013,0 |
UK | 18 152,6 | 18 086,7 | 16 916,5 |
EU | 142 832,3 | 142 408,4 | 142 363,7 |
Volgens vaste praktijk stelt de Commissie voor de financiering van de begroting te herzien op grond van recentere economische ramingen, door de lidstaten goedgekeurd op de RCEM-vergadering.
De herziening heeft betrekking op de raming van de traditionele eigen middelen (TEM) die in 2018 moeten worden afgedragen aan de begroting, en op de geraamde btw- en bni-grondslagen voor 2018. De raming voor de begroting 2018 werd vastgesteld tijdens de 169e RCEM-vergadering op 19 mei 2017. In de herziening in het huidige OGB wordt uitgegaan van de ramingen die op de 172e RCEM-vergadering op 18 mei 2018 zijn goedgekeurd. Het gebruik van een bijgewerkte raming van de eigen middelen verhoogt de nauwkeurigheid van de ontvangstenprognoses en bijgevolg van de afdrachten aan de EU-begroting die tijdens het begrotingsjaar aan de lidstaten worden gevraagd.
Ten opzichte van de in mei 2017 goedgekeurde raming is de voor 2018 goedgekeurde raming op de volgende punten herzien:
–De totale nettodouanerechten 2018 worden nu geraamd op 20 164,6 miljoen EUR (na aftrek van 20 % inningskosten), hetgeen neerkomt op een afname van 11,73 % ten opzichte van de raming van 22 844,0 miljoen EUR die in de begroting 2018 was opgenomen. De Commissie heeft de resultaten van de traditionele RCEM-ramingsmethode (gebaseerd op de macro-economische prognose van voorjaar 2018) vergeleken met de resultaten van de extrapolatie van de meest recente feitelijke gegevens voor de geïnde douanerechten (januari-april 2018). Aangezien het verschil tussen beide methoden redelijk significant was, werd de geactualiseerde RCEM-raming van de traditionele eigen middelen volledig aangepast aan het resultaat van de extrapolatiemethode. De Commissie heeft haar raming voor de nettodouanerechten in 2018 evenwel verder bijgewerkt, rekening houdend met de na de RCEM-vergadering (mei-augustus 2018) ontvangen bedragen en gebaseerd op dezelfde extrapolatiemethode.
Prognose | Bedrag (in miljoenen euro's) | Verschil t.o.v. vorige prognose |
Begroting 2018 | 22 844,0 | |
RCEM mei 2018 | 20 501,6 | -2 342,4 |
OGB 6/2018 | 20 164,6 | -337,0 |
–Bij het arrest van het Hof van Justitie in de C-585/15 (de zaak “Raffinerie Tirlemontoise”) zijn Verordening (EG) nr. 2267/2000 en Verordening (EG) nr. 1993/2001 nietig verklaard. Bij Verordening (EU) 2018/264 van de Raad van 19 februari 2018 zijn de herziene productieheffingen en de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 1999/2000 alsmede de productieheffingen in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2000/2001 vastgesteld.
Als gevolg daarvan zal een geraamd bedrag van 93,0 miljoen EUR (nettobedrag) aan de lidstaten worden terugbetaald in verband met te veel betaalde suikerheffingen. Verwacht wordt dat deze terugbetaling eind 2018 wordt uitgevoerd. De Commissie stelt daarom voor de terugbetaling op grond van artikel 110 (productieheffingen in verband met het verkoopseizoen 2005/2006 en voorgaande jaren) aan de ontvangstenzijde van de begroting te verdisconteren.
–De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2018 wordt nu geraamd op 6 695 538,5 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met -0,53 % in vergelijking met de in mei 2017 geraamde 6 731 265,9 miljoen EUR. De totale afgetopte btw-grondslag voor de EU 9 in 2018 wordt nu geraamd op 6 676 686,2 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met -0,52 % in vergelijking met de in mei 2017 geraamde 6 711 411,1 miljoen EUR.
–De totale bni-grondslag voor de EU in 2018 wordt geraamd op 15 871 050,2 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging (+0,78 %) in vergelijking met de in mei 2017 geraamde 15 747 670,0 miljoen EUR.
Voor de omrekening van de in nationale valuta luidende geraamde btw- en bni-grondslagen naar euro (voor de negen lidstaten die geen lid zijn van de eurozone) is de wisselkoers van 29 december 2017 gebruikt. Distorsies worden voorkomen doordat dezelfde koers wordt gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad).
De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen en bni-grondslagen voor 2018 zijn in onderstaande tabel opgenomen:
Suiker- heffingen (80 %) | Douane-rechten (80 %) | Niet-afgetopte btw-grondslagen | Bni-grondslagen | Afgetopte btw-grondslagen 10 | |
BE | - 5,7 | 2 090,5 | 192 420,2 | 452 469,9 | 192 420,2 |
BG | 0,0 | 75,2 | 25 520,9 | 52 909,9 | 25 520,9 |
CZ | 0,0 | 260,9 | 83 389,2 | 197 318,5 | 83 389,2 |
DK | - 3,4 | 336,1 | 113 888,9 | 304 009,8 | 113 888,9 |
DE | - 28,4 | 4 036,0 | 1 394 449,9 | 3 459 748,4 | 1 394 449,9 |
EE | 0,0 | 30,0 | 12 105,4 | 24 232,9 | 12 105,4 |
IE | - 0,7 | 282,7 | 86 665,6 | 255 025,2 | 86 665,6 |
EL | - 0,7 | 158,0 | 72 214,4 | 183 573,7 | 72 214,4 |
ES | - 2,3 | 1 518,6 | 520 432,1 | 1 210 798,4 | 520 432,1 |
FR | - 26,9 | 1 623,0 | 1 053 145,8 | 2 409 104,3 | 1 053 145,8 |
HR | 0,0 | 41,3 | 30 897,0 | 50 176,7 | 25 088,4 |
IT | - 9,2 | 1 821,2 | 686 348,0 | 1 775 333,9 | 686 348,0 |
CY | 0,0 | 21,4 | 13 076,7 | 19 832,7 | 9 916,4 |
LV | 0,0 | 34,1 | 11 487,9 | 28 465,5 | 11 487,9 |
LT | 0,0 | 78,8 | 17 514,0 | 42 597,6 | 17 514,0 |
LU | 0,0 | 21,5 | 27 693,1 | 39 171,3 | 19 585,7 |
HU | 0,0 | 145,6 | 53 323,9 | 126 897,4 | 53 323,9 |
MT | 0,0 | 11,7 | 7 430,8 | 11 309,9 | 5 655,0 |
NL | - 6,5 | 2 437,3 | 311 915,0 | 764 707,6 | 311 915,0 |
AT | - 2,7 | 215,3 | 171 017,2 | 387 050,1 | 171 017,2 |
PL | 0,0 | 648,8 | 206 768,9 | 485 536,5 | 206 768,9 |
PT | - 0,2 | 155,1 | 97 465,1 | 196 157,5 | 97 465,1 |
RO | 0,0 | 160,2 | 73 124,7 | 196 940,5 | 73 124,7 |
SI | 0,0 | 65,8 | 20 783,1 | 45 497,7 | 20 783,1 |
SK | 0,0 | 91,3 | 30 752,0 | 89 215,0 | 30 752,0 |
FI | - 0,6 | 138,1 | 98 780,8 | 234 697,1 | 98 780,8 |
SE | - 1,4 | 519,3 | 214 417,0 | 497 268,8 | 214 417,0 |
UK | - 4,4 | 3 146,8 | 1 068 510,9 | 2 331 003,4 | 1 068 510,9 |
EU-28 | - 93,0 | 20 164,6 | 6 695 538,5 | 15 871 050,2 | 6 676 686,2 |
De correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten voordele van het Verenigd Koninkrijk (de 'Britse correctie') die in dit OGB moet worden opgenomen, heeft betrekking op twee jaren: 2014 en 2017.
Op de Britse correctie voor 2014 en 2017 zijn de bepalingen van Besluit 2014/335/EG, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen 11 van de Europese Unie en het bijbehorende werkdocument, de Berekeningsmethode 2014 12 , van toepassing. Overeenkomstig dit besluit worden de netto “meevallers” die het Verenigd Koninkrijk geniet als gevolg van het in 2001 verhoogde percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten mogen ingehouden als compensatie voor hun inningskosten, geneutraliseerd en worden de toegewezen uitgaven gecorrigeerd voor de totale toegewezen uitgaven in de lidstaten die na 30 april 2004 tot de EU zijn toegetreden, behalve voor de rechtstreekse landbouwbetalingen en marktgerelateerde uitgaven, alsmede voor het gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling dat afkomstig is uit het EOGFL, afdeling Garantie.
Bovendien wordt het respectieve aandeel van Oostenrijk, Duitsland, Nederland en Zweden in de financiering van de Britse correctie beperkt tot een vierde van wat normaal hun aandeel zou zijn in de kortingen voor 2014 en 2017. De verlaging wordt gefinancierd door de overige lidstaten, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk.
In dit OGB worden de berekening en de financiering van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 alsmede het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2014 opgenomen.
Het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2014 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen (tweede bijstelling in GB 5/2016) wordt in hoofdstuk 35 (resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk) van dit OGB opgevoerd.
Het bedrag van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 is opgevoerd in hoofdstuk 15 (correctie van begrotingsonevenwichtigheden) van dit OGB en vervangt het eerder in de begroting opgenomen voorlopige bedrag.
De bijstellingen van de correcties voor 2014 en 2017 zijn voornamelijk het gevolg van de herziening van de btw- en bni-grondslagen zoals in de herfst van 2017 door de lidstaten gemeld. Voorts wordt in de bijstelling van de correctie voor 2017 rekening gehouden met de toegewezen uitgaven van 2017.
In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen het in de begroting 2018 opgenomen voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2017 en de in dit OGB op te nemen eerste bijstelling van de correctie voor 2017.
Britse correctie voor 2017 | Britse correctie voor 2017 VOORLOPIG Begroting 2018 | Britse correctie voor 2017 1e BIJSTELLING OGB 6/2018 | Verschil | |
(1) | (2) | (2)-(1) | ||
(1) | Aandeel VK in niet-afgetopte btw-grondslag | 17,1194% | 16,2266% | -0,8928% |
(2) | Aandeel VK in voor uitbreiding gecorrigeerde totale toegerekende uitgaven | 7,4429 % | 7,0114 % | -0,4315 % |
(3) | = (1) - (2) | 9,6765 % | 9,2152 % | -0,4613 % |
(4) | Totale toegewezen uitgaven | 118 550 222 885 | 110 827 970 366 | - 7 722 252 519 |
(5) | Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) | 25 135 292 635 | 20 962 713 989 | - 4 172 578 647 |
(5a) | Pretoetredingsuitgaven | 0 | 0 | 0 |
(5b) | Uitgaven i.v.m. artikel 4, lid 1, onder g) | 25 135 292 635 | 20 962 713 989 | - 4 172 578 647 |
(6) | Voor uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) – (5) | 93 414 930 250 | 89 865 256 377 | - 3 549 673 872 |
(7) | Oorspronkelijk bedrag korting voor VK = (3) x (6) x 0,66 | 5 965 942 623 | 5 465 655 078 | - 500 287 545 |
(8) | Voordeel voor VK | 1 019 406 910 | 548 929 008 | - 470 477 902 |
(9) | Kernkorting voor VK = (7) - (8) | 4 946 535 713 | 4 916 726 069 | - 29 809 643 |
(10) | Meevallers TEM | - 45 769 948 | - 17 211 574 | + 28 558 374 |
(11) | Korting voor VK = (9) - (10) | 4 992 305 660 | 4 933 937 643 | - 58 368 017 |
De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 valt 58 miljoen EUR lager uit dan het voorlopige bedrag van de in de begroting 2018 opgenomen Britse correctie voor 2017.
In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen de in gewijzigde begroting 5/2016 opgenomen tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2014 en het in dit OGB op te nemen definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2014.
Britse correctie voor 2014 | Britse correctie voor 2014 2e BIJSTELLING GB 5/2016 | Britse correctie voor 2014 DEFINITIEF OGB 6/2018 | Verschil | |
(1) | (2) | (2)-(1) | ||
(1) | Aandeel VK in niet-afgetopte btw-grondslag | 17,4319 % | 17,3737 % | + 0,0582% |
(2) | Aandeel VK in voor uitbreiding gecorrigeerde totale toegerekende uitgaven | 7,4180 % | 7,4180 % | + 0,0000% |
(3) | = (1) - (2) | 10,0139% | 9,9557% | + 0,0582% |
(4) | Totale toegewezen uitgaven | 128 669 838 650 | 128 669 838 650 | 0 |
(5) | Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) | 33 342 488 843 | 33 342 488 843 | 0 |
(5a) | Pretoetredingsuitgaven | 0 | 0 | 0 |
(5b) | Uitgaven i.v.m. artikel 4, lid 1, onder g) | 33 342 488 843 | 33 342 488 843 | 0 |
(6) | Voor uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) – (5) | 95 327 349 807 | 95 327 349 807 | 0 |
(7) | Oorspronkelijk bedrag korting voor VK = (3) x (6) x 0,66 | 6 300 352 079 | 6 263 729 054 | - 36 623 025 |
(8) | Voordeel voor VK | 1 162 878 038 | 1 023 430 934 | - 139 447 104 |
(9) | Kernkorting voor VK = (7) - (8) | 5 137 474 040 | 5 240 298 119 | + 102 824 079 |
(10) | Meevallers TEM | -28 189 034 | -26 930 139 | + 1 258 896 |
(11) | Korting voor VK = (9) - (10) | 5 165 663 075 | 5 267 228 258 | +101 565 183 |
Het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2014 valt 102 miljoen EUR hoger uit dan de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2014, die is opgenomen in GB 5/2016, voornamelijk wegens de herzieningen van de btw- en bni-grondslagen zoals in de herfst van 2017 door de lidstaten gemeld.
3.3.3 Opneming in het OGB 6/2018 van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 en van het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2014
Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 35 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2014 (d.w.z. 5 267 228 258 EUR) en de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2014 (d.w.z. de in GB 5/2016 opgenomen 5 165 663 075 EUR), dat 101 565 183 EUR bedraagt.
Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2014, zoals eind 2017 bekend. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 35 wordt opgenomen:
Britse correctie 2014 — hoofdstuk 35 | |||
BE | 1 189 588 | LU | 396 101 |
BG | 1 314 590 | HU | 1 450 317 |
CZ | 4 774 050 | MT | 287 498 |
DK | 6 637 880 | NL | 1 144 795 |
DE | 4 827 592 | AT | 1 225 444 |
EE | 79 593 | PL | 3 032 377 |
IE | 17 082 160 | PT | 904 421 |
EL | 1 707 571 | RO | 974 427 |
ES | 6 540 304 | SI | -64 803 |
FR | 23 264 515 | SK | 1 838 327 |
HR | 827 042 | FI | 2 716 018 |
IT | 17 952 849 | SE | 793 690 |
CY | 552 558 | ||
LV | -273 682 | UK | - 101 565 183 |
LT | 389 961 | Totaal | 0 |
De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 bedraagt 4 933 937 643 EUR en valt 58 368 017 EUR lager uit dan het in de begroting 2018 opgenomen bedrag (4 992 305 660 EUR).
Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de bij dit OGB herziene bni-grondslagen voor 2018. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 15 wordt opgenomen:
Britse correctie 2017 – hoofdstuk 15 | |||
BE | 239 806 867 | LU | 20 760 600 |
BG | 28 041 992 | HU | 67 255 010 |
CZ | 104 577 854 | MT | 5 994 192 |
DK | 161 123 729 | NL | 69 664 080 |
DE | 315 179 541 | AT | 35 259 868 |
EE | 12 843 320 | PL | 257 332 005 |
IE | 135 162 127 | PT | 103 962 530 |
EL | 97 293 176 | RO | 104 377 516 |
ES | 641 717 317 | SI | 24 113 562 |
FR | 1 276 813 669 | SK | 47 283 520 |
HR | 26 593 409 | FI | 124 388 332 |
IT | 940 918 412 | SE | 45 300 679 |
CY | 10 511 235 | UK | - 4 933 937 643 |
LV | 15 086 578 | ||
LT | 22 576 523 | Totaal | 0 |
4. Samenvatting per MFK-rubriek
Rubriek | Begroting 2018 | Ontwerp van gewijzigde begroting 6/2018 | Begroting 2018 | ||||
(incl. GB 1-5/2018) | (incl. GB 1-5 en OGB 6/2018) | ||||||
VK | BK | VK | BK | VK | BK | ||
1. | Slimme en inclusieve groei | 77 533 697 652 | 66 624 486 101 | - 1 900 000 | - 1 900 000 | 77 531 797 652 | 66 622 586 101 |
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 1 113 697 652 | - 1 900 000 | 1 111 797 652 | ||||
Plafond | 76 420 000 000 | 76 420 000 000 | |||||
Marge | |||||||
1a | Concurrentievermogen voor groei en banen | 22 001 452 724 | 20 097 167 844 | - 1 900 000 | - 1 900 000 | 21 999 552 724 | 20 095 267 844 |
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 762 452 724 | - 1 900 000 | 760 552 724 | ||||
Plafond | 21 239 000 000 | 21 239 000 000 | |||||
Marge | |||||||
1b | Economische, sociale en territoriale samenhang | 55 532 244 928 | 46 527 318 257 | 55 532 244 928 | 46 527 318 257 | ||
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 351 244 928 | 351 244 928 | |||||
Plafond | 55 181 000 000 | 55 181 000 000 | |||||
Marge | |||||||
2. | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 59 285 323 122 | 56 083 793 633 | - 46 765 000 | - 42 802 703 | 59 238 558 122 | 56 040 990 930 |
Plafond | 60 267 000 000 | 60 267 000 000 | |||||
Marge | 981 676 878 | 1 028 441 878 | |||||
Waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 43 234 516 899 | 43 188 677 466 | - 1 400 000 | - 1 400 000 | 43 233 116 899 | 43 187 277 466 | |
Submaximum | 44 163 000 000 | 44 163 000 000 | |||||
ELGF-marge | 927 833 101 | 929 233 101 | |||||
3. | Veiligheid en burgerschap | 3 493 241 199 | 2 980 707 175 | 3 493 241 199 | 2 980 707 175 | ||
Waarvan flexibiliteitsinstrument | 837 241 199 | 837 241 199 | |||||
Plafond | 2 656 000 000 | 2 656 000 000 | |||||
Marge | |||||||
4. | Europa als wereldspeler | 10 068 842 411 | 8 906 075 154 | 10 068 842 411 | 8 906 075 154 | ||
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 243 842 411 | 243 842 411 | |||||
Plafond | 9 825 000 000 | 9 825 000 000 | |||||
Marge | |||||||
5. | Administratie | 9 665 513 627 | 9 666 318 627 | 9 665 513 627 | 9 666 318 627 | ||
Plafond | 10 346 000 000 | 10 346 000 000 | |||||
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven | - 318 000 000 | - 318 000 000 | |||||
Marge | 362 486 373 | 362 486 373 | |||||
Waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 7 579 920 627 | 7 580 725 627 | 7 579 920 627 | 7 580 725 627 | |||
Submaximum | 8 360 000 000 | 8 360 000 000 | |||||
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven | - 318 000 000 | - 318 000 000 | |||||
Marge | 462 079 373 | 462 079 373 | |||||
Totaal | 160 046 618 011 | 144 261 380 690 | - 48 665 000 | - 44 702 703 | 159 997 953 011 | 144 216 677 987 | |
Waarvan flexibiliteitsinstrument | 837 241 199 | 678 340 197 | 837 241 199 | 678 340 197 | |||
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 1 357 540 063 | - 1 900 000 | 1 355 640 063 | ||||
Plafond | 159 514 000 000 | 154 565 000 000 | 159 514 000 000 | 154 565 000 000 | |||
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven | - 318 000 000 | - 318 000 000 | |||||
Marge | 1 344 163 251 | 10 981 959 507 | 1 390 928 251 | 11 026 662 210 | |||
Andere speciale instrumenten | 698 540 311 | 551 238 311 | 698 540 311 | 551 238 311 | |||
Algemeen totaal | 160 745 158 322 | 144 812 619 001 | - 48 665 000 | - 44 702 703 | 160 696 493 322 | 144 767 916 298 |
(1) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(2) PB L 57 van 28.2.2018, blz. 1.
(3) PB L 191 van 27.7.2018, blz. 1.
(4) PB L XXX van XX.XX.2018 [COM(2018) 227].
(5) PB L XXX van XX.XX.2018 [COM(2018) 310].
(6) PB L XXX van XX.XX.2018 [COM(2018) 361].
(7) PB L XXX van XX.XX.2018 [COM(2018) 537].
(8) Gewijzigde begroting nr. 5/2018 (COM(2018) 537) die door het Europees Parlement op 3 oktober 2018 is goedgekeurd, heeft geen effect op de ontvangsten.
(9) Krachtens Besluit nr. 2014/335 van de Raad wordt de btw-grondslag van de lidstaten afgetopt op 50 % indien deze meer dan 50% van hun bni bedraagt. In het kader van OGB 6/2018 wordt voor vier lidstaten de btw-grondslag afgetopt op 50 % van het bni: Kroatië, Cyprus, Luxemburg en Malta.
(10) . De bedragen tegen een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie voetnoot 9 hierboven).
(11) PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105.
(12) Werkdocument van de Commissie van 14 mei 2014 inzake de berekening, financiering, betaling en opneming in de begroting van de correctie van begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van Verenigd Koninkrijk ("de Britse korting") overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie.