Toelichting bij COM(2018)672 - Standpunt EU in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst met Oekraïne

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Unie in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit betreffende het opstellen van de lijst van personen die als scheidsrechter in geschillenbeslechtingsprocedures kunnen optreden.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De associatieovereenkomst

De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (hierna 'de overeenkomst' genoemd) heeft tot doel de voorwaarden te scheppen voor versterkte economische en handelsrelaties in het licht van de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU, onder meer door het opzetten van een diepe en brede vrijhandelsruimte als bepaald in titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst, en de inspanningen van Oekraïne te ondersteunen om de overgang naar een goed functionerende markteconomie te voltooien, onder meer door de wetgeving geleidelijk af te stemmen op de EU-wetgeving. De overeenkomst is op 1 september 2017 in werking getreden.

2.2.Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken als een specifieke samenstelling voor de bespreking van alle onderwerpen met betrekking tot titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst wordt in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst beschreven. Krachtens artikel 465, lid 3, van de overeenkomst is het Associatiecomité bevoegd om besluiten vast te stellen in de in de overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen moeten treffen voor de uitvoering ervan. Het Associatiecomité moet zijn besluiten vaststellen in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.

2.3.De beoogde handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken moet een besluit vaststellen betreffende het opstellen van een lijst van personen die bereid en in staat zijn om als scheidsrechter in geschillenbeslechtingsprocedures op te treden. Het doel van de beoogde handeling is te voorzien in een mechanisme om met handel verband houdende geschillen met betrekking tot de toepassing en interpretatie van het handelsgedeelte van de overeenkomst tussen de partijen bij de overeenkomst te beslechten. Volgens de in hoofdstuk 14 van de overeenkomst vastgestelde arbitrageprocedure kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel om een bilateraal geschil te beslechten.

Krachtens artikel 323 van de overeenkomst moeten de partijen een lijst opstellen van mogelijke scheidsrechters die in aanmerking komen en beschikbaar zijn voor de samenstelling van een panel. Die lijst moet bestaan uit 15 gekwalificeerde personen die als scheidsrechter kunnen optreden. Daarom werd met de regering van Oekraïne overlegd over een ontwerplijst van scheidsrechters die bereid en in staat zijn om in een arbitragepanel zitting te nemen; deze lijst bevat vijf kandidaat-scheidsrechters van de Unie, vijf kandidaat-scheidsrechters van Oekraïne en vijf onderdanen van derde landen die als voorzitter van een arbitragepanel kunnen optreden.

De door de Unie en Oekraïne voorgedragen kandidaten en de gekozen voorzitters hebben gespecialiseerde kennis of ervaring op het gebied van het recht en de internationale handel, zoals vereist op grond van artikel 323, lid 2, van de overeenkomst. Ook kan worden verwacht dat de 14 in de lijst opgenomen personen, wanneer zij door de partijen als scheidsrechter worden benoemd, voldoen aan het vereiste van onafhankelijkheid van artikel 323, lid 3, van de overeenkomst en in staat zijn zich te houden aan de in bijlage XXV bij de overeenkomst vermelde gedragscode.

Oekraïne heeft slechts vier scheidsrechters voor de lijst kunnen voordragen, aangezien de vijfde kandidaat na de beëindiging van de selectieprocedure is overleden. Voor de voordracht van de vijfde scheidsrechter zal Oekraïne een nieuwe selectieprocedure moeten opstarten, die mogelijk niet op korte termijn kan worden afgerond. Om te voorkomen dat de opstelling van de lijst van mogelijke scheidsrechters, die van cruciaal belang is voor de werking van het stelsel voor geschillenbeslechting van de overeenkomst, verdere vertraging oploopt, bestaat de beste optie erin dat zo spoedig mogelijk een lijst van 14 personen wordt aangenomen en dat Oekraïne de verbintenis aangaat zo spoedig mogelijk een vijfde persoon voor te dragen.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen, beoogt de opstelling van een lijst van personen die bereid en in staat zijn om als scheidsrechter in geschillenbeslechtingsprocedures op te treden overeenkomstig de overeenkomst.

Het besluit vormt het rechtsinstrument voor het vaststellen van het standpunt van de Unie dat in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken namens haar moet worden ingenomen.

Met dit besluit wordt op basis van de bovengenoemde associatieovereenkomst uitvoering gegeven aan de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie ten aanzien van een oostelijk partnerland. De opstelling van een lijst van scheidsrechters is een wettelijk vereiste voor het opzetten van de institutionele structuren die de Unie en Oekraïne in staat stellen bilaterale geschillen met betrekking tot de toepassing en interpretatie van de titel van de overeenkomst betreffende handel doeltreffend te behandelen. Dit is in overeenstemming met de aanpak van de Unie inzake geschillenbeslechtingsmechanismen die werden vastgesteld of worden toegepast in het kader van vrijhandelsovereenkomsten met andere handelspartners.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Associatiecomité is een lichaam dat is opgericht krachtens de associatieovereenkomst. Het door het Associatiecomité vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag is artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het waarborgen van de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Het is de bedoeling dat het besluit van het Associatiecomité in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt zodra het is goedgekeurd.