Toelichting bij COM(2018)626 - Standpunt EU in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de algemene vergadering van de OIV op 23 oktober 2018 met betrekking tot de voorgenomen goedkeuring van de OIV-resoluties die gevolgen kunnen hebben voor het recht van de Unie.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.Bijzondere status van de EU binnen de OIV

Momenteel zijn 46 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De Unie is geen lid van de OIV. Sinds 20 oktober 2017 heeft de OIV de Unie echter de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet, die haar in staat stelt te interveniëren in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen, en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité bij te wonen.

2.2.De OIV

De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV – Organisation internationale de la vigne et du vin) is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. De doelstellingen van de OIV zijn (i) voorlichting geven over maatregelen waarbij rekening kan worden gehouden met de bezorgdheid van producenten, consumenten en andere spelers in de sector wijnbouwproducten, (ii) andere internationale organisaties die bij standaardiseringsactiviteiten betrokken zijn, bijstaan en (iii) bijdragen aan de internationale harmonisatie van bestaande praktijken en normen.

2.3.De beoogde handeling van de OIV

De volgende algemene vergadering van de OIV vindt plaats op 23 november 2018 in Uruguay. In die context en in het licht van de besprekingen die zijn gevoerd in de groep van deskundigen die in april 2018 is bijeengekomen in Parijs, kan worden verwacht dat de onderstaande resoluties, die gevolgen hebben voor het recht van de Unie, ter goedkeuring op de agenda van de algemene vergadering zullen staan.

–Ontwerpresoluties OENO-TECHNO 14-567B en 14-567C voor de classificatie van voor de wijnproductie gebruikte stoffen als additieven of technische hulpstoffen. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

–Ontwerpresoluties OENO-SPECIF 15-573, 15-579, 16-603 en 16-604 voor de vaststelling van specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identiteit van bij oenologische procedés gebruikte stoffen. Deze oenologische procedés zijn door de OIV gepubliceerd en aanbevolen op voorwaarde dat de specificaties van de gebruikte stoffen worden vastgesteld (Internationale Code van oenologische procedés van de OIV, § 2.1.20 en § 3.4.14). Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

–Ontwerpresoluties OENO-SCMA 15-591A, 15-591B, 16-595, 16-597, 16-598, 16-599, 16-600, 16-606 en 17-623 voor de vaststelling van analysemethoden. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

Net als in het verleden kan worden verwacht dat de agenda van de algemene vergadering van de OIV nog zal worden aangepast en dat daaraan nog andere resoluties zullen worden toegevoegd die gevolgen hebben voor het recht van de Unie. Om de efficiëntie van de werkzaamheden van de algemene vergadering te garanderen en tegelijk de bepalingen van de Verdragen na te leven, zal de Commissie dit voorstel tijdig aanvullen of wijzigen om de Raad in staat te stellen ook ten aanzien van die resoluties te bepalen welk standpunt moet worden ingenomen.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

De ontwerpresoluties die ter stemming worden voorgelegd op de volgende algemene vergadering van de OIV zijn uitvoerig besproken door wetenschappelijke en technische deskundigen van de wijnsector. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten zij worden gesteund.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

1.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het betrokken lichaam of partij is bij de betrokken overeenkomst 1 .

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen eveneens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 2 .

2.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV – Organisation internationale de la vigne et du vin) is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. De doelstellingen van de OIV zijn (i) voorlichting geven over maatregelen waarbij rekening kan worden gehouden met de bezorgdheid van producenten, consumenten en andere spelers in de sector wijnbouwproducten, (ii) andere internationale organisaties die bij standaardiseringsactiviteiten betrokken zijn, bijstaan en (iii) bijdragen aan de internationale harmonisatie van bestaande praktijken en normen. Momenteel zijn 46 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De Unie is geen lid van de OIV. Sinds 20 oktober 2017 verleent de OIV de Unie echter de bijzondere status waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet, die haar in staat stelt te interveniëren in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen, en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité bij te wonen.

Op EU-niveau hebben bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten 3 (GMOverordening) gevolgen voor het EU-recht.

In de GMOverordening wordt in de volgende bepalingen naar de OIV verwezen:

- de door de OIV vastgestelde en gepubliceerde oenologische procedés waarmee de Commissie rekening moet houden wanneer zij dergelijke procedés toestaat (artikel 80, lid 3, onder a), van de GMO-verordening);

- diezelfde oenologische procedés wanneer deze, voorafgaand aan de toestemming ervan uit hoofde van artikel 80, lid 3, van de GMO-verordening, voor de productie van wijnen in derde landen worden gebruikt (artikel 90, lid 2, van de GMOverordening);

- bepaalde specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identiteit van de bij oenologische procedés gebruikte stoffen, waardoor de door de OIV vastgestelde en gepubliceerde regels ipso facto ter zake bindend worden in de Unie (artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad 4 , wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen);

- bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van de wijnbouwproducten, waarop de Commissie zich moet baseren tenzij zij ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken (artikel 80, lid 5, van de GMOverordening).

Daarnaast hebben bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties krachtens Verordening (EG) nr. 2870/2000 van de Commissie van 19 december 2000 tot vaststelling van communautaire referentiemethoden voor de analyse van gedistilleerde dranken 5 gevolgen voor het EU-recht. In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2870/2000 wordt verwezen naar resoluties van de OIV wanneer voor de detectie en kwantificering van stoffen in een bepaalde gedistilleerde drank geen communautaire referentieanalysemethoden zijn vastgesteld.

Tot slot wordt in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten 6 ook naar de OIV verwezen. Overeenkomstig die bepaling moet de Commissie, om geautoriseerde productieprocessen vast te stellen, rekening houden met de productieprocessen die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV en moet zij analysemethoden vaststellen op basis van relevante methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij ze ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

3.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De beoogde handeling heeft doelstellingen en componenten op het gebied van landbouw. Deze elementen van de beoogde handeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zonder dat het ene ondergeschikt is aan het andere.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Niet van toepassing.