Toelichting bij COM(2018)473 - Oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De veilige ruimte voor vrij verkeer van personen en goederen in de Unie valt of staat met een doeltreffende bescherming van onze buitengrenzen. Het gaat om een van de belangrijkste doelstellingen van het optreden van de Unie op het gebied van migratie en veiligheid, zoals is uiteengezet in de mededeling van de Commissie getiteld “Een Europese migratieagenda” 1 . De doelstelling van de Unie om in een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht een hoog niveau van veiligheid te waarborgen (artikel 67, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)) dient onder meer te worden verwezenlijkt door middel van gemeenschappelijke maatregelen inzake de overschrijding van de binnengrenzen door personen en de grenscontroles aan de buitengrenzen van de Unie alsook door middel van het gemeenschappelijk visumbeleid. De totstandbrenging van een ruimte zonder binnengrenzen, met vrij verkeer van personen en goederen, levert zowel de Europese burgers als bedrijven grote voordelen op. Het Schengengebied is een van de belangrijkste factoren waardoor de Europese burgers hun vrijheden kunnen uitoefenen en de eengemaakte markt kan gedijen en groeien. Het is een van de meest tastbare resultaten van de Unie – reden te meer om de inspanningen gericht op het behoud van de integriteit ervan te versterken, zeker in tijden van uitdagingen in verband met migratiedruk.

De begroting van de Unie heeft een belangrijke rol gespeeld bij de financiering van een gezamenlijke reactie op de verschillende dimensies van de migratiecrisis en de instandhouding van het Schengengebied. De Commissie stelt voor om meer steun te verlenen voor de beveiliging van onze buitengrenzen. Daarbij gaat het er onder meer om een goed beheer van goederen- en personenstromen te waarborgen door het toezicht aan de buitengrens te versterken en ervoor te zorgen dat de lidstaten beschikken over passende apparatuur voor het verrichten van douanecontroles.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie op 2 mei 2018 een voorstel goedgekeurd voor het volgende meerjarig financieel kader, voor de periode 2021–2027, waarin wordt voorgesteld om een nieuw Fonds voor geïntegreerd grensbeheer op richten, dat de lidstaten de broodnodige extra steun zal bieden voor de beveiliging van de gemeenschappelijke buitengrenzen van de Unie, ten bedrage van 9 318 000 000 EUR (in lopende prijzen). Voor de volgende periode wordt voor de totale financiële middelen voor grensbeheer uitgegaan van een vervijfvoudiging ten opzichte van het huidige meerjarig financieel kader. Het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer zal bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk visumbeleid en zorgen voor Europees geïntegreerd grensbeheer aan de buitengrenzen teneinde de overschrijding van de buitengrenzen doeltreffend te beheren. Dit omvat dat uitdagingen op het gebied van migratie en mogelijke toekomstige dreigingen aan die grenzen worden aangepakt en dat daardoor wordt bijgedragen aan de bestrijding van zware criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie en een hoog niveau van interne veiligheid in de Unie wordt gewaarborgd, met volledige eerbiediging van de grondrechten en waarborging van het vrije verkeer van personen in de Unie. De lidstaten moeten financieringssteun blijven ontvangen om hun capaciteiten op deze gebieden op te bouwen en te verbeteren en om de samenwerking te versterken, onder meer met de relevante agentschappen van de Unie. Het fonds zal ertoe bijdragen dat de douanecontroles aan de buitengrenzen op een meer uniforme manier worden verricht, door de huidige verschillen tussen de lidstaten als gevolg van geografische ligging alsook verschillen op het vlak van capaciteit en beschikbare middelen aan te pakken. Het voorgestelde Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) zal uit twee instrumenten bestaan: een instrument voor het verlenen van financiële steun voor grensbeheer en visa en een instrument voor het verlenen van financiële steun voor douanecontroleapparatuur 2 . Dit voorstel betreft enkel het instrument voor grensbeheer en visa. De Commissie presenteert tegelijk een afzonderlijk voorstel voor het instrument voor douanecontroleapparatuur.

De versterking van het Europees geïntegreerd grensbeheer aan de buitengrenzen, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2016/1624 tot oprichting van de Europese grens- en kustwacht 3 , is een belangrijke pijler van het EU-optreden en een basisvoorwaarde voor de normale werking van het Schengensysteem. Het concept Europees geïntegreerd grensbeheer omvat een aantal onderdelen die op een brede en gecoördineerde wijze moeten worden aangepakt, variërend van grenstoezicht (met inbegrip van de verwijzing van onderdanen van derde landen die bescherming behoeven, de voorkoming en opsporing van grensoverschrijdende criminaliteit en opsporings- en reddingsoperaties) tot risicoanalyses. Ook de samenwerking tussen instanties is een belangrijk onderdeel van het Europees geïntegreerd grensbeheer, evenals solidariteitsmechanismen, waaronder financiering van de Unie, zoals het nieuwe IBMF en met name het instrument voor grensbeheer en visa.

De buitengrenzen van de EU zijn gemeenschappelijke grenzen die collectieve en gezamenlijke acties vereisen van de bevoegde nationale autoriteiten en EU-actoren en van de Unie als geheel. Het beheer van deze gemeenschappelijke buitengrenzen is dan ook een gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (EBCGA), de twee pijlers van de Europese grens- en kustwacht. Wil de Europese grens- en kustwacht doeltreffend uitvoering geven aan het Europees geïntegreerd grensbeheer, dan is nauwe samenwerking tussen deze samenstellende delen van cruciaal belang. Een adequate verdeling van specifieke financiële EU-middelen is nodig om te waarborgen dat lidstaten die het sterkst de gevolgen ondervinden, over voldoende capaciteit beschikken om de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd, aan te pakken. Dat is in het belang van de hele Unie. Het instrument voor grensbeheer en visa zal daartoe bijdragen.

De inspanningen van nationale grenswachten en douanecontroleautoriteiten die door het instrument zullen worden ondersteund, moeten worden gecomplementeerd door een krachtig en volledig operationeel Europees Grens- en kustwachtagentschap, als spil van een volledig geïntegreerd EU-grensbeheersysteem. Daarom wil de Commissie voorstellen het agentschap sterk uit te breiden en volledig operationele status te geven, met een permanent korps van ca. 10 000 grenswachters 4 . Daarnaast is een goed functionerend Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) nodig.

In het volgende meerjarig financieel kader zal financiering van de Unie in het kader van de instrumenten voor extern optreden bovendien voorzien in krachtiger ondersteuning van de samenwerking met derde landen, teneinde het beheer van hun grenzen te versterken, irreguliere migratie tegen te gaan en het beheer van migratiestromen te verbeteren.

Het voorstel beoogt in de eerste plaats te zorgen voor meer flexibiliteit bij het beheer van het toekomstige instrument dan waarin tijdens de huidige programmeringsperiode is voorzien, maar ook voor instrumenten om de financiering toe te spitsen op EU-prioriteiten en acties met een significante toegevoegde waarde voor de Unie. Nieuwe uitdagingen en prioriteiten vereisen nieuwe mechanismen voor de verdeling van financiële middelen over gedeeld, direct en indirect beheer.

Als sleutel voor de verdeling van de financiële middelen wordt flexibiliteit gehanteerd: zowel de uitvoeringsvorm als de thema's waarvoor financiële middelen dienen te worden toegewezen, worden op flexibele wijze bepaald en tegelijkertijd wordt een kritieke massa van voorafgaande financiering aangehouden voor structurele en omvangrijke meerjarige investeringen, afhankelijk van wat de lidstaten nodig hebben voor de verdere ontwikkeling van hun grensbeheersystemen. Bij de toewijzing van financiële middelen zal ook ten volle in aanmerking worden genomen dat de lidstaten de investeringen op de belangrijkste prioriteiten van de EU moeten richten en zulks overeenkomstig het acquis van de Unie.

Naast het beoogde basisbedrag van 5 000 000 EUR dat aan het begin van de programmeringsperiode aan de lidstaten zal worden toegewezen, worden de voor de programma’s van lidstaten bestemde financiële middelen toegewezen volgens een verdeelsleutel waarin de behoeften en de druk tot uitdrukking komen waarmee lidstaten te maken hebben op de twee gebieden die door dit instrument worden bestreken (grensbeheer en visa). De financiering zal als volgt worden verdeeld: 30 % voor landbuitengrenzen, 35 % voor zeebuitengrenzen, 20 % voor luchthavens en 15 % voor consulaten. Voor het grensbeheer worden de middelen voor land- en zeebuitengrenzen van elke lidstaat gebaseerd op de lengte van en de druk op die buitengrenzen (70 %). Daarnaast wordt bij de verdeling van de middelen voor de grenzen rekening gehouden met de werklast aan de land- en zeebuitengrenzen (30%). De middelen voor luchthavens zullen worden verdeeld op basis van de werklast van de lidstaten op die luchthavens. Wat de middelen voor consulaten betreft, wordt de ene 50% van de middelen verdeeld op grond van het aantal consulaten en de andere 50 % op grond van de werklast op die consulaten in verband met het beheer van het visumbeleid.

Ca. 60 % van de totale financiële middelen gaat naar de programma's van de lidstaten. Voorgesteld wordt om aan het begin van de programmeringsperiode ca. 50 % van het totaalbudget ter beschikking van de lidstaten te stellen, met de mogelijkheid het budget periodiek te verhogen. Het is de bedoeling dat het budget halverwege met 10 % wordt verhoogd (technische aanpassing van de verdeelsleutel overeenkomstig de financiële prestatie – een lidstaat moet voor ten minste 10 % van het initiële bedrag van de betalingskredieten betalingsaanvragen hebben ingediend).

De resterende 40 % van het totale budget moet worden beheerd via de thematische faciliteit, waaruit periodiek financiering ter beschikking wordt gesteld voor een aantal prioriteiten die worden vastgelegd in de financieringsbesluiten van de Commissie. Deze faciliteit biedt de mogelijkheid het instrument flexibel te beheren doordat middelen kunnen worden uitbetaald voor technische bijstand op initiatief van de Commissie en voor de volgende onderdelen van de thematische faciliteit:

–steun voor specifieke acties, door via de nationale programma's van de lidstaten aanvullende financiering beschikbaar te stellen voor gerichte acties met een hoge toegevoegde EU-waarde;

–steun voor acties van de Unie in direct en indirect beheer; en

–noodhulp.

Acties in het kader van de thematische faciliteit zouden worden geprogrammeerd via jaarlijkse en meerjarige werkprogramma's, vastgesteld bij een uitvoeringsbesluit van de Commissie. De faciliteit maakt het mogelijk nieuwe prioriteiten aan te pakken of dringende actie te ondernemen aan de hand van de uitvoeringsvorm die het meest geschikt is om de beleidsdoelstelling te verwezenlijken.

Het instrument voorziet daarnaast in voortgezette ondersteuning van de werking van de bijzondere doorreisregeling die wordt uitgevoerd door Litouwen, overeenkomstig de verplichtingen van de EU, door Litouwen te compenseren voor de gederfde leges uit transitvisa en bijkomende kosten die voor Litouwen voortvloeien uit de regeling betreffende het doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en het doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD), zoals kosten ter vervanging en modernisering van uitrusting, IT-systemen, opleiding en operationele kosten.

De uitvoering van het instrument gaat met verdere vereenvoudiging gepaard, met name door te zorgen voor samenhang met de regels voor het beheer van andere EU-fondsen ("single rule book"), door betere richtsnoeren inzake beheers- en controlesystemen en auditvoorschriften ter beschikking te stellen, en door in het kader van de subsidiabiliteitsregels bij gedeeld beheer ten volle gebruik te maken van vereenvoudigde kostenopties. Ook is het van belang om de toegevoegde waarde van de EU voor de door het instrument gesteunde acties te maximaliseren en een verbeterd kader voor toezicht en evaluatie ten uitvoer te leggen, ter verbetering van het prestatiegebonden beheer van de fondsen.

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, wordt voorgelegd voor een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de Europese Unie en uit Euratom die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen uit hoofde van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het instrument voor grensbeheer en visa bouwt voort op de investeringen en de resultaten die zijn gerealiseerd met steun van zijn voorlopers: het Buitengrenzenfonds in 2007-2013, als ingesteld bij Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad 5 en het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid (ISF), in 20142020, als vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad 6 .

Het instrument voor grensbeheer en visa blijft algemeen EU-beleid ondersteunen op het gebied van het beheer van de buitengrenzen en visa, zoals de versterking van Europees geïntegreerd grensbeheer, de aankoop van door het Europees Grens- en kustwachtagentschap te gebruiken apparatuur voor grensbeheer, het gemeenschappelijk visumbeleid en relevante IT-systemen.

De agentschappen van de Unie die actief zijn op het gebied van grensbeheer, met name het Europees Grens- en kustwachtagentschap, eu-LISA, maar ook het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA), zijn van vitaal belang voor het beveiligen van de grenzen en het waarborgen van het vrije verkeer van personen in de Unie, in nauwe samenwerking met de autoriteiten van de lidstaten. Zo zorgen de lidstaten er bijvoorbeeld voor dat de IT-systemen op nationaal niveau interoperabel zijn en de uitwisseling van informatie tussen verschillende autoriteiten mogelijk maken, terwijl eu-LISA ervoor zorgt dat er informatie kan worden uitgewisseld tussen alle IT-systemen in de Unie. Volledige consistentie en complementariteit worden derhalve ook gewaarborgd door de wijze waarop de begroting van de Unie deze agentschappen en de lidstaten ondersteunt door middel van het instrument voor grensbeheer en visa. Het is van belang ook te zorgen voor complementariteit met acties die worden uitgevoerd door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) en het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA), bijvoorbeeld door voor maritieme en grensbewaking gebruikte apparatuur te delen, zodat middelen optimaal kunnen worden gebruikt voor het versterken van maritieme veiligheid.

De belangrijkste uitdagingen op het gebied van grensbeheer vragen om krachtig optreden van zowel de lidstaten als de betrokken agentschappen. Daarom stelt de Commissie voor om met name het budget voor het Europees Grens- en kustwachtagentschap beduidend te verhogen. Samen met het voorgestelde budget voor eu-LISA belopen de begrotingsbijdragen voor het volgende meerjarig financieel kader 12 013 000 000 EUR (in lopende prijzen). Dit maakt een belangrijke versterking mogelijk van de rol en het bereik van met name het Europees Grens- en kustwachtagentschap, in de vorm van een permanent korps van ca. 10 000 grenswachters 7 . De twee instrumenten die het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer vormen, dekken echter niet de aan de agentschappen toegewezen financiering. Derhalve betreft dit voorstel alleen het instrument voor grensbeheer en visa, dat de lidstaten bij de uitvoering van het Europees geïntegreerd grensbeheer aan de buitengrenzen moet ondersteunen, in volledige synergie met het werk van de agentschappen van de Unie op dit gebied.

• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De beleidsdoelstelling van de Unie om tot een Europees geïntegreerd grensbeheer te komen, heeft betrekking op een gebied waarop diverse andere EU-beleidsterreinen complementair zijn en elkaar versterken. Aangezien grensbeheer wordt uitgeoefend aan de buitengrenzen, zijn samenwerking en coördinatie tussen grensbeheersautoriteiten en andere relevante instanties, waaronder met name douaneautoriteiten, onontbeerlijk. In het nieuwe meerjarig financieel kader wordt gezorgd voor sterke synergieën tussen de financieringsinstrumenten waarmee deze autoriteiten worden ondersteund, teneinde het effect van de EU-begroting op het gebied van migratie en grenzen te maximaliseren.

Door ervoor te zorgen dat de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor grensbeheer en douanecontrole over de nodige apparatuur en expertise beschikken en naadloos samenwerken, kan irreguliere migratie worden teruggedrongen en de instroom van gevaarlijke of ongewenste goederen in de Unie worden beperkt. De twee onderdelen van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer – het instrument voor grensbeheer en visa en een nieuw instrument voor douanecontroleapparatuur – zullen hiertoe bijdragen. Het eerste instrument zorgt voor krachtig en doeltreffend grensbeheer en vrijwaart het vrije verkeer van personen; het tweede ondersteunt een goed functionerende douane-unie. Het eerste instrument heeft geheel en al betrekking op acties in verband met personencontroles in het kader van grenstoezicht, terwijl het tweede bestemd is voor acties betreffende de aankoop, het onderhoud en de modernisering van douanecontroleapparatuur. Het betreft apparatuur die kan worden gebruikt voor controles van zowel goederen als personen. Aldus zijn synergieën tussen de beide instrumenten waaruit het IBMF bestaat volledig gewaarborgd.

Samenwerking en coördinatie met andere autoriteiten op het gebied van migratie en veiligheid is belangrijk voor het slagen van geïntegreerd grensbeheer. Daarbij gaat het om autoriteiten met taken op het gebied van asiel, migratiebeheer, terugkeer en grensoverschrijdende criminaliteit en om actoren op het gebied van maritieme beveiliging en maritieme bewaking.

Het Fonds voor asiel en migratie (AMF) is het voorgestelde toekomstige financieringsinstrument dat het werk van de nationale autoriteiten zou moeten ondersteunen bij de opvang van asielzoekers en migranten bij aankomst op het grondgebied van de EU en de terugkeer van degenen die geen recht op verblijf in de EU hebben. Het AMF en het instrument voor grensbeheer en visa zullen in volledige synergie worden beheerd om het effect van beide fondsen op het gebied van migratie en grensbeheer te vergroten. Dit is onder meer van belang voor het verminderen van het aantal irreguliere migranten dat naar de Unie komt en voor het waarborgen dat degenen die geen recht op verblijf hebben, worden teruggestuurd naar hun land van herkomst.

Het nieuwe Fonds voor interne veiligheid (ISF) is het toekomstige financieringsinstrument dat moet bijdragen tot een hoog niveau van veiligheid in de Unie, met name door terrorisme en radicalisering, georganiseerde criminaliteit en cybercriminaliteit aan te pakken en door slachtoffers van misdrijven bijstand en bescherming te verlenen, in volkomen samenhang met door het toekomstige instrument voor grensbeheer en visa ondersteunde acties.

Het instrument voor grensbeheer en visa maakt tevens de aankoop van multifunctionele apparatuur voor maritieme bewaking mogelijk om ook op het gebied van maritieme bewaking de synergieën te maximaliseren.

De in het kader van het instrument gesteunde maatregelen in of met betrekking tot derde landen worden genomen in synergie, samenhang en complementariteit met andere acties buiten de Unie die door de externe financieringsinstrumenten van de Unie worden ondersteund. In het bijzonder zal bij de uitvoering van dergelijke acties worden gestreefd naar volledige samenhang met de beginselen en de algemene doelstellingen van het externe optreden en het buitenlandse beleid van de Unie ten aanzien van het land of de regio in kwestie. Met betrekking tot de externe dimensie zal op gebieden die van belang zijn voor het EU-migratiebeleid en de EU-doelstellingen voor veiligheid, het instrument voor grensbeheer en visa gerichte steun verlenen ter versterking van de samenwerking met derde landen en van bepaalde belangrijke aspecten van hun grensbewaking en grensbeheer.


2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Luidens artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie biedt de Unie “[...] haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is in combinatie met passende maatregelen met betrekking tot controles aan de buitengrenzen, asiel, immigratie, en voorkoming en bestrijding van criminaliteit."

De rechtsgrondslag voor de voorgestelde actie van de Unie is te vinden in de reeks maatregelen vervat in artikel 77, lid 2, en artikel 79, lid 2, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese (VWEU), zoals het gemeenschappelijk beleid inzake visa, controles van personen aan de buitengrenzen, de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer aan de buitengrenzen en de bestrijding van mensenhandel.

In artikel 80 VWEU wordt bovendien benadrukt dat aan het in het derde deel, titel V, hoofdstuk 2, van het VWEU uiteengezette beleid van de Unie en de uitvoering ervan de beginselen ten grondslag moeten liggen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, ook op financieel vlak.

Voorts heeft de Commissie op 29 mei 2018 een voorstel voor een verordening gemeenschappelijke bepalingen 8 vastgesteld voor het verbeteren van de coördinatie en het harmoniseren van de uitvoering van de steunverlening in het kader van gedeeld beheer, met als voornaamste doel de beleidsuitvoering te vereenvoudigen 9 . Het instrument voor grensbeheer en visa zal eveneens onder deze verordening vallen wat betreft het onderdeel in gedeeld beheer.

Omdat de verschillende fondsen van het Unie die worden uitgevoerd in gedeeld beheer, op complementaire doelstellingen zijn gericht en volgens dezelfde methode worden beheerd, is in Verordening (EU) …/… [verordening gemeenschappelijke bepalingen] een reeks gemeenschappelijke beginselen vastgesteld, zoals partnerschap. Die verordening omvat tevens de gemeenschappelijke elementen voor de strategische planning en programmering, waaronder bepalingen betreffende de partnerschapsovereenkomst die met elke lidstaat moet worden gesloten, en een gemeenschappelijke aanpak ten aanzien van de prestatiegerichtheid van de fondsen. In dit verband zijn in de genoemde verordening tevens faciliterende voorwaarden en regelingen voor toezicht, verslaglegging en evaluatie opgenomen, alsook gemeenschappelijke bepalingen op het gebied van subsidiabiliteitsregels, financieel beheer en beheers- en controleregelingen.

Variabele geometrie

De voorgestelde maatregelen die zijn gebaseerd op artikel 77, lid 2, VWEU, vormen een ontwikkeling van het Schengenacquis. Derhalve is artikel 4 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken van toepassing op die lidstaat en is artikel 4 van Protocol nr. 19 betreffende het in het kader van de Europese Unie geïntegreerde Schengenacquis van toepassing op Ierland.

De voorgestelde maatregelen vormen een ontwikkeling van het Schengenacquis inzake grenzen en visa waarmee vier derde landen geassocieerd zijn op basis van overeenkomsten met de Unie. Eenmaal aangenomen, aangemeld en aanvaard, zullen de voorgestelde maatregelen derhalve ook van toepassing zijn op deze vier landen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het beheer van de buitengrenzen is een gebied waarop optreden van de Unie duidelijk een meerwaarde heeft ten opzichte van optreden door de lidstaten alleen. De Europese Unie is beter in staat dan de lidstaten om een kader te bieden voor het betonen van solidariteit binnen de Unie met betrekking tot het grenstoezicht, het visumbeleid en het beheer van migratiestromen, en om een platform te bieden voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke IT-systemen ter ondersteuning van de beleidsuitvoering op die terreinen.

In dat kader strekt de uit hoofde van deze verordening verleende financiële steun dan ook met name tot het versterken van de nationale en Europese capaciteiten op die gebieden. Deze verordening heeft derhalve onder meer ten doel:

–systematischer ondersteuning te verlenen aan de diensten die afzonderlijke lidstaten verstrekken ter beveiliging van het gebied zonder binnengrenzen;

–de samenwerking tussen de autoriteiten voor grenstoezicht en andere rechtshandhavingsautoriteiten te verbeteren; en

–ervoor te zorgen dat lidstaten meer gespecialiseerde apparatuur ter beschikking van het Europees Grens- en kustwachtagentschap kunnen stellen voor gezamenlijke operaties ter bescherming van het gebied zonder binnengrenzen.

Het wordt volledig erkend dat maatregelen op het toepasselijke niveau dienen te worden genomen en dat het optreden van Unie niet verder mag gaan dan nodig is.

Evenredigheid

Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel en valt binnen de werkingssfeer voor optreden op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, als bepaald in titel V van het VWEU. De doelstellingen en financieringsniveaus staan in verhouding tot het doel van het instrument. De met dit voorstel beoogde acties hebben betrekking op de Europese dimensie van grensbeheer en het gemeenschappelijk visumbeleid.

Keuze van het instrument

Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor grensbeheer en visa.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In het voorstel is rekening gehouden met de resultaten van evaluaties van het vorige financieringsinstrument op het gebied van grensbeheer en visa. Het voorstel bouwt voort op de evaluatie van het Buitengrenzenfonds (het fonds in de programmeringsperiode 2007-2013) en op de tussentijdse evaluatie van het instrument voor buitengrenzen en visa, dat onderdeel is van het Fonds voor interne veiligheid (ISF – Grenzen en visa, het fonds in de lopende periode 2014-2020).

ISF – Grenzen en visa wordt doeltreffend geacht op de beide gebieden die het bestrijkt, namelijk gemeenschappelijk visumbeleid en grensbeheer. Het fonds heeft geholpen om legaal reizen mogelijk te maken en de nationale capaciteiten van de lidstaten op het gebied van visumafgifte te versterken. In veel lidstaten heeft het fonds tot dusver in beperkte mate bijgedragen tot consulaire samenwerking en tot versterking van de samenwerking met derde landen. De ontwikkeling van een gemeenschappelijk visumbeleid werd ondersteund door de oprichting en de werking van IT-systemen, en met name nationale visuminformatiesystemen. Door de grensbeheerscapaciteit aan de buitengrenzen van de Unie te versterken heeft het fonds bijgedragen aan het vrijwaren van het vrij verkeer van personen binnen het Schengengebied. Het heeft tot de doeltreffendheid van de buitengrenscontroles bijgedragen met ondersteunende maatregelen betreffende de aankoop, modernisering, verbetering en vervanging van apparatuur voor grenscontrole en -bewaking. Door hoofdzakelijk externe factoren is er weinig vooruitgang geregistreerd wat betreft het bevorderen van de ontwikkeling, uitvoering en handhaving van beleidsmaatregelen die waarborgen dat er geen personencontrole plaatsvindt. De samenwerking tussen de lidstaten werd door het fonds vergemakkelijkt en de samenwerking tussen de lidstaten en het Europees Grens- en kustwachtagentschap, onder meer bij de aankoop van apparatuur voor gebruik bij gezamenlijke operaties met hulp van het fonds, heeft bijgedragen tot solidariteit en het delen van de verantwoordelijkheid.

Over het geheel genomen, en binnen de grenzen van de beschikbare gegevens, blijkt uit de evaluatie dat de resultaten van het optreden zijn bereikt tegen redelijke kosten wat zowel personele als financiële middelen betreft. De lidstaten wijzen er echter op dat de Commissie meer richtsnoeren zou moeten aanreiken over de uitvoering van het fonds. De gepercipieerde administratieve lasten kunnen worden beschouwd als een factor met gevolgen voor de doelmatigheid. Ondanks een aantal maatregelen die gericht zijn op vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten, ervaren de lidstaten de administratieve lasten nog steeds als hoog en de uitvoering van de vereenvoudigde kostenopties als problematisch. In het kader van direct beheer is verdere vereenvoudiging geconstateerd.

De oorspronkelijke motivering en doelstellingen van het fonds zijn nog steeds relevant in de nasleep van de migratiecrisis. Er zijn passende mechanismen ingevoerd om tegemoet te komen aan de veranderende behoeften in zowel de programmerings- als de uitvoeringsfase. De flexibiliteit van ISF – Grenzen en visa, waardoor de overdracht van middelen tussen verschillende doelstellingen mogelijk is, heeft hierbij geholpen. De lidstaten zouden het echter op prijs stellen als de flexibiliteit nog zou worden uitgebreid door de minimumtoewijzingsniveaus per doelstelling af te schaffen en het aantal nationale doelstellingen te reduceren.

Het fonds wordt beschouwd als samenhangend met ander optreden op EU- en nationaal niveau. De samenhang met andere EU-financieringsinstrumenten is verzekerd in de programmeringsfase. Er zijn coördinatiemechanismen ingevoerd om de samenhang ook in de uitvoeringsfase te waarborgen. Het toezichtcomité en de verantwoordelijke instanties spelen daarbij een essentiële rol. De doelstellingen van het fonds zijn complementair aan die van andere nationale beleidsmaatregelen. De complementariteit met andere EU-financieringsinstrumenten is gepland in de programmeringsfase. Er zijn coördinatiemechanismen ingevoerd om de complementariteit in de uitvoeringsfase te waarborgen, maar deze zijn voor verdere verbetering vatbaar. De verschillende uitvoeringswijzen zijn complementair.

Het fonds zorgde voor toegevoegde EU-waarde door middel van innovatieve investeringen in infrastructuur en apparatuur. Het steunde samenwerking tussen lidstaten. Opleidingsactiviteiten die door het fonds mogelijk zijn gemaakt, hebben bijgedragen aan de harmonisatie van praktijken in de lidstaten. Wellicht had de toegevoegde EU-waarde op het gebied van consulaire samenwerking, samenwerking met derde landen en IT-systemen groter kunnen zijn.

De duurzaamheid van de acties gefinancierd door ISF — Grenzen en visa is afhankelijk van doorlopende EU-financiering, aangezien de nationale financiering wellicht niet volstaat om te zorgen voor een vergelijkbaar niveau van investeringen. Opleidingsactiviteiten zijn van groot belang voor het waarborgen van de duurzaamheid van acties op de lange termijn.

Raadpleging van belanghebbenden

In de periode van 10 januari 2018 tot en met 9 maart 2018 zijn twee specifieke openbare raadplegingen over de EU-financiering op het gebied van migratie en veiligheid gehouden. De respondenten legden over het algemeen sterk de nadruk op de behoefte aan vereenvoudiging van de financieringsinstrumenten op het gebied van binnenlandse zaken, aan grotere flexibiliteit (met name inzake het vermogen om te reageren op migratie- en veiligheidsgerelateerde crisissen) en aan meer financiering en ondersteuning op gebieden waar de verdeling van de verantwoordelijkheid (zoals grensbeheer) en/of de samenwerking tussen de lidstaten en met de betrokken agentschappen van de Unie een grote rol speelt. Uit de antwoorden blijkt dat deze maatregelen bevorderlijk kunnen zijn voor de doeltreffendheid en de doelmatigheid van instrumenten en voor de toegevoegde EU-waarde. Volgens de belanghebbenden moet de invloed op het beleid op het gebied van binnenlandse zaken in derde landen worden vergroot.

De lidstaten en de geassocieerde Schengenlanden zijn geraadpleegd in het kader van het AMIF-ISF-comité (vertegenwoordigers van de voor het AMIF en het ISF verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaten). De lidstaten hebben zich uitgesproken over de belangrijkste financieringsprioriteiten, problemen, de architectuur van de fondsen en de uitvoeringsvormen. Andere belangrijke belanghebbenden en begunstigden die via direct en indirect beheer financiering uit het AMIF en het ISF ontvangen, zoals internationale organisaties en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, werden eveneens geraadpleegd, evenals als de relevante agentschappen van de Unie.

De belanghebbenden waren het erover eens dat, om de toegevoegde EU-waarde te optimaliseren, de EU-financiering de op EUniveau vastgestelde prioriteiten en politieke verbintenissen moet weerspiegelen en de uitvoering van het acquis op het gebied van binnenlandse zaken moet ondersteunen. Zij drongen erop aan dat voldoende financiering ter beschikking zou worden gesteld om het hoofd te bieden aan bestaande en nieuwe uitdagingen. De relevante agentschappen van de Unie moeten eveneens over voldoende financiering kunnen beschikken om hun toenemende activiteiten uit te voeren. Voorts bestond overeenstemming tussen de belanghebbenden over de noodzaak meer flexibiliteit in te bouwen in de structuur van de fondsen. Om met voldoende flexibiliteit op veranderende omstandigheden te kunnen blijven reageren, moeten de meerjarige nationale programma's volgens hen worden gehandhaafd. Niet-gouvernementele organisaties willen ook het directe beheer gehandhaafd zien.

Getuige de raadplegingen zijn de belangrijkste belanghebbenden het erover eens dat de EU-financiering op dit beleidsterrein een breed toepassingsgebied moet hebben – ook voor de externe dimensie – om het effect van het beleid op het gebied van binnenlandse zaken te versterken, dat de uitvoeringsmechanismen aan vereenvoudiging toe zijn en dat flexibiliteit moet worden geboden, met name om op noodsituaties te kunnen reageren.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De ontwikkeling van de nieuwe financiële instrumenten voor binnenlandse zaken is begonnen in 2016 en voortgezet in 2017 en 2018. In het kader van deze werkzaamheden is in 2017 een MFK-studie getiteld Border management and visas beyond 2020 geproduceerd door een externe contractant en de effectbeoordeling werd ook ondersteund door een in 2017 uitgebrachte studie van een externe contractant. In deze studies zijn de beschikbare resultaten van zowel evaluaties van de bestaande financiële instrumenten als raadplegingen van de belanghebbenden samengebracht en zijn de problemen, doelstellingen en beleidsopties (en de waarschijnlijke gevolgen) die in de effectbeoordeling zijn onderzocht, onder de loep genomen.

Effectbeoordeling

Voor dit voorstel is een effectbeoordeling verricht inzake het Fonds voor asiel en migratie, het nieuwe Fonds voor interne veiligheid en het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, bestaande uit het instrument voor grensbeheer en visa en het instrument voor douanecontroleapparatuur. De samenvatting van de effectbeoordeling en het positieve advies van de Raad voor regelgevingstoetsing kunnen worden geraadpleegd op de volgende website: ec.europa.eu/transparency/regdoc/?fuseaction=ia .

Het effectbeoordelingsverslag besteedt voor verschillende beleidsopties aandacht aan de wijze waarop de financiering wordt verleend en gaat daarbij onder meer in op de samenhang en de complementariteit met andere EU-financieringsinstrumenten, de externe dimensie van de financiering op het gebied van migratie en veiligheid, flexibiliteit in een stabiele financiële omgeving (inclusief thematische faciliteit), de beheersvormen, de mogelijkheid om noodhulp te bieden, en een eventueel mechanisme voor tussentijdse evaluatie. De voorkeur gaat uit naar een combinatie van opties die is gebaseerd op de resultaten en de aanbevelingen als vastgesteld in de achteraf verrichte evaluatie van vorige fondsen en de tussentijdse evaluaties van de bestaande fondsen.

Het effectbeoordelingsverslag gaat in op de aanbevelingen van de Raad voor regelgevingstoetsing. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voornaamste overwegingen en aanbevelingen ter verbetering van het Fonds voor asiel en migratie, het instrument voor grensbeheer en visa (onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer) en het Fonds voor interne veiligheid, en van de daaruit voortvloeiende wijzigingen van het effectbeoordelingsverslag.

Belangrijkste overwegingen van de Raad voor regelgevingstoetsing (RRT)Wijzigingen effectbeoordelingsverslag
In het verslag wordt niet toegelicht welke gevolgen de toenemende bevoegdheden van de EU op deze gebieden [binnenlandse zaken] en de uitbreiding van de rol van de agentschappen zullen hebben voor het algemene systeem.Voor het Fonds voor asiel en migratie, het instrument voor grensbeheer en visa (onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer) en het Fonds voor interne veiligheid is het verslag gewijzigd om uit te leggen hoe de rol van de respectieve fondsen wordt beïnvloed door de uitbreiding van de EU-bevoegdheid en de grotere rol van de agentschappen (punt 3.2). Vanwege hun essentiële functie bij de uitvoering van het beleid van de Unie op het gebied van migratie en veiligheid, zullen de agentschappen op het gebied van binnenlandse zaken een belangrijke rol spelen in de programmeringsfase van de nationale programma's; hun toezichtactiviteiten zouden worden meegenomen in de tussentijdse evaluatie. Een ruimer mandaat voor de agentschappen zou niet tot doel hebben om de taken die momenteel door de lidstaten worden vervuld, over te nemen, maar veeleer om acties van de Unie en haar lidstaten op het gebied van migratie, grensbeheer en veiligheid te versterken en te upgraden.
Verdere overwegingen en aanbevelingen ter verbeteringWijzigingen effectbeoordelingsverslag
(1) Het verslag moet een beeld geven van de belangrijkste veranderingen in de programmastructuur en de prioriteiten ten opzichte van de huidige programmeringsperiode. Daarnaast moet het verslag het bereik van de externe component van het programma, d.w.z. de complementariteit met de externe instrumenten, verduidelijken.
Het verslag is herzien om de belangrijkste veranderingen in de programmastructuur ten opzichte van de huidige programmeringsperiode weer te geven (punt 3.2) en om het bereik van de externe component en de complementariteit met de externe instrumenten te verduidelijken (punt 3.3). De doelstellingen van de fondsen zijn gebaseerd op het bereik van hun voorgangers en dat werd, in het algemeen, breed genoeg geacht om de uitvoering van de beleidsprioriteiten van de EU te ondersteunen en op die manier een toegevoegde EU-waarde te bieden. De prioriteiten en de acties worden aangepast in het licht van beleidsontwikkelingen en de behoefte aan synergieën met andere EU-fondsen. Interventies in het kader van de externe dimensie zullen worden ontworpen en uitgevoerd in samenhang met het externe optreden en het buitenlands beleid van de EU, met name het externe instrument van de EU.
(2) Het verslag moet ook uitleggen hoe de rol van de respectieve programma's wordt beïnvloed door de uitbreiding van de EU-bevoegdheden en de grotere rol van de agentschappen. Ontstaat daardoor meer behoefte aan acties op nationaal niveau of aan de delegatie van taken aan de agentschappen, of neemt de prioriteit van bepaalde interventies af?
Zie de hierboven toegelichte wijzigingen.
(3) De raad neemt er nota van dat het nieuwe mechanisme voor prestatiereserves bij de opstelling van het verslag nog niet klaar was, maar dringt erop aan dat in de definitieve versie van het verslag actuele en duidelijke informatie wordt verstrekt over het gekozen mechanisme en dat het mechanisme wordt gemotiveerd in het licht van de ervaring met andere EU-fondsen (zoals mondeling toegelicht aan de raad).
Het verslag is herzien om de informatie over het gekozen mechanisme bij te werken en te verduidelijken, in het licht van de ervaringen met andere EU-fondsen en van ontwikkelingen in het kader van de voorbereiding van de verordening met gemeenschappelijke bepalingen voor gedeeld beheer (punt 4.1.4). De voorkeursoptie bevat geen prestatiereserve. Er wordt uitgegaan van een minimumniveau van financiële uitvoering voor de toewijzing van aanvullende middelen in het kader van de tussentijdse technische aanpassing. Bij het verstrekken van aanvullende financiële middelen via de thematische faciliteit zou rekening worden gehouden met prestatie-elementen.
(4) Het verslag moet verduidelijken hoe het nieuwe noodmechanisme zal functioneren binnen het budget van elk van de drie fondsen voor migratie en veiligheid, en dat het gebruik van noodhulp moet worden beperkt als gevolg van de nieuwe flexibiliteit binnen de thematische faciliteit. Het verslag moet uitleggen welk voordeel dit mechanisme biedt ten opzichte van de noodfinanciering in de vorige programmeringsperiode.
Het verslag is herzien om de werking van het nieuwe noodmechanisme te verduidelijken (punt 4.1.3). Noodhulp die wordt verstrekt via de fondsen, moet complementair zijn aan de Reserve voor noodhulp (op het niveau van de EU-begroting) en moet in duidelijk omschreven situaties worden gebruikt. Als gevolg van de flexibiliteit binnen de thematische faciliteit zal naar verwachting veel minder gebruik worden gemaakt van noodhulp dan in de huidige programmeringsperiode. De noodhulp kan worden uitgevoerd in gedeeld, direct of indirect beheer.
(5) De toezichtregelingen zijn niet goed ontwikkeld. Het verslag moet verduidelijken hoe het succes van de programma's wordt gedefinieerd en gemeten.
Het verslag is herzien (punt 5) om duidelijk te maken hoe het succes van de programma's wordt gemeten. Dit zal gebeuren op basis van doelstellingen die in het kader van de nationale programma's worden afgesproken tussen de Commissie en de lidstaten. Aan de hand van output- en resultaatindicatoren die zijn opgenomen in de wetgevingsvoorstellen, wordt vervolgens gemeten in hoeverre deze doelstellingen zijn bereikt. De verslagleggingsvereisten voor gedeeld beheer zijn vastgelegd in de GB-verordening.


Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De verordening gemeenschappelijke bepalingen 10 zal zorgen voor een vereenvoudiging van het instrument omdat de programma's waar mogelijk zullen worden uitgevoerd aan de hand van gemeenschappelijke regels. Bovendien zullen de lidstaten worden aangemoedigd om nog meer gebruik te maken van vereenvoudigde kostenopties. Om de administratieve belasting te verminderen, zal de auditaanpak worden gestroomlijnd en worden toegespitst op het nemen van risicogebaseerde auditsteekproeven en het toepassen van het 'één audit-beginsel'.

Het gebruik van gemeenschappelijke IT-instrumenten in de hele Commissie (beheersysteem voor esubsidies) zal een verdere vereenvoudiging in het kader van direct beheer met zich meebrengen.

Grondrechten

Financiële steun uit de begroting van de Unie is onontbeerlijk voor de uitvoering van het Europees geïntegreerd grensbeheer om de lidstaten te ondersteunen bij hun inspanningen overschrijdingen van de buitengrenzen doeltreffend te beheren en uitdagingen op het gebied van migratie en mogelijke toekomstige dreigingen aan die grenzen aan te pakken, en zo te helpen zware criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie tegen te gaan. Deze doelstellingen zullen worden nagestreefd met volledige inachtneming van de verbintenissen die de Unie op het gebied van de grondrechten is aangegaan. Tijdens de uitvoering van het fonds zal hierop nauwlettend worden toegezien.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

In het voorstel van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader is voor het Fonds voor grensbeheer en visa een bedrag van 8 018 000 000 EUR (in lopende prijzen) opgenomen voor de periode 20212027.

De uitvoering vindt plaats door middel van gedeeld, direct of indirect beheer. De totale middelen worden als volgt toegewezen: ca. 60 % zal worden toegewezen voor de programma's van de lidstaten die in gedeeld beheer worden uitgevoerd; en 40 % zal worden toegewezen aan de thematische faciliteit, voor specifieke acties op nationaal of transnationaal niveau, acties van de Unie en noodhulp. De middelen voor de thematische faciliteit zullen ook worden gebruikt voor technische bijstand op initiatief van de Commissie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het kader voor toezicht en evaluatie zal worden verbeterd, door onder meer een aangescherpte methode om investeringen in de relevante fondsen van de Unie te traceren, om een tijdige levering van de prestaties te bevorderen en om ervoor te zorgen dat de evaluaties doeltreffende input kunnen opleveren voor toekomstige herzieningen van beleidsmaatregelen. Hiertoe zal gebruik worden gemaakt van betere indicatoren, nauwere samenwerking met relevante partners en mechanismen om de prestaties te stimuleren. De Commissie zal een tussentijdse evaluatie en een retrospectieve evaluatie uitvoeren. Deze evaluaties zullen worden verricht overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016, waarin de drie instellingen hebben bevestigd dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor de effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. In de evaluaties zullen de concrete effecten van het instrument worden beoordeeld op basis van indicatoren en streefdoelen en op basis van een gedetailleerde analyse uit het oogpunt van relevantie, doeltreffendheid, doelmatigheid, toegevoegde waarde en samenhang met andere beleidsterreinen van de EU. Tevens zullen aan de hand van geleerde lessen eventuele problemen worden geïdentificeerd, zal worden nagegaan of er mogelijkheden voor verdere verbetering van de maatregelen of de resultaten ervan zijn, en zal een optimaal effect van het instrument worden nagestreefd.

Van de lidstaten wordt verwacht dat zij verslag over de tenuitvoerlegging van hun programma's uitbrengen overeenkomstig deze verordening en de verordening gemeenschappelijke bepalingen.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I – Algemene bepalingen: voorwerp, toepassingsgebied, definities en doelstellingen. Het voorgestelde toepassingsgebied van deze artikelen is grotendeels gebaseerd op de huidige verordening voor het Fonds voor interne veiligheid – Grenzen en visa en houdt daarnaast rekening met nieuwe beleidsontwikkelingen, zoals de oprichting van de Europese grens- en kustwacht (met inbegrip van het Europees Grens- en kustwachtagentschap), de modernisering van het gemeenschappelijk visumbeleid en de ontwikkeling van nieuwe grootschalige ITsystemen en de interoperabiliteit daarvan. Er wordt sterke nadruk gelegd op het ondersteunen van acties met een Europese dimensie.

Hoofdstuk II – Financieel en uitvoeringskader: algemene beginselen voor de steunverlening in het kader van de verordening. Het belang van consistentie en complementariteit met de relevante financieringsinstrumenten van de EU wordt beklemtoond. Voorts wordt ingegaan op de uitvoeringsvormen voor de in het kader van de verordening ondersteunde acties: gedeeld, direct en indirect beheer. De voorgestelde mix van uitvoeringsvormen is gebaseerd op de positieve ervaringen die met deze combinatie zijn opgedaan bij de uitvoering van het huidige financieringsinstrument.

In het eerste deel van dit hoofdstuk worden de gemeenschappelijke bepalingen vastgesteld. Het voorstel geeft een bedrag aan voor de financiële middelen voor het fonds en beschrijft het gebruik ervan aan de hand van verschillende uitvoeringsregelingen.

Het tweede deel behandelt het uitvoeringskader voor het in gedeeld beheer uit te voeren onderdeel van het instrument, met name wat betreft de programma’s van de lidstaten. Voorts worden hier de voorwaarden vastgesteld die van toepassing zijn op de acties waarvoor op grond van deze verordening steun wordt verleend, onder meer wat de aanschaf van apparatuur en opleidingsactiviteiten betreft. Verder in dit deel: gedetailleerde regelingen voor de tussentijdse evaluatie van de programma's van de lidstaten en voor de uitvoering van specifieke acties en operationele steun, waaronder de bijzondere doorreisregeling.

Het derde deel bevat de bepalingen inzake in direct en indirect beheer uitgevoerde acties en het vierde deel betreft de bepalingen inzake noodhulp, die kan worden uitgevoerd in gedeeld, direct of indirect beheer.

Het vijfde en laatste deel bevat de nodige bepalingen inzake de vereisten op het gebied van toezicht, verslaglegging, informatie en communicatie, alsook over evaluatie.

Hoofdstuk III – Overgangs- en slotbepalingen: over de delegatie, aan de Commissie, van bevoegdheden om gedelegeerde handelingen vast te stellen, en over de comitéprocedure. De verordening zal verbindend zijn in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk zijn in elke lidstaat met ingang van 1 januari 2021.