Toelichting bij COM(2018)383 - Verordening (EU) 2021/692 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het programma “Burgers, gelijkheid, rechten en waarden” en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1381/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 390/2014 van de Raad

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, gaat uit van een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de Europese Unie en uit Euratom, die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen uit hoofde van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

·Motivering en doel

De Europese Unie heeft als doel de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren te bevorderen. De Unie is een rechtsgemeenschap en ontleent haar bestaan aan haar waarden. Deze waarden zijn verankerd in de EU-Verdragen, het Handvest van de grondrechten van de EU en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

In het bijzonder luidt artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie als volgt: „De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.” Voorts wordt in artikel 3 bepaald: „De Unie heeft als doel de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren te bevorderen” en „De Unie eerbiedigt haar rijke verscheidenheid van cultuur en taal en ziet toe op de instandhouding en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed”. In overeenstemming hiermee stelt de Commissie in haar discussienota over de toekomst van de EU-financiën 1 : „De EU-begroting ondersteunt dit [doel], in samenwerking met de nationale begrotingen en ter aanvulling van andere inspanningen op Europees en nationaal niveau”.

Deze waarden omvatten in het bijzonder grondrechten zoals non-discriminatie en gelijkheid, antiracisme en verdraagzaamheid, eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van de rechtsstaat en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, culturele diversiteit, een levendig maatschappelijk middenveld, vrijheid van meningsuiting en burgerparticipatie in het democratisch bestel.

Het gevoel deel te hebben aan gemeenschappelijk cultureel erfgoed, collectief geheugen en collectieve herdenking is bovendien een noodzakelijke voorwaarde voor het deelnemen aan een democratische gemeenschap en het wegnemen van stereotypen en verdeeldheid tussen Europeanen.

De huidige Commissie heeft de totstandkoming van een Unie van democratische verandering als een van haar tien politieke prioriteiten bestempeld, en streeft er in die context naar om de burgers sterker te betrekken bij de activiteiten van de EU en de wijze waarop zij functioneert, en hun vertrouwen in de Unie te geven.

De EU-financiën kunnen een meerwaarde bieden en bijdragen tot de eerbiediging van de gemeenschappelijke Europese waarden.

Om de gemeenschappelijke Europese waarden en rechten te bevorderen, heeft de EU een aantal instrumenten gecombineerd in een samenstel van wetgeving, beleid en financiering. Met name tonen de volgende financieringsprogramma’s een sterke maatschappelijke focus en een duidelijk verband met de Europese waarden: het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap, het programma Europa voor de burger en het programma Justitie.

Deze programma’s hebben geleid tot reële vooruitgang ten aanzien van de waarden en de rechten die de EU-wetgeving toekent aan mensen in heel de Unie.

Om een paar voorbeelden te noemen: mensen zijn zich meer bewust van hun rechten en hun gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur, meer vrouwen werken, de rechten van het kind worden bevorderd en beschermd, de rechtsstelsels zijn doeltreffender geworden, juristen zijn ervan op de hoogte wanneer en hoe het acquis van de EU moet worden toegepast, en er is een levendige grensoverschrijdende samenwerking, er is op EU-niveau meer democratische en burgerparticipatie en er is meer begrip en respect voor de verschillende herinneringen, culturen en tradities.

Overeenkomstig het recht van de Unie genieten mensen bepaalde rechten en hebben zij recht op een onafhankelijk en doeltreffend gerecht en de eerbiediging van de rechtsstaat. Via specifieke fondsen heeft de EU blijk gegeven van haar gehechtheid aan de bestrijding van geweld tegen vrouwen en kinderen en van alle vormen van discriminatie, de bevordering en bescherming van de rechten van personen met een handicap en de ondersteuning van een dynamisch en sterk maatschappelijk middenveld in de EU.

Ondanks de vooruitgang die met de lopende programma’s is geboekt, zijn er nog altijd lacunes op de beleidsterreinen in kwestie, en er zijn nieuwe uitdagingen bijgekomen die moeten worden aangepakt.

De gemeenschappelijke uitdagingen waarmee de EU wordt geconfronteerd op het gebied van justitie, rechten en waarden zijn tweeledig:

–het streven van de Unie om een gemeenschap te zijn die gegrondvest is op gedeelde waarden en rechten, een gedeeld historisch en cultureel erfgoed en de betrokkenheid van de mensen, wordt gehinderd door een aantal in opkomst zijnde bewegingen die zich keren tegen het idee van een open, inclusieve, hechte en democratische samenleving waar burgerparticipatie en burgerrechten de mogelijkheden scheppen voor de ontwikkeling van een verdraagzame wijze van samenleven;

–het versnipperde karakter en de beperkte middelen waarover kan worden beschikt in het kader van de huidige financieringsprogramma’s op het gebied van waarden, rechten, burgerschap en justitie beperken het vermogen van de EU om het hoofd te bieden aan reeds bestaande en nieuwe uitdagingen. Onvoldoende budget binnen de programma’s om aan de vraag te voldoen is een belangrijk probleem, dat volgens de respondenten van de openbare raadpleging kan verhinderen dat de doelstellingen van de huidige programma’s worden verwezenlijkt.

Uit nadere analyse blijkt ook het volgende:

–mensen kunnen nog altijd niet volledig aanspraak maken op hun rechten: ongelijkheid en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele oriëntatie bestaan nog steeds. Geweld is nog steeds een realiteit in het dagelijks leven van veel vrouwen, kinderen en andere personen die risico lopen;

–er moet meer worden gedaan om burgers bewust te maken van de waarden van de EU en de voordelen van het burgerschap van de Unie, om een hoger niveau van politieke en maatschappelijke participatie tot stand te brengen en om het inzicht in de EU, haar geschiedenis, cultureel erfgoed en diversiteit te versterken;

–de uit het EU-burgerschap voortvloeiende rechten — vrij verkeer, consulaire bescherming en kiesrecht — zijn nog onvoldoende bekend en worden onvoldoende toegepast, wat een hindernis vormt voor de politieke en maatschappelijke participatie van de burgers;

–economische crises, aanhoudende ongelijkheden en problemen zoals in verband met migratie hebben ertoe geleid dat sommige mensen de rechten en waarden waarop de Unie is gegrondvest, in twijfel trekken. In sommige gevallen worden ook de rechtsstaat, de toegang tot de rechter, de ruimte voor het maatschappelijk middenveld en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aangevochten;

–er is onvoldoende justitiële samenwerking in strafzaken en burgerlijke zaken en de toegang tot de rechter in een andere lidstaat stuit nog steeds op problemen. De instrumenten om vergelijkende gegevens over de kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiëntie van de rechtsstelsels van de lidstaten te verzamelen, moeten worden verbeterd. Een belangrijke hindernis voor wederzijdse erkenning en justitiële samenwerking is het gebrek aan vertrouwen in de rechtsstelsels van andere lidstaten.

Als deze problemen niet worden aangepakt, kan dat ernstige gevolgen hebben, doordat het vertrouwen in de democratie en de steun voor de instandhouding van de waarden en grondrechten zouden worden aangetast.

Deze uitdagingen gelden voor alle lidstaten en hebben een grensoverschrijdende dimensie. Actie op nationaal niveau is weliswaar belangrijk, maar de afzonderlijke lidstaten alleen hebben onvoldoende mogelijkheden om deze uitdagingen aan te pakken.

Het bevorderen en verdedigen van de EU-waarden en EU-rechten heeft vergaande implicaties voor het politieke, sociale, culturele en economische leven van de Unie en draagt bij tot de tastbare invloed van de EU op het dagelijks leven van de mensen. Op dit gebied is permanente, intensievere actie op EU-niveau vereist om de resterende leemten en nieuwe uitdagingen aan te pakken, en te zorgen voor bevordering, doeltreffende bescherming en eerbiediging van de rechten en waarden; dit zal ook bijdragen tot de voltooiing van de interne markt en de welvaart en cohesie in de EU bevorderen. De EU zal hierdoor ook een belangrijke rol kunnen spelen waar het gaat om het verdedigen en bevorderen van haar waarden op mondiaal niveau en kunnen bijdragen aan de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling van de VN.

Gezien het bovenstaande zal het nieuwe financieringsprogramma Rechten en waarden gericht zijn op het beschermen en bevorderen van de rechten en waarden die zijn verankerd in de EU-verdragen en het Handvest van de grondrechten van de EU, onder meer door ondersteuning te bieden aan maatschappelijke organisaties, met als doel een open, democratische en inclusieve samenleving in stand te houden.

Dit nieuwe programma zal samen met het programma Justitie deel uitmaken van een nieuw Fonds voor justitie, rechten en waarden binnen de EU-begroting, dat moet bijdragen tot de instandhouding van een open, democratische, pluralistische en inclusieve samenleving. Het Fonds zal mensen ook nieuwe mogelijkheden bieden door de rechten en waarden te beschermen en te bevorderen en bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van een Europese rechtsruimte.

·Verenigbaarheid met bestaande beleidsbepalingen

Het Fonds voor justitie, rechten en waarden draagt rechtstreeks bij tot verschillende van de prioriteiten 2 van de Europese Commissie, met name de totstandbrenging van een op wederzijds vertrouwen gebaseerde ruimte van recht en grondrechten, een diepere, billijkere interne markt en een Unie van democratische verandering, groei en werkgelegenheid.

Het nieuwe programma is in overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten, die op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gezamenlijk is afgekondigd. De pijler van sociale rechten behelst nieuwe en doeltreffendere rechten voor de burger op basis van twintig fundamentele beginselen, waaronder gendergelijkheid, gelijke kansen, ondersteuning van kinderen en integratie van mensen met een handicap.

Burgerschap is een beleidsterrein dat bij uitstek geschikt is voor het ontwikkelen van synergieën tussen de huidige financieringsprogramma’s inzake onderwijs, cultuur en EU-burgerschap. Sterkere synergieën tussen het programma Europa voor de burger en het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap kunnen tot stand komen door middel van nauwere thematische samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van racismebestrijding, gelijkheid, cultureel erfgoed, herdenking en culturele diversiteit. Herdenkingsactiviteiten, stedenbanden en pan-Europese netwerken zijn bedoeld om een breder perspectief en een gevoel van Europese saamhorigheid en Europese identiteit te ontwikkelen.

·Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het Fonds voor justitie, rechten en waarden en beide daaronder vallende financieringsprogramma’s dragen bij tot de versterking en verdediging van de EU-waarden, de eerbiediging van de rechtsstaat en de instandhouding van de open, democratische, inclusieve en creatieve samenlevingen die de Europeanen wensen. Ook volgens huidige regels moeten de lidstaten al aantonen dat hun voorschriften en procedures voor het financiële beheer van de EU-gelden solide zijn en dat de financiering voldoende wordt beveiligd tegen misbruik en fraude. Slechts een onafhankelijke rechterlijke macht die de rechtsstaat en de rechtszekerheid in alle lidstaten beschermt, kan uiteindelijk garanderen dat het geld van de EU-begroting afdoende wordt beschermd.

Op basis van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een verordening inzake de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten. Die nieuwe verordening vormt een aanvulling op de instrumenten ter bescherming van de gemeenschappelijke waarden van de EU, waaronder dit programma.

Het programma Rechten en waarden richt zich op de financiering van beleid op het gebied van waarden en rechten en concentreert zich op het leven van mensen en hun participatie in de samenleving. In dat verband kunnen nauwe synergieën met verschillende beleidsmaatregelen en financieringsprogramma’s tot stand komen. De volgende synergieën verdienen bijzondere aandacht:

–Synergieën met het beleid op het gebied van werkgelegenheid, sociale zaken en onderwijs

Het toekomstige Europees Sociaal Fonds plus wordt een belangrijke onderdeel van de cluster „Investeren in mensen en waarden”. Dit onderdeel is bedoeld om steun te verlenen aan de burgers door te investeren in: menselijk kapitaal, (jeugd)werkgelegenheid, sociale innovatie, verwerving van digitale basisvaardigheden, integratie van migranten, sociale inclusie van de meest behoeftigen, en een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid. Potentiële synergieën zullen worden ontwikkeld en versterkt, met name om gendergelijkheid en gelijke kansen voor ondervertegenwoordigde groepen zoals de Roma, sociale rechtvaardigheid, de waarden van de EU en de eerbiediging van de grondrechten te bevorderen.

De synergieën met het Erasmus+-programma kunnen worden versterkt, aangezien Erasmus+ ook kansarme groepen ondersteunt, zoals jongeren met een handicap, bij het verkrijgen van betere toegang tot onderwijs. Erasmus+ ondersteunt tevens acties voor sterkere sociale inclusie en is verder bedoeld ter bevordering van gemeenschappelijke waarden door middel van onderwijs. De reeds bestaande synergieën met het programma Creatief Europa zullen worden gehandhaafd en versterkt, met name op het gebied van cultureel erfgoed en culturele diversiteit.

–Synergieën met het externe beleid en het ontwikkelingssamenwerkings- en uitbreidingsbeleid

De bevordering van waarden en rechten binnen de EU gaat samen met de bevordering ervan op mondiaal niveau, onder meer door koppeling met de uitvoering van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. In dit verband moeten synergieën worden ontwikkeld met vooral het externe EU-optreden op multilateraal niveau maar ook ten aanzien van de ontwikkelingssamenwerking en het uitbreidingsbeleid, om te zorgen voor samenhang met betrekking tot de bevordering van de mensenrechten, de rechtsstaat, gendergelijkheid, non-discriminatie en verdraagzaamheid.

–Synergieën met de eengemaakte markt

Het toekomstige programma voor de eengemaakte markt zal steun verlenen aan burgers en consumenten op de eengemaakte markt om hen te helpen hun rechten te versterken en hun positie te verbeteren. In dit verband zal dat programma een aanvulling vormen op de acties die worden gefinancierd door het programma Rechten en waarden, dat sterke nadruk legt op het mondiger maken van mensen.

Door financiering van activiteiten met betrekking tot het vennootschapsrecht, het overeenkomstenrecht en de bestrijding van witwassen vormt het toekomstige programma voor de eengemaakte markt een aanvulling op het programma Justitie en zal het rechtstreeks bijdragen tot de uitvoering van het justitiebeleid van de EU en de totstandbrenging van een Europese rechtsruimte. Hetzelfde geldt voor het consumentenbeleid.

–Synergieën met het beleid inzake migratie, grensbeheer en veiligheid

Het programma Rechten en waarden zal helpen het hoofd te bieden aan de diverse problemen die de sociale cohesie in de EU aantasten. Het programma zal steun verlenen aan activiteiten ter voorkoming en bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat, haatuitingen en gewelddadig extremisme en zodoende bijdragen tot de strijd tegen radicalisering en terrorisme in het algemeen. Door de rechten van kinderen in kwetsbare situaties (waaronder migratie) te bevorderen en beschermen, geweld tegen vrouwen en kinderen tegen te gaan en acties ter bestrijding van discriminatie te ondersteunen, levert dit programma ook een bijdrage aan de prioriteiten en doelstellingen met betrekking tot betere migratiebeheersing, bevordering van integratie en bestrijding van mensenhandel.

–Synergieën met het milieubeleid

Het programma Rechten en waarden bestrijkt gezondheidsvraagstukken als aanvulling op de dekking daarvan onder het milieubeleid van de EU; dit geldt ook voor maatregelen met een milieudimensie in het kader van de LIFE-verordening 3 .

–Integratie van klimaatactie

In het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021–2027 worden ambitieuzere doelen gesteld voor de integratie van klimaatactie in alle EU-programma’s: het algemene streefcijfer is dat 25% van de EU-uitgaven moet bijdragen tot de klimaatdoelstellingen. De bijdrage van dit programma tot de verwezenlijking van dit algemene streefcijfer wordt gemonitord met behulp van een op passend niveau uitgesplitst systeem van klimaatmarkers, onder meer door gebruik te maken van exactere methoden als die beschikbaar zijn. De Commissie zal jaarlijks in de context van de ontwerpbegroting de nodige informatie blijven verstrekken in termen van vastleggingskredieten.

Om mogelijk te maken dat het potentieel van het programma om aan de klimaatdoelstellingen bij te dragen volledig wordt benut, zal de Commissie tijdens het hele proces van de voorbereiding, uitvoering, toetsing en evaluatie van het programma relevante acties aanwijzen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·

Rechtsgrondslag



Het voorstel is gebaseerd op artikel 16, lid 2, artikel 19, lid 2, artikel 21, lid 2, artikel 24, artikel 167, lid 5, en artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De combinatie van deze artikelen is nodig om de beleidsmaatregelen die worden ontwikkeld en uitgevoerd in het kader van de huidige programma’s te kunnen blijven ondersteunen. Het is niet de bedoeling de activiteiten uit te breiden tot nieuwe beleidsterreinen. De combinatie van artikelen is nodig om de algemene doelstellingen van het programma volledig te kunnen verwezenlijken en de financiering te vereenvoudigen en doeltreffender te maken.

Krachtens artikel 16, lid 2, VWEU beschikt de Unie over de bevoegdheid om voorschriften vast te stellen betreffende de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie, alsook door de lidstaten, bij de uitoefening van activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie vallen, alsmede de voorschriften betreffende het vrij verkeer van die gegevens. Deze verdragsbepaling is een van de rechtsgrondslagen voor dit voorstel.

Conform artikel 19, lid 2, VWEU kunnen stimuleringsmaatregelen worden vastgesteld ter ondersteuning van de actie die de lidstaten ondernemen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele oriëntatie te bestrijden, met inbegrip van activiteiten ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen en ter ondersteuning van de rechten van het kind. Deze verdragsbepaling is een van de rechtsgrondslagen voor dit voorstel.

Op grond van artikel 21, lid 2, VWEU kunnen EU-maatregelen worden vastgesteld ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van de burger om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven. Ook acties die tot doel hebben burgers en autoriteiten te informeren over het recht op diplomatieke en consulaire bescherming en over het stemrecht kunnen onder dit artikel vallen, aangezien het daardoor voor burgers gemakkelijker wordt om hun recht van vrij verkeer en verblijf uit te oefenen.

Democratische betrokkenheid, burgerparticipatie en de facilitering van het maatschappelijk middenveld zijn essentiële bouwstenen van het concept van het burgerschap van de Unie en het recht op vrij verkeer en verblijf in de EU, zoals gedefinieerd in artikel 21, lid 1. In deze context zijn dit cruciale faciliterende factoren voor het recht op vrij verkeer en verblijf in de EU.

Artikel 24 VWEU voorziet in een burgerinitiatief in de zin van artikel 11 VEU. Eerstgenoemd artikel is een van de rechtsgrondslagen voor dit voorstel, aangezien het voorziet in de financiering van technische en organisatorische ondersteuning voor de uitvoering van verordening [(EU) nr. 211/2011], en zo de grondslag vormt voor de uitoefening door de burgers van hun recht om Europese burgerinitiatieven te organiseren en er steun aan te betuigen.

Op grond van artikel 167 VWEU dient de Unie bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, daarbij de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Het optreden van de Unie moet de samenwerking tussen de lidstaten aanmoedigen en hun activiteiten op gebieden als verbetering van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren en instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang aanvullen. Artikel 167, lid 5, VWEU is daarom een van de rechtsgrondslagen voor dit voorstel.

Krachtens artikel 168 VWEU moet een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid worden verzekerd en moet het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, gericht zijn op het voorkomen van aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Geweld, waaronder geweld tegen kinderen en vrouwen, is een gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Kinderen zijn kwetsbare burgers, die goed moeten worden beschermd tegen deze gevaren voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid, waaronder vaak ook grensoverschrijdende dreigingen. Ook geweld tegen vrouwen is een ernstige bedreiging voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de slachtoffers, die goede bescherming nodig hebben. Artikel 168 VWEU is daarom een van de rechtsgrondslagen voor dit voorstel.

·Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De bevordering en bescherming van waarden vereist mechanismen voor grensoverschrijdende samenwerking en netwerkmogelijkheden. Doorgaans zijn de lidstaten afzonderlijk hiertoe niet in staat.

Op vele gebieden, zoals gelijkheid en non-discriminatie en burgerschap, worden individuen wel beschermd door het Unierecht en de Uniewetgeving, maar kennen zij hun rechten onvoldoende. Alleen door middel van bewustmaking, het delen van beste praktijken en het aanbieden van training op EU-niveau is het mogelijk iedereen in alle lidstaten te bereiken, informatie te bieden aan bestuurlijke structuren en autoriteiten en een consistente boodschap over te brengen. Optreden op EU-niveau levert bovendien schaalvoordelen op, waarborgt de kwaliteit van de maatregelen en zorgt voor een consistente interpretatie en coherente toepassing van de wetgeving in de hele EU.

Op nationaal en regionaal niveau is de financiering voor activiteiten ter bevordering van de burgerparticipatie in de EU slechts zeer beperkt en in veel Europese landen zijn nog minder middelen beschikbaar voor herdenkingsactiviteiten. Ook als begunstigden financiering ontvangen voor soortgelijke activiteiten, geven alternatieve financieringsbronnen geen prioriteit aan de bevordering van burgerschap en herdenking op EU-niveau. Het feit dat belanghebbenden niet of nauwelijks in staat zijn om zonder financiële steun van de EU dergelijke projecten uit te voeren, wijst erop dat de begunstigden in hoge mate afhankelijk zijn van EU-middelen.

·

Evenredigheid



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het is beperkt tot het minimum dat vereist is om de genoemde doelstelling op Europees niveau te verwezenlijken, en gaat niet verder dan wat daarvoor nodig is.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

·Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De tussentijdse evaluatie van het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap toont aan dat de problemen en onderliggende factoren van de algemene doelstelling en de specifieke doelstellingen nog steeds relevant zijn. De algemene steunbehoeften die bij de aanvang van het programma waren vastgesteld, zijn niet volledig verwezenlijkt, maar zijn nog steeds relevant. Het programma bereikt over het algemeen de relevante doelgroepen op adequate wijze, maar bij de tenuitvoerlegging zouden hun behoeften systematischer moeten worden geanalyseerd. Bovendien zijn er problemen geïdentificeerd met betrekking tot gelijke kansen (verdeling van de middelen over begunstigdengroepen, betrokkenheid van instanties voor gelijke behandeling, gendermainstreaming, mainstreaming van de rechten van het kind en de rechten van personen met een handicap) op het gebied van programmering, uitvoering en toezicht. Ook coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de programma’s en projecten zou helpen om de samenhang te vergroten.

Met de uitvoering van het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap zijn bevredigende vorderingen gemaakt wat betreft de financiële uitvoering en de wijze waarop het programma de deelnemers bereikt. Uit analyse van de resultaten van het programma blijkt dat de groepen die deelnemen aan door het programma gefinancierde activiteiten nu een beter begrip hebben van het recht en het beleid van de Unie. De begunstigden gaven de activiteiten waaraan zij hadden deelgenomen een overwegend positieve beoordeling, maar er is ruimte voor verbetering. De voorlichtingsactiviteiten ter promotie van het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap waren overwegend succesvol. Verdere inspanningen zijn echter nodig om ervoor te zorgen dat alle potentiële aanvragers in alle lidstaten worden bereikt. Een van de belangrijkste resultaten van het nieuwe programma, in vergelijking met voorgaande programma’s, is dat het de begunstigden minder tijd en geld kost: de respondenten gaven aan dat zowel de voorbereiding van de voorstellen als de uitvoering van de activiteiten minder omslachtig was.

De verschillende soorten uitvoeringsmaatregelen (exploitatiesubsidies, subsidies voor acties, rechtstreekse subsidies en aanbestedingen) zijn in overeenstemming met de doelstellingen van het programma en de behoeften van belanghebbenden die voor steun in aanmerking komen. De financieringsverordening voor het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap bood een hoge mate van flexibiliteit door middel van niet-openbare oproepen tot het indienen van voorstellen, met name voor grootschalige bewustmakingsacties op het gebied van gegevensbescherming en het voorkomen van geweld. De begunstigden van het programma toonden zich bezorgd over de efficiëntie van de aanvraagprocedure en de verplichtingen en mechanismen voor uitvoering en rapportage. Er is nog ruimte voor verdere vereenvoudiging.

Uit evaluaties en studies van het programma Europa voor de burger die de afgelopen tien jaar zijn uitgevoerd, is gebleken dat het programma een belangrijke rol heeft gespeeld als enige EU-programma dat rechtstreeks op de burgers is gericht en hen erbij betrekt door middel van een bottom-upaanpak. Uit de tussentijdse evaluatie van het programma Europa voor de burger 2014–2020 is gebleken dat de doelstellingen ervan relevant waren en nog steeds zijn voor de nagestreefde aanpak, namelijk om a) het inzicht van de burgers in de Unie en haar gedeelde geschiedenis en diversiteit te vergroten, en b) het Europees burgerschap te stimuleren en de voorwaarden voor democratische en burgerparticipatie op EU-niveau te bevorderen. Deze twee onderdelen zijn niet alleen onderling complementair, maar versterken elkaar ook vanwege het verband tussen de lessen uit het verleden en de plannen voor de toekomst van Europa. Het grote aantal directe en indirecte deelnemers die Europa voor de burger heeft bereikt, laat zien dat het programma zijn doel heeft bereikt tegen relatief lage kosten. Tegelijkertijd heeft de sterke vraag van subsidieaanvragers uitgewezen dat er ruimte is voor aanvullende financiering, een punt dat belanghebbenden ook noemden bij de evaluatie. Het Europees Parlement heeft in zijn verslag van maart 2017 over de uitvoering van Europa voor de burger 2014–2020 zijn krachtige steun uitgesproken voor het programma en gepleit voor een aanmerkelijke verhoging van het budget. Europa voor de burger heeft zijn toegevoegde waarde op EU-niveau aangetoond dankzij het effect op de deelnemers en zijn rol als aanvulling op andere financieringsprogramma’s en beleidsinitiatieven van de EU op het gebied van onderwijs, cultuur en EU-burgerschap. Aspecten ten aanzien waarvan er ruimte is voor verbetering, zijn onder andere vergroting van de zichtbaarheid van het programma, herziening van de monitoringindicatoren en ontwikkeling van sterkere synergieën met andere relevante financieringsprogramma’s en initiatieven van de EU.

·

Raadpleging van belanghebbenden



In het kader van de raadpleging ter ondersteuning van de voorbereidende werkzaamheden voor het programma zijn onder meer de volgende maatregelen uitgevoerd: i) een openbare raadpleging over waarden en mobiliteit en over het voorstel voor het meerjarig financieel kader na 2020; ii) openbare raadplegingen inzake de tussentijdse evaluatie van de huidige financieringsprogramma’s; en iii) een aantal ad-hocraadplegingen die de Commissie heeft georganiseerd in de vorm van rondetafelgesprekken met belanghebbenden, conferenties en seminars.

Openbare raadpleging over EU-financiering op het gebied van waarden en mobiliteit

Er zijn raadplegingen uitgevoerd in het kader van de evaluatie van bestaande financieringsprogramma’s van de EU op diverse beleidsterreinen, waarbij met name is gekeken naar de huidige prestaties en uitdagingen voor de toekomst. De openbare raadpleging over EU-financiering op het gebied van waarden en mobiliteit was bedoeld om de standpunten van alle belanghebbenden te vernemen over de beste manier om ervoor te zorgen dat elke euro uit de EU-begroting optimaal wordt besteed. De raadpleging duurde van 10 januari tot 9 maart 2018 en was beschikbaar in 23 officiële talen van de EU.

De Commissie ontving in totaal 1 839 reacties uit heel Europa. Daarvan kwam 52% van respondenten die ervaring hebben met Erasmus+ en 43% van respondenten die ervaring hebben met Creatief Europa.

Uit elke lidstaat werd ten minste één reactie ontvangen. De meeste bijdragen kwamen uit Duitsland (24,4%), Frankrijk (8,7%), België (7,7%) en Spanje (5,4%).

Van de 1 839 via de onlinevragenlijst ontvangen reacties kwam 65,2% (1 199) van organisaties en 34,8% (640) van burgers.

Uiteenlopende belanghebbenden hebben hun standpunt uiteengezet: van de 1 199 bijdragen van organisaties waren er 355 (19,3%) afkomstig van niet-gouvernementele organisaties, platformen en netwerken, 270 (14,7%) van particuliere ondernemingen (vooral kleine en micro-ondernemingen) en 127 (6,9%) van onderzoekers en academici.

De onderstaande analyse is toegespitst op respondenten die ervaring hebben met een of meer van de volgende EU-programma’s:

1. Europa voor de burger

2. Rechten, gelijkheid en burgerschap

3. Creatief Europa

4. Justitie

Enkele van de voornaamste resultaten:

–„Bevordering van de Europese identiteit en gemeenschappelijk waarden” en „bevordering van rechten en gelijkheid” werden (onder de vier eerstgenoemde beleidsuitdagingen) door de respondenten aangemerkt als belangrijke gemeenschappelijke beleidsuitdagingen waaraan elk van de vier programma’s aandacht moet schenken. Ook „steun voor actief burgerschap, democratische participatie in de samenleving en rechtsstaat” en „bevordering van sociale integratie en rechtvaardigheid” werden gezien als belangrijke uitdagingen die moeten worden aangepakt in de desbetreffende programma’s. Dit gold in mindere mate voor het programma Creatief Europa, waarvoor „economische uitdagingen en culturele diversiteit” belangrijker werd gevonden.

–„Ondersteuning van innovatie”, „stimulering van Europese culturele diversiteit en cultureel erfgoed” en „bevordering van de Europese identiteit en gemeenschappelijk waarden” werden door 50% of meer van de respondenten die ervaring hadden met de vier programma’s genoemd als beleidsterreinen die de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd, geheel of vrij goed aanpakken. Tevens was 52% van de respondenten met ervaring met Creatief Europa van mening dat het beleid ter „ondersteuning van het concurrentievermogen van de Europese culturele en creatieve sector” een volledig tot vrij goed antwoord geeft op de uitdagingen.

–Rond 80% van de respondenten met ervaring op het gebied van de vier bovengenoemde EU-programma’s was het ermee eens dat deze programma’s in hoge of vrij hoge mate een toegevoegde waarde bieden aan de resultaten die de lidstaten kunnen bereiken op nationaal, regionaal of lokaal niveau.

–Als belemmeringen die kunnen verhinderen dat de programma’s hun doel bereiken, noemden de respondenten, ongeacht het specifieke programma, vrijwel dezelfde problemen. „Te klein budget om aan de vraag te voldoen”, „onvoldoende ondersteuning voor kleinschalige belanghebbenden” en „onvoldoende steun voor aanvragers die voor het eerst een aanvraag indienen” werden als de drie belangrijkste obstakels genoemd.

–Respondenten die ervaring hebben met een of meer van de vier programma’s vinden „gebruik van eenvoudiger aanvraagformulieren”, „facilitering van gestructureerde netwerken en partnerschappen”, „vergemakkelijken van financiering voor acties die op meerdere sectoren betrekking hebben” en „betere coördinatie tussen de verschillende programma’s/fondsen” de belangrijkste stappen om de administratieve lasten voor de begunstigden te verminderen.

Effectbeoordeling



De effectbeoordeling is opgesteld om te analyseren of het nuttig is de programma’s Rechten, gelijkheid en burgerschap 2014–2020, Europa voor de burger, Creatief Europa en Justitie samen te voegen tot één programma Europese cultuur, rechten en waarden. De Commissie heeft besloten om Creatief Europa te handhaven als zelfstandig programma en een Fonds voor justitie, rechten en waarden in het leven te roepen, dat uit twee financieringsprogramma’s bestaat: het programma Justitie en het programma Rechten en waarden. De effectbeoordeling blijft geldig als onderbouwing van al deze initiatieven.

Op 20 april 2018 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een gunstig advies uitgebracht over de bijgaande effectbeoordeling. De Raad voor regelgevingstoetsing beval ook aan om het verslag van de effectbeoordeling verder te verbeteren. Enkele hoofdpunten waren dat de resultaten van de evaluatie en de bevindingen volledig moesten worden benut, dat de toekomstige prioriteiten beter moesten worden opgezet en dat de verwachte impact van de verandering van de uitvoeringsmechanismen duidelijker moest worden beschreven. Deze aspecten zijn verbeterd in de uiteindelijke versie van de effectbeoordeling. De effectbeoordeling geeft een overzicht van de lessen die zijn getrokken uit de programma’s Creatief Europa, Rechten, gelijkheid en burgerschap, Europa voor de burger en Justitie en bevat een voorstel voor een nieuwe structuur. Daarnaast is gekeken naar de uitvoeringsmechanismen waarmee de cultuur en waarden van de EU worden bevorderd en de mate waarin de doelstellingen van het komende meerjarig financieel kader op het gebied van efficiëntie, flexibiliteit, synergie en vereenvoudiging zullen worden bereikt. Er is rekening gehouden met de resultaten van de tussentijdse evaluatie. Voor alle geëvalueerde programma’s is een duidelijke toegevoegde waarde aangetoond. Met de nieuwe clusterstructuur zal het mogelijk zijn om de mogelijkheden van de huidige programma’s ter bevordering van de waarden van de Unie verder te benutten en de toegevoegde waarde van de EU te vergroten.

De drie onderzochte hoofdscenario’s zijn:

–handhaving van de status quo met vier financieringsprogramma’s in de subcluster „waarden” van de EU-begroting, namelijk Rechten, gelijkheid en burgerschap, Justitie, Creatief Europa en Europa voor de burger.

–Als alternatief voor de huidige situatie en het basisscenario werd een tweede scenario voorgesteld, in het kader waarvan synergieën worden ontwikkeld tussen de huidige programma’s en deze worden gecombineerd in één overkoepelend politiek document inzake de waarden van de EU met twee onderliggende financieringsprogramma’s, Europese cultuur, rechten en waarden en Justitie.

–Het derde scenario behelst de instelling van één financieringsprogramma dat alle vier bovengenoemde financieringsprogramma’s bestrijkt.

Basisscenario: status quo met vier financieringsprogramma’s en een evenredige verlaging van het budget met 15%

Uit de analyse van het basisscenario met een mogelijke verlaging van 15% van de beschikbare financiering blijkt dat dit resulteert in negatieve gevolgen voor de uitvoering van het beleid. In het bijzonder geldt het volgende:

Vermindering van de financiering van het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap met 15% zou resulteren tot prioritering op jaarbasis, d.w.z. dat de middelen in een bepaald jaar op sommige beleidsterreinen zouden worden geconcentreerd en dat de volgende jaren weer andere beleidsterreinen aan bod zouden komen, hetgeen in tegenspraak zou zijn met het feit dat de behoeften in de praktijk toenemen. Deze verlaging zou ook betekenen dat minder middelen beschikbaar zijn voor studies, gegevensverzameling, bewustmakingscampagnes en dergelijke, die alle noodzakelijk zijn voor beleid en wetgeving die deugdelijk en empirisch onderbouwd zijn.

Wat het programma Europa voor de burger betreft , zou een verlaging van 15% leiden tot een daling van de begroting met 157 miljoen EUR, waardoor de Commissie niet meer zou kunnen voldoen aan haar belofte om de burgers centraal te stellen in het Europese proces. De kritische massa van deelnemers en de geografische dekking van de activiteiten die nodig zijn voor het bedoelde effect zouden niet meer kunnen worden bereikt. Een stabiele begrotingstoewijzing (gebaseerd op de begroting voor 2017) zou de continuïteit waarborgen, maar niettemin een beperkt effect hebben.

Een verlaging met 15% van de middelen voor het subprogramma Media (onderdeel van Creatief Europa) zou onvermijdelijk leiden tot afslanking en concentratie op een beperkt aantal acties. Verlaging van de financiering zou een onevenredig grote impact hebben op landen met een lagere productie en/of landen met een beperkt geografisch en/of taalgebied. Dit zou ook leiden tot een vermindering van het aantal opleidingsactiviteiten voor vakmensen op audiovisueel gebied en het aantal EU-coproducties, d.w.z. werken die in andere lidstaten een groter publiek kunnen bereiken. Beperking van de omvang van het netwerk van bioscoopexploitanten zou negatieve gevolgen zou hebben voor de toegang van EU-burgers, met name die uit de Midden- en Oost-Europese landen, tot niet-nationale Europese inhoud.

Door een verlaging van het budget voor het subprogramma Cultuur (onderdeel van Creatief Europa) met 15% niet langer de kritische massa worden bereikt die noodzakelijk is om aan de behoeften van de culturele en creatieve sector te kunnen voldoen. Dit leidt met name tot minder Europese toegevoegde waarde en derhalve een geringer effect op culturele diversiteit, minder mogelijkheden voor grensoverschrijdende samenwerking, minder marktmogelijkheden en minder carrièremogelijkheden voor professionals in de culturele en creatieve sector. Het maatschappelijke effect zou terugvallen, de internationale openstelling van het programma zou wellicht moeten worden beperkt tot het niveau van vóór 2014 en deelname van de belangrijkste naburige partnerlanden zou niet langer mogelijk zijn.

De financiële garantie voor de culturele en creatieve sector zou in gevaar kunnen komen, hetgeen schadelijk zou zijn voor de sector, met name voor de oostelijke landen, die een minder goed ontwikkelde financiële markt hebben, waardoor er minder mogelijkheden zijn om financiering te krijgen.

Afgewezen alternatief in het kader van de effectbeoordeling: één programma

Het in het derde scenario voorgestelde alternatief, combinatie van alle programma’s in één instrument/programma, is om redenen die verband houden met de rechtsgrondslag afgewezen. De meeste van de activiteiten en beleidsterreinen zijn namelijk gebaseerd op artikelen die in een gewone wetgevingsprocedure voorzien, met uitzondering van het huidige programma Europa voor de burger. Momenteel ligt de nadruk in Europa voor de burger op burgerparticipatie en is het programma daarom gebaseerd op artikel 352 VWEU (eenparigheid van stemmen). Uit analyse is gebleken dat de doelstellingen van de desbetreffende activiteiten, met enige wijziging van de aandachtspunten, konden worden aangepast aan de nieuwe aanpak, die een breder programma behelst; in dat geval zouden de doelstellingen vallen onder artikel 167, leden 1 en 2, VWEU, dat in toepassing van de gewone wetgevingsprocedure voorziet. Gezien echter de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en de positie van Denemarken, zoals vastgelegd in de Protocollen nrs. 21 en 22 die aan de Verdragen zijn gehecht, dient het programma Justitie, hoewel het eveneens op de gewone wetgevingsprocedure is gebaseerd, een afzonderlijk instrument te blijven.

Voorgesteld alternatief in het kader van de effectbeoordeling: een kader voor EU-rechten met twee financieringsprogramma’s

Uit de analyse blijkt dat er ruimte is voor verbetering ten opzichte van de huidige situatie, waarin er vier financieringsprogramma’s bestaan. Als alternatief voor de huidige situatie en het basisscenario wordt daarom voorgesteld dat synergieën worden ontwikkeld tussen de huidige programma’s en prerogatieve begrotingsonderdelen en dat deze worden gecombineerd in één overkoepelend politiek document inzake de waarden van de EU met twee onderliggende financieringsprogramma’s: Europese cultuur, rechten en waarden en Justitie, zoals hierna gepresenteerd.

De nieuwe architectuur van de toekomstige financiering die als alternatief voor het basisscenario wordt voorgesteld, is erop gericht:

–synergieën te ontwikkelen tussen beleidsterreinen door een gemeenschappelijke basis voor actie vast te stellen, met inachtneming van de specifieke kenmerken van die beleidsterreinen;

–overlapping en versnippering terug te dringen;

–flexibiliteit bij de toewijzing van middelen te waarborgen, waarbij wordt gezorgd voor een zekere mate van voorspelbaarheid van de financiering voor elk beleidsterrein;

–sectoroverschrijdende en innovatieve acties te bevorderen;

–te zorgen voor een kritische massa aan middelen ter bevordering van waarden, waarbij ook rekening wordt gehouden met de behoeften van ieder beleidsgebied.

Gekozen alternatief

De Commissie heeft besloten om Creatief Europa te handhaven als zelfstandig programma en een Fonds voor justitie, rechten en waarden in het leven te roepen, dat twee programma’s omvat: het programma Justitie en het programma Rechten en waarden. De effectbeoordeling blijft geldig als onderbouwing van deze initiatieven. Dit besluit is opgenomen in het voorstel voor een meerjarig financieel kader voor de periode na 2020, dat de Commissie op 2 mei 2018 heeft ingediend 4 .

·

Vereenvoudiging



Het voorgestelde programma Rechten en waarden is het resultaat van het bundelen van twee financieringsprogramma’s, namelijk Rechten, gelijkheid en burgerschap en Europa voor de burger. Deze programma’s zijn instrumenten van geringe omvang, die geen kritische massa kunnen bereiken en waarvan de effectiviteit wordt beperkt door hun betrekkelijk kleine budget. Samenvoeging leidt daarom tot vereenvoudiging, creëert synergieën en wederzijdse versterking en maakt de programma’s doeltreffender.

Met name door de activiteiten op het gebied van burgerschap te hergroeperen onder dezelfde doelstellingen worden de procedures eenvoudiger voor de begunstigden, die dan al hun voorstellen bij dezelfde instantie kunnen indienen.

Het huidige Europa voor de burger heeft al een ingrijpende vereenvoudiging ondergaan door maatregelen als vaste bedragen en vaste percentages, en toegankelijkheid van aanvragen en subsidiebesluiten via een elektronisch formulier. Voor de beleidsterreinen die worden gefinancierd via het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap wordt volgens dit model gestreefd naar vereenvoudigde uitvoering, met maatregelen zoals vaste bedragen, vaste tarieven en eenheidskosten.

De complexiteit en diversiteit van de financieringsregels van de huidige programma’s vormen voor de aanvragers een hindernis. Door externe gebruikers voor de deelname aan het subsidieproces (met een breed systeem voor het beheer van alle subsidiekwesties) één contactpunt te bieden in de vorm van een portaalsite, kan de toegang tot het programma sterk worden vereenvoudigd. Het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap wordt beheerd met het systeem dat de Commissie oorspronkelijk heeft opgezet voor het Horizon 2020-programma. In een later stadium komt daarbij eventueel het programma Europa voor de burger. Wanneer de migratie is voltooid, kunnen zowel het programma Rechten en waarden als de begunstigden daarvan hun voordeel doen met de zo verkregen vereenvoudiging.

·Grondrechten

De doelstellingen van het programma Rechten en waarden zijn nauw verbonden met de bevordering van de grondrechten en zijn in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de EU. Het nieuwe programma zal samen met het programma Justitie deel uitmaken van een Fonds voor justitie, rechten en waarden in het kader van de EU-begroting, dat gericht zal zijn op de instandhouding van een democratische, open en inclusieve samenleving, burgers meer invloed geeft door de rechten en waarden te beschermen en te bevorderen en de ruimte van recht verder ontwikkelt.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële toewijzing voor de uitvoering van het programma Rechten en waarden in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 belopen [641 705 000] EUR (lopende prijzen).

5. OVERIGE ELEMENTEN

·Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Er zal een uitvoeringsplan worden opgesteld om de regelingen voor het beheer van het programma vast te stellen.

Er wordt een monitoring- en evaluatieplan ontwikkeld, waarin wordt gespecificeerd hoe de acties in de praktijk zullen worden uitgevoerd en welke gegevensstrategie zal worden toegepast. Het programma wordt gemonitord op permanente basis (bijvoorbeeld om tijdig te kunnen reageren op onvoorziene gebeurtenissen en uitzonderlijke behoeften) en op regelmatige basis (om verslag uit te brengen over belangrijke gebeurtenissen zoals oproepen tot het indienen van voorstellen, projectbeoordelingen, coördinatie of verspreiding van resultaten). Indien relevant zullen de monitoringresultaten worden gebruikt als input voor de belangrijkste programma-indicatoren. De monitoringverslagen zullen worden gebruikt bij:

–de tussentijdse evaluatie (uiterlijk vier jaar na het begin van de uitvoering van het programma), gecombineerd met de eindevaluatie van de voorgaande programma’s; en

–de eindevaluatie (uiterlijk vier jaar na het einde van de programmeringsperiode).

Deze evaluaties zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 5 , waarbij de drie instellingen bevestigden dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere maatregelen. Bij de evaluaties wordt het effect van het programma in de praktijk beoordeeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van programma-indicatoren en doelstellingen en een analyse van de mate waarin het programma relevant, doeltreffend en doelmatig kan worden geacht, voldoende toegevoegde waarde biedt voor de EU en in overeenstemming is met andere beleidsterreinen van de EU. Bij de evaluatie komt ook aan de orde welke lessen kunnen worden getrokken om de geconstateerde tekortkomingen en problemen te verhelpen, en zullen aanbevelingen worden gedaan om alle mogelijkheden voor verdere verbetering van de acties en de resultaten daarvan te benutten en hun gebruik/effect te maximaliseren.

De Commissie zal geregeld verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en alle andere betrokken EU-instellingen door middel van monitoring- en evaluatieverslagen en een publiek scorebord van de belangrijkste indicatoren van het programma.

Een aanzienlijk deel van het programma zal uitgevoerd worden door het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA), onder toezicht van de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor het programma.

·

Artikelsgewijze toelichting



De algemene doelstelling van het voorgestelde programma Rechten en waarden gericht is het beschermen en bevorderen van de rechten en waarden die zijn verankerd in de EU-verdragen en het Handvest van de grondrechten van de EU, onder meer door ondersteuning te bieden aan maatschappelijke organisaties, met als doel de instandhouding van een open, democratische en inclusieve samenleving. Deze algemene doelstelling wordt bereikt door het realiseren van drie specifieke doelstellingen: bevordering van gelijkheid en rechten, bevordering van de betrokkenheid van de burger bij en diens participatie in het democratisch bestel van de Unie, en bestrijding van alle vormen van geweld. Het programma zal zorgen voor synergieën tussen de verschillende specifieke doelstellingen teneinde de betrokken beleidsterreinen doeltreffende te ondersteunen en hun potentieel om mensen te bereiken, te versterken. Om effectief te zijn, dient het programma rekening te gehouden met de specifieke aard van de verschillende beleidsmaatregelen en hun uiteenlopende doelgroepen en specifieke behoeften door middel van een speciaal toegesneden benadering.