Toelichting bij COM(2018)366 - Programma Creatief Europa (2021-2027)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)366 - Programma Creatief Europa (2021-2027).
bron COM(2018)366 NLEN
datum 30-05-2018
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel

Europa’s rijke culturele erfgoed en dynamische culturele en creatieve sector maken deel uit van de Europese identiteit. Cultuur en culturele uitingen zijn duidelijk aanwezig in het dagelijks leven van de burgers in de Unie en kunnen bijdragen tot welzijn, actief burgerschap, gemeenschappelijke waarden, sociale insluiting, interculturele dialoog en vrije, pluralistische en diverse media. De culturele en creatieve sectoren leveren een belangrijke bijdrage aan de economische ontwikkeling van de Unie, door werkgelegenheid en groei te genereren, en zijn cruciaal voor de toekomst van Europa.

Die sectoren hebben invloed op onze ambities en verhoudingen tot anderen en tot de wereld, en geven vorm aan de plekken en landschappen waarin we leven en de levensstijl die we ontwikkelen. Ze bevorderen Europese topkwaliteit op mondiaal niveau en versterken daarmee de positie van de Unie op het wereldtoneel.

De Europese steun voor cultuur en voor de audiovisuele sector wordt al jarenlang verstrekt via verschillende financieringsprogramma’s. Het programma Creatief Europa 20142020 vormt een uniek platform voor gecoördineerde en constructieve steun voor die sectoren op het hele continent. Dit voorstel bouwt voort op die ervaringen en heeft als doel de goed werkende elementen voort te zetten en te versterken, onder meer door een verhoogd budget dat aansluit op de betrokkenheid van de Europese Unie bij die sectoren, waarmee de cruciale rol die zij in onze Unie hebben, wordt erkend. Het voorstel zal talrijke activiteiten en projecten financieren en zodoende een belangrijke rol hebben bij de versterking van de Europese culturele en creatieve sectoren, en bij de vervulling van het volledige potentieel van die sectoren op economisch, sociaal en internationaal vlak.

Volgens artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Unie 'als doel de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren te bevorderen' en zij eerbiedigt 'haar rijke verscheidenheid aan cultuur en taal en ziet toe op de instandhouding en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed'. In die zin stelde de Commissie in haar discussienota over de toekomst van de EUfinanciën: 'de EUbegroting ondersteunt dit, in samenwerking met de nationale begrotingen en ter aanvulling van inspanningen op Europees en nationaal niveau'.

Om het concurrentievermogen en de culturele en taalkundige verscheidenheid van de audiovisuele industrie te bevorderen, heeft de EU verscheidene instrumenten gebruikt om wetgeving, beleidsondersteuning en financiering met elkaar te combineren. In de strategie voor een digitale eengemaakte markt in Europa wordt opgeroepen tot een modernisering van het rechtskader, waarvoor de aanpassing van financiële steun van de EU voor de audiovisuele industrie vereist is, om aan te sluiten op nieuwe markttendensen, de ontwikkeling van consumentenpatronen en de toenemende convergentie tussen lineaire en niet-lineaire diensten.

De culturele en creatieve sectoren worden echter geconfronteerd met een aantal uitdagingen.

Ten eerste hebben de culturele en creatieve sectoren te kampen met groeiende concurrentie van nieuwe en sterke mondiale spelers, zoals zoekmachines en webgebaseerde sociale platforms. Om op de mondiale markt te kunnen concurreren, is het daarom nodig nieuwe bedrijfsmodellen te ontwikkelen en het groeipotentieel te verwezenlijken, door te profiteren van digitale technologieën.

Ten tweede leidt de digitale omwenteling tot een nieuw paradigma, met zeer ingrijpende gevolgen voor de wijze waarop culturele goederen worden gemaakt, beheerd en verspreid, toegankelijk zijn en geconsumeerd en te gelde worden gemaakt, en tot een verandering van de waardeproposities die in het analoge tijdperk overheersten. De digitalisering heeft het verspreiden van culturele en creatieve inhoud en diensten vergemakkelijkt, maar heeft eveneens geleid tot grotere concurrentie wereldwijd voor inhoud over de grenzen heen.

Ten derde is de markt voor culturele en creatieve werken sterk versnipperd, grotendeels vanwege de culturele en taalkundig verscheidenheid in Europa, waardoor de culturele en creatieve sectoren in wezen langs nationale en taalkundige lijnen gefragmenteerd zijn en over onvoldoende kritische massa beschikken. Deze verscheidenheid maakt deel uit van de culturele rijkdom van Europa.

Tegelijkertijd blijft de transnationale verspreiding van werken beperkt. Het is daarom belangrijk de transnationale verspreiding en de coproductie van werken over grenzen heen te stimuleren, en meer doeltreffende oplossingen te ontwikkelen om het publiek over de grenzen heen te bereiken.

Ten vierde is marktconcentratie een toenemende bron van zorg. In bepaalde culturele en creatieve gebieden tekent zich een tendens af waarbij een beperkt aantal grote spelers een groot deel van de mondiale verkoop vertegenwoordigen.

Ten vijfde geniet de Europese audiovisuele industrie weliswaar internationale erkenning, maar is zij binnen de digitale eengemaakte markt niet competitief genoeg. 80 % van de Europese films zijn nationale producties, maar coproducties doen het beter over de grens dan nationale films. In sommige landen hebben beroepsbeoefenaars in de audiovisuele sector nood aan capaciteitsvergroting om te kunnen opereren.

Tot slot is desinformatie een steeds groter wordend probleem. Inhoudssectoren, met name de mediasector, staan centraal in de strijd voor het behoud van het gezonde democratische debat in onze cultuur. Om uiteenlopende meningen en perspectieven over te kunnen brengen, zijn artistieke vrijheid en een divers en vrij medialandschap uiterst belangrijk. Zij dragen bij tot pluralistische samenlevingen waar burgers weloverwogen keuzes kunnen maken, ook in het kader van politieke verkiezingen.

Voor dergelijke uitdagingen met een transnationaal karakter is een doelgerichte Europese aanpak nodig, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van het potentieel dat de sectoren hebben om bij te dragen aan werkgelegenheid, groei en sociale inclusie, ook voor moeilijk te bereiken en kansarme groepen. De uitdagingen hebben grensoverschrijdende dimensies en zijn gemeenschappelijk voor alle lidstaten van de EU. En hoewel maatregelen op nationaal niveau een belangrijke rol spelen, kunnen de afzonderlijke lidstaten de uitdagingen niet volledig op eigen kracht oplossen.

Het doel van dit initiatief is om voort te bouwen op de resultaten van het programma Creatief Europa en de inspanningen op te voeren, met het oog op de in verband met recentere beleidsontwikkelingen gestelde doelstellingen. Met het nieuwe programma Creatief Europa worden actoren mogelijkheden geboden om technologisch en artistiek innovatieve Europese grensoverschrijdende initiatieven te ontwikkelen voor de uitwisseling, coproductie en verspreiding van Europese werken en ze toegankelijk te maken voor een groot en divers publiek. Er zullen meer nieuwe bedrijfsmodellen worden getest, waarmee ten volle kan worden geprofiteerd van de digitale technologie bij het creëren van inhoud en het bereiken van nieuw publiek.

Om de toenemende concurrentie op de internationale markten het hoofd te kunnen bieden, zal het nieuwe programma steun verlenen aan grensoverschrijdende partnerschappen en netwerken en aan nieuwe samenwerkingsmodellen, om opschaling van de culturele en creatieve sectoren in Europa aan te moedigen. Dit zal de positie van Europese actoren op de Europese en mondiale markten ten goede komen, door bijvoorbeeld hun internationale aanwezigheid, marketing en branding te ondersteunen. Het programma zal investeren in de ontwikkeling van creatieve vermogens van artiesten en beroepsbeoefenaars in de sector, door ze mogelijkheden te bieden voor samenwerking over grenzen heen. Er zal steun worden geboden aan initiatieven die ervoor zorgen dat meer mensen kunnen deelnemen aan cultuur, en daarmee bijdragen aan grotere sociale inclusie in de Europese samenleving.

Via de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten worden verdere mogelijkheden geboden voor de bevordering van Europese werken, maar er zijn aanvullende ondersteunende maatregelen nodig om de toegankelijkheid van Europese niet-nationale werken binnen en buiten Europa te verbeteren. Het nieuwe programma biedt een antwoord op de uitdagingen waar de audiovisuele sector mee te kampen heeft — waaronder de digitale omwenteling — door samenwerking over de hele waardeketen te stimuleren, vanaf de eerste productiefasen tot de distributie en tentoonstellingen. In het bijzonder zal steun worden geboden aan projecten met een hoog verspreidingspotentieel die op de mondiale markt zijn gericht en waarvan de inhoud via alle platformen toegankelijk is.

Ook zal het nieuwe programma acties ondersteunen die zijn gericht op de versterking van de Europese mediasector, persvrijheid, verscheidenheid en pluralisme van journalistieke inhoud en een kritische benadering van media-inhoud door mediageletterdheid.

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, wordt voorgelegd voor een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de Europese Unie en uit Euratom die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen uit hoofde van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Verenigbaarheid met bestaande beleidsbepalingen

Dit initiatief draagt bij tot het verwezenlijken van de ambitie die de 27 lidstaten en de EU-instellingen in maart 2017 in Rome uitspraken: een Unie "waar de burgers nieuwe mogelijkheden voor culturele en sociale ontwikkeling en economische groei worden geboden. [...]; een Unie die ons culturele erfgoed bewaart en culturele diversiteit bevordert" 1 . Deze ambitie werd bevestigd tijdens de top van Göteborg in november 2017 en door de Europese Raad in december 2017. De Europese Raad heeft voorts benadrukt dat het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed in 2018 2 een uitgelezen kans biedt om het bewustzijn over het sociale en economische belang van cultuur en cultureel erfgoed te vergroten.

Het initiatief stemt overeen met de mededeling van de Commissie over de versterking van de Europese identiteit via onderwijs en cultuur 3 , waarin zij stelde 'dat alle lidstaten er belang bij hebben het volledige potentieel van onderwijs en cultuur te benutten. Het zijn immers de drijvende krachten voor werkgelegenheid, economische groei, sociale rechtvaardigheid en actief burgerschap, en manieren om de Europese identiteit in al haar verscheidenheid te ervaren'.

Het initiatief stemt overeen met de mededeling van de Commissie betreffende een nieuwe agenda voor cultuur 4 uit 2018, de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden 'Naar een EU-strategie voor internationale culturele betrekkingen' 5 uit 2016 en de mededeling van de Commissie 'Naar een geïntegreerde aanpak van cultureel erfgoed voor Europa' 6 uit 2014, waarin wordt opgeroepen tot een sterkere rol voor cultuur in de verdere sociale, economische en internationale ontwikkeling van de Unie.

Het initiatief stemt overeen met de mededeling van de Commissie "Bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering 7 uit 2018, en met name met de overkoepelende doelstelling om diversiteit te bevorderen, 'zodat de burgers weloverwogen beslissingen kunnen nemen op basis van kritisch denken, door ondersteuning van kwaliteitsjournalistiek en mediageletterdheid en door een nieuw evenwicht in de relatie tussen informatiecreatoren en -distributeurs'.

Tot slot houdt het initiatief rekening met de hernieuwde strategie voor het industriebeleid van de EU, die in september 2017 werd vastgesteld 8 , en waarin werd benadrukt dat de Europese industrie moet worden gemoderniseerd voor het digitale tijdperk door innovatie, creativiteit en de ontwikkeling van vaardigheden te ondersteunen en te zorgen voor een gunstig klimaat voor ondernemerschap en de schaalvergroting van dynamische kleine en middelgrote ondernemingen.

Wat meer bepaald de audiovisuele sector betreft, zal het onderdeel MEDIA een aanvulling vormen op het EU-beleid voor de digitale eengemaakte markt. Dat heeft in het bijzonder betrekking op de voorstellen voor de modernisering van het kader voor auteursrechten en de herziene richtlijn inzake audiovisuele mediadiensten. Het doel van die herziene richtlijn is de versterking van het vermogen van Europese audiovisuele spelers tot financiering, productie en verspreiding van werken die voldoende zichtbaar kunnen zijn op de verschillende beschikbare media (bv. televisie, bioscoop of video-on-demand), en die aantrekkelijk zijn voor kijkers in een toegankelijkere en meer concurrerende markt, binnen en buiten Europa. De steun moet worden geïntensiveerd om te kunnen inspelen op recente marktontwikkelingen, waaronder de sterkere positie van globale distributieplatforms ten opzichte van de nationale omroepen die traditioneel investeerden in de productie van Europese werken.

Het voorstel van de Commissie voor het Meerjarig Financieel Kader van 20212027 bevatte een ambitieuzere doelstelling voor de integratie van klimaatmaatregelen in alle programma's van de Unie, met een algemeen streefdoel dat 25 % van de uitgaven van de Unie bijdragen aan klimaatdoelstellingen. De bijdrage van dit programma tot het verwezenlijken van deze algemene doelstelling zal worden bijgehouden aan de hand van een EU-referentiesysteem van klimaatindicatoren, op passende wijze opgesplitst, en waar mogelijk zullen eveneens preciezere methoden worden gebruikt. De Commissie zal de informatie jaarlijks blijven presenteren in de vorm van vastgelegde kredieten in het kader van de jaarlijkse ontwerpbegroting.

Om te waarborgen dat het programma maximaal kan bijdragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen zal de Commissie de daartoe relevante acties gedurende de voorbereiding, uitvoering, herziening en evaluatie van het programma identificeren.

Het programma zal het genderevenwicht bevorderen en bijdragen aan een evenwichtiger participatie van mannen en vrouwen in de culturele en creatieve industrieën.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het programma zal in overeenstemming zijn met en complementair zijn aan andere Unie-instrumenten, in het bijzonder Erasmus+, de fondsen die onder Verordening (...) [de verordening gemeenschappelijke bepalingen] vallen waaronder het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het programma Horizon Europa en externe financieringsinstrumenten. Op grond van de integratiebepalingen van het Verdrag en de nieuwe politieke benadering op basis van culturele crossovers, zoals uiteengezet in de nieuwe Europese agenda voor cultuur, is het programma gericht op de ontwikkeling van synergieën met de volgende beleidsterreinen:

1.

1) Synergieën met onderwijs- en jeugdbeleid


Het toekomstige Erasmusprogramma zal een belangrijke aanvulling vormen op het programma Creatief Europa. Door de samenwerking tussen instellingen en organisaties op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd, met steun van Erasmus+, kunnen individuen worden uitgerust met de kennis, vaardigheden en competenties die nodig zijn om de sociale en economische uitdagingen aan te kunnen gaan en hun potentieel voor innovatie, creativiteit en ondernemerschap te benutten, met name wat de digitale economie betreft. De twee programma's zullen met elkaar worden verbonden door activiteiten ter versterking van alle creatieve aspecten van het onderwijs en van belangrijke individuele vaardigheden. In het kader van het Europees Solidariteitskorps zullen er bovendien meer mogelijkheden worden geboden om jonge mensen aan te trekken die betrokken zijn bij het herstel of de instandhouding van de locaties van het cultureel erfgoed.

2.

2) Synergieën met het programma Rechten en Waarden


Er bestaan sterke verbanden tussen het programma Creatief Europa en het programma Rechten en Waarden, met name op het gebied van mediapluralisme, Europese identiteit, waarden en cultureel erfgoed, wat de positie van burgers zal versterken door de rechten, waarden en gelijkheid te bevorderen en te beschermen en mogelijkheden te scheppen voor betrokkenheid, participatie en gedenken.

3.

3) Synergieën met werkgelegenheid en sociaal beleid


Het toekomstige Europees Sociaal Fonds+ wordt een belangrijke bouwsteen van het cluster 'Investeren in mensen, sociale cohesie en waarden'. Via het fonds zal steun worden verleend aan burgers door investeringen in menselijk kapitaal, de ondersteuning van (jeugd)ontwikkeling, sociale innovatie, het verwerven van digitale basisvaardigheden en de integratie van migranten, en door bijstand aan de meest behoeftigen (sociale inclusie). Er bestaat derhalve een sterk verband met de doelstellingen van het programma Creatief Europa. Culturele en taalkundige verscheidenheid is een belangrijk aspect van inclusieve samenlevingen vanwege de bijdrage ervan tot de interculturele dialoog, en Creatief Europa heeft tot doel die verscheidenheid te versterken, bijvoorbeeld door een verbetering van de verspreiding van Europese culturele en audiovisuele werken over grenzen heen. Daarnaast is het programma bevorderlijk voor het scheppen van werkgelegenheid in de culturele en creatieve sectoren door de versterking van het concurrentievermogen van die sectoren.

4.

4) Synergieën met regionaal, stedelijk en landelijk beleid


Het EU-beleid voor regionale, stedelijke en landelijke ontwikkeling spelen een belangrijke rol bij de bevordering van het herstel van cultureel erfgoed en de ondersteuning van culturele en creatieve industrieën. Mogelijke synergiën zullen worden gewaarborgd om de complementariteit tussen die instrumenten en Creatief Europa te versterken, wat ten goede komt van peer learning met betrekking tot langetermijnplannen voor betekenisvolle investeringen in cultuur voor creatieve industrieën, toerisme, sociale inclusie, herstel van cultureel erfgoed op basis van kwaliteitsnormen van renovatie van cultureel erfgoed, en bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van regionale en stedelijke ontwikkeling en financiële zelfvoorziening van culturele projecten.

5.

5) Synergieën met de eengemaakte markt


Creatief Europa zal een aanvulling vormen op via het toekomstige programma voor de eengemaakte markt gefinancierde acties waar die betrekking hebben op positieverbetering van mensen en stimulering van creatief talent in de betrokken sectoren. Er kunnen eveneens synergieën ontstaan met de toerismesector, die een culturele dimensie heeft en kan worden beschouwd als manier om te zorgen voor een beter wederzijds begrip tussen mensen. De acties van Creatief Europa zullen worden gericht op de creatieve en culturele elementen van bepaalde creatieve industrieën (zoals ontwerp en mode), waarbij de nadruk ligt op de ontwikkeling van vaardigheden, grensoverschrijdende samenwerking en mobiliteit. Er zal eveneens worden gezorgd voor complementariteit met de acties ter ondersteuning van de toerismesector.

6.

6) Synergieën met het programma Digitaal Europa


Binnen het programma Digitaal Europa zullen twee leiderschapsprojecten zorgen voor de voortzetting van de uitrolactiviteiten die zijn verbonden aan de strategie #Digital4Culture. Het leiderschapsproject betreffende de digitale transformatie van de sector cultureel erfgoed zal steunen blijven verlenen aan het Europese initiatief, dat tijdens het Europees Jaar van het Cultuur Erfgoed 2018 werd gelanceerd. Er bestaan synergieën tussen het programmaonderdeel dat is gericht op digitale vaardigheden en kwesties als mediageletterdheid en filmonderwijs.

7.

7) Synergieën met het EU-programma voor onderzoek en innovatie


Het samenbrengen van hulpmiddelen om de nieuwste technologieën te kunnen toepassen en nieuwe wetenschappelijke benaderingen te stimuleren, kan zorgen voor drastische verbeteringen van het begrip, het herstel en de verspreiding van cultureel erfgoed en in de culturele en creatieve sectoren in het algemeen. Potentiële synergieën zullen moeten worden verstevigd om de complementariteit tussen die instrumenten en Creatief Europa te versterken zodat de culturele en creatieve sectoren optimaal kunnen profiteren van de vooruitgang van Europees onderzoek.

Het cluster 'Inclusieve, veerkrachtige en veilige samenlevingen' van het programma Horizon Europa omvat onderzoeks- en innovatieactiviteiten voor de ontwikkeling van ICT-technologieën voor de digitalisering en het behoud van materieel en immaterieel cultureel erfgoed.

Het cluster 'Digitale Industrie' voorziet, in het kader van het initiatief voor het internet van de volgende generatie, in onderzoeksactiviteiten die in nauw verband staan met de culturele en creatieve industrieën, zoals augmented reality/virtual reality, onderdompelingsomgevingen, gebruikersinterfaces of nieuwe (sociale) media. Ook zal een vervolg worden gegeven aan de inspanningen om crossovers tussen de creatieve sectoren, met name de kunsten, en innovatie in de industrie en de samenleving tot stand te brengen via het S+T+ARTS-programma.

8.

8) Synergieën met het beleid inzake extern optreden


Creatief Europa en de acties voor internationale samenwerking die via de externe programma's van de Unie zijn gefinancierd, complementeren elkaar.

In het onderdeel CULTUUR zal worden geëxperimenteerd met meeloopprogramma's en andere uitwisselingsinitiatieven met derde landen voor het initiatief in verband met de Culturele Hoofdsteden van Europa, of met het beperkt openstellen van de netwerk- en platformregelingen of van deelname aan de EU-cultuurprijzen voor landen buiten de EU; daarmee moet een stimulans worden gegeven aan de inclusie van derde landen als partners in projecten waarbij organisaties in de Unie een leidersrol hebben, en wordt steun geboden aan promotieactiviteiten op strategisch belangrijke markten en festivals buiten de EU waarvoor momenteel geen specifiek budget bestaat.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het initiatief is gebaseerd op de artikelen 167 en 173 van het VWEU. In artikel 167 van het VWEU worden de bevoegdheden van de Unie op cultureel gebied nader gespecificeerd en wordt de Europese Unie opgeroepen om bij te dragen aan de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, waarbij tegelijk echter ook de nadruk op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed gelegd moet worden en de activiteiten van de lidstaten op de in deze bepaling genoemde terreinen indien noodzakelijk ondersteund en aangevuld dienen te worden. In artikel 173 is vastgelegd dat de Unie en de lidstaten er zorg voor moeten dragen dat de voorwaarden voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie aanwezig zijn en dat daartoe een gunstig klimaat moet worden geschapen voor het ontplooien van initiatieven en voor de ontwikkeling van ondernemingen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De voornaamste toegevoegde waarde voor de EU komt voort uit de sterk transnationale dimensie van het programma, zoals reeds is aangetoond in het programma Creatief Europa 20142020. Uit de tussentijdse evaluatie bleek dat de doelstellingen en prioriteiten van het programma in het algemeen coherent zijn en nationale beleidslijnen en programma’s aanvullen, waardoor ze voldoen aan het subsidiariteitsbeginsel.

Met name het veelzijdige transnationale karakter van Creatief Europa verschaft een specifiek aanbod dat zelden door nationale financiering mogelijk wordt gemaakt, waar de nadruk doorgaans ligt op binnenlandse activiteiten en, in mindere mate, op bilaterale transnationale samenwerking. Deze veelzijdige transnationale nadruk is een uniek element van Creatief Europa en wordt als zodanig zeer op prijs gesteld door belanghebbenden en begunstigden. Slechts een klein aantal andere internationale fondsen biedt steun aan nationale samenwerking in de culturele en creatieve sectoren, maar dat gebeurt in alle gevallen op aanzienlijk kleinere schaal.

De volgende elementen van het programma zijn van toegevoegde waarde voor de EU:

·de verspreiding over grenzen heen van culturele en creatieve werken, met name van audiovisuele werken, naar een groter en diverser publiek binnen en buiten de Unie, als weerspiegeling van de Europese verscheidenheid;

·de schaalvoordelen en de kritische massa die door de EU-steun tot stand kunnen worden gebracht, waardoor een hefboomeffect wordt gecreëerd dat extra middelen kan genereren; de positieve invloed op de reputatie van de begunstigden van de programma's vergroot de potentiële interesse van partners en financiële intermediairs en hun vertrouwen in ondersteunde projecten, waardoor de toegang tot aanvullende financiering wordt bevorderd; de oprichting van Europese netwerken en grensoverschrijdende partnerschappen, die de voornaamste en meest duurzame structurele elementen van Creatief Europa vormen en de algemene capaciteit van de actoren ondersteunen;

·ook zijn transnationale netwerken bevorderlijk voor het vermogen van actoren in de culturele en creatieve sectoren in het algemeen, en met name voor de actoren in nichevakgebieden en in de lidstaten waar dergelijke vermogens minder ontwikkeld zijn;

·door resultaatgerichte grensoverschrijdende mobiliteit kunnen actoren in de creatieve en culturele sectoren hun vaardigheden ontwikkelen en worden de capaciteiten van de sector versterkt;

·de beperking van risico's voor culturele en creatieve organisaties, zodat zij kunnen deelnemen aan projecten met een Europese dimensie, wat ten goede komt van hun algemene economische kracht;

·het programma heeft een sterke sociale nadruk: door de ondersteuning van de culturele en taalkundige verscheidenheid, artistieke en creatieve vrijheid en de ontwikkeling van een vrij, pluralistisch en divers medialandschap draagt het dus bij aan het sociale welzijn in Europa en een gedeelde Europese identiteit;

·waar ondersteuningsprogramma's voor films op nationaal niveau vaak gericht zijn op de productie van werken, ligt de nadruk van EU-steunmaatregelen met name op activiteiten in de fasen daarvoor (opleiding, ontwikkeling) of daarna (verspreiding, promotie, tentoonstelling), zodat de Europese werken beter over de grenzen worden verspreid. Op die manier bevordert het programma de vrije verspreiding van audiovisuele mediadiensten die door de richtlijn audiovisuele mediadiensten is versterkt.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het is beperkt tot het minimum dat vereist is om de genoemde doelstelling op Europees niveau te verwezenlijken, en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is.

Keuze van het instrument

Het nieuwe programma Creatief Europa 20212027 bouwt voort op het huidige programma Creatief Europa (20142020), dat twee onafhankelijke subprogramma's (MEDIA en Cultuur) binnen één kader samenbracht. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren, en de verschillende doelgroepen en specifieke behoeften ervan. Dit heeft met name betrekking op de mogelijkheden van een gemeenschappelijk, sectoroverschrijdend onderdeel waar de nadruk ligt op innovatie en experimentatie.

Door de reputatie van het programma Creatief Europa, en die van het programma MEDIA, hoog te houden, blijft de voortdurende inzet en zichtbaarheid van EU-steun gewaarborgd.

3. EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2016 gaf de Commissie opdracht tot de tussentijdse evaluatie van het programma Creatief Europa en een evaluatie achteraf van de drie voorafgaande programma's — Cultuur, MEDIA 2007 en MEDIA Mundus — waarvan de resultaten in de periode mei 2016 tot en met augustus 2017 werden opgemaakt. De evaluaties van Creatief Europa en de voorafgaande programma's hadden de volgende doelstellingen:

·het beoordelen van de relevantie, coherentie, doeltreffendheid, efficiëntie, duurzaamheid en toegevoegde waarde voor de EU (hierna "de evaluatiecriteria) van Creatief Europa en de voorafgaande programma's;

·het beoordelen van de bijdrage van Creatief Europa aan slimme, duurzame en inclusieve groei, de nieuwe prioriteiten van de Commissie en de sectorale strategieën;

·het beoordelen van de resultaten en effecten op de lange termijn van de voorafgaande programma's.

Uit de evaluatie bleek dat Creatief Europa inspeelde op zowel de opkomende als de reeds bestaande behoeften van de culturele en creatieve sectoren. Met de juiste steun uit het programma kunnen begunstigden in de culturele en creatieve sectoren in heel Europa actie ondernemen in reactie op de digitale omwenteling, en hun werk internationaal tentoonstellen in de geest van culturele verscheidenheid, met name door innovatie en de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsmodellen die hun concurrentievermogen versterken.

Creatief Europa stemt grotendeels overeen met andere voor de culturele en creatieve sectoren relevante EU-prioriteiten, financiering en ondersteuningsmechanismen, waaronder sectorspecifieke mogelijkheden en meer algemene financiële, economische en bedrijfsondersteuning voor kmo's.

Het programma Creatief Europa bleek eveneens resultaten te hebben geboekt op het gebied van de strategische prioriteiten van de EU: het programma levert een belangrijke bijdrage aan het verwezenlijken van de werkgelegenheidsdoelstelling van Europa 2020 en de prioriteiten van de huidige Commissie — het stimuleren van investeringen ten behoeve van nieuwe werkgelegenheid, en een verdiepte en eerlijkere interne markt met een versterkte industriële basis — en van de sectorale strategieën op EU-niveau, zoals de doelstellingen van de digitale eengemaakte markt.

In de evaluatie werd geconcludeerd dat de budgetten van Creatief Europa en de voorafgaande programma's niet voldoende groot waren om op Europees niveau en/of op sectoraal niveau een ingrijpend effect te hebben, gezien de omvang en reikwijdte van de culturele en creatieve sectoren op Europees niveau en van het geografische gebied dat onder die programma's valt.

Voorts bleek uit de evaluatie dat het subprogramma MEDIA op doeltreffende wijze had bijgedragen aan de verdieping van de interne markt. Het toepassingsgebied van MEDIA is de laatste jaren echter geleidelijk uitgebreid, maar een equivalente vergroting van het budget is uitgebleven. Daardoor is de financiering over teveel prioriteiten gespreid, waardoor de mogelijke invloed van het programma is verzwakt.

Raadpleging van belanghebbenden

Openbare raadpleging over EU-fondsen op het gebied van waarden en mobiliteit

Het doel van de openbare raadpleging over EU-fondsen op het gebied van waarden en mobiliteit was het verzamelen van de standpunten van alle betrokken partijen over hoe de fondsen het beste besteed kunnen worden. Er zijn raadplegingen gehouden in het kader van evaluaties van bestaande EU-financieringsprogramma's op verschillende beleidsterreinen, waaronder over de huidige prestaties en de uitdagingen van de toekomst.

Enkele van de voornaamste resultaten ervan waren:

1) Volgens de respondenten zijn 'het bevorderen van de Europese identiteit en gemeenschappelijke waarden' en 'het bevorderen van rechten en gelijkheid' belangrijke uitdagingen voor het gemeenschappelijk beleid die in die programma's aan bod moeten komen. Voor het programma Creatief Europa worden economische uitdagingen en culturele verscheidenheid belangrijker geacht dan 'het bevorderen van sociale inclusie en eerlijkheid'.

2) 'Ondersteuning van innovatie', 'bevordering van Europese culturele verscheidenheid en cultureel erfgoed', en 'bevordering van de Europese identiteit en gemeenschappelijke waarden' worden door de helft of meer van de respondenten gezien als beleidsonderdelen die de uitdagingen volledig of redelijk goed aanpakken. Daarnaast vond 52 % van de respondenten 9 die ervaring met het programma Creatief Europa hebben, dat het beleid om 'het concurrentievermogen van de Europese culturele en creatieve sectoren te ondersteunen' de uitdagingen volledig of redelijk goed aanpakken.

3) Zo'n 80 % van de respondenten met enige ervaring met bovengenoemde EU-programma's is het ermee eens dat die programma's in grote of redelijk grote mate van toegevoegde waarde zijn voor de prestaties van de lidstaten op nationaal, regionaal en/of lokaal niveau.

4) De voornaamste obstakels voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de huidige programma's/fondsen zijn volgens de respondenten voor alle programma's vergelijkbaar: "te klein budget voor de programma's om aan de vraag te voldoen"; 'onvoldoende ondersteuning voor kleinschalige belanghebbenden' en 'gebrek aan ondersteuning voor eerste aanvragers' werden genoemd als de drie voornaamste obstakels.

5) Respondenten met enige ervaring met een of meer EU-programma's waren het ermee eens dat 'het gebruik van vereenvoudigde aanvraagformulieren', 'bevordering van gestructureerde netwerken en partnerschappen', 'bevordering van financiering voor sectoroverschrijdende acties' en "betere coördinatie tussen verschillende programma's/fondsen" de voornaamste maatregelen zijn die kunnen worden getroffen om de administratieve lasten voor de begunstigden te verlichten.

Andere openbare raadplegingen

Van 23 januari tot en met 24 april 2017 werd in het kader van de tussentijdse beoordeling van het programma Creatief Europa een openbare raadpleging georganiseerd. In de raadpleging werd naar de toekomst gekregen, met vragen over een mogelijk vervolgprogramma van Creatief Europa na 2020. Wat de subprogramma's van Creatief Europa Cultuur en MEDIA betreft, waren respectievelijk 90 % en 80 % van de respondenten van mening dat de meeste prioriteiten ervan nog steeds relevant of extreem relevant zijn, en vond meer dan de helft dat de door het subprogramma Cultuur verschafte steun volledig of gedeeltelijk complementair was aan nationale, Europese of internationale financiering. De belangrijkste mogelijkheden waren volgens de respondenten onder meer gedeelde culturele waarden, de ondersteuning van cultureel onderwijs, de bevordering van culturele verscheidenheid, de ondersteuning van internationalisering en de bevordering van het belang van cultuur in de samenleving.

Externe expertise

Behalve met de resultaten van de openbare raadpleging heeft de Commissie rekening gehouden met de resultaten van de in 20172018 verrichte tussentijdse evaluatie van het huidige programma Creatief Europa, feedback van verschillende belanghebbenden, met name in de context van het Europees Filmforum 10 en een reeks thematische bijeenkomsten van belanghebbenden in de muzieksector, conclusies van onafhankelijke studies, en aanbevelingen van deskundigen uit de lidstaten in het kader van de open coördinatiemethode over cultuur en over de verspreiding van Europese films, en de gestructureerde dialoog met de sector in de periode 20142018.

Door deze uiteenlopende bronnen zijn de vele voordelen van het programma Creatief Europa benadrukt, hoewel er ook gewezen is op gebieden waarop verbetering of vereenvoudiging nodig is. De overkoepelende doelstellingen van de huidige programma's (bevordering van culturele en taalkundige verscheidenheid, versterking van het concurrentievermogen van de culturele en creatieve sectoren) blijven grotendeels van toepassing, maar er is ook behoefte aan verdere integratie en uitbreiding teneinde beter te kunnen reageren op de geconstateerde behoeften en tekortkomingen, die in de afgelopen jaren zijn verergerd:

1) toenemende druk op de Europese culturele verscheidenheid en het cultureel erfgoed in combinatie met een groeiende overheersing en verspreiding van werken uit derde landen, met name de VS;

2) gebrekkig(e) verspreiding en bereik van publiek van Europese werken;

3) onvoldoende en kwetsbaar concurrentievermogen van de culturele en creatieve sectoren;

4) te weinig mogelijkheden voor opleiding en mobiliteit voor artiesten en creatieve professionals;

5) gebrek aan internationalisering van Europese cultuur;

6) moeilijkheden bij het bereiken van publieken en het waarborgen van sociale inclusie;

7) beperkte aanpassing aan en voorbereiding op de digitale omwenteling;

8) gebrek aan capaciteitsopbouw van beroepsbeoefenaars en aan professionalisering van individuen;

9) specifieke uitdagingen voor de audiovisuele industrie in het licht van een steeds meer geïntegreerde digitale eengemaakte markt;

10) specifieke sectorale uitdagingen, met name voor de muzieksector, de boeken- en uitgeverijsector en de architectuur- en erfgoedsector.

Effectbeoordeling

Ter ondersteuning van de programma's 'Creatief Europa', 'Rechten en Waarden' en 'Justitie' werd een effectbeoordeling voorbereid. Hoewel de Commissie heeft besloten dat het passender is om dit werk via twee afzonderlijke programma's voor te zetten, blijven de conclusies van de gecombineerde effectbeoordeling relevant voor en van toepassing op de beide subprogramma's Cultuur en MEDIA.

De Raad voor regelgevingstoetsing heeft op 20 april 2018 een positief advies over de effectbeoordeling gegeven. Daarin werd benadrukt dat de verbanden tussen de conclusies van de evaluatie, de reacties van belanghebbenden, de verschillende doelstellingen en de motivering van de programmastructuur beter moeten worden toegelicht. Ook merkte de raad op dat aanvullende garanties nodig zijn die ondersteunen dat de het monitoring- en evaluatiekader een solide en objectieve beoordeling van de mate van succes van het programma mogelijk maakt.

In dit initiatief is rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad voor regelgevingstoetsing. Het initiatief bouwt voort op de structuur van het bestaande programma Creatief Europa en vormt een betere weerspiegeling van de feedback van de belanghebbenden. Zo zal het nieuwe onderdeel MEDIA, in reactie op de behoefte aan meer schaalbaarheid, zorgen voor de mogelijkheid om acties te coördineren door verschillende delen van de audiovisuele waardeketen samen te brengen.

Bovendien zal het monitoring- en evaluatiesysteem voor het hele programma worden versterkt met geschikte impact- en outputindicatoren.

Vereenvoudiging

Voor de vereenvoudiging van het toekomstige programma ten opzichte van het huidige programma Creatief Europa zijn de volgende wijzigingen aangebracht:

·er wordt grotere flexibiliteit opgenomen in het programma om de werkprogramma's aan te kunnen passen aan onvoorziene omstandigheden of nieuwe technologische of maatschappelijke ontwikkelingen en om goede prestaties te kunnen belonen;

·er wordt gestreefd naar grotere effectiviteit en efficiëntie door een groter gebruik van kaderpartnerschapsovereenkomsten en doorgifte van subsidies om te zorgen voor financiële stabiliteit en gemakkelijkere toegang voor kleinere spelers; de uitwisseling van kennis tijdens de uitvoering van projecten en de verspreiding van de resultaten daarvan, waarmee reeds succes is geboekt, zal worden uitgebreid;

·in het onderdeel MEDIA worden stimulansen geïntroduceerd om resultaten te belonen, met name in verband met het vermogen om een groot publiek te bereiken (bv. audiovisuele projecten die succes hebben in de bioscoop);

·bij de toekomstige sectorale acties op het gebied van muziek en de vertaalregeling zullen criteria worden opgenomen voor het belonen van commercieel succes en pogingen om het publiek te bereiken;

·er zullen doeltreffende overgangsregelingen worden opgesteld om de derde landen die aan het programma Creatief Europa 20142020 waren verbonden, ook aan het nieuwe programma te kunnen verbinden;

·de richtsnoeren zullen meer duidelijkheid verschaffen, en bij de processen en procedures zal systematisch gebruik worden gemaakt van e-forms en e-verslagen en lichtere verslagleggingsvereisten. Er zal een coherente reeks regels worden opgesteld (gemeenschappelijk rulebook), waarbij wel ruimte wordt geboden voor verschillende aanpakken, waar nodig.

In andere programma's zijn reeds aanzienlijke vereenvoudigende maatregelen getroffen die ook in het nieuwe programma Creatief Europa kunnen worden opgenomen, zoals vaste bedragen, eenheidskosten en vaste percentages. Vanwege de specifieke aard van de culturele sector en het individuele karakter van de gesteunde acties was de berekening en toepassing van vaste bedragen en vaste percentages een uitdaging (behalve voor de regeling voor literair vertalen), maar een verlichting van de berekeningsgrondslag zou een welkome vermindering van de administratieve lasten voor begunstigden betekenen. In het onderdeel MEDIA zullen vaste bedragen gebruikt blijven worden om het financieel beheer te kunnen vereenvoudigen, waar dat wenselijk is. De berekenmethode voor de vaste bedragen omvat regelmatige controle om ervoor te zorgen dat zij overeenstemmen met de echte kosten.

De complexe aard van de financieringsregels voor de huidige programma's en de diversiteit ervan is een obstakel voor aanvragers. Het gebruik van een centraal toegangspunt voor externe gebruikers voor deelname aan de looptijd van subsidies (d.w.z. een deelnemersportaal), met inbegrip van een algemeen subsidiebeheersysteem, is belangrijk voor het vereenvoudigen van de toegang tot het programma. Steun uit het onderdeel MEDIA zal doeltreffender worden gemaakt door de acties en de overeenkomstige financiële transacties te stroomlijnen; bij het onderdeel CULTUUR blijft de nadruk liggen op de succesvolle acties en het aanpakken van nieuwe tekortkomingen op de markt door gerichte sectorale actie. In het algemeen zullen belanghebbenden uit de culturele en creatieve sectoren kunnen profiteren van een 'one-stop-shop'-benadering.

Grondrechten

Dit voorstel is volledig in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met name wordt in dit voorstel geheel en al rekening gehouden met artikel 11 (vrijheid van meningsuiting), artikel 13 (vrijheid van kunsten en wetenschappen), artikel 15 (vrijheid van beroep en het recht te werken), artikel 21 (het recht op non-discriminatie), artikel 22 (verscheidenheid van cultuur), artikel 23 (gelijkheid van vrouwen en mannen) en artikel 31 (rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden) van het handvest.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële middelen voor de uitvoering van het programma Creatief Europa in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedragen 1 850 000 000 EUR (huidige prijzen).

Het bij dit voorstel gevoegde financieel memorandum betreft de gevolgen voor de begroting en de benodigde personele en administratieve middelen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De bestaande financieringsprogramma's worden, behalve wat activiteiten op het gebied van nieuwsmedia betreft, voornamelijk uitgevoerd via direct beheer door het Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele middelen en cultuur (EACEA), aangezien dat kosteneffectief is, zoals in de tussentijdse beoordeling werd bevestigd. Op grond van de bestaande evaluaties is het niet nodig de beheerswijze te veranderen.

·De toepassing van MEDIA zal worden vereenvoudigd en gestroomlijnd, bijvoorbeeld door begunstigden samen te voegen en het aantal onderliggende subsidieovereenkomsten en betalingstransacties te verminderen. Voortbouwend op het stroomlijnen van de distributieregelingen, die 30 % van het MEDIA-budget uitmaken, is het doel om de totale MEDIA-transacties met 30 % te verlagen en daarmee de administratieve kosten te verlagen en de efficiëntie van het programma te verhogen.

·Via het fonds Invest EU zullen financiële instrumenten in indirect beheer worden uitgevoerd die steun in de vorm garanties en, waar nodig, aandelenkapitaal bieden aan kmo's in de culturele en creatieve sectoren, door middel van delegatieovereenkomsten met de uitvoerende partners in overeenstemming met het Financieel Reglement.

Er zullen evaluaties worden verricht conform de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 11 , waarin de drie instellingen hebben bevestigd dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. In de evaluaties zullen de programma-effecten in het veld worden beoordeeld op basis van de programma-indicatoren/-streefcijfers en een gedetailleerde analyse van de mate waarin het programma relevant, doeltreffend en doelmatig kan worden geacht, genoeg EU-meerwaarde oplevert en aansluit bij ander EU-beleid. Ook zullen daarin lessen worden getrokken: wat zijn de gebreken en problemen, in hoeverre zijn de acties of resultaten ervan voor verbetering vatbaar en hoe kan een maximaal profijt/effect worden gesorteerd. Monitoring en evaluatie zal voortbouwen op het herziene kader voor prestatiemonitoring dat voor Creatief Europa 20142020 is ontwikkeld. Daarin zullen gegevens over het project en over de begunstigden (verzameld via e-forms en e-verslagen) worden gebundeld met aanvullende contextuele informatie van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector of met gerichte studies. De indicatoren zullen een beeld vormen van de informatie die realistisch gezien voor elk onderdeel beschikbaar is. Monitoring van het programma zal op doorlopende basis worden verricht (om tijdig op onvoorziene omstandigheden of uitzonderlijke behoeften te kunnen reageren) alsook op regelmatig geplande basis (om verslag uit te brengen van belangrijke evenementen als oproepen tot het indienen van voorstellen, projectevaluaties of coördinatie- of verspreidingsactiviteiten). De resultaten van de monitoring zullen vervolgens worden gebruikt voor:

·een jaarlijks monitoringverslag met een overzicht van de geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen van het programma;

·een tussentijdse evaluatie (niet later dan vier jaar na het begin van de uitvoering van het programma);

·een eindevaluatie niet later dan twee jaar na het einde van de programmaperiode.

Die evaluaties achteraf zullen worden verricht volgens de recentste toepasselijke versie van de richtsnoeren voor betere regelgeving (en met behulp van de richtsnoeren voor instrumenten en de beste praktijken), waarbij de prestatie van het programma wordt beoordeeld op basis van de belangrijkste programma-indicatoren/-streefcijfers en een gedetailleerde analyse van de mate waarin het programma relevant, doeltreffend en doelmatig kan worden geacht, genoeg EU-meerwaarde oplevert en aansluit bij ander EU-beleid. Ook zullen daarin aanbevelingen worden gedaan voor de aanpak van geconstateerde gebreken en problemen, of voor eventuele verbeteringen van de acties of resultaten en de maximalisering van profijt/effect ervan.

Er zal op regelmatige basis verslag worden uitgebracht aan het Europees Parlement, de Raad en alle andere relevante EU-instellingen, via de monitoring- en evaluatieverslagen en een openbaar scorebord voor de belangrijkste programma-indicatoren.

Afhankelijk van het resultaat van de kosten-batenanalyse die voor de volgende programmaperiode centraal zal worden verricht, zal een aanzienlijk deel van het programma waarschijnlijk worden uitgevoerd door het Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele middelen en cultuur, onder toezicht van de voor het programma verantwoordelijke DG's.

Artikelsgewijze toelichting

Dit voorstel bouwt voort op en geeft een vervolg aan de bestaande structuur van het programma Creatief Europa met de onderdelen CULTUUR, MEDIA en een versterkt sectoroverschrijdend onderdeel, waarmee innovatieve actie mogelijk wordt gemaakt met crossoveractiviteiten die toegevoegde waarde opleveren. De structuur en de doelstellingen van Creatief Europa zijn bevestigd door de tussentijdse evaluatie 12 en door andere relevante feedback. Er zijn echter aanpassingen nodig, in reactie op economische, technologische, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, zoals hierboven is uiteengezet.

Zo bevat het nieuwe programma meer gerichte benaderingen voor bestaande acties, maar eveneens de ontwikkeling van nieuwe elementen.

Het onderdeel CULTUUR zal steun blijven verlenen aan transnationale partnerschappen, netwerken en platforms en zal sectorspecifieke initiatieven ontwikkelen, culturele en creatieve actoren ondersteunen bij het bereiken van een groter publiek binnen en buiten Europa en elementen ontwikkelen voor specifieke sociale culturele voordelen voor individuen en voor de samenleving. Het onderdeel zal bestaande speciale acties versterken, zoals de Culturele Hoofdstad van Europa en het Europees erfgoedlabel

In het onderdeel MEDIA zal de nadruk liggen op het stimuleren van samenwerking en innovatie bij het maken en produceren van Europese audiovisuele werken, waaronder door het koesteren van Europees talent. Het programma zal streven naar het uitbreiden van distributie online en in bioscopen en het verschaffen van bredere grensoverschrijdende toegang tot Europese audiovisuele werken, waaronder via innovatieve bedrijfsmodellen. Het zal Europese audiovisuele werken bevorderen en publieksontwikkeling binnen en buiten Europa ondersteunen. Deze prioriteiten worden gerealiseerd door steun voor de creatie, bevordering, toegang en verspreiding van Europese werken die het potentieel hebben om grote publieken binnen en buiten Europa te bereiken, in aanvulling op de richtlijn audiovisuele mediadiensten. Voorts zal het onderdeel MEDIA voorzien in een meer flexibele aanpak, waardoor meer samenwerking tussen de verschillende onderdelen van de waardeketen mogelijk is. Ook zal de oprichting van structurele partnerschappen en netwerken verder worden bevorderd, om het algehele concurrentievermogen van de Europese audiovisuele sector te versterken en de administratieve kosten die zijn verbonden aan het beheer van het programma te verlagen.

Het SECTOROVERSCHRIJDEND onderdeel zal horizontale activiteiten in de gehele audiovisuele sector en in andere culturele en creatieve sectoren ondersteunen. Het zal de kennis van het programma bevorderen en de overdraagbaarheid van resultaten ondersteunen. Ook is het programma gericht op het bevorderen van innovatieve aanpakswijzen voor de schepping, toegang, distributie en bevordering van inhoud in verschillende culturele en creatieve sectoren. Daarnaast zal het programma horizontale activiteiten bevorderen die meerdere sectoren bestrijken en zijn gericht op de aanpassing aan de structurele veranderingen die de mediasector ondergaat, met name wat betreft persvrijheid, pluralisme, kwaliteitsjournalistiek en mediageletterdheid. Tot slot zal het programmadesks oprichten en ondersteunen voor het verstrekken van informatie over en het bevorderen van het programma in de desbetreffende landen en om grensoverschrijdende samenwerking binnen de culturele en creatieve sectoren te stimuleren.