Toelichting bij COM(2018)311 - Machtiging voor onderhandelingen over de verdeling van de aan de Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 gehechte lijst van WTO-concessies van de EU ikv Brexit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 29 maart 2017 heeft de regering van het Verenigd Koninkrijk (VK) de Europese Raad kennis gegeven van het voornemen van het VK om zich terug te trekken uit de Europese Unie (EU), waarvan het momenteel een lidstaat is.

De terugtrekking van het VK uit de EU heeft niet alleen gevolgen voor de bilaterale betrekkingen tussen de EU en het VK, maar in het bijzonder ook voor hun verbintenissen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Zowel de EU als het VK zijn oorspronkelijke leden van de WTO. Toen de Europese Gemeenschap in 1994 de WTO-Overeenkomst en de multilaterale handelsovereenkomsten aanvaardde, werd de aan de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 (GATT 1994) gehechte lijst van concessies en verbintenissen van de Europese Gemeenschappen (de WTO-lijst van de EU) daardoor tegelijkertijd ook voor het VK aangehecht. De EU-lijst bevat dus verbintenissen die ook gelden voor het VK in zijn hoedanigheid van WTO-lid.

Wat de EU betreft, zullen haar in de lijst opgenomen verbintenissen voor goederen van toepassing blijven op haar grondgebied. De bestaande kwantitatieve verbintenissen van de EU, in het bijzonder de tariefcontingenten, zullen echter moeten worden aangepast om rekening te houden met de terugtrekking van het VK uit de EU. Aangezien de WTO-lijst voor de EU niet meer van toepassing zal zijn op het VK, dienen de bestaande WTO-tariefcontingenten voor de EU (voor landbouw, visserij- en industriële producten) te worden verdeeld over het VK en de EU en van kracht te worden op de datum waarop de WTO-lijst van de EU niet langer van toepassing is op het VK.

In overeenstemming met de bepalingen van artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van concessies dient de EU onderhandelingen te voeren betreffende de verdeling van de tariefcontingenten met de betrokken WTO-leden die desbetreffende markttoegangsrechten hebben in het kader van de afzonderlijke tariefcontingenten (met een zogenaamd belang als voornaamste leverancier, een aanmerkelijk belang als leverancier, of met een oorspronkelijk onderhandelingsrecht). De EU zal tevens overleg plegen met de WTO-leden die raadplegingsrechten hebben.

Die onderhandelingen moeten worden gevoerd in een krap tijdschema. Verwacht wordt dat het VK zich uit de EU zal terugtrekken op 30 maart 2019. Dit gezegd zijnde, wordt momenteel onderhandeld over een terugtrekkingsakkoord en de onderhandelaars van de EU en het VK hebben overeenstemming bereikt over de tekst voor een overgangsregeling waarbij, met ingang van de inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord, het recht van de Unie, met inbegrip van de internationale overeenkomsten waarbij de Unie partij is, zoals de GATT 1994, van toepassing moet zijn op het VK vanaf de datum van terugtrekking tot en met 31 december 2020.

Er kan niet worden uitgesloten dat overeenkomsten met de betrokken WTO-leden in het kader van artikel XXVIII niet binnen de beschikbare tijd worden gesloten, althans niet voor alle betrokken tariefcontingenten.

Derhalve stelt de Commissie, gelijktijdig met deze aanbeveling, een basiswetgevingshandeling voor (volgens de gewone wetgevingsprocedure) om te waarborgen dat de EU bij gebrek aan dergelijke overeenkomsten in het kader van artikel XXVIII kan overgaan tot de unilaterale verdeling van de tariefcontingenten overeenkomstig artikel XXVIII en dat de Commissie de nodige bevoegdheden krijgt om de betrokken EU-bepalingen over vaststelling en toepassing van de relevante tariefcontingenten te wijzigen.

Deze aanbeveling heeft tot doel de Commissie machtiging te verlenen om onderhandelingen te openen op grond van artikel XXVIII van de GATT 1994 om de relevante concessies (met name WTO-tariefcontingenten) in de WTO-lijsten van de Europese Unie te wijzigen, met als doel ze te verdelen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk.

Voorts moet het Verenigd Koninkrijk in de WTO de procedures inleiden om reeds vóór de datum waarop het niet langer een lidstaat van de Unie is zijn eigen lijst van concessies en verbintenissen vast te leggen. Derhalve is het nodig het Verenigd Koninkrijk te machtigen om hiertoe de nodige procedures op te starten, opdat het Verenigd Koninkrijk met andere WTO-leden overeenstemming kan bereiken over zijn aandeel van de tariefcontingenten die momenteel zijn opgenomen in de WTO-lijst van de Europese Unie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Niet van toepassing.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207 en artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De gemeenschappelijke handelspolitiek is opgenomen in de lijst van gebieden waarop de Unie exclusief bevoegd is in artikel 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Overeenkomstig artikel 5, lid 3, VWEU is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

Evenredigheid

In deze aanbeveling wordt aan de Raad voorgesteld de Commissie machtiging te verlenen om onderhandelingen te openen in het kader van artikel XXVIII van de GATT 1994 met het oog op de wijziging van de WTO-concessies van de EU voor geconsolideerde tariefcontingenten. Volgens de WTO-regels moet voor de wijziging van de concessies in de lijst van een WTO-lid deze procedure worden gevolgd. Gezien het bovenstaande staat de voorgestelde maatregel in verhouding tot de hierboven gestelde doelen.

Keuze van het instrument

Het beschikbare instrument om deze doelstelling te verwezenlijken is een internationale overeenkomst. Daarom is een machtiging vereist tot het openen van onderhandelingen voor een internationale overeenkomst.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet van toepassing.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging om onderhandelingen te openen met het oog op de verdeling van de aan de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 gehechte lijst van WTO-concessies van de Unie in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

De bestaande kwantitatieve verbintenissen die de Europese Unie is aangegaan in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) op het gebied van goederen vereisen bepaalde aanpassingen die rekening houden met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland ("het Verenigd Koninkrijk") uit de Unie. In het bijzonder dienen de bestaande tariefcontingenten voor bepaalde landbouw-, visserij- en industriële producten in de aan de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 (GATT 1994) gehechte lijst van concessies en verbintenissen van de Unie te worden verdeeld over het Verenigd Koninkrijk en de Unie na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

Derhalve moet de Commissie worden gemachtigd om onderhandelingen te openen in het kader van artikel XXVIII van de GATT 1994 met de WTO-leden die onderhandelingsrechten hebben, teneinde die tariefcontingenten te wijzigen.

Het Verenigd Koninkrijk moet reeds vóór de datum waarop het niet langer lid is van de Unie, in de WTO de procedures inleiden om zijn eigen lijst van concessies en verbintenissen vast te leggen.

Daarom is het nodig het Verenigd Koninkrijk te machtigen om de nodige procedures op te starten voor de vastlegging van zijn eigen aan de GATT 1994 gehechte lijst van concessies en verbintenissen, met inbegrip van onderhandelingen met andere WTO-leden betreffende de aandelen van de tariefcontingenten die in die lijst moeten worden opgenomen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met de WTO-leden die onderhandelingsrechten hebben, met het oog op de wijziging van de tariefcontingenten die momenteel zijn opgenomen in de aan de GATT 1994 gehechte lijst van concessies en verbintenissen van de Unie.

3.

Artikel 2


De aan de Commissie gerichte onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

4.

Artikel 3


De onderhandelingen worden door de Commissie gevoerd in overleg met het [name of the special committee to be inserted by the Council].

5.

Artikel 4


Het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om de nodige procedures op te starten voor de vastlegging van zijn eigen aan de GATT 1994 gehechte lijst van concessies en verbintenissen, alsmede de daarin opgenomen kwantitatieve beperkingen, met inbegrip van onderhandelingen met andere WTO-leden over zijn aandeel van de tariefcontingenten die momenteel zijn opgenomen in de aan de GATT 1994 gehechte lijst van concessies en verbintenissen van de Unie.

6.

Artikel 5


Dit besluit is gericht tot de Commissie en tot het Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Brussel,

7.

Voor de Raad


De voorzitter