Toelichting bij COM(2018)150 - Voorstel betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor steun aan Griekenland, Spanje, Frankrijk en Portugal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Dit besluit betreft de beschikbaarstelling van 104 166 951 EUR uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) om bijstand te verlenen aan Griekenland, Frankrijk, Portugal en Spanje, naar aanleiding van de rampen die zich daar in 2017 hebben voorgedaan. De beschikbaarstelling gaat vergezeld van ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 1/2018 1 , waarin wordt voorgesteld de nodige vastleggings- en betalingskredieten in de algemene begroting 2018 op te nemen, na aftrek van het al betaalde voorschot (6 520 846 EUR).

2. Informatie en voorwaarden

2.1Griekenland – Aardbevingen op Lesbos

Op 12 juni 2017 werd het eiland Lesbos, in de noordelijke Egeïsche Zee, getroffen door een aardbeving met een kracht van 6,3 op de schaal van Richter. Talrijke naschokken brachten schade toe aan huizen, bedrijfsgebouwen en plaatselijke infrastructuur.

(1)Griekenland vroeg op 1 september 2017 binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade een bijdrage uit het SFEU aan.

(2)Er is sprake van een natuurramp.

(3)De Griekse autoriteiten hebben de totale directe schade op 54,4 miljoen EUR geraamd. De aanvraag werd ingediend op grond van de criteria voor een 'regionale natuurramp' van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 2 (hierna 'de verordening' genoemd), waarin onder 'regionale natuurramp' wordt verstaan een natuurramp die in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat tot directe schade leidt van meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio. De schade op Lesbos vertegenwoordigt 2,14 % van het bbp van de NUTS-niveau 2-regio Noordelijke Egeïsche Zee 3 en overschrijdt dus de in de verordening vastgestelde drempel van 1,5 % van het bbp.

(4)In zijn aanvraag heeft Griekenland om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 24 oktober 2017 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2017) 7203 een voorschot van 10 % (135 912 EUR) op de verwachte financiële bijdrage uit het SFEU toegekend. Op 9 november 2017 heeft zij het volledige bedrag aan Griekenland uitbetaald.

(5)In hun aanvraag hebben de Griekse autoriteiten een gedetailleerde beschrijving gegeven van de toestand na de aardbeving en van de inspanningen die zijn geleverd om de getroffen bevolking bij te staan. Griekenland heeft meegedeeld dat twaalf dorpen op Lesbos door de aardbeving zijn beschadigd. Meer dan de helft van het dorp Vrisa is vernietigd en er werden 850 inwoners langdurig geëvacueerd uit vrees voor zware naschokken. 776 huizen moesten worden hersteld en 200 huizen moesten worden heropgebouwd. De scholen in het getroffen gebied bleven gesloten. De koepel van de Sint-Panteleimonaskerk in Plomari is ingestort. De hoofdweg tussen Mytilini en Plomari werd ter hoogte van Agios Isidoros versperd door grondverschuivingen, evenals de weg naar Melinta. Ook historische sites werden ernstig beschadigd, waaronder het natuurhistorisch museum van de nationale Kapodistrias-universiteit van Athene in Vrisa. De stad Chios en het dorp Kampos liepen in mindere mate schade op.

(6)Griekenland heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de Verordening in aanmerking worden genomen, op 12,7 miljoen EUR geraamd.

(7)De Griekse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

(8)De getroffen regio behoort tot de "overgangsregio's" in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (2014-2020). In hun aanvraag hebben de Griekse autoriteiten de Commissie niet meegedeeld dat zij middelen van de ESI-fondsprogramma's willen overhevelen naar herstelmaatregelen.

(9)Griekenland heeft het Uniemechanisme voor civiele bescherming niet geactiveerd.

(10)Er lopen geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

(11)Na de zware aardbevingen in de periode 1978-1981 besloot de Griekse regering een kader voor risicopreventie en -beheer van natuurrampen op te richten. De bedoeling was de weerbaarheid van lokale gemeenschappen te vergroten door een beleid op te stellen voor de beperking van bekende risico's en het beheer van de impact van aardbevingen, en door procedures en maatregelen in te voeren om nieuwe risico's te vermijden. Griekenland wil zijn burgers tegen aardbevingen beschermen door in de eerste plaats hun kwetsbaarheid te verminderen, door risico's en schade te voorkomen en te beperken, en door noodsituaties en gevolgen van rampen aan te pakken.

2.2Frankrijk – De orkanen Irma en Maria op Sint-Maarten en Guadeloupe

Op 5 en 6 september 2017 trok Irma, een ongekend hevige orkaan van categorie 5, een spoor van vernieling over het noordwesten van de Caraïben. Er vielen heel wat doden en gewonden. Toen het oog van de storm zich boven Sint-Maarten bevond, bedroeg de gemiddelde windsnelheid 290 tot 295 km/u. Negentig procent van het eiland werd vernield. Nauwelijks twee weken later, op 18 en 19 september, volgde Maria, nog een orkaan van categorie 5 die was veroorzaakt door dezelfde weersomstandigheden als Irma. Sint-Maarten, Guadeloupe en delen van Martinique leden opnieuw aanzienlijke schade.

(1)Frankrijk diende op 27 november 2017, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade, een aanvraag in voor een bijdrage uit het SFEU.

(2)Er is sprake van een natuurramp.

(3)De Franse autoriteiten hebben de totale directe schade van de ramp op 1 956,2 miljoen EUR geraamd. De aanvraag werd ingediend op grond van de criteria voor een 'regionale natuurramp' van artikel 2, lid 3, van de verordening. Ze heeft betrekking op één enkele regio van NUTS 2-niveau, waarin Sint-Maarten en Guadeloupe gelegen zijn. Omdat die regio de status heeft van ultraperifeer gebied in de zin van artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt een lagere schadedrempel van 1 % van het regionale bbp toegepast. De gerapporteerde directe schade vertegenwoordigt 21,9 % van het regionale bbp 4 en overschrijdt dus ruimschoots de in de verordening vastgestelde toepasselijke drempel van 1 % voor ultraperifere gebieden.

(4)In zijn aanvraag heeft Frankrijk om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 12 december 2017 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2017) 8726 een voorschot van 10 % (4 890 603 EUR) op de verwachte financiële bijdrage uit het SFEU toegekend. Het voorschot werd aan Frankrijk uitbetaald in twee tranches: 2 369 757 EUR in december 2017 en 2 520 846 EUR in januari 2018.

(5)In hun aanvraag hebben de Franse autoriteiten de verwoestingen door de twee orkanen uitgebreid beschreven. De kracht van Irma, een orkaan van categorie 5 met een gemiddelde windsnelheid van meer dan 275 km/u gedurende drie dagen, was ongezien. Minder dan twee weken later werden de Caraïben getroffen door de orkaan Maria. Vooral Guadeloupe leed schade. In de hele Caraïben werden minstens 35 doden geteld. Op het hoogtepunt van de crisis werden bijna 3 000 brandweerlieden, reddingswerkers, dokters, politieagenten en soldaten in de getroffen gebieden ingezet voor hulpverlening, bijstand en bescherming van de bevolking. Er werden 226 ton voedsel en 735 000 liter water uitgedeeld. Om voor aanvaardbare huisvesting te kunnen zorgen, werden woonmodules ingezet. De wind beschadigde 90 % van de huizen op Sint-Maarten. Daarvan werd 25 % volledig vernield; 40 % moet structureel worden hersteld. De economie van het eiland steunt hoofdzakelijk op toerisme. Als gevolg van de orkaan wordt in die sector nu gevreesd voor langdurige werkloosheid, terwijl ook de algemene werkloosheid dramatisch toeneemt. Na de doortocht van Maria in de nacht van 18 op 19 september 2017 werden op Guadeloupe alle overheidsdiensten gemobiliseerd om wegen vrij te maken, reddingsacties uit te voeren en de bevolking te helpen terugkeren naar een normaal leven. Ongeveer 60 000 gezinnen zaten dagenlang zonder stroom en in heel wat gebieden was de watervoorziening afgesneden. Bananen vormen een belangrijke bron van inkomsten voor Guadeloupe; vele plantages hebben aanzienlijke schade opgelopen en het zal twee jaar duren voor de productie weer op volle toeren draait.

(6)Frankrijk heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de Verordening in aanmerking worden genomen, op 191,4 miljoen EUR geraamd.

(7)De Franse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

(8)De getroffen ultraperifere gebieden zijn "minder ontwikkelde regio's" in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (2014-2020). De Franse autoriteiten hebben aan de Commissie te kennen gegeven dat zij middelen van de programma's van de ESI-fondsen willen overhevelen naar herstelmaatregelen.

(9)Op verzoek van Frankrijk is het Uniemechanisme voor civiele bescherming geactiveerd. Daarnaast heeft de Commissie 2,4 miljoen EUR beschikbaar gesteld voor onmiddellijke humanitaire hulp aan de eilanden in het gebied die door de orkaan Irma zijn getroffen. Bovendien werden satellietkaarten van het Copernicusprogramma gebruikt om de hulpverlening te ondersteunen.

(10)Er lopen geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

2.3Portugal – Bosbranden in Centro

Van juni tot oktober 2017 woedden in Portugal verschillende grote bosbranden die werden veroorzaakt door de hitte, een sterke wind en een extreem lage vochtigheidsgraad. Vooral het centrum en het noorden van Portugal werden getroffen. Door de branden werden openbare gebouwen en infrastructuur, huizen, bedrijven en landbouw- en bosgebieden verwoest.

(1)De eerste branden in de regio Centro begonnen op 17 juni 2017. Portugal diende op 17 juli 2017, ruim binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade, een eerste aanvraag in voor een bijdrage uit het SFEU. Het land werd in juli en oktober echter opnieuw door hevige branden getroffen. Portugal diende op 13 oktober 2017 een aangepaste aanvraag in waarin de recente branden waren opgenomen. Op 14 december 2017 volgde een nieuwe aanvraag met een herziene raming van de gecumuleerde schade van de branden tussen juni en oktober 2017.

(2)Er is sprake van een natuurramp.

(3)In hun definitieve aanvraag raamden de Portugese autoriteiten de totale directe schade van de branden van juni tot oktober op 1 458 miljoen EUR. De aanvraag werd ingediend als 'grote natuurramp' overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de Verordening. Dat bedrag komt neer op 0,832 % van het Portugese bni en overschrijdt de in 2017 geldende drempel van 1 051,6 miljoen EUR (d.w.z. 0,6 % van het bni van Portugal) voor steun uit het Solidariteitsfonds bij een grote ramp. De ramp wordt daarom beschouwd als een 'grote natuurramp' en valt dus onder het toepassingsgebied van de verordening.

(4)In de aanvraag heeft Portugal om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 9 november 2017 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2017) 7517 een voorschot van 1 494 331 EUR toegekend. Dat bedrag was gebaseerd op de eerste schaderaming van juli 2017 en vertegenwoordigde 10 % van de op dat moment verwachte financiële bijdrage uit het SFEU. Het voorschot werd op 29 november 2017 volledig aan Portugal uitbetaald.

(5)In hun aanvraag geven de Portugese autoriteiten een uitgebreide beschrijving van de manier waarop ze de branden hebben bestreden en van de gevolgen van de ramp. In de periode van 17 juni tot 17 oktober 2017 werden vooral het centrum en het noorden door branden getroffen. Alleen al bij de brand in Pedrógão Grande in juni vielen 64 doden. In totaal kwamen ongeveer honderd mensen om. Nog veel meer raakten gewond. De gevolgen voor het dagelijks leven en de eigendommen van de bevolking waren aanzienlijk. Het enorme gebied dat door de branden werd getroffen en in de aanvraag werd beschreven, werd in kaart gebracht door het Europees bosbrandinformatiesysteem (EFFIS). Volgens EFFIS was 491 094 hectare ernstig verbrand, waarvan 89 419 hectare landbouwgrond en 401 675 hectare bos.

(6)Portugal heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de Verordening in aanmerking worden genomen, op 211 miljoen EUR geraamd.

(7)De Portugese autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

(8)De getroffen regio's zijn "minder ontwikkelde regio's" in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (2014-2020). De Portugese autoriteiten hebben aan de Commissie te kennen gegeven dat zij middelen van de programma's van de ESI-fondsen willen overhevelen naar herstelmaatregelen.

(9)Op verzoek van Portugal is het Uniemechanisme voor civiele bescherming geactiveerd om de branden te helpen bestrijden.

(10)Er lopen geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

(11)In de Portugese aanvraag wordt een overzicht gegeven van de geldende preventiemaatregelen. Zo heeft de Portugese ministerraad bij Resolutie nr. 56/2015, gepubliceerd in Staatsblad nr. 147 van de Portugese Republiek van 30 juli 2015, goedkeuring verleend aan het strategisch kader voor klimaatbeleid, het nationale programma voor klimaatverandering en de nationale strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering. Het gaat om strategische documenten die in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving inzake de preventie en het beheer van risico's in verband met bosbrandrampen.

2.4Spanje – Bosbranden in Galicië

Galicië, in het noordwesten van Spanje, werd tussen 10 en 17 oktober 2017 getroffen door grote ongecontroleerde natuurbranden. De branden werden veroorzaakt door dezelfde weersomstandigheden als in Portugal: hitte, wind en een extreem lage vochtigheidsgraad. De branden brachten aanzienlijke schade toe aan essentiële openbare infrastructuur, huizen, bedrijven en bosgebieden.

(1)Spanje vroeg op 22 december 2017, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade op 10 oktober 2017, een bijdrage uit het SFEU aan.

(2)Er is sprake van een natuurramp.

(3)De Spaanse autoriteiten ramen de totale directe schade van de ramp op 129,1 miljoen EUR. Dat bedrag ligt aanzienlijk onder de in 2017 voor Spanje geldende drempel voor grote rampen van 3 378,5 miljoen EUR (d.w.z. 3 miljard EUR in prijzen van 2011). Het ligt ook onder de drempel voor een zogenoemde regionale ramp, d.w.z. 1,5 % van het regionale bruto binnenlands product, dat voor Galicië 808 miljoen EUR bedraagt. De ramp wordt daarom niet beschouwd als een 'grote natuurramp' of een 'regionale natuurramp' in de zin van de verordening. Spanje werd echter getroffen door dezelfde weersomstandigheden die in Portugal een grote ramp hebben veroorzaakt. Daarom hebben de Spaanse autoriteiten hun aanvraag ingediend op grond van de zogenoemde 'buurlandregel' van artikel 2, lid 4, van de verordening. Volgens die bepaling kan een subsidiabel land dat wordt getroffen door dezelfde ramp die in een buurland als een grote ramp wordt beschouwd, ook een beroep doen op bijstand uit het SFEU.

(4)In hun aanvraag hebben de Spaanse autoriteiten om de betaling van een voorschot verzocht. Gezien de geringe omvang van de schade en van het verwachte steunbedrag werd geen voorschot toegekend.

(5)De Spaanse autoriteiten hebben een uitgebreide beschrijving ingediend van de gevolgen van de ramp. Het getroffen gebied omvat 49 171 hectare bos en struikgewas, waaronder Natura 2000-gebieden. Er werden 300 reddingswerkers en 112 voertuigen ingezet. Er werden 487 vrijwilligers opgeroepen om de branden te helpen blussen. 96 730 inwoners ondervonden gevolgen van de branden. Vier mensen zijn omgekomen. In totaal werden 151 van de 315 gemeenten in Galicië door de branden getroffen. In economisch opzicht had de bosbouwsector het meest te lijden. De totale directe schade alleen al werd geraamd op meer dan 93,4 miljoen EUR. Spanje reageerde snel op de dringendste behoeften van de getroffen bevolking met sociale steun, voorlopige huisvesting en essentiële nood- en herstelactiviteiten voor infrastructuur.

(6)Spanje heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening in aanmerking worden genomen, op 18,7 miljoen EUR geraamd.

(7)De Spaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

(8)De getroffen regio Galicië is een 'meer ontwikkelde regio' in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (2014-2020). In hun aanvraag hebben de Spaanse autoriteiten de Commissie niet meegedeeld dat zij middelen van de ESI-fondsprogramma's willen overhevelen naar herstelmaatregelen.

(9)Spanje heeft niet verzocht om activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming.

(10)Er lopen geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

(11)In zijn aanvraag verwijst Spanje naar Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming. In het territoriaal noodplan voor Galicië (PLATERGA) is een reeks voorschriften en procedures voor actie en preventie door de overheid opgenomen om elke noodsituatie die zich in Galicië voordoet, te bestrijden. Bovendien bestaat er een speciaal plan voor civiele bescherming in noodsituaties door bosbranden (PEIFOGA). Het plan is in 2015 bijgewerkt.

2.5Conclusie

Om bovengenoemde redenen beantwoorden de rampen die zijn beschreven in de aanvragen van Griekenland, Frankrijk, Portugal en Spanje aan de in de verordening vastgestelde voorwaarden voor steunverlening uit het SFEU.

3. Financiering uit de SFEU-toewijzingen 2018

Volgens Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 5 (hierna de 'MFK-verordening' genoemd), en met name artikel 10, is jaarlijks een bedrag van maximaal 500 000 000 EUR (in prijzen van 2011) aan SFEU-middelen beschikbaar. De voorwaarden voor de beschikbaarstelling van SFEU-middelen zijn vastgesteld in punt 11 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 6 .

Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het SFEU was, is de Commissie van mening dat SFEU-steun progressief moet zijn. Dat betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel voor SFEU-steun bij een 'grote natuurramp' overstijgt (0,6 % van het bni of 3 miljard EUR in prijzen van 2011, indien dit bedrag lager is) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5 % van de totale directe schade onder de drempel en 6 % van de schade boven de drempel. Voor regionale rampen en rampen aanvaard op basis van de 'buurland'-regel bedraagt het percentage 2,5 %.

De bijdrage mag de geraamde totale kosten van de voor steun in aanmerking komende acties niet overschrijden. De methode voor het berekenen van de steun is in het SFEU-jaarverslag 2002-2003 beschreven en door de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd.

1.

Op basis van de aanvragen van Griekenland, Frankrijk, Portugal en Spanje en uitgaande van de raming van de totale veroorzaakte directe schade, wordt de SFEU-steun als volgt berekend:


LidstatenKwalificatie van de rampTotale directe schade


2.

(in miljoen EUR)

Drempel voor grote rampen


3.

(in miljoen EUR)

2,5 % van de directe schade tot de drempel

4.

(in EUR)

6 % van de directe schade boven de drempel

5.

(in EUR)

Voorgesteld totaal steunbedrag


6.

(in EUR)

Betaalde voorschotten


7.

(in EUR)

GRIEKENLANDRegionaal

8.

(Art. 2, lid 3)

54,3651 057,8001 359 119-1 359 119135 912
FRANKRIJKRegionaal

9.

(Art. 2, lid 3)

1 956,2413 378,48748 906 025-48 906 0254 890 603
PORTUGALGroot

10.

(Art. 2, lid 2)

1 457,9661 051,56626 289 15024 383 98250 673 1321 494 331
SPANJERegionaal

11.

(Art. 2, lid 4)

129,1473 378,4873 228 675-3 228 675
TOTAAL104 166 9516 520 846

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de MFK-verordening was begin 2018 een bedrag van 421 142 057 EUR beschikbaar voor SFEU-steun, zijnde de som van de resterende toewijzing voor 2018 (280 371 754 EUR, namelijk 574 342 834 EUR min 293 971 080 EUR, het bedrag dat al in 2017 beschikbaar werd gesteld 7 ) en de resterende toewijzing voor 2017 (140 770 303 EUR, het bedrag dat niet is uitgegeven en overgedragen naar 2018).

Het bedrag dat in dit stadium van het jaar 2018 beschikbaar kan worden gesteld, is gelijk aan 277 556 348 EUR. Dat stemt overeen met het totale beschikbare bedrag voor SFEU-steun aan het begin van 2018 (421 142 057 EUR) verminderd met het gereserveerde bedrag van 143 585 709 EUR om te voldoen aan de in artikel 10, lid 1, van de MFK-verordening vastgelegde verplichting om 25 % van de jaarlijkse toewijzing voor 2018 tot 1 oktober 2018 opzij te zetten.

Overzichtstabel van de SFEU-financieringBedrag

12.

in EUR

Naar 2018 overgedragen toewijzing voor 2017140 770 303
Toewijzing voor 2018574 342 834
Toewijzing voor 2018 die overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de MFK-verordening vervroegd werd toegewezen in 2017-293 971 080

13.

----------------

Begin 2018 beschikbaar totaalbedrag421 142 057
Min reeds in 2018 beschikbaar gesteld bedrag-
Min 25 % van de gereserveerde toewijzing voor 2018-143 585 709

14.

----------------

Momenteel beschikbaar maximumbedrag (toewijzingen 2017+2018)277 556 348
Voorgesteld totaal steunbedrag voor Griekenland, Frankrijk, Portugal en Spanje104 166 951
Resterend beschikbaar bedrag tot 1 oktober 2018173 389 387