Toelichting bij COM(2018)24 - Sleutelcompetenties voor een leven lang leren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)24 - Sleutelcompetenties voor een leven lang leren.
bron COM(2018)24 NLEN
datum 17-01-2018
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



De Europese samenlevingen en economieën ondergaan aanzienlijke digitale en technologische innovaties alsook demografische en arbeidsmarktveranderingen. Veel banen die wij vandaag kennen, bestonden tien jaar geleden nog niet en in de toekomst zullen tal van nieuwe vormen van werk worden gecreëerd. In het 'Witboek over de toekomst van Europa' benadrukt de Commissie dat "de meeste kinderen die vandaag aan de basisschool beginnen, [...] later waarschijnlijk een beroep [zullen] uitoefenen dat nu nog niet bestaat" en dat om hieraan tegemoet te komen "massaal [zal] moeten worden geïnvesteerd in vaardigheden en onderwijssystemen en systemen voor een leven lang leren opnieuw moeten worden uitgevonden" 1 .

Onderwijs en opleiding is een deel van de oplossing om meer mensen naar fatsoenlijke banen te leiden, beter te kunnen inspelen op de behoeften aan vaardigheden van de economie en de veerkracht van Europa te versterken. Door de snelle technologische vooruitgang en de daarmee gepaard gaande veranderende behoeften aan vaardigheden en banenprofielen, moet een leven lang leren gebaseerd zijn op nauwe samenwerking en synergieën tussen het bedrijfsleven en onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen. Tegelijkertijd moeten de onderwijs- en opleidingsstelsels op deze realiteit worden afgestemd. Het blijkt vooral niet meer te volstaan om jongeren een vast geheel van vaardigheden of kennis mee te geven; zij moeten een brede waaier van competenties ontwikkelen, veerkracht en het vermogen om zich aan te passen aan veranderingen 2 . De behoefte aan en de waarde van het perspectief van een leven lang leren, waarbij mensen nieuwe en relevantere competenties verwerven tijdens hun leven, is dus duidelijker dan ooit.

In de verklaring van Rome van 25 maart 2017 hebben de leiders van de 27 lidstaten en van de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie zich ertoe verbonden te werken aan een Unie 'waarin jongeren het beste onderwijs en opleiding krijgen en kunnen studeren en een baan kunnen vinden op het hele continent.' 3

Onze samenlevingen en economieën zijn sterk afhankelijk van hoogopgeleide en bekwame mensen. Vaardigheden zoals creativiteit, kritisch denkvermogen, initiatief en probleemoplossing spelen een belangrijke rol in het omgaan met complexiteit en veranderingen in de samenleving van vandaag. De 'Discussienota over het in goede banen leiden van de mondialisering' erkent dat er nieuwe manieren van leren en flexibelere opleidings- en onderwijsmodellen nodig zijn voor een maatschappij die steeds mobieler en digitaler wordt en de 'Discussienota over de sociale dimensie van Europa' onderstreept het belang van de juiste vaardigheden en competenties om de levensstandaard in Europa op peil te houden 4 . De klimaatverandering en de beperktheid van ecologische hulpbronnen, samen met economische en sociale ongelijkheden maken duurzame ontwikkeling tot een noodzakelijk punt van zorg voor alle menselijke activiteiten.  5  

Zoals duidelijk is uiteengezet in de mededeling van de Commissie over het versterken van de Europese identiteit via onderwijs en cultuur 6 zou een Europese onderwijsruimte de samenwerking vergemakkelijken en de mobiliteit van lerenden, het personeel en de instellingen in onderwijs en opleiding bevorderen op basis van het gezamenlijk belang van alle lidstaten om het volledige potentieel van onderwijs en cultuur als motor voor werkgelegenheid, sociale rechtvaardigheid, actief burgerschap en de Europese identiteit in al haar verscheidenheid te benutten. Een Europese onderwijsruimte beantwoordt aan de grotere mobiliteit op de Europese arbeidsmarkten, aan de noodzaak om meer te investeren in het leren van talen en in digitale, ondernemers- en STEM-competenties (STEM: wetenschap, technologie, techniek en wiskunde). De Europese Raad verzocht daarna in december 2017 onder meer maatregelen te overwegen om de uitdagingen inzake vaardigheden op het gebied van digitalisering, cyberbeveiliging, mediageletterdheid en kunstmatige intelligentie aan te pakken en tegemoet te komen aan de behoefte aan een inclusieve, op een leven lang leren gebaseerde en innovatiegerichte aanpak van onderwijs en opleiding 7 .

Uit de laatste PISA-gegevens van de OESO blijkt, in sterk contrast met deze verzoeken, dat één op vijf leerlingen in de Europese Unie (EU) onvoldoende presteert voor leesvaardigheid, wiskunde en wetenschappen 8 . Het is zorgwekkend dat het aantal slecht presterende leerlingen in de EU als geheel tussen 2012 en 2015 nog is toegenomen. In de landen die hebben deelgenomen aan de OESO-enquête over de vaardigheden van volwassenen (PIAAC, 2012) bezit 4,9 tot 27,7 % van de volwassenen slechts rudimentaire lees- en schrijfvaardigheden, terwijl 8,1 tot 31,7 % slechts het laagste niveau van rekenvaardigheid heeft.  9  

Daarenboven heeft 44 % van de EU-bevolking weinig en 19 % zelfs geen digitale vaardigheden, 10 ondanks het feit dat de snelheid van de technologische en digitale veranderingen onze economieën en samenlevingen grondig beïnvloedt. De snelle digitale transformatie van de economie betekent dat voor nagenoeg alle banen nu enig niveau van digitale vaardigheden vereist is, en hetzelfde geldt voor deelname aan het maatschappelijk leven in ruime zin. Digitale vaardigheden zijn vandaag even belangrijk als lees-, schrijf- en rekenvaardigheid en daarom heeft Europa digitaal vaardige mensen nodig die niet alleen in staat zijn de technologie te gebruiken, maar ook te innoveren en een voortrekkersrol te spelen in het gebruik ervan.

Het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten is het recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren 11 . Wie niet over de nodige competenties beschikt om succesvol deel te nemen aan het maatschappelijk leven en de arbeidsmarkt loopt meer risico op werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting. Gebrek aan competenties belemmert inclusieve en duurzame groei en het concurrentievermogen en de innovatiecapaciteit van de industrie. Uit onderzoek blijkt dat het verbeteren van basisvaardigheden op het gebied van lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden hand in hand gaat met de ontwikkeling van competenties in een breder scala van sleutelcompetenties; het hangt vooral nauw samen met persoonlijke ontwikkeling, de ontwikkeling van leervaardigheden en burgerschapscompetenties 12 .

In 2006 hebben het Europees Parlement en de Raad de aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren goedgekeurd 13 . Daarin werd de lidstaten aanbevolen in het kader van de strategieën voor een leven lang leren sleutelcompetenties voor iedereen te ontwikkelen. In de bijlage bij de aanbeveling, "Sleutelcompetenties voor een leven lang leren — een Europees referentiekader", worden de competenties die ieder persoon nodig heeft voor zelfontplooiing en -ontwikkeling, inzetbaarheid, sociale inclusie en actief burgerschap gedefinieerd. De lidstaten werden verzocht het Europees referentiekader te gebruiken om ervoor te zorgen dat het initieel onderwijs en de initiële opleiding alle jongeren de mogelijkheid bieden om hun sleutelcompetenties zodanig te ontwikkelen dat zij toegerust zijn voor het leven als volwassene, en dat volwassenen in staat zijn hun sleutelcompetenties hun leven lang verder te ontwikkelen en actueel te houden.

Sinds 2006 zijn de manieren van lesgeven en leren snel geëvolueerd: een ruimer gebruik van technologie, meer afstandsleren en de toename van informeel leren met behulp van mobiele digitale apparatuur beïnvloeden de mogelijkheden om competenties te verwerven. De ervaring van de laatste tien jaar leert dat onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen beter gebruik moeten maken van deze nieuwe mogelijkheden voor de actieve ondersteuning van competentie-ontwikkeling gedurende het hele leven. Leerervaringen voor alle lerenden en vakoverschrijdende leerervaringen moeten worden verrijkt door de samenwerking tussen formele en niet-formele leeromgevingen te versterken. Dat kan worden bereikt door vakoverschrijdend leren, onderzoekend leren, stages en werkplekleren te bevorderen.

Het doel van de voorgestelde aanbeveling is bij alle mensen de ontwikkeling van sleutelcompetenties gedurende hun hele leven te verbeteren en maatregelen te bevorderen die nodig zijn om dit doel te bereiken. De lidstaten worden aangemoedigd om de mensen beter voor te bereiden op veranderende arbeidsmarkten en actief burgerschap in samenlevingen die diverser, mobieler, digitaler en geglobaliseerd zijn, en om leren in alle levensfasen te ontwikkelen. Er wordt in het bijzonder op aangedrongen te investeren in basisvaardigheden, in digitale en ondernemerscompetenties en in taalvaardigheid om iedereen in staat te stellen actief deel te nemen aan de samenleving en de economie. Er wordt ook op aangedrongen te investeren in STEM-competenties om wetenschappelijk inzicht te bevorderen en STEM-loopbanen aantrekkelijker te maken. De voorgestelde aanbeveling vervangt de aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren die in 2006 door het Europees Parlement en de Raad is goedgekeurd 14 . De aanbeveling zal:

·de uitvoering ondersteunen van het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten , waarin wordt benadrukt: 'Iedereen heeft recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen.', alsook van het vierde beginsel: 'Iedereen heeft recht op tijdige en op maat gesneden hulp bij het verbeteren van zijn of haar vooruitzichten om een baan te vinden of zich als zelfstandige te vestigen. Hieronder valt het recht op ondersteuning bij het zoeken van werk en bij opleiding en herscholing.'.

·de ontwikkeling van een Europese onderwijsruimte ondersteunen door overeenstemming te bereiken over de kerncompetenties die alle lerenden nodig hebben, door de mobiliteit van lerenden en onderwijzend personeel te bevorderen en door met name de ontwikkeling van taalvaardigheid te ondersteunen om mobiliteit en samenwerking in Europa te bevorderen;

·de ontwikkeling van ondernemerscompetenties ondersteunen om essentiële vaardigheden en attitudes waaronder creativiteit, initiatief, teamwerk, risicobeoordeling en verantwoordelijkheidszin te ontwikkelen;

·een antwoord bieden op de veranderende vereiste competenties, waaronder basisvaardigheden, digitale competenties, STEM-competenties (wetenschap, technologie, techniek en wiskunde) en maatregelen onderstrepen ter ondersteuning van de ontwikkeling van competenties op die gebieden;

·de rol van actief burgerschap, gedeelde waarden en grondrechten benadrukken;

·de resultaten van het VN-decennium inzake onderwijs voor duurzame ontwikkeling en de impuls van duurzameontwikkelingsdoelstelling 4 van de Verenigde Naties – Onderwijs 2030 verwerken;

·de lidstaten, onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen en onderwijzend personeel bijstaan om de ontwikkeling van competenties beter te ondersteunen door goede praktijken in te voeren ter ondersteuning van de ontwikkeling van sleutelcompetenties;

·bijdragen aan het ontwerp van het toekomstige strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding door een gemeenschappelijke opvatting over sleutelcompetenties te bevorderen;

·het gebruik van Europese financieringsbronnen zoals Erasmus +, de Europese structuur- en investeringsfondsen en Horizon 2020 ondersteunen.

Het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bevat nadere gegevens over eerdere ervaringen met de uitvoering van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren van 2006, een analyse ter ondersteuning van de nieuwe aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren en voorbeelden van bestaande beleidsmaatregelen en projecten ter ondersteuning van de ontwikkeling van competenties in een perspectief van een leven lang leren.

1.

Achtergrond



Sleutelcompetenties zijn die competenties die elk individu nodig heeft voor zijn zelfontplooiing en ontwikkeling, zijn werk, sociale inclusie en actief burgerschap. Zij omvatten 'kennis, vaardigheden en attitudes' en gaan verder dan het begrip van louter (academische) 'kennis'.

Het Europees referentiekader voor sleutelcompetenties voor een leven lang leren van 2006 ("het referentiekader") omvatte acht sleutelcompetenties:

·communicatie in de moedertaal;

·communicatie in vreemde talen;

·wiskundige competentie en basiscompetentie op het gebied van exacte wetenschappen en technologie;

·digitale competentie;

·leercompetentie;

·sociale en burgerschapscompetentie;

·ontwikkeling van initiatief en ondernemerschap; en

·cultureel bewustzijn en culturele expressie.

Sinds de vaststelling ervan hebben de lidstaten en belanghebbenden gebruikgemaakt van het referentiekader en het onderliggende concept; de meeste lidstaten hebben in het licht hiervan hervormingen doorgevoerd. Die hervormingen zijn zeer uiteenlopend en de lidstaten hebben in de loop van de jaren ook de definitie van de sleutelcompetenties aangepast. De meeste hervormingen vonden plaats in schoolonderwijs en beroepsonderwijs en -opleiding. Sleutelcompetenties die gemakkelijk op de traditionele 'schoolvakken' kunnen worden toegepast zijn het meest ontwikkeld (zoals communicatie in de moedertaal en in vreemde talen en wiskundige competentie), in tegenstelling tot competenties die de grenzen van traditionele 'vakken' overschrijden (zoals leercompetentie, ondernemerschap of sociale en burgerschapscompetenties) 15 .

Onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen krijgen te maken met bepaalde uitdagingen wanneer zij competentiegericht lesgeven en leren in de praktijk brengen. Om over te gaan van een eerder statische opvatting van opleidingsprogramma's naar een dynamische definitie van de kennis, vaardigheden en attitudes die een lerende tijdens zijn leerproces moet ontwikkelen, is een paradigmaverschuiving op het gebied van onderwijs, opleiding en leren nodig die de manier verandert waarop deze worden georganiseerd en geëvalueerd.

Behoeften aan competenties zijn bovendien niet statisch; zij veranderen gedurende het gehele leven. De op school verworven competenties moeten worden ontwikkeld zodat zij een leven lang kunnen meegaan; competenties actueel houden en nieuwe verwerven om te beantwoorden aan veranderende behoeften is een proces dat een leven lang duurt. Daarom moet iedereen de kans krijgen om zijn of haar competenties een leven lang te ontwikkelen.

Deze aanbeveling presenteert niet alleen een bijgewerkt Europees referentiekader voor sleutelcompetenties voor een leven lang leren, maar geeft ook een overzicht van goede praktijken ter ondersteuning van de ontwikkeling van competentiegerichte benaderingen in onderwijs en opleiding, waaronder ook niet-formeel leren, in het perspectief van een leven lang leren.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In het gezamenlijk verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) is duidelijk als prioriteit gesteld 'relevante en hoogwaardige kennis, vaardigheden en competenties, die worden ontwikkeld via een leven lang leren en gericht zijn op leerresultaten voor inzetbaarheid, innovatie, actief burgerschap en welzijn' te ontwikkelen 16 .

De Mededeling van de Commissie 'De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur' 17 roept op om in mensen en onderwijs te investeren en om ervoor te zorgen dat de onderwijs- en opleidingsstelsels alle lerenden helpen de kennis, vaardigheden en competenties te verwerven die in de wereld van vandaag als essentieel worden beschouwd. Zij legt ook een duidelijk verband tussen een gemeenschappelijke opvatting over de competenties die iedereen nodig heeft en het oprichten van een Europese onderwijsruimte.

De herziening van de aanbeveling van de Raad van 2006 inzake sleutelcompetenties is aangekondigd in de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa, met als doel een gedeelde en geactualiseerde opvatting over sleutelcompetenties te ontwikkelen, de introductie ervan in onderwijs- en opleidingsprogramma’s te stimuleren en ondersteuning te bieden voor een betere ontwikkeling en beoordeling van die competenties 18 .

In het initiatief 'Investeren in de jongeren van Europa', dat op 7 december 2016 is goedgekeurd 19 en de daaropvolgende mededelingen over de ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs 20 en over de modernisering van het hoger onderwijs 21 in mei 2017 heeft de Commissie verder de noodzaak benadrukt om te investeren in de ontwikkeling van competenties en verdere ambities op dit gebied.

In de aanbeveling van de Raad van december 2016 over bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen, wordt aanbevolen volwassenen met een laag niveau van vaardigheden, kennis en competenties de kans te bieden om overeenkomstig hun individuele behoeften een minimumniveau van lees- en schrijfvaardigheid en digitale en rekencompetenties te verwerven; en/of een breder scala van vaardigheden, kennis en competenties te verwerven, voortbouwend op de aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren van 2006.

In de aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren 22 werden de lidstaten verzocht tegen 2018 overeenkomstig de nationale omstandigheden en kenmerken en op de wijze die hun passend lijkt, regelingen te treffen voor de validatie van niet-formeel en informeel leren die iedereen in de gelegenheid stellen kennis, vaardigheden en competenties die door niet-formeel en informeel leren zijn verworven, te laten valideren en een volledige kwalificatie of, in voorkomend geval, een deel ervan te verkrijgen.

De aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en tot intrekking van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren 23 biedt een gemeenschappelijk referentiekader om personen en organisaties te helpen de verschillende kwalificatiesystemen en de kwalificatieniveaus van die systemen te vergelijken.

Het Europass-kader 24 helpt mensen beter te communiceren en hun competenties en kwalificaties beter te beschrijven.

• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

In haar mededeling 'De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur' onderstreept de Commissie dat onderwijs de basis vormt voor productieve en creatieve werkkrachten en uiteindelijk voor een veerkrachtige economie. Zij benadrukt de noodzaak te investeren in mensen en in hun competenties en mogelijkheden. Zij verwijst in het bijzonder naar de noodzaak om grotere inspanningen te leveren om de ontwikkeling van sleutelcompetenties te ondersteunen 25 .

De Europese pijler van sociale rechten onderstreept het 'recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen' alsook 'het recht op bijkomende opleiding en herscholing' 26 .

Het voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie van lesgeven 27 onderstreept in het bijzonder de burgerschapscompetentie, die in de bijlage bij deze aanbeveling wordt beschreven. Het bevat een aantal maatregelen die de lidstaten kunnen nemen, met steun van de Unie.

In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees economisch en sociaal Comité en het Comité van de Regio’s betreffende het actieplan voor digitaal onderwijs 28 wordt uiteengezet hoe onderwijs- en opleidingsstelsels beter gebruik kunnen maken van innovatie en digitale technologieën en de ontwikkeling van digitale competenties die in een tijdperk van snelle digitale verandering nodig zijn voor het werk en in het dagelijks leven. Het actieplan voor digitaal onderwijs legt specifiek de nadruk op initiële onderwijs- en opleidingsstelsels en betreft scholen, beroepsonderwijs en -opleiding en hoger onderwijs.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



Het initiatief is in overeenstemming met de artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In artikel 165 VWEU is vastgesteld dat de Unie bijdraagt tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel. Krachtens artikel 166 moet de Unie "inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer [leggen] waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de beroepsopleiding."

Het initiatief voorziet niet in een uitbreiding van de regelgevingsbevoegdheid van de EU en legt de lidstaten geen dwingende verbintenissen op. De lidstaten beslissen overeenkomstig hun nationale omstandigheden hoe zij deze aanbeveling uitvoeren.

• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Omdat veel lidstaten hun eigen nationale competentiekaders voor onderwijs en opleiding hebben, is er momenteel slechts beperkte uitwisseling van goede praktijken bij het verder ondersteunen van competentiegericht onderwijs en leren.

De toegevoegde waarde van deze aanbeveling op het niveau van de Unie ligt in het vermogen van de Unie om:

·een gemeenschappelijk referentiekader voor de nodige sleutelcompetenties op te stellen;

·een gemeenschappelijke opvatting over een leven lang leren te bevorderen;

·het delen van kennis, expertise en goede praktijken te vergemakkelijken;

·initiatieven op EU-niveau te ondersteunen om de ontwikkeling van competenties te bevorderen;

·de ontwikkeling van de competentiekaders die leerresultaten helpen definiëren en die de basis vormen voor beoordeling en validatie te ondersteunen;

·de evaluatie van en het toezicht op de voortgang met de ontwikkeling van competenties op EU-niveau te ondersteunen.

Evenredigheid



Het voorstel versterkt een gemeenschappelijke opvatting over sleutelcompetenties voor een leven lang leren en legt de basis, voor de lidstaten en de Commissie, om goede praktijken te delen en zowel op nationaal als op EU-niveau beleid te ontwikkelen dat het verwerven van sleutelcompetenties ondersteunt. Het voorstel heeft betrekking op alle onderwijs- en opleidingsniveaus, op formeel, niet-formeel en informeel leren en op alle leeftijdsgroepen. Aangezien de toezeggingen van de lidstaten op vrijwillige basis zijn en elke lidstaat de te volgen aanpak bepaalt, wordt de maatregel evenredig geacht.

Keuze van het instrument



Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie staat het Verdrag de aanneming van aanbevelingen door de Raad toe, op voorstel van de Commissie.

Een aanbeveling van de Raad is een geschikt instrument op het gebied van onderwijs en opleiding, waar de EU een ondersteunende bevoegdheid heeft, en is al vaak gebruikt voor Europese maatregelen op dat gebied. Als juridisch instrument geeft een aanbeveling de verbintenis van de lidstaten aan in de tekst en biedt zij een stevigere politieke basis voor samenwerking op dit terrein, met volledige eerbiediging van de bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van onderwijs en opleiding.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden



Na het Europees Forum voor onderwijs, opleiding en jeugd in oktober 2016 zijn een aantal specifieke overlegvergaderingen en deskundigenseminars gehouden. De herziening van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties van 2006 is ook uitgebreid besproken met de vertegenwoordigers van de lidstaten in de vergaderingen van de ET 2020-groep op hoog niveau, van de directeuren-generaal voor schoolonderwijs, beroepsonderwijs en -opleiding en hoger onderwijs, en in het Raadgevend Comité voor beroepsonderwijs en -opleiding, het Comité culturele zaken en de Youthpass-adviesgroep.

Van 22 februari tot en met 19 mei 2017 is online een openbare raadpleging gehouden, waarop bijna 500 antwoorden en 69 standpuntnota’s werden ingediend. De bijdragen zijn afkomstig van een goede mix van ministeries van Onderwijs en niet-gouvernementele belanghebbenden. De raadpleging werd afgerond met een conferentie in Brussel op 14 juni 2017 29 .

De resultaten van de raadpleging bevestigen het belang van het Europees referentiekader voor sleutelcompetenties. De respondenten bevestigden dat wijzigingen nodig zijn om ervoor te zorgen dat het referentiekader de politieke, sociale, economische, ecologische en technologische ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar weerspiegelt.

De belangrijkste bevindingen van de openbare raadpleging zijn:

·de meerderheid van de respondenten waardeert het referentiekader als een relevant instrument voor

·onderwijs, opleiding en leren (77 %);

·een meerderheid van de respondenten ziet een noodzaak om aan het referentiekader kleine wijzigingen aan te brengen (65 %);

·de respondenten benadrukken de behoefte aan verdere ondersteuning van het gebruik van het referentiekader en

·zijn voorstander van competentiegericht onderwijs, opleiden en leren in Europa.

De onlineraadpleging, standpuntnota's en overlegvergaderingen/conferenties onderstreepten de noodzaak om:

·een antwoord te bieden op de vraag naar competenties op het gebied van lezen en schrijven, talen en communicatie in de huidige meertalige en cultureel diverse samenlevingen;

·een antwoord te bieden op snel veranderende digitale en technologische omgevingen door de definitie van digitale competentie te actualiseren. Die actualisering moet rekening houden met de lessen die zijn geleerd bij de ontwikkeling en de ondersteuning van het gebruik van het kader voor digitale competenties 30 dat op grote schaal wordt toegepast;

·de ontwikkeling van competenties op het gebied van wiskunde, wetenschappen en technologie verder te verbeteren;

·het belang van persoonlijke en interpersoonlijke vaardigheden te benadrukken. Die vaardigheden worden soms 'socio-emotionele', 'zachte' of 'levensvaardigheden' genoemd omdat zij personen helpen reageren op onzekerheid en verandering. Er wordt gesuggereerd vaardigheden als kritisch denken, teamwerk, interculturele vaardigheden en probleemoplossing verder te versterken binnen het referentiekader;

·duurzaamheid te benadrukken in de aanbeveling, na het VN-decennium inzake onderwijs voor duurzame ontwikkeling (2005– 2014) en met het oog op de mondiale duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, ook voor onderwijs, voor 2030;

·burgerschapscompetentie en de rol van burgerschap, gedeelde waarden en mensenrechten te benadrukken. Het wordt steeds belangrijker om personen mogelijkheden te geven om verantwoordelijke, actieve burgers te zijn die kunnen bijdragen aan vreedzame, tolerante, inclusieve en veilige samenlevingen. In deze context wordt ook voorgesteld om mediageletterdheid en interculturele vaardigheden te versterken;

·creativiteit, het vermogen processen te plannen en te beheren en om te gaan met risico’s in het kader van besluitvorming met kennis van zaken als essentiële dimensies van ondernemingscompetenties te onderstrepen. De voorkeur ging ernaar uit de geactualiseerde definitie in overeenstemming te brengen met het EntreComp-kader 31 ;

·rekening te houden met een bredere waaier van hedendaagse vormen van culturele expressie en met de ontwikkeling van de eigen culturele identiteit. Een positieve en ruimdenkende houding ten opzichte van andere culturen en culturele verschillen moet worden belicht.

De raadpleging bevestigde dat het gebruik van het referentiekader is toegespitst op formeel leren in het lager en middelbaar onderwijs. Een sterkere samenhang met andere vormen van onderwijs en opleiding zoals opvang en onderwijs voor jonge kinderen, beroepsonderwijs en -opleiding, hoger onderwijs, volwassenenonderwijs en niet-formeel leren is daarom nodig.

Ten slotte werd voorgesteld om voor de verdere ondersteuning van het gebruik van het referentiekader het personeel in onderwijs en opleiding beter te begeleiden en te ondersteunen, en om manieren te onderzoeken waarop beoordelingsmethoden kunnen worden ondersteund, zowel als onderdeel van de onderwijs- en leerprocessen als in het kader van het beheer van onderwijs en opleiding.

• Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel is gebaseerd op een groot aantal rapporten en onderzoeken naar het effect van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties van 2006, daaraan gerelateerde hervormingen in de lidstaten en relevante door de EU gefinancierde projecten. Het gezamenlijk voortgangsverslag van de Raad en de Europese Commissie in 2010 behandelde de eerste ervaringen in de lidstaten met de overschakeling naar competentiegerichte programma's in onderwijs en opleiding 32 . De bevindingen van KeyCoNet 33 , een Europees beleidsnetwerk inzake de ontwikkeling van sleutelcompetenties in het schoolonderwijs, en een Eurydice-verslag van 2012 34 geven een goed overzicht van het gebruik van het referentiekader in het schoolonderwijs. CEDEFOP-verslagen 35 geven inzicht in de mate waarin het referentiekader een rol speelt in beroepsonderwijs en -opleiding.

Er werden ook gegevens verzameld via onderzoeken die werden uitgevoerd om het gebruik van het Europees referentiekader te beoordelen, waaronder ook een literatuurstudie, en een vergelijkende analyse van nationale en internationale competentiekaders 36 .

Voor specifieke competenties werden de gegevens gebaseerd op onderzoeken en verslagen in die gebieden, zoals recente verslagen over lees- en schrijfvaardigheid en het leren van talen 37 , onderwijs in wetenschappen 38 , sociaal en emotioneel onderwijs 39 , burgerschapsonderwijs 40 , onderrnemerschapsonderwijs 41 , burgerschaps- en burgercompetentie 42 en cultureel bewustzijn en culturele expressie 43 .

In het onderzoek is ook rekening gehouden met verslagen en studies van de OESO, de UNESCO en de Raad van Europa die betrokken zijn bij het vaststellen van competentiekaders op het gebied van onderwijs, opleiding en leren 44 . Een andere belangrijke bron van informatie was het werk van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC), in het bijzonder op het gebied van digitale en ondernemerscompetenties 45 .

Effectbeoordeling



Aangezien de maatregelen de initiatieven van de lidstaten aanvullen en de voorgestelde activiteiten op vrijwillige basis worden uitgevoerd, en gezien de reikwijdte van de verwachte effecten, is er geen effectbeoordeling uitgevoerd. De ontwikkeling van het voorstel was gebaseerd op eerdere onderzoeken, raadpleging van de lidstaten en de openbare raadpleging.

• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

• Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit initiatief vergt geen extra middelen uit de EU-begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Om de uitvoering te ondersteunen, stelt de Commissie voor om in samenwerking met de lidstaten ondersteunende richtsnoeren te ontwikkelen om de zwakke punten te verhelpen die zijn blootgelegd bij het in de praktijk brengen van competentiegericht lesgeven en leren.

De Commissie zal verslag uitbrengen over het gebruik van de aanbeveling in het kader van de Europese samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en leren.

• Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting



Bepalingen van de lidstaten

De lidstaten worden verzocht de ontwikkeling van de sleutelcompetenties te versterken voor alle lerenden, in het bijzonder voor lerenden uit kansarme milieus. Zij worden verzocht meer inspanningen te leveren om de prestatieniveaus te verhogen, vooral voor basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen en digitale basisvaardigheden) en digitale en ondernemerscompetenties, STEM-competenties en taalvaardigheid. De lidstaten worden verzocht om, waar nodig, hun steun voor competentiegericht lesgeven en leren in alle onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen te versterken.

Bovenop een bijgewerkt Europees referentiekader voor sleutelcompetenties worden ook verscheidene goede praktijken voorgesteld die als leidraad dienen voor het personeel in alle onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen bij het toepassen van competentiegericht leren en voor de verdere ontwikkeling van de beoordeling van sleutelcompetenties. Om de ontwikkeling van sleutelcompetenties te ondersteunen, moeten een aantal ondersteunende leerbenaderingen en -omgevingen worden opgezet; De lidstaten worden aangemoedigd om de verdere ontwikkeling daarvan te ondersteunen.

De aanbeveling onderstreept ook de noodzaak om de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te ondersteunen door ze te integreren in onderwijs, opleiding en niet-formeel leren.

De lidstaten worden verzocht om verslag uit te brengen over hun ervaringen en vooruitgang in het verstrekken van sleutelcompetenties.

Bepalingen van de Commissie

De Commissie stelt voor verdere richtsnoeren te ontwikkelen over competentiegericht onderwijs, opleiden en leren en ondersteuning te bieden aan initiatieven voor de ontwikkeling en bevordering van onderwijs voor duurzame ontwikkeling, in het kader van duurzame-ontwikkelingsdoelstelling 4 van de VN inzake inclusief en gelijkwaardig kwaliteitsonderwijs en een leven lang leren voor iedereen 46 .

De Commissie stelt voor een scorebord te ontwikkelen om toezicht te houden op de ontwikkeling van sleutelcompetenties en informatie te verschaffen over de uitgevoerde maatregelen voor de ondersteuning van competentie-ontwikkeling. Zij is van plan een voorstel te ontwikkelen voor toekomstige Europese benchmarks op het vlak van de ontwikkeling van competenties in het licht van de volgende cyclus van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding.