Toelichting bij JOIN(2017)44 - EU position in the Joint Committee established by the Partnership Agreement with New Zealand as regards the Rules of procedure of the Joint Committee and working groups

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat de Unie zal innemen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland op het gebied van betrekkingen en samenwerking

De partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds (hierna 'de overeenkomst' genoemd) heeft tot doel een versterkt partnerschap tussen de EU en haar lidstaten en Nieuw-Zeeland tot stand te brengen en nauwer en intensiever samen te werken inzake aangelegenheden van gemeenschappelijk belang, waarin de gedeelde waarden en gemeenschappelijke beginselen worden weerspiegeld, onder meer door het intensiveren van een dialoog op hoog niveau. De overeenkomst vormt een coherent, wettelijk bindend kader voor de betrekkingen van de EU met Nieuw-Zeeland. Met ingang van 12 januari 2017 wordt een deel van de overeenkomst voorlopig toegepast.

2.2.Het Gemengd Comité

Het Gemengd Comité is opgericht bij artikel 53 van de overeenkomst. De belangrijkste taken van het Gemengd Comité zijn de tenuitvoerlegging van de overeenkomst te vergemakkelijken, de algemene doelstellingen ervan te bevorderen en de algemene samenhang van de betrekkingen tussen de EU en Nieuw-Zeeland te garanderen. Andere taken van het Gemengd Comité hebben onder meer betrekking op: toezien op de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Nieuw-Zeeland; een dialoog organiseren en voorstellen doen inzake vraagstukken die van wederzijds belang zijn; ernaar streven geschillen te beslechten die op de onder deze overeenkomst vallende gebieden zouden kunnen rijzen.

Het Gemengd Comité moet waar nodig aanbevelingen doen en besluiten aannemen om uitvoering te geven aan specifieke aspecten van de overeenkomst. Het Gemengd Comité werkt op grond van consensus en het vergadert op hoog ambtelijk niveau. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast. Het kan subcomités en werkgroepen instellen om specifieke kwesties aan te pakken.

2.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité

Tijdens zijn eerste vergadering moet het Gemengd Comité besluiten vaststellen met betrekking tot de goedkeuring van zijn reglement van orde en de mandaten van de subcomités en de werkgroepen (hierna 'de beoogde handelingen' genoemd).

De beoogde handelingen zijn bedoeld om overeenkomstig artikel 53, lid 4, van de overeenkomst, het reglement van orde dat ten grondslag ligt aan de organisatie van het Gemengd Comité en de mandaten van de subcomités en de werkgroepen vast te stellen, teneinde de tenuitvoerlegging van de overeenkomst mogelijk te maken.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het namens de Unie in te nemen standpunt moet de goedkeuring beogen van het reglement van orde van het Gemengd Comité EU - Nieuw Zeeland en de mandaten van de subcomités en werkgroepen. Het standpunt moet gebaseerd zijn op de ontwerp-besluiten van het Gemengd Comité.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité is een lichaam dat is opgericht krachtens de partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds.

De handelingen die het Gemengd Comité dient vast te stellen, zijn handelingen met rechtsgevolgen. Overeenkomstig artikel 53, lid 3, punt i), van de overeenkomst is het Gemengd Comité bevoegd om besluiten vast te stellen, die bindend zijn voor de partijen bij de overeenkomst.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

Wanneer de beoogde handeling tegelijkertijd een aantal doelstellingen heeft, of meerdere componenten, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet de materiële rechtsgrondslag waarop een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt gebaseerd, uitzonderlijk de verschillende rechtsgrondslagen omvatten.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De beoogde handelingen hebben tot doel de doelstellingen van de overeenkomst te bevorderen en de tenuitvoerlegging ervan te vergemakkelijken.

De overeenkomst heeft doelstellingen en componenten op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de gemeenschappelijke handelspolitiek en samenwerking met geïndustrialiseerde landen. Deze aspecten van de overeenkomst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zonder dat het ene ondergeschikt is aan het andere. De ondertekening van de overeenkomst was gebaseerd op artikel 37, VEU, artikel 207, VWEU, en artikel 212, lid 1, VWEU.

De beoogde handelingen moeten dan ook worden gebaseerd op dezelfde materiële rechtsgrondslagen.

4.3.Conclusie

In het licht van het voorgaande moet de rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit artikel 37, VEU, artikel 207, VWEU, en artikel 212, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU, zijn.