Toelichting bij COM(2017)457 - Standpunt EU in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ONDERWERP VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding moet worden ingenomen met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit waarbij aan de Unie een bijzondere status wordt verleend in de OIV.

2. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.

2.1Het Verdrag tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding


Het op 3 april 2001 in Parijs ondertekende Verdrag tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (hierna 'het verdrag' genoemd) had de oprichting van de OIV tot doel, die in de plaats is gekomen van het Internationaal Bureau voor Wijnbouw en Wijnbereiding. Het verdrag is op 1 januari 2004 in werking getreden.

Twintig EU-lidstaten zijn partijen bij het verdrag 1 .

2.

2.2De OIV


De OIV is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn en andere wijnbouwproducten.

De OIV draagt bij aan de internationale harmonisatie van bestaande praktijken en normen met betrekking tot wijn, door op de volgende gebieden resoluties op te stellen:

– de voorwaarden voor de druivenproductie;

– de oenologische procedés;

– de definitie en/of beschrijving van de producten, de etikettering en de voorwaarden voor het op de markt brengen;

– de methoden voor het analyseren en beoordelen van wijnbouwproducten.

3.

2.3De beoogde handeling van de OIV


Dit initiatief ressorteert niet onder het programma voor gezonde regelgeving (Refit).

De OIV zal op zijn 16e algemene vergadering van 20 oktober 2017 een besluit betreffende de verlening van een bijzondere status aan de Unie in de OIV ("de beoogde handeling") aannemen.

De Unie heeft geen officiële status binnen de OIV. De beoogde handeling strekt ertoe de rol van de Unie in de OIV te versterken en te formaliseren.

3. NAMENS DE UNIE IN TE NEMEN STANDPUNT

3.1Motivering en doel van het standpunt

Op 1 oktober 2015 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om verkennende gesprekken met de OIV op te starten met de bedoeling een bijzondere status voor de Unie te verkrijgen overeenkomstig artikel 4 van het reglement van orde van de OIV.

Aangezien de Unie momenteel geen officiële status in de OIV heeft, worden de vertegenwoordigers van de Commissie enkel op informele basis uitgenodigd om de vergaderingen van de deskundigengroepen, commissies en subcommissies bij te wonen, maar is het hun niet toegestaan de vergaderingen van het uitvoerend comité bij te wonen. Soms worden zij uitgenodigd om de algemene vergadering, waar de OIV-leden resoluties vaststellen, bij te wonen, zonder dat zij daar het woord mogen nemen. De Unie betaalt geen bijdrage aan de OIV.

Deze beperkte deelname volstaat voor de Commissie niet om volledig geïnformeerd te zijn over de opstelling van nieuwe resoluties.

Gezien de rechtsgevolgen die sommige OIV-resoluties kunnen hebben en rekening houdend met de bevoegdheden van de Unie op het merendeel van de door de OIV bestreken gebieden, bestaat het doel van de beoogde handeling erin de rol van de Unie in de OIV te versterken en te formaliseren.

Deze status zou de Commissie, als vertegenwoordiger van de Unie op grond van artikel 17 VEU, in staat stellen volledig geïnformeerd te zijn over de opstelling van nieuwe resoluties, het gemeenschappelijk standpunt van de EU daarover te coördineren, aan de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen deel te nemen – namens de Unie en op formele basis –, en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité bij te wonen. Hierdoor zou de eenheid van de vertegenwoordiging van de Unie in de OIV worden gewaarborgd zonder dat de rol van de wetenschappelijke deskundigen van de EU-lidstaten in de OIV ter discussie wordt gesteld.

Bovendien zou de toekenning van deze status de vertegenwoordigers van de Unie de mogelijkheid bieden om, onder dezelfde voorwaarden als de leden van de OIV, alle OIV-documenten te verkrijgen. Dit zal het gemakkelijker maken om toekomstige besluiten die de Raad overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, moet nemen, op te stellen voordat in de algemene vergadering van de OIV over de resoluties wordt gestemd.

Gelet op het voorgaande moet aan de OIV worden voorgesteld de Unie de bijzondere status te verlenen waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet. De commissaris voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling wordt gemachtigd om de briefwisseling, namens de Commissie en onder haar verantwoordelijkheid, te ondertekenen.

3.2Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Hoewel de resoluties van de OIV op zich niet bindend zijn op EU-niveau op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, kunnen sommige door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties rechtsgevolgen hebben. Met betrekking tot wijnbouwproducten wordt in het EU-recht in de volgende bepalingen naar de OIV verwezen:

–artikel 80, lid 5, van de GMO-verordening, waarin is bepaald dat de analysemethoden voor wijn moeten zijn gebaseerd op methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij zij ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken;

–artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie, waarin is bepaald dat de specificaties met betrekking tot zuiverheid en identiteit van de bij de oenologische procedés gebruikte stoffen die moeten zijn welke zijn vastgesteld en bekendgemaakt in de "Codex œnologique international" van de OIV;

–artikel 80, lid 3, onder a), van de GMO-verordening, waarin is bepaald dat de Commissie rekening moet houden met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés wanneer zij zulke procedés toestaat;

–artikel 90, lid 2, van de GMO-verordening, waarin is bepaald dat ingevoerde wijnbouwproducten moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie of overeenkomstig oenologische procedés die worden aanbevolen door de OIV; en

–artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2870/2000, waarin is bepaald dat wanneer voor de detectie en kwantificering van stoffen in een bepaalde gedistilleerde drank geen door de Unie vastgestelde analysemethode bestaat, de door de OIV erkende analysemethoden mogen worden gebruikt.

Aangezien de OIV-resoluties rechtsgevolgen kunnen hebben en de Unie exclusief bevoegd is op deze gebieden, moet de Raad, overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, een gemeenschappelijk standpunt namens de EU innemen voordat in de OIV over deze resoluties wordt gestemd. De bijzondere status van de EU binnen de OIV zal de opstelling van een dergelijk standpunt faciliteren.

3.3Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De OIV-resoluties kunnen ook betrekking hebben op onderwerpen die bestreken worden door horizontale EU-bepalingen, zoals levensmiddeleninformatie voor consumenten en het gebruik van additieven in levensmiddelen.

Het is belangrijk dat de bijzondere status aan de EU wordt verleend, zodat EU-vertegenwoordigers toegang hebben tot alle OIV-documenten en zij elke inconsistentie tussen de OIV-resoluties en het EU-recht en de mogelijke rechtsgevolgen daarvan kunnen nagaan.

4. RECHTSGRONDSLAG

4.

4.1. Procedurele rechtsgrondslag


5.

4.1.1. Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het betrokken lichaam of partij is bij de betrokken overeenkomst.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt".

6.

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval


De OIV is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Verdrag tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding.

Aangezien de OIV-resoluties rechtsgevolgen kunnen hebben en de Unie exclusief bevoegd is op deze gebieden, gaat de handeling die de OIV wordt verzocht aan te nemen rechtstreeks de belangen van de Unie aan.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

7.

4.2. Materiële rechtsgrondslag


8.

4.2.1. Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

9.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval


De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43 VWEU.

10.

4.3. Conclusie


De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.