Toelichting bij COM(2017)399 - Standpunt EU in de Gezamenlijke Raad Cariforum-EU met betrekking tot de opstelling van een lijst van scheidsrechters

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel heeft betrekking op het besluit tot vaststelling van het namens de Unie in te nemen standpunt in de Gezamenlijke Raad Cariforum-EU voor de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit met betrekking tot de opstelling van een lijst van scheidsrechters.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds

De economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds ("de overeenkomst") heeft ten doel bij te dragen aan het terugdringen en de uiteindelijke uitroeiing van armoede middels de instelling van een handelspartnerschap dat in overeenstemming is met de doelstelling van duurzame ontwikkeling, de millenniumdoelen voor ontwikkeling en de Overeenkomst van Cotonou.

De overeenkomst is op 15 oktober 2008 ondertekend en wordt sinds 29 december 2008 voorlopig toegepast.

2.2.DE GEZAMENLIJKE RAAD CARIFORUM-EU

De Gezamenlijke Raad Cariforum-EU is in het algemeen verantwoordelijk voor de werking en tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en ziet toe op de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. De Gezamenlijke Raad komt regelmatig en ten minste om de twee jaar op ministerieel niveau bijeen. Voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst heeft de Gezamenlijke Raad beslissingsbevoegdheid ten aanzien van alle onder de overeenkomst vallende aangelegenheden. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen en de overeenkomstsluitende Cariforum-staten, die voor de uitvoering ervan alle nodige maatregelen zullen treffen overeenkomstig de interne regelgeving van elk van de partijen en van elke overeenkomstsluitende Cariforum-staat.

2.3.De voorgenomen handeling van de Gezamenlijke Raad Cariforum-EU

Op 17 november 2017 zal de Gezamenlijke Raad Cariforum-EU tijdens zijn vierde bijeenkomst een besluit vaststellen met betrekking tot de opstelling van de lijst van scheidsrechters waarin is voorzien in artikel 221, lid 1, van de overeenkomst ("de voorgenomen handeling").

Het doel van de voorgenomen handeling is een lijst van vijftien personen op te stellen die beschikken over gespecialiseerde kennis of ervaring op het gebied van het recht en de internationale handel en die bereid zijn als scheidsrechter te fungeren, zoals omschreven in artikel 221, lid 1, van de overeenkomst. Deze stap is noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake geschillenbeslechting van de overeenkomst.

De voorgenomen handeling wordt bindend voor de partijen in overeenstemming met artikel 221 van de overeenkomst, waarin wordt gesteld: "Het Handels- en ontwikkelingscomité Cariforum-EG stelt uiterlijk drie maanden na de voorlopige toepassing van deze overeenkomst een lijst van vijftien (15) personen op, die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren. Elk van de partijen kiest vijf personen die als scheidsrechter kunnen optreden. De twee partijen komen ook vijf personen overeen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en die als voorzitter van het arbitragepanel fungeren. Het Handels- en ontwikkelingscomité Cariforum-EG ziet erop toe dat de lijst te allen tijde uit dit aantal personen blijft bestaan."

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Artikel 221, lid 1, van de handeling voorziet in de opstelling van een lijst van vijftien personen die beschikken over gespecialiseerde kennis of ervaring op het gebied van het recht en de internationale handel en die bereid zijn als scheidsrechter te fungeren. Elk van de partijen heeft vijf personen voorgedragen en de twee partijen hebben ook overeenstemming bereikt over vijf personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en als voorzitter van het arbitragepanel fungeren.

De bijlage bij het bijgaande ontwerpbesluit van de Raad en de lijst van scheidsrechters zijn met het Cariforum overeengekomen tijdens de zesde vergadering van het Handels- en Ontwikkelingscomité die plaatsvond in Jamaica op 25 november 2016.

Het voorgestelde namens de Unie in te nemen standpunt beoogt de voorgenomen handeling bindend te maken.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

In artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is voorzien in een besluit tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De Gezamenlijke Raad Cariforum-EU is een krachtens de overeenkomst opgericht lichaam.

De handeling die de Gezamenlijke Raad Cariforum-EU dient vast te stellen, is een handeling met rechtsgevolgen. De voorgenomen handeling wordt voor de partijen bindend uit hoofde van het internationale recht in overeenstemming met artikel 221 van de overeenkomst.

Het institutionele kader van de overeenkomst wordt noch aangevuld, noch gewijzigd door de voorgenomen handeling.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een besluit krachtens artikel 218, lid 9, VWEU hangt voornamelijk af van de doelstelling en de inhoud van de voorgenomen handeling op basis waarvan een standpunt namens de Unie wordt ingenomen.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De voornaamste doelstelling en inhoud van de voorgenomen handeling houden verband met het gemeenschappelijk handelsbeleid.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit moet derhalve artikel 207, juncto artikel 218, lid 9, VWEU zijn.