Toelichting bij COM(2017)193 - Ex-postevaluatie van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa 2015" (Bergen en Pilsen)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 27.4.2017


COM(2017) 193 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Ex-postevaluatie van het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa 2015' (Bergen en Pilsen)

{SWD(2017) 135 final}
{SWD(2017) 137 final}


2.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


Ex-postevaluatie van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa 2015" (Bergen en Pilsen)

Inleiding



Dit verslag wordt ingediend uit hoofde van artikel 12 van Besluit nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor de periode 2007 tot 2019 1 , waarin wordt bepaald dat de Commissie elk jaar de externe en onafhankelijke evaluatie van de resultaten van het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' van het voorgaande jaar verzekert en over die evaluatie verslag uitbrengt aan de andere Europese instellingen.

Dit verslag bevat de bevindingen van de externe evaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2015 en de acties die de Commissie in aansluiting daarop zal voorstellen. De evaluatiemethode en de bevindingen zijn toegelicht in het werkdocument van de diensten van de Commissie over de evaluatie van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2015, dat is gebaseerd op het eindverslag van de externe beoordelaar 2 .

3.

2. Achtergrond van de actie


2.1.EU-actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa'

In 1985 werd op intergouvernementeel niveau de eerste aanzet gegeven tot het oorspronkelijke project 'Cultuurstad van Europa' 3 . Bij Besluit nr. 1419/1999/EG 4 werd een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor het tijdvak 2005 tot 2019 vastgesteld. De lidstaten mogen in chronologische volgorde bij toerbeurt het jaarlijkse evenement organiseren. Besluit nr. 1419/1999/EG werd vervangen door Besluit nr. 1622/2006/EG, waarin het beginsel van de chronologische volgorde van de lidstaten werd behouden, maar waarin de doelstellingen van de actie nader werden bepaald en nieuwe selectie- en toezichtsprocedures werden ingesteld.

In Besluit nr. 1622/2006/EG zijn de algemene doelstellingen van dit evenement omschreven als het voor het voetlicht brengen van de rijkdom, de verscheidenheid en de gemeenschappelijke kenmerken van de Europese culturen met het oog op een groter wederzijds begrip tussen Europese burgers en het bevorderen van de bijdrage van cultuur aan de langetermijnontwikkeling van steden. Het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' moet de samenwerking tussen culturele actoren, kunstenaars en steden in Europa bevorderen en de deelname van de burgers die in de stad en de omgeving wonen, aanmoedigen. Tegelijkertijd moet het evenement de interesse van burgers uit het buitenland wekken, haalbaar zijn en integrerend deel uitmaken van de culturele en sociale ontwikkeling van de stad op lange termijn 5 .

Besluit nr. 1622/2006/EG is ingetrokken bij Besluit nr. 445/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement 'Culturele Hoofdsteden van Europa' voor de periode 2020 tot 2033, maar blijft van toepassing op de steden die zijn aangewezen als Culturele Hoofdsteden van Europa voor de jaren 2013 tot 2019, of op steden waarvoor de procedure loopt 6 .

4.

2.2.De selectie van en het toezicht op de Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2015


Overeenkomstig Besluit nr. 1622/2006/EG waren België en Tsjechië in 2015 aan de beurt om het evenement te organiseren.

De parallelle selecties werden beheerd door de bevoegde autoriteiten van de twee lidstaten. De selectie werd in twee stappen uitgevoerd: eerst vond een preselectie plaats (het aantal kandidaten werd beperkt tot een shortlist) gevolgd door een definitieve selectie (uit de shortlist werd één enkele kandidaat gekozen). Een jury van dertien leden, van wie er zes door de betrokken lidstaat en de overige zeven door de Europese instellingen werden voorgedragen, onderzochten de kandidaturen van de kandidaat-steden op basis van de in het besluit vastgestelde doelstellingen en criteria.

In België was er slechts één kandidaat-stad. In Tsjechië hadden drie steden hun kandidatuur ingediend. Daarvan haalden er twee de shortlist 7 . In 2010 heeft het panel het Belgische Bergen en het Tsjechische Pilsen als Culturele Hoofdsteden van Europa aanbevolen.

In november 2010 en mei 2011 heeft de Raad van Ministers van de Europese Unie respectievelijk Bergen en Pilsen formeel aangewezen als Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2015.

Na hun aanwijzing werden beide steden onderworpen aan toezichtsprocedures: de voortgang bij de voorbereidingen van de steden werd gevolgd en begeleid door een panel bestaande uit zeven onafhankelijke, door de EU-instellingen voorgedragen deskundigen. Zij controleerden ook de naleving van het programma en de toezeggingen op basis waarvan de steden waren geselecteerd. Vertegenwoordigers van Bergen en Pilsen woonden in het najaar van 2012 en in het voorjaar van 2014 twee formele toezichtsbijeenkomsten bij die door de Commissie waren bijeengeroepen. Ter afsluiting van het toezichtsproces beval het panel de Commissie aan de Melina Mercouriprijs, een geldprijs ter waarde van 1,5 miljoen euro, uit te reiken aan zowel Bergen als Pilsen.

5.

2.3.Thema's en aandachtspunten van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2015


Het algemene thema van Bergen 2015 was 'Bergen, waar technologie en cultuur elkaar ontmoeten' en er werd naar gestreefd om de stad op de kaart van Europa te zetten als een symbool van economische herstructurering dankzij een geslaagde mix van cultuur, toerisme en nieuwe technologieën. Het culturele programma was opgesplitst in vier seizoenen: 'de betovering' (om licht en warmte te brengen in de wintermaanden); 'groot vertoon' (om de aandacht te vestigen op de komst van de lente en de nieuwe ontwikkelingen in Bergen op het gebied van infrastructuur en nieuwe technologieën); 'een vurige zomer' (om een bezoek aan of vakantie in Bergen tijdens de zomer aan te moedigen); en 'de renaissance' (om de aandacht te vestigen op de heropleving van Bergen na de teloorgang van belangrijke industrietakken, en met name op historische figuren uit de Bergense 'Gouden Eeuw' en op nieuwe ontwikkelingen).

Het motto van Pilsen 2015 was "Open up!". Dit gaf uitdrukking aan de wens van de stad om zich tijdens haar jaar als Culturele Hoofdstad van Europa open te stellen voor Europa en andere externe invloeden. In de loop van 2015 vonden er in Pilsen talrijke culturele evenementen en activiteiten plaats rond vier centrale thema's: 'kunst en technologieën' (om de samenhang tussen de industriële geschiedenis, vaardigheden, ambachten en bedrijven van Pilsen te eren en versterken); 'relaties en emoties' (om de openbare ruimte van de stad open te stellen en het publiek te betrekken bij een debat over hun individuele en nationale identiteit); 'doorreis en minderheden' (om de aandacht te vestigen op de verscheidenheid van de stad en haar bevolking); en 'verhalen en bronnen' (om de aandacht te vestigen op personen, gebeurtenissen en ervaringen van Pilsen die toerisme kunnen bevorderen).

6.

3. De externe evaluatie


7.

3.1.Modaliteiten van de evaluatie


De evaluatie omvat een onderzoek naar de uitvoering van de actie door de twee Culturele Hoofdsteden van Europa van 2015 gedurende het hele proces: van het prille begin tot hun haalbaarheid en blijvend resultaat. Daarbij wordt het effect van de organisatie in de twee steden beoordeeld. In de evaluatie wordt met name gekeken naar de relevantie, efficiëntie, doeltreffendheid en duurzaamheid. Ook wordt de toegevoegde waarde voor de EU en de samenhang en de complementariteit van de actie met andere EU-initiatieven onderzocht. Ten slotte worden specifieke en algemene conclusies getrokken uit de twee evenementen van 2015 en wordt bekeken welke gevolgen er zijn voor toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa.

8.

3.2.Methodologie en beperkingen van de gekozen aanpak


De evaluatie en de methodologie ervan zijn zo opgevat dat zij voldoen aan de standaardvereisten van het besluit en bijdragen tot de ontwikkeling van een meer gedetailleerd inzicht in de prestaties en de resultaten van de actie. De evaluatie biedt met name een gelegenheid om terug te blikken op het voorbije jaar zodat op basis van de ervaringen van de twee gaststeden lessen en aanbevelingen voor de toekomst kunnen worden geformuleerd.

De methodologie voor de evaluatie van de Culturele Hoofdsteden van 2015 is in grote lijnen dezelfde als bij vorige evaluaties van de actie 8 .

Zoals bij de vorige evaluaties van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2007-2014 heeft de evaluator een interventielogica gebruikt op basis van een hiërarchie van doelstellingen in overeenstemming met het besluit.

Om de resultaten te kunnen vergelijken met de evaluaties van voorgaande jaren is ook de methodologie voor het verzamelen en analyseren van gegevens consistent. De twee steden zijn elk afzonderlijk geëvalueerd op basis van primaire gegevens die tijdens het veldwerk zijn verzameld of door de steden zijn verstrekt en op basis van de analyse van een reeks secundaire gegevensbronnen.

Primaire gegevensbronnen zijn bijvoorbeeld interviews die tijdens twee bezoeken aan elke stad of per telefoon werden afgenomen, of middels een online-enquête in Bergen (voor Pilsen heeft de contractant zich gebaseerd op de enquête die het uitvoeringsorgaan zelf heeft verricht). Deze interviews waren bedoeld om te polsen naar verschillende standpunten over elk evenement, waaronder dat van de managementteams, lokale en nationale beleidsmakers, belangrijke culturele actoren, medeorganisatoren van de 'Culturele Hoofdsteden van Europa' en organisaties die projecten hadden geleid of eraan hadden deelgenomen.

Secundaire gegevensbronnen waren bijvoorbeeld de informatie in de oorspronkelijke kandidaatstellingen van de Culturele Hoofdsteden, door of in opdracht van de steden uitgevoerde studies of verslagen, programma's van de evenementen, promotiemateriaal en websites, statistische gegevens over cultuur en toerisme en door de steden verstrekte kwantitatieve gegevens over financiën, activiteiten, outputs en resultaten.

Net als bij alle voorgaande ex-postevaluaties van de Culturele Hoofdsteden van Europa meent de Commissie dat deze methodologie geschikt is om een goed gefundeerd verslag af te leveren op basis waarvan degelijke conclusies kunnen worden getrokken ten aanzien van de prestaties van het evenement.

Het ontbreekt echter aan harde bewijzen om de voordelen en effecten van het evenement op de twee gaststeden te staven, wat deels te wijten is aan het gebrek aan tijd en financiële middelen voor de evaluatie. Een studie die zowel een beeld vóór (een 'nullijnmeting') als een beeld na het evenement zou schetsen, zou ideaal zijn voor het beoordelen van de voordelen en effecten van het evenement. Maar met de voorziene begroting 9 en tijdsplanning 10 is alleen een evaluatie achteraf mogelijk, zodat alleen de situatie na het evenement is bestudeerd.

Bijgevolg steunen de conclusies van het verslag meer op de standpunten en meningen van verschillende soorten belanghebbenden dan op de (beperkte) beschikbare kwantitatieve gegevens.

Anderzijds is het grootste deel van de kwalitatieve gegevens, met name de resultaten van een online-enquête en de interviews, beperkt tot de directe betrokkenen bij en begunstigden van het programma.

Bovendien zijn sommige doelstellingen ook breed en moeilijk te meten en komt deze evaluatie te vroeg om effecten op de lange termijn te kunnen beoordelen. Bijgevolg wordt veel van het bewijsmateriaal veeleer ontleend aan outputs en resultaten of nog prille structurele voordelen dan aan duidelijke effecten op het terrein, die zich pas na verloop van tijd zullen aftekenen. Om een beter zicht te krijgen op zulke effecten zou het nuttig zijn om de twee steden longitudinaal te evalueren, met name om na te gaan of de overheidsinvesteringen in het evenement efficiënt zijn geweest vanuit een cultureel, sociaal en economisch perspectief, met gebruikmaking van meer uiteenlopende evaluatiegegevens ter ondersteuning van de conclusies.

De Commissie is zich ten volle bewust van de beperkingen van deze aanpak en aanvaardt ze. Op deze beperkingen werd ook al gewezen in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij het voorstel voor een besluit tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement 'Culturele Hoofdsteden van Europa' voor de periode 2020 tot 2033 11 . Om deze situatie te verhelpen, wordt in het voorstel van de Commissie en het besluit dat op die basis is aangenomen 12 , voorzien dat de steden zelf een belangrijke rol spelen in het evaluatieproces, aangezien zij beter geplaatst zijn om primaire gegevens te verzamelen over de impact van het evenement.

Tegen deze achtergrond is het bemoedigend dat Bergen en Pilsen onderzoek hebben gedaan 13 om beter inzicht te krijgen in de effecten van het evenement op de culturele instellingen, op de inwoners van de stad en op de internationale dimensie en economie.

De Commissie is van oordeel dat de gegevens en het overige ondersteunend materiaal voldoen als basis om te besluiten dat de algemene beoordeling en conclusies van de evaluatie kunnen worden gedeeld en globaal een waar en volledig beeld geven van de twee organiserende steden van 2015, hoewel er geen harde gegevens en ander onafhankelijk bewijsmateriaal zijn om zeer solide conclusies over de efficiëntie en impact te ondersteunen.

9.

4. Voornaamste conclusies van het evaluatieverslag


10.

4.1.Relevantie van de actie en de twee Culturele Hoofdsteden van Europa van 2015


Volgens de evaluator zagen de twee gaststeden het evenement vooral als een cultureel evenement dat niet alleen hun cultureel aanbod versterkte en een internationale dimensie gaf, maar ook de culturele verscheidenheid en de gemeenschappelijke kenmerken van Europese culturen in de kijker zette. Tijdens het jaar waarin de twee steden Culturele Hoofdstad van Europa waren, was hun cultureel aanbod ruimer, innovatiever en meer Europees getint dan gewoonlijk. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat het evenement een zeer relevante actie is in verband met artikel 167 van het VWEU betreffende de bijdrage van de Unie tot de 'ontplooiing van de culturen van de lidstaten'.

In het verslag wordt ook benadrukt dat Bergen en Pilsen hun titel tevens hebben aangewend om andere aspecten van hun ontwikkelingsstrategie aan te pakken. Het gevolg is dat veel van de activiteiten die in 2015 zijn georganiseerd zeer relevant waren voor de algemene politieke agenda's van de twee steden en voor een scala aan op EU-niveau vastgelegde prioriteiten en doelstellingen op andere beleidsterreinen dan cultuur, zoals stedelijke en regionale ontwikkeling, werkgelegenheid, ondernemerschap, toerisme en het algemene beleid op het gebied van sociale cohesie.

11.

4.2.Efficiëntie


Globaal werd het evenement Culturele Hoofdstad van Europa op EU-niveau efficiënt uitgevoerd. Het selectieproces heeft geleid tot de selectie van steden met de capaciteit, middelen en visie om het evenement op een effectieve manier uit te voeren. Beide steden hebben ook baat gehad bij het systeem van toezicht op EU-niveau en informele steun van het toezichtspanel en de Europese Commissie. Tezelfdertijd kan worden gezegd dat de zeer bescheiden financiering die rechtstreeks door de EU is toegekend (de Melina Mercouriprijs) een aanzienlijke hefboomwerking heeft gehad door de twee steden, maar ook hun respectieve regionale en nationale autoriteiten, aan te zetten tot het investeren van grote bedragen in hun programma (circa 72,8 miljoen euro in Bergen en 18,2 miljoen euro in Pilsen) en in de bijbehorende infrastructuur (143,5 miljoen euro in Bergen en 48,6 miljoen euro in Pilsen).

Op stedelijk niveau hebben zowel Bergen als Pilsen degelijke methoden vastgesteld voor een efficiënte uitvoering van het evenement: beide steden hebben nationale en EU-middelen ingezet om culturele programma's van een hoogwaardig artistiek gehalte te brengen die aanzienlijk groter van opzet waren dan het 'gebruikelijke' culturele aanbod in deze steden.

12.

4.3.Doeltreffendheid


De actie 'Culturele Hoofdstad van Europa' in 2015 is doeltreffend gebleken bij het verwezenlijken van de doelstellingen die op EU-niveau waren gesteld en die de titeldragende steden voor zichzelf hadden gesteld. Dat effect hadden de lidstaten niet alleen kunnen bereiken. Als deze steden niet de titel van Culturele Hoofdstad van Europa hadden gedragen, waren zij in 2015 vrij geweest om hun eigen middelen te investeren in culturele programma's en de ontwikkeling van de culturele infrastructuur. Door hun aanwijzing als Culturele Hoofdstad van Europa konden zij echter extra middelen aantrekken, ook van particuliere sponsors (meer dan 2 miljoen euro voor Bergen en 1,175 miljoen euro, d.w.z. 6,4 % van het totale budget, in Pilsen). Er was ook meer media-aandacht: in Bergen werden 450 internationale journalisten geaccrediteerd en werden 3 717 artikels in de internationale pers of items op internationale radio- en televisiestations geteld, terwijl in Pilsen in totaal 325 buitenlandse journalisten op bezoek kwamen en nog meer lokale en nationale journalisten verschillende activiteiten bijwoonden (en er reportages over maakten), wat resulteerde in 3 500 nieuwsitems in de lokale, nationale en internationale media in 2015 die rechtstreeks verband hielden met het evenement. Het evenement versterkte ook het gevoel van trots in de steden en een toename van nationale en internationale toeristische bezoeken: het toerismebureau van Bergen registreerde in 2015 een vervijfvoudiging van toeristische bezoeken en in Pilsen werd een totaal van 1,4 miljoen bezoekers geteld, wat neerkomt op een verhoging van 28 % ten opzichte van de twee voorgaande jaren.

De titel van Culturele Hoofdstad van Europa hielp beide steden om 'nieuwe' en 'betere' culturele inhoud te bieden dan voorheen het geval was, bv. door een nieuwe aanwending van openbare ruimten voor openluchtevenementen, festivals en stadskunst, en droeg bij tot meer participatie van de burgers aan culturele evenementen, waarbij Bergen meer succes had dan Pilsen in het bereiken van specifieke groepen in de stad, met name jongeren, ouderen en kansarme bevolkingsgroepen. In beide steden was de titel van Culturele Hoofdstad ook een uitgelezen kans om de lokale culturele organisaties te versterken, hen aan te zetten tot meer samenwerking dan voorheen en te werken aan capaciteitsopbouw.

Als de steden geen Culturele Hoofdstad van Europa waren geweest, hadden deze gunstige ontwikkelingen zich waarschijnlijk niet in dezelfde mate voorgedaan; in dit opzicht heeft de actie 'Culturele Hoofdstad van Europa' een duidelijke Europese toegevoegde waarde opgeleverd.

13.

4.4.Duurzaamheid


Op het moment waarop deze evaluatie plaatsvindt, is het moeilijk conclusies te trekken over de duurzaamheid van de actie.

Wel hebben beide Culturele Hoofdsteden van 2015 ernstig nagedacht over de duurzaamheid en blijvende resultaten van de actie en in functie hiervan gepland. Zij waren allebei gemotiveerd om ervoor te zorgen dat de voordelen en effecten van het evenement langer dan een jaar merkbaar zouden zijn. Uit het onderzoek bleek dat er inderdaad mogelijkheden zijn om de activiteiten en positieve energie te verduurzamen, met name in Bergen, waar concrete plannen bestaan voor een vervolgevenement (biënnale van Bergen 2018).

Net als bij andere recente evaluaties van de Culturele Hoofdsteden hebben de betrokkenen in Bergen en Pilsen vooral gewezen op betere vaardigheden, sterkere banden en een grotere zichtbaarheid van cultuur in de stad in het algemeen als blijvend resultaat van het evenement. Een ander effect op langere termijn dat in beide steden is vastgesteld, is dat de programma's een nieuw soort publiek ertoe heeft aangezet om cultuur te ervaren en ervan te genieten.

Toch is meer onderzoek nodig om in de praktijk te meten in welke mate deze evenementen duurzaam zijn.

14.

5. Voornaamste aanbevelingen van de externe evaluatie en conclusies en acties van de Commissie


De Commissie leidt uit dit verslag af dat de actie 'Culturele Hoofdstad van Europa' niet alleen zeer relevant blijft op EU-niveau maar ook zeer wordt gewaardeerd door de betrokken steden. De actie levert uitgebreide culturele programma's op met positieve resultaten en effecten die echter nog niet volledig kunnen worden beoordeeld. Enkel longitudinale evaluaties door de gaststeden zelf — zoals vermeld in punt 3.2 — zouden op dat vlak een duidelijker beeld kunnen geven.

Ook concludeert de Commissie dat de door de twee organiserende steden in 2015 uitgevoerde programma's innovatief waren en overeenstemden met de doelstellingen van de actie; zij weerspiegelden de Europese dimensie, werden gekenmerkt door een grote betrokkenheid van plaatselijke bewoners en belanghebbenden, bereikten een nieuw publiek voor cultuur door middel van specifieke strategieën (met name in Bergen, in mindere mate in Pilsen) en hebben de uitvoering zo gepland dat er zowel op materieel (nieuwe culturele centra) als immaterieel vlak (een biënnale in Bergen en meer capaciteit en een groter cultureel aanbod in beide steden) blijvende resultaten te verwachten zijn.

Uit de evaluatie komen zowel voor de steden als voor de Commissie aanbevelingen naar voren.

In de aanbevelingen voor de steden wordt onder meer gewezen op de noodzaak van nationale betrokkenheid en participatie, van continuïteit wat mensen en culturele structuren betreft, van weloverwogen beslissingen inzake nieuwe culturele gebouwen, van een realistische inschatting van de mogelijkheden om buitenlandse bezoekers aan te trekken en van het zo vroeg mogelijk bevestigen en aankondigen van belangrijke evenementen. De evaluator moedigt ook kleine steden aan om zich kandidaat te stellen voor het evenement, ook al beschikken zij over minder middelen. Deze aanbevelingen zijn nuttig voor nieuwe gegadigden die hun kandidaatstelling voorbereiden of voor de aangewezen steden die hun programma's uitwerken en uitvoeren. Aangezien de evaluator deze suggestie al in het vorige verslag deed, heeft de Commissie deze nieuwe aanbevelingen al toegevoegd aan het compendium met aanbevelingen dat zij heeft opgesteld en op haar website geplaatst 14 voor verdere raadpleging door de kandidaat-steden. De Commissie verwijst expliciet naar en bouwt voort op deze aanbevelingen tijdens informatiebijeenkomsten over de Culturele Hoofdsteden van Europa.

Het verslag beveelt de Commissie aan om door te gaan met de actie overeenkomstig de Besluiten nr. 1622/2006/EG en nr. 445/2014/EU. Daarnaast wordt de Commissie aanbevolen om het volgende te overwegen:

• de richtsnoeren voor de evaluatie van de steden te herzien, evenals de vereisten van het aanvraagformulier en het voortgangsverslag, om ervoor te zorgen dat de steden basisgegevens verstrekken over de situatie op het moment van de aanvraag en tijdens de voorbereiding, die aan het eind van het jaar nuttig kunnen zijn voor de evaluatie van het effect van de actie;


• de steden uit te nodigen om een memorandum van overeenstemming te ondertekenen voor de periode vanaf de aanwijzing tot de voltooiing van het jaar van het evenement. Dit memorandum moet de betrekkingen tussen de stad, de Commissie en het toezichtspanel regelen en vormt een aanvulling op de bepalingen van de besluiten die toepasselijk zijn op de actie;


• meer promotie te voeren rond de toekenning van de Melina Mercouriprijs, onder andere door een symbolische prijsuitreiking te organiseren;


• onderzoek uit te voeren naar de langetermijneffecten van het evenement.

De Commissie is ingenomen met deze aanbevelingen en denkt dat ze haalbaar zijn en een toegevoegde waarde vormen ten opzichte van de huidige uitvoering van de actie.

De Commissie zal dit jaar overgaan tot een herziening van haar richtsnoeren voor de evaluatie en van de vereisten van het voortgangsverslag en zal de steden uitnodigen om basisgegevens te verzamelen. De steden beslissen echter zelf of ze hieraan gevolg geven en gepaste gegevens verzamelen. In het aanvraagformulier wordt reeds gevraagd naar nullijnmetingen of enquêtes die de kandidaat-steden willen gebruiken om het effect te beoordelen van hun jaar als Culturele Hoofdstad van Europa.

De Commissie zal een memorandum van overeenstemming opstellen dat de toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa moeten ondertekenen bij de aanvang van het toezichtsproces. Dit memorandum zal voor de eerste keer worden gebruikt voor de Culturele Hoofdsteden van 2020 en 2021, die vanaf 2017 zullen worden gemonitord. Voor de Culturele Hoofdsteden van 2018 en 2019 is het toezichtsproces reeds te ver gevorderd om nog een verschil te maken met zo'n memorandum.

De Commissie zal onderzoeken of het mogelijk is in Brussel of in de geselecteerde steden een ceremonie te houden voor de uitreiking van de Melina Mercouriprijs. Indien mogelijk zal zo'n ceremonie voorzien worden voor de Culturele Hoofdsteden van 2018, d.w.z. Leeuwarden (Nederland) en Valletta (Malta).

Wat betreft het onderzoek naar de effecten op de langere termijn van het evenement 'Culturele Hoofdsteden van Europa', wijst de Commissie tot slot ook nog op de zeer nuttige en uitgebreide studie van het Europees Parlement van december 2013 getiteld 'European Capitals of Culture: Success Strategies and Long-Term Effects'. Daarom vindt zij het niet aangewezen om nu al een nieuw verslag over hetzelfde thema op te stellen, hoewel dit in de toekomst misschien nog kan gebeuren.

(1)

PB L 304 van 3.11.2006, blz. 1.

(2)

Het volledige rapport is beschikbaar op: https://ec.europa.eu/programmes/creative-europe/sites/creative-europe/files/ecoc-2015-evaluation_en.pdf

(3)

Resolutie van de ministers, verantwoordelijk voor culturele aangelegenheden, in het kader van de Raad bijeen, van 13 juni 1985 betreffende het jaarlijks evenement 'Cultuurstad van Europa' (85/C 153/02): eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:1985:153:0002:0003:NL:PDF

(4)

Besluit nr. 1419/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor het tijdvak 2005 tot 2019 (PB L 166 van 1.7.1999, blz. 1). Dat besluit werd gewijzigd bij Besluit nr. 649/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 20).

(5)

Meer informatie: https://ec.europa.eu/programmes/creative-europe/actions/capitals-culture_en


(6)

PB L 132 van 3.5.2014, blz. 1.

(7)

Alle preselectie-, selectie- en toezichtverslagen van de jury zijn beschikbaar op de volgende webpagina: ec.europa.eu/programmes/creative-europe/actions

(8)

Zie evaluatieverslagen op:

ec.europa.eu/dgs/education_culture/more_info

(9)

De financiële middelen die worden uitgetrokken voor de evaluatiewerkzaamheden zijn afhankelijk van de hoogte van de EU-financiering die rechtstreeks aan de Culturele Hoofdstad wordt toegekend (de Melina Mercouriprijs ter waarde van 1,5 miljoen euro).

(10)

Besluit nr. 1622/2006/EG bepaalt dat de Commissie de evaluatie uiterlijk aan het eind van het jaar volgend op het evenement moet presenteren.

(11)

Zie SWD (2012) 226 final, punt 2.4.4.

(12)

Besluit nr. 445/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad, zie voetnoot 6.

(13)

Sommige resultaten van dit onderzoek waren nog in een ontwerpfase op het moment dat de evaluatie van de actie 'Culturele Hoofdstad van Europa' werd afgerond. Hoewel de eindresultaten nog niet beschikbaar waren, werd voor de Europese evaluatie zo veel mogelijk gebruikgemaakt van deze secundaire gegevens.

(14)

https://ec.europa.eu/programmes/creative-europe/sites/creative-europe/files/library/ecoc-compendium-recommendations_en.pdf