Toelichting bij COM(2017)153 - Standpunt EU over een wijziging van protocol 3 bij de EER-overeenkomst betreffende producten die zijn genoemd in artikel 8, lid 3, onder b), van de Overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER dat aan het voorstel voor een besluit van de Raad is gehecht, beoogt protocol 3 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna 'de EER-overeenkomst' genoemd) te wijzigen, waarin de handelsregelingen zijn vastgesteld voor bepaalde categorieën verwerkte landbouwproducten tussen de Europese Unie, enerzijds, en de EER-landen (Noorwegen, IJsland, Liechtenstein), anderzijds.

IJsland en de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, zijn overeengekomen de invoerrechten voor bepaalde producten die zijn opgenomen in dit protocol, af te schaffen. Deze concessies zullen alleen gelden voor producten die van oorsprong zijn uit respectievelijk de Europese Unie en IJsland.

Er zij op gewezen dat in de EER-overeenkomst alleen sprake is van de oorsprong uit de EER. Ten einde te garanderen dat de nieuwe concessies alleen bilateraal van toepassing zijn tussen de EU en IJsland, bevat deze wijziging van protocol 3 een verwijzing naar de oorsprong uit de EU en IJsland zoals bedoeld in de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Het ontwerp-besluit draagt bij tot verdere liberalisering en de bevordering van de handel tussen de Europese Unie en IJsland. Dit stemt volledig overeen met de doelstelling van de EU ter bevordering van de markttoegang voor EU-producten in derde landen.

De bilaterale handelsconcessies zijn opgenomen in protocol 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland, ondertekend op 22 juli 1972 (de bilaterale vrijhandelsovereenkomst). Voor haast alle producten die in het oude bilaterale protocol met IJsland zijn opgesomd, is echter bij protocol 3 bij de EER-overeenkomst al een gunstiger tariefbehandeling toegestaan en krachtens artikel 120 van de EER-overeenkomst heeft de EER-overeenkomst voorrang op de bepalingen van de bilaterale overeenkomst. Bovendien is het ontwerp-besluit in overeenstemming met de algemene doelstelling van de bilaterale vrijhandelsovereenkomst om geleidelijk aan de belemmeringen voor het voornaamste gedeelte van het handelsverkeer op te heffen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De geleidelijke liberalisering van de handel in verwerkte landbouwproducten tussen de Europese Unie, enerzijds, en de EER-landen (Noorwegen, IJsland, Liechtenstein) anderzijds, geschiedt volledig conform de doelstellingen van de EER-overeenkomst, met het oog op een dynamische en homogene Europese economische ruimte, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke concurrentievoorwaarden.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Ingevolge artikel 2, lid 2, van protocol 3 bij de EER-overeenkomst kunnen de in de bijlagen bij tabel I van protocol 3 bij de EER-overeenkomst opgenomen douanerechten door het Gemengd Comité van de EER worden aangepast in verband met wederzijdse concessies.

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad 1 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

De Commissie dient in samenwerking met de EDEO het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft het gezamenlijke handelsbeleid waarvoor krachtens artikel 3, VWEU, de EU exclusief bevoegd is.

De wijziging van bepalingen van protocol 3 bij de EER-overeenkomst geschiedt conform Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat het voorstel niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, nl. te zorgen voor een dynamische en homogene Europese economische ruimte, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke concurrentievoorwaarden.

Keuze van het instrument



Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin de EER-overeenkomst voorziet.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Met dit voorstel worden de invoerrechten voor de meeste verwerkte landbouwproducten uit IJsland naar de EU afgeschaft. De gevolgen voor de inkomsten van de EU worden geraamd op -0,5 miljoen euro per jaar.

4. OVERIGE ELEMENTEN

Het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER dat aan het voorstel voor een besluit van de Raad is gehecht, treedt in werking zodra alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden, of op dezelfde dag als de inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en IJsland inzake aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten, indien dat later is. Over deze overeenkomst werd onderhandeld door het directoraat-generaal Landbouw van de Europese Commissie overeenkomstig artikel 19 van de EER-overeenkomst.