Toelichting bij COM(2017)23 - Wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG wat betreft de gevaarlijke eigenschap HP 14 ("Ecotoxisch")

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In 2014 werd bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (kaderrichtlijn afvalstoffen), waarin de gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen worden vastgesteld, bij Verordening (EU) nr. 1357/2014 van de Commissie grondig herzien. Deze herziening had vooral tot doel de eigenschappen van afval aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang en voor zover mogelijk de identificatie van gevaarlijke afvalstoffen in overeenstemming te brengen met de criteria van Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (de CLP-verordening).

De enige gevaarlijke eigenschap die bij die herziening niet is gewijzigd is de gevaarlijke eigenschap HP 14 'Ecotoxisch', omdat werd geoordeeld dat de wetenschappelijke basis voor de beoordeling van die eigenschap verder moest worden verbeterd.

Op dit moment bestaat er een rechtsvacuüm wat betreft de beoordeling van ecotoxiciteit: in de bestaande 'opmerking' in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen staat dat toewijzing van de gevaarlijke eigenschap HP 14 ("Ecotoxisch") moet gebeuren op basis van de in bijlage VI bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad vastgestelde criteria; Richtlijn 67/548/EEG is met ingang van 1 juni 2015 ingetrokken.

Om een oplossing te vinden voor het rechtsvacuüm en het ontbreken van harmonisatie inzake de toewijzing van de gevaarlijke eigenschap HP 14 'Ecotoxisch', heeft de Commissie een ontwerpverordening ter stemming voorgelegd aan het bij artikel 39 van de kaderrichtlijn afvalstoffen opgerichte comité. Het comité heeft op zijn zitting van 25 oktober 2016 geen gunstig advies over deze ontwerpverordening uitgebracht.

De belangrijkste bezwaren van het comité hadden betrekking op 1) de noodzaak om te verduidelijken dat de lidstaten nog altijd testmethoden voor de beoordeling van ecotoxiciteit mogen blijven toepassen, en op 2) de mogelijkheid dat de door de Commissie beoogde berekeningsformules zouden leiden tot een verandering van de indeling van bepaalde soorten afvalstoffen van niet-gevaarlijk naar gevaarlijk en dat zou een negatieve invloed hebben op de recycling van deze afvalstoffen wegens de toenemende kosten van het beheer van de afvalstoffen. De in deze context beschreven soorten afvalstoffen waren bodemas van verbrandingsovens en shredderafval.

Daarom wordt overeenkomstig de procedure van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad een voorstel voor een verordening van de Raad ingediend bij de Raad en voorgelegd aan het Europees Parlement.