Toelichting bij COM(2011)739 - Stelsel van eigen middelen van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)739 - Stelsel van eigen middelen van de EU.
bron COM(2011)739 NLEN
datum 09-11-2011
1. Inleiding

Op 29 juni 2011 heeft de Commissie een voorstel ingediend om het huidige systeem voor de financiering van de EU-begroting te vervangen door een nieuw, dat ten volle gebruikmaakt van de mogelijkheden die het Verdrag van Lissabon biedt[1].

De voorstellen behelsden drie complementaire hoofddoelen: vereenvoudiging van de bijdragen van de lidstaten, invoering van nieuwe eigen middelen en hervorming van de correctiemechanismen.

De Commissie kondigde tevens aan dat zij vóór eind 2011 de desbetreffende gedetailleerde verordeningen of wijzigingen op bestaande rechtshandelingen en de daarmee verband houdende uitvoeringsverordeningen overeenkomstig artikel 322, lid 2, VWEU zou indienen.

Dit gewijzigde voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie vormt dan ook een verfijning van en aanvulling op het voorstel van 29 juni[2].

Er is gezorgd voor de samenhang met het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties (hierna “FTT-richtlijn” genoemd)[3], dat op 28 september 2011 is goedgekeurd, de voorstellen voor verordeningen van de Raad betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van de belasting op financiële transacties[4] en betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde[5], alsmede het gewijzigde voorstel voor uitvoeringsmaatregelen voor het eigenmiddelenbesluit[6], die samen met dit voorstel zijn goedgekeurd.

2. Inhoud van het gewijzigde voorstel

In de volgende punten worden de belangrijkste voorgestelde wijzigingen en toevoegingen betreffende de organisatie van het stelsel van eigen middelen beschreven. De voorstellen hebben slechts betrekking op aspecten die te maken hebben met de twee nieuwe eigenmiddelenbronnen, die gebaseerd zijn op de belasting op financiële transacties respectievelijk de belasting over de toegevoegde waarde. Andere zaken, zoals correcties, vallen buiten het kader van deze voorstellen.

2.1.      De rechtsinstrumenten

De juridische vorm van de belasting op financiële transacties is vastgesteld in de FTT-richtlijn. Die richtlijn doet voorstellen voor alle praktische elementen die voor de instelling en tenuitvoerlegging van de FTT benodigd zijn. Logischerwijs kan de FTT slechts als eigenmiddelenbron fungeren op voorwaarde dat de invoering van de FTT slaagt.

Om ervoor te zorgen dat de ontvangsten die de FTT genereert doeltreffend kunnen worden ingezet voor de financiering van een deel van de EU-begroting, moeten regels worden opgesteld in het kader van de eigenmiddelenwetgeving. Er zijn drie rechtsinstrumenten die hier aan de orde zijn: i) het eigenmiddelenbesluit, waarin de belangrijkste bepalingen betreffende de eigen middelen zijn opgenomen, zoals de lijst van eigenmiddelenbronnen en het tijdschema voor de invoering ervan; ii) de verordening tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het eigenmiddelenbesluit, waarin regels voor controle en toezicht op de inning van de eigen middelen zijn opgenomen; iii) een verordening betreffende de terbeschikkingstelling van de FTT-middelen. Voor de eerste twee heeft de Commissie al voorstellen ingediend, die slechts moeten worden verfijnd om ze volledig in overeenstemming te brengen met de FTT-richtlijn; het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van de belasting op financiële transacties is echter nieuw.

Daarnaast stelt de Commissie nieuwe wetgeving voor betreffende de berekening en de terbeschikkingstelling van de btw-middelen. Dit vervolledigt de bepalingen van het eigenmiddelenbesluit en de verordening betreffende de uitvoeringsmaatregelen, die licht worden aangepast om ze in overeenstemming te brengen met de voorstellen betreffende de FTT-middelen.

2.2.      Voorgestelde wijzigingen van het eigenmiddelenbesluit

Het voorstel van 29 juni 2011 bevat een lijst van nieuwe eigenmiddelenbronnen, het tijdschema voor de invoering en beperkingen van de toepassing ervan. Met name bevat het een bovengrens voor de tarieven die op de nieuwe eigen middelen van toepassing zijn, terwijl de voorgestelde uitvoeringsverordening overeenkomstig artikel 311, lid 4, specifieke tarieven bevat.

Met dit gewijzigde voorstel wordt de wijze waarop de FTT-middelen worden vastgesteld, sterk vereenvoudigd; voor de vaststelling van de eigen middelen wordt namelijk verwezen naar de tarieven die in de FTT-richtlijn zijn vastgesteld. Eventuele aanpassingen van de tarieven hoeven daardoor slechts in de FTT-richtlijn te worden aangebracht. Op deze wijze wordt de samenhang tussen de FTT-richtlijn en de regels betreffende het stelsel van eigen middelen gewaarborgd.

Net als voor de FTT-richtlijn wordt nu voorgesteld om de FTT als eigenmiddelenbron in te zetten met ingang van 1 januari 2014. Dat betekent dat de FTT al vanaf de invoeringsdatum voor een deel als eigenmiddelenbron dient.

Er zijn ook kleine wijzigingen aangebracht in de bepalingen over de nieuwe btw-middelen, met het oog op volledige consistentie met het gewijzigde voorstel voor een verordening betreffende uitvoeringsmaatregelen voor het eigenmiddelenbesluit en het nieuwe voorstel betreffende de terbeschikkingstelling van deze middelen. Met het oog op de consistentie is het tijdschema voor de invoering van de btw-middelen aangepast aan dat voor de invoering van de FTT-middelen.

Tot slot zijn de bepalingen betreffende het beheer en de inning van de eigen middelen aangepast om deze in overeenstemming te brengen met andere onderdelen van de wetgeving.

2.3.      Voorgestelde wijzigingen van de uitvoeringsverordening voor het eigenmiddelenbesluit

De verordening overeenkomstig artikel 311, lid 4, VWEU, bevat alle praktische regelingen voor de middelen van de Unie waarvoor een sterker gestroomlijnde procedure zou moeten gelden om het stelsel voldoende flexibel te maken binnen het kader en de beperkingen die in het eigenmiddelenbesluit zijn vastgelegd, met uitzondering van de aspecten van het stelsel van eigen middelen die verband houden met de terbeschikkingstelling van eigen middelen en het voorzien in de behoefte aan kasmiddelen.

In de verordening zijn tevens bepalingen van algemene aard opgenomen, die van toepassing zijn op alle soorten eigen middelen en waarvoor adequate parlementaire controle bijzonder belangrijk is. Het gaat hier met name om aspecten van de controle en het toezicht op de inkomsten.

In het gewijzigde voorstel zijn drie belangrijke wijzigingen aangebracht.

Uitdrukkelijke verwijzing naar de diverse soorten financiële transacties waarop de tarieven van toepassing zijn, is niet meer nodig, gezien de bepalingen die in de FTT-richtlijn en het gewijzigde voorstel voor het eigenmiddelenbesluit zijn opgenomen. De Commissie stelt daarom nu voor om te bepalen welk gedeelte van de in de FTT-richtlijn vastgestelde minimumtarieven moet worden gebruikt voor de FTT-middelen. Dit gedeelte van de ontvangsten die voortvloeien uit de toepassing van de minimumtarieven van de FTT-richtlijn komt derhalve ten goede van de EU-begroting en de rest komt ten goede van de begroting van de lidstaten.

Het oorspronkelijke voorstel voorzag in de mogelijkheid dat de FTT zou worden geïnd door economische subjecten in plaats van door de lidstaten. Overeenkomstig de FTT-richtlijn zijn de diensten van de lidstaten belast met de inning van de FTT. Het is derhalve niet meer nodig naar economische subjecten te verwijzen.

Met betrekking tot de btw-middelen verwijst de nieuwe tekst nu uitdrukkelijk naar de berekening (vastgesteld in het voorstel betreffende de terbeschikkingstelling van de btw-middelen) waarmee de grondslag wordt bepaald voor de vaststelling van het afdrachtpercentage van deze eigenmiddelenbron.

2.4.      Terbeschikkingstelling van de FTT- en btw-middelen

Als aanvulling op het eigenmiddelenbesluit en de verordening overeenkomstig artikel 311, lid 4, VWEU omvat het nieuwe voorstel voor een verordening van de Raad uit hoofde van artikel 322, lid 2, VWEU de elementen betreffende de terbeschikkingstelling van de FTT-middelen.

Daarnaast is in een nieuw voorstel voor een verordening van de Raad een regeling opgenomen betreffende de berekening en de terbeschikkingstelling van de btw-middelen.

Deze voorstellen bevatten de regels voor de vaststelling van de twee eigenmiddelenbronnen, de schatkist- en boekingsregelingen, boeking van de bedragen en correcties, rapportage en bewaring van bewijsstukken. Specifiek betreffende de nieuwe btw-middelen zijn bovendien nadere voorschriften over de berekeningswijze opgenomen.

Beide voorstellen baseren zich in hoge mate op de ervaring die is opgedaan met de traditionele eigen middelen (op basis van douanerechten) en de btw-middelen in de huidige vorm. Het doel is eenvoudige en transparante regels vast te stellen die voor de lidstaten zo voorspelbaar mogelijk zijn.