Toelichting bij COM(2016)400 - Wijziging van Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement "Culturele hoofdsteden van Europa" voor de periode 2020 tot 2033

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De actie 'Culturele Hoofdsteden van Europa' is voor de titels van 2020 tot en met 2033 geregeld bij Besluit nr. 445/2014/EU 1 . De bijlage bij het besluit bevat een chronologische lijst die aangeeft wanneer elke lidstaat het recht heeft om gastland te zijn van het evenement (twee lidstaten per jaar). De competitie voor de titel van Culturele Hoofdstad van Europa begint zes jaar vóór het jaar van de titel met de publicatie van oproepen tot het indienen van kandidaturen door de bevoegde nationale instanties.

In vergelijking met het vorige Besluit nr. 1622/2006/EG 2 breidt Besluit nr. 445/2014/EU de actie uit naar kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, mits zij op de publicatiedatum van de oproep tot het indienen van kandidaturen deelnemen aan het programma 'Creatief Europa' of aan vervolgprogramma's van de Unie voor cultuur. Als gevolg hiervan kunnen steden uit kandidaat-lidstaten of potentiële kandidaat-lidstaten vanaf 2021 om de drie jaar (d.w.z. in 2021, 2024, 2027, 2030 en 2033) aanspraak maken op de titel. Deze competities beginnen ook uiterlijk zes jaar vóór het jaar van de titel met de publicatie door de Commissie van een oproep tot het indienen van kandidaturen.

Besluit nr. 445/2014/EU omvat echter niet de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna 'de EVA/EER-landen' genoemd) (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein). Steden in deze landen kunnen van 2020 tot 2033 de titel van Culturele Hoofdstad van Europa dus niet dragen.

Om de culturele banden tussen de Europese Unie en de EVA/EER-landen te versterken, wordt voorgesteld om Besluit nr. 445/2014/EU zodanig te wijzigen dat steden uit EVA/EER-landen die deelnemen aan het programma 'Creatief Europa' of aan vervolgprogramma's van de Unie voor cultuur, zich kandidaat kunnen stellen voor de titel Culturele Hoofdstad van Europa.

Dit zou in overeenstemming zijn met artikel 167, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin wordt gesteld: "[d]e Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen [...] inzake cultuur [...]".

De opneming van EVA/EER-landen zou ook in overeenstemming zijn met artikel 81 van de EER-Overeenkomst en artikel 13 van Protocol 31 bij die overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Dit voorstel wijzigt Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement 'Culturele hoofdsteden van Europa' voor de periode 2020 tot 2033 en heeft daarom dezelfde rechtsgrondslag, namelijk artikel 167, lid 5, VWEU.

Subsidiariteit

Besluit nr. 445/2014/EU kan als rechtshandeling van de Unie uitsluitend worden gewijzigd door middel van een gelijkwaardige rechtshandeling. Lidstaten kunnen niet individueel handelen.

Evenredigheid

Zie hierboven; er zijn geen andere opties om de actie 'Culturele Hoofdsteden van Europa' open te stellen voor steden uit EVA/EER-landen.

Keuze van het instrument

Zie hierboven; voorgesteld instrument: besluit.

Openbare raadpleging

Bij de voorbereiding van haar voorstel voor een besluit over de actie 'Culturele Hoofdsteden van Europa' voor de periode van 2020 tot 2033 organiseerde de Commissie tussen 27 oktober 2010 en 12 januari 2011 een openbare raadpleging, waarop zij 212 reacties ontving. Eén vraag betrof de mogelijkheid om de actie open te stellen voor niet-EU-lidstaten 3 . Er kwamen uiteenlopende reacties op dit idee, en de Commissie besloot indertijd voor te stellen de actie gedeeltelijk open te stellen voor niet-EU-lidstaten en zich daarbij te beperken tot de landen die het volwaardige lidmaatschap van de Unie nastreven.

De Commissie is van mening dat een bijkomende raadpleging overbodig is, omdat het voorstel voor een nieuw besluit slechts een (geringe) uitbreiding van de toegang tot de actie 'Culturele Hoofdsteden van Europa' beoogt, die bedoeld is om ook de EVA/EER-landen te kunnen laten deelnemen.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Zoals reeds het geval was in het kader van Besluit nr. 455/2014/EU, heeft het voorstel van de Commissie geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting, aangezien de Melina Mercouriprijs en de kosten van de leden van de door de instellingen en organen van de Unie aangewezen deskundigenjury worden gedekt uit de bestaande middelen van het programma 'Creatief Europa' binnen het financieel kader 2014-2020, of door de vervolgprogramma's van de Unie voor cultuur voor de periode na 2020. Bovendien zal het voorstel niet leiden tot een toename van het aantal Culturele Hoofdsteden van Europa voor de periode van 2020 tot 2033, aangezien de steden uit de EVA/EER-landen zullen concurreren met steden uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten die al deel uitmaakten van de competitie.

4. OVERIGE ELEMENTEN

In haar voorstel stelt de Commissie voor om:

• de actie 'Culturele Hoofdsteden van Europa' open te stellen voor steden uit EVA/EER-landen, op voorwaarde dat deze landen op de publicatiedatum van de oproep tot het indienen van kandidaturen deelnemen aan het programma 'Creatief Europa' of aan de vervolgprogramma's van de Unie voor cultuur;

• in dit verband de open competitie voor steden uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten tevens open te stellen voor steden uit EVA/EER-landen;

• het evenement pas in 2028 in plaats van 2027 in een stad uit een kandidaat-lidstaat, een potentiële kandidaat-lidstaat of een EVA/EER-land te laten plaatsvinden, zodat deze landen de tijd krijgen om vóór de publicatie door de Commissie van de desbetreffende oproep tot het indienen van kandidaturen, uiterlijk zes jaar vóór het jaar van de titel, te onderhandelen over hun deelname aan het programma van de Unie voor cultuur dat 'Creatief Europa' in de periode van 2021 tot 2027 zal opvolgen;

• de kalender in de bijlage bij Besluit nr. 445/2014/EU dienovereenkomstig aan te passen.