Toelichting bij COM(2016)370 - Wijziging van de richtlijnen inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen en mbt meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1Motivering en doel van het voorstel

In de geest van het REFIT-programma van de Commissie voor een gezonde en resultaatgerichte regelgeving en als onmiddellijk resultaat van de geschiktheidscontrole van de EU-regelgeving inzake de veiligheid van passagiersschepen 1 , heeft de Commissie de geconstateerde mogelijkheden tot vereenvoudiging in concrete voorstellen vertaald.

Deze herziening beoogt de vereenvoudiging en stroomlijning van het bestaande EU-regelgevingskader inzake de veiligheid van passagiersschepen teneinde i) EU-regels te behouden waar nodig en evenredig, ii) de correcte toepassing daarvan te waarborgen en iii) overlappende verplichtingen en tegenstrijdigheden in de regelgeving weg te werken. Een algemene doelstelling is een duidelijk, eenvoudig en hedendaags regelgevingskader te creëren dat gemakkelijker kan worden toegepast, gemonitord en gehandhaafd en derhalve het algemene veiligheidsniveau bevordert.

Richtlijn 98/41/EG 2 voorziet in de telling en registratie van passagiers en bemanningsleden aan boord van passagiersschepen die vanuit of naar EU-havens varen. Het doel is te waarborgen dat de veiligheid van de passagiers niet in gevaar wordt gebracht door de overschrijding van het toegestane maximumaantal opvarenden en dat de opsporings- en reddingsoperaties na een ongeval efficiënt verlopen.

Richtlijn 94/41/EG was de eerste EU-wetgevingshandeling in verband met informatie over passagiers aan boord. Sinds 1998 zijn echter ook internationale verdragen en nieuwe EU-regelgeving in werking getreden en werden nieuwe technologische systemen en oplossingen ontwikkeld. Dit heeft ervoor gezorgd dat de regelgeving inzake de telling, registratie en rapportering van de opvarenden complexer is geworden en een aantal overlappingen bevat.

Hoewel de onmiddellijke toegang tot accurate gegevens over de opvarenden essentieel is voor het welslagen van opsporings- en reddingsacties, is dat in de praktijk niet altijd het geval gebleken. Volgens de huidige voorschriften moeten deze gegevens worden opgeslagen in het systeem van het bedrijf en te allen tijde beschikbaar zijn om te worden doorgestuurd naar de autoriteit die verantwoordelijk is voor opsporings- en reddingsacties. Deze eis, die dateert van 1998, houdt geen rekening met de ontwikkeling van systemen zoals SafeSeaNet 3 en het nationale éénloketsysteem 4 (hierna: 'nationaal loket') en betekent ook dat de nationale bevoegde autoriteit in noodgevallen contact moet opnemen met de scheepvaartmaatschappij. Bovendien bevatten de geregistreerde gegevens niet altijd informatie over nationaliteit (bovenop de naam, de leeftijd en het geslacht), hetgeen de bijstand aan slachtoffers en hun familieleden bemoeilijkt.

Bijgevolg moeten exploitanten die dergelijke gegevens reeds doorgeven aan SafeSeaNet en het nationale éénloketsysteem de gegevens dus twee keer doorgeven. Dit is aangekaart door de lidstaten die in de praktijk reeds Richtlijn 2002/59/EG toepassen om hun verplichtingen op grond van Richtlijn 98/41/EG na te komen. Voorts heeft de praktijkervaring ook aan het licht gebracht dat een aantal definities dubbelzinnig en bepaalde eisen vrij complex zijn, wat de monitoring en handhaving van een aantal regels bemoeilijkt.

Daarom stelt de Commissie voor de bestaande regels inzake de telling en registratie van passagiers en bemanningsleden aan boord van schepen te verduidelijken en te vereenvoudigen en tegelijk het veiligheidsniveau te verbeteren. Dat spoort volledig met het REFIT-programma van de Commissie en met de betrachting om de digitaliseringsmogelijkheden bij de registratie, uitwisseling, toegang tot en bescherming van gegevens te benutten.

De daarvoor relevante definities en eisen in Richtlijn 98/41/EG worden in het voorstel gewijzigd.

1.2Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Het voorstel sluit naadloos aan bij de voorstellen tot vereenvoudiging van Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad 5 en de nieuwe richtlijn tot vervanging van Richtlijn 1999/35/EG van de Raad 6 . Het spoort volledig met de aanbevelingen van de geschiktheidscontrole en het Witboek van 2011 inzake de toekomst van het vervoer 7 , waarin werd gepleit voor een modernisering van de EU-regelgeving inzake de veiligheid van passagiersschepen.

1.3Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Door ervoor te zorgen dat de bestaande wetgeving eenvoudig en duidelijk is, geen overbodige last creëert en gelijke tred houdt met de politieke, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen draagt dit voorstel bij aan de agenda voor betere regelgeving van de Commissie. Het waarborgen van de kwaliteit van geregelde veerdiensten binnen de EU draagt tevens bij aan de doelstellingen van de strategie voor het zeevervoer 8 tot 2018.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

2.1Rechtsgrondslag

Aangezien het voorstel de bestaande richtlijn vervangt, blijft de rechtsgrondslag artikel 100, lid 2, VWEU (voormalig artikel 80, lid 2, VEG), op grond waarvan de EU maatregelen op het gebied van de zeevaart kan vaststellen.

2.2Subsidiariteit

Op verzoek van de lidstaten 9 is de EU-regelgeving inzake de veiligheid van passagiersschepen grotendeels ontwikkeld en gebaseerd op basis van de internationale voorschriften en is deze er gekomen in antwoord op een aantal zware ongevallen. Hoewel er op internationaal niveau voorschriften zijn vastgesteld inzake informatie over passagiers, was dat nog niet het geval voor passagiersschepen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt.

Het voorstel waarborgt een gemeenschappelijke en coherente toepassing van de bij Richtlijn 98/41/EG vastgestelde registratievoorschriften voor alle schepen die naar of vanuit EU-havens varen. Die doelstelling is niet haalbaar met unilaterale maatregelen van de lidstaten. Het zorgt ervoor dat Richtlijn 98/41/EG gelijke tred houdt met de juridische en technologische ontwikkelingen en daardoor de veiligheid blijft bevorderen en opsporings- en reddingsacties bij ongevallen blijft faciliteren.

Het voorstel waarborgt tevens dat de mededingingsvoorwaarden binnen de EU-wateren identiek blijven voor alle exploitanten, ongeacht hun nationaliteit of de vlag waaronder hun schepen en vaartuigen varen en zonder onderscheid tussen binnenlandse en internationale routes. Tegelijk wordt verduidelijkt onder welke voorwaarden van Richtlijn 98/41/EG mag worden afgeweken wanneer dat noodzakelijk is vanwege de plaatselijke vaaromstandigheden.

2.3Evenredigheid

In het licht van de recentste technologische en juridische ontwikkelingen wordt het schrappen van achterhaalde eisen en overlappingen en de verduidelijking van dubbelzinnigheden als enige evenredige en coherente optie naar voren geschoven. Op die manier wordt het huidige hoge veiligheidsniveau gehandhaafd en verder verbeterd dankzij de elektronische uitwisseling van gegevens.

Met name de verplichting om de informatie over opvarenden op te slaan in een bestaand elektronisch systeem (waarin de gegevens in noodgevallen onmiddellijk toegankelijk zijn voor de bevoegde autoriteiten) wordt gezien als een belangrijke stap voorwaarts ten opzichte van het huidige veiligheidsniveau, terwijl die verplichting geen grote kosten voor exploitanten of nationale administraties veroorzaakt.

In dit verband is gebleken dat de verplichte goedkeuring van registratiesystemen bij een aantal nationale administraties een aanzienlijke werkdruk met zich meebrengt. Die werkdruk en de daarmee samenhangende kosten worden duidelijk buitensporig geacht gezien de beperkte werkingssfeer, de gedeeltelijke overlapping met de ISM-code en de moeilijkheid om de goedkeuring te controleren bij gebrek aan certificaten. De verplichting voor elk bedrijf om een passagiersregistratiesysteem op te zetten moet worden geschrapt en vervangen door een focus op de kwaliteit van de registratie, d.w.z. op de nauwkeurigheid en tijdige registratie van de gegevens in bestaande elektronische systemen.

De ervaring heeft aangetoond dat het uitermate belangrijk is om onmiddellijk na een ongeval niet alleen te beschikken over het aantal en de lijst van opvarenden, maar om ook om hun nationaliteit te kennen. Derhalve wordt voorgesteld die informatie te registreren op basis van verklaringen door de passagiers zelf, zoals nu reeds voor andere informatie gebeurt. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat exploitanten die deze informatie nog niet bijhouden, voor de registratie van die extra gegevens geen of slechts marginale kosten moeten dragen.

2.4Keuze van het instrument

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, blijft een richtlijn het meest geschikte instrument om de hierboven geschetste doelstellingen te bereiken. De richtlijn voorziet in gemeenschappelijke beginselen en een gemeenschappelijk veiligheidsniveau en waarborgt de handhaving van de regels, maar de praktische en technische procedures worden overgelaten aan de lidstaten. Daarbij kiest elke lidstaat voor de toepassingsinstrumenten die het best op zijn intern systeem zijn afgestemd.

In dit verband werd geoordeeld dat een voorstel tot wijziging van Richtlijn 98/41/EG vanuit juridisch oogpunt de meest adequate oplossing was. Het alternatief om een nieuwe richtlijn voor te stellen werd afgewezen vanwege het bescheiden aantal duidelijk definieerbare wijzigingen ten opzichte van de huidige richtlijn.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

3.1Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Uit de geschiktheidscontrole is gebleken dat de belangrijkste doelstellingen van de EU-regelgeving inzake de veiligheid van schepen op het gebied van passagiersveiligheid en de interne markt in het algemeen werden bereikt en nog steeds zeer relevant zijn. Het EU-regelgevingskader inzake de veiligheid van passagiersschepen heeft gezorgd voor een gemeenschappelijk veiligheidsniveau van passagiersschepen binnen de EU, gelijke mededingingsvoorwaarden voor de exploitanten en een toename van de overdracht van schepen tussen lidstaten. De geschiktheidscontrole heeft ook aan het licht gebracht dat er nog ruimte is om het veiligheidsniveau, de efficiency en de evenredigheid van een aantal regelgevende eisen te verbeteren. Op verschillende gebieden werden aanbevelingen geformuleerd om een aantal dubbelzinnige, achterhaalde of overlappende vereisten te vereenvoudigen, te verduidelijken of te schrappen:

1.

(a)het wegwerken van overlappende rapportageverplichtingen en afstemming van de bestaande rapportageverplichtingen voor alle exploitanten door:


• vóór het vertrek uit en vóór de aankomst in aanloophavens in de EU de informatie over het aantal opvarenden te registreren in een bestaand elektronisch systeem in plaats van in een eigen systeem van de scheepvaartmaatschappij, zodat de bevoegde autoriteit in geval van nood of na een ongeval onmiddellijk toegang krijgt tot de gegevens;

• bij elke reis van meer dan 20 zeemijl vóór het vertrek en vóór de aankomst in aanloophavens in de EU de informatie over de bemanning en de passagiers te registreren in datzelfde systeem in plaats van in eigen systeem van de scheepvaartmaatschappij. Verduidelijken van de definities met betrekking tot de verplichte registratie van passagiers in Richtlijn 98/41/EG, bijvoorbeeld inzake de lengte van de reis.

(b)vermijden van overlappingen en – voor elke reis van meer dan 20 zeemijl – verplichte registratie van de nationaliteit van de passagiers en mededeling aan de bevoegde autoriteit aan de hand van dezelfde middelen en criteria als die voor de registratie en uitwisseling van de reeds vereiste gegevens, zoals naam, leeftijd, enz.;

(c)verduidelijken van de definities met betrekking tot de verplichte registratie van passagiers in Richtlijn 98/41/EG, bijvoorbeeld inzake de lengte van de reis;

(d)verplichte goedkeuring van het passagiersregistratiesysteem schrappen in Richtlijn 98/41/EG;

(e)de rapportagemechanismen voor vrijstellingen/gelijkwaardigheden op grond van Richtlijn 2009/45/EG en Richtlijn 98/41/EG stroomlijnen.

3.2Raadplegingen van belanghebbenden

Gezien de technische aard van de voorstellen is er geopteerd voor een gerichte raadpleging. De nationale deskundigen werden geraadpleegd via de groep van deskundigen inzake de veiligheid van passagiersschepen. De lidstaten, de sector en passagiersverenigingen werden uitgenodigd voor een workshop. De geplande maatregelen werden bij verschillende gelegenheden voorgesteld. Bovendien konden alle belanghebbenden op basis van de routekaart op de Europawebsite 10 via een onlineformulier feedback geven.

De samenvatting van de raadpleging en de volledige antwoorden op de tijdens het raadplegingsproces geformuleerde opmerkingen staan in het werkdocument bij dit voorstel. De voorgestelde vereenvoudigingen worden gesteund door een grote meerderheid van de nationale deskundigen, hoewel een aantal opmerkingen werden geformuleerd over de exacte formulering van sommige voorstellen. Alle suggesties zijn zorgvuldig bekeken en de voorstellen waar nodig aangepast. Voorts hebben deskundigen vragen gesteld met betrekking tot praktische en technische uitvoeringsaspecten. Die zijn beantwoord in het werkdocument bij het voorstel en meegenomen in het uitvoeringsplan.

De belanghebbenden uit de sector hebben aangedrongen op het behoud van de basisbeginselen van het huidige regelgevingskader (mededeling van gegevens door de passagiers zelf), terwijl passagiersverenigingen pleitten voor een verhoging van het veiligheidsniveau en waarschuwden voor een verwatering daarvan. Het voorstel waarborgt derhalve dat het bestaande veiligheidsniveau wordt gehandhaafd en, voor zover mogelijk in het kader van een vereenvoudigingsoefening, verbeterd (bv. door gebruik te maken van bestaande elektronische systemen en te verduidelijken hoe de drempel van 20 zeemijl moet worden berekend).

3.3Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Deze herziening gebeurt in de eerste plaats op basis van de tijdens de geschiktheidscontrole verzamelde gegevens die zijn vermeld in het werkdocument van de Commissie: 'Een andere koers: geschiktheidscontrole van de EU-regelgeving inzake de veiligheid van passagiersschepen', aangenomen op 16 oktober 2015 11 .

Naast de gegevens en raadpleging in het kader van de geschiktheidscontrole, is voor deze vereenvoudiging een beroep gedaan op technische en juridische deskundigen voor de exacte formulering van de technische definities en om tot duidelijke en heldere wetgeving te komen. Deze deskundigheid werd intern bijeen gebracht in samenwerking met het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid en de groep van deskundigen inzake de veiligheid van passagiersschepen. Hierover is gerapporteerd in het werkdocument bij dit voorstel.

3.4Effectbeoordeling

Dit voorstel is een direct vervolg op de geschiktheidscontrole, waaruit was gebleken dat er ruimte was voor vereenvoudigingen en waarin de concrete mogelijkheden nauwkeurig in kaart werden gebracht. Zoals in de routekaart aangegeven, verwacht men dat de voorgestelde maatregelen geen grote impact zullen hebben (behalve niet-meetbare gevolgen zoals rechtszekerheid, duidelijkheid of eenvoud) en werden er geen materiële verschillen tussen de verschillende opties geconstateerd. Overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie voor betere regelgeving is er geen volwaardige effectbeoordeling uitgevoerd.

Niettemin gaat dit vereenvoudigingsvoorstel vergezeld van een werkdocument van de Commissie, waarin de aanbevelingen van de geschiktheidscontrole worden herhaald en de voorgestelde oplossingen zowel vanuit technisch als juridisch oogpunt worden gemotiveerd. Dit document bevat ook een samenvatting van en feedback naar aanleiding van de raadpleging van de belanghebbenden ter voorbereiding van dit initiatief. Ten slotte is er ook een uitvoeringsplan toegevoegd.

3.5Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

De belangrijkste doelstelling van dit voorstel is de doelmatigheid van de bestaande wetgeving waarborgen. Dankzij het gebruik van de bestaande elektronische-communicatiemiddelen kunnen de beleidsdoelstellingen efficiënter en doelmatiger worden gerealiseerd. Het grootste vereenvoudigingspotentieel schuilt in het wegwerken van overlappende rapportageverplichtingen, buitensporige eisen en niet-meetbare effecten zoals juridische duidelijkheid, eenvoud en rechtszekerheid.

De dubbele rapportageverplichtingen voor scheepvaartmaatschappijen die reeds passagiers- en bemanningsgegevens meedelen aan het nationaal loket vormen een extra en overbodige last voor de sector. Er wordt gedacht aan een lichter (in principe kleiner) systeem voor maatschappijen die dat systeem nog niet gebruiken. Die exploitanten voeren meestal korte binnenlandse reizen uit (waarbij alleen het aantal opvarenden wordt geregistreerd) en beschikken niet over computersystemen of een internetverbinding.

Om elke mogelijke kostenstijging voor die exploitanten te vermijden, wordt voorgesteld hen de keuze te geven het aantal passagiers aan boord mee te delen via het automatisch informatiesysteem, een zendsysteem voor de zeevaart dat op basis van VHG-radiosignalen werkt. Dat zal de plaatselijke opsporings- en reddingsdiensten steeds in staat stellen gemakkelijk het aantal opvarenden op te zoeken, ongeacht de beschikbaarheid van een contactpersoon.

De lidstaten worden niet langer verplicht het passagiersregistratiesysteem van de exploitant goed te keuren maar blijven verantwoordelijk voor de tijdige en correcte elektronische verzameling en registratie van gegevens.

3.6Grondrechten

Het voorstel voorziet niet in extra gegevens of de wijziging van categorieën van persoonsgegevens die overeenkomstig de huidige Richtlijn 98/41/EG moeten worden geregistreerd of verzameld. Om de hierboven uiteengezette redenen wordt alleen voorgesteld informatie over de nationaliteit van de opvarenden toe te voegen aan de informatie die reeds wordt geregistreerd (de familienamen van de opvarenden, hun voornamen of initialen, geslacht, indicatie van de leeftijdscategorie waartoe zij behoren of hun leeftijd of geboortejaar en, indien een passagier daarom verzoekt, informatie over de behoefte aan bijzondere bijstand in noodgevallen).

Niettemin moet Richtlijn 98/41/EG worden bijgewerkt overeenkomstig de juridische ontwikkelingen inzake de bescherming van persoonsgegevens en met name Verordening (EU) nr. XXX/2016 12 . In dit verband zijn de gegevenscategorieën, doelstellingen en ontvangers duidelijk omschreven, maar is niet bepaald hoe lang de gegevens moeten worden bewaard. In Richtlijn 98/41/EG is bepaald dat ondernemingen persoonsgegevens niet langer mogen bewaren dan nodig is voor de toepassing van deze richtlijn, maar is niet bepaald hoe lang dat is. Uit de praktijk is gebleken dat de bewaringstermijn sterk verschilt van lidstaat tot lidstaat, gaande van uren of weken tot maanden na afloop van de reis (zonder incidenten). Derhalve wordt voorgesteld de bewaringstermijn in deze richtlijn vast te stellen (onverminderd andere wettelijke verplichtingen in het kader waarvan voor andere doeleinden en gedurende andere termijnen gegevens worden verzameld).

Hoewel in de richtlijn bepaald is dat de registratiesystemen van de onderneming beveiligd moeten zijn tegen het onopzettelijk of onwettig vernietigen of verloren gaan en tegen wijziging, bekendmaking of toegang door onbevoegden, wordt daarbij niet verwezen naar de EU-regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en biedt zij geen garanties inzake de toegang tot persoonsgegevens. In dit verband wordt met dit voorstel een belangrijke stap voorwaarts gezet naar een betere bescherming van persoonsgegevens.

De verplichting voor scheepvaartmaatschappijen om persoonsgegevens op te slaan wordt vervangen door de verplichting die gegevens door te sturen naar een bestaand daartoe ontwikkeld elektronisch systeem (en de persoonsgegevens na die overdracht te verwijderen). De voorgestelde uitwisseling met het nationaal loket komt tegemoet aan de eisen inzake vertrouwelijkheid (als gedefinieerd in artikel 8 van Richtlijn 2010/65/EU) en voldoet aan de EU-regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens. De richtlijn regelt ook de beperkte toegang tot die gegevens die op verzoek aan de betrokken nationale autoriteiten moet worden verschaft (het uitwisselingsmechanisme in noodgevallen of na een ongeval is het in Richtlijn 2002/59/EG gedefinieerde SafeSeaNet-systeem). Net als het nationaal loket valt SafeSeaNet onder de EU-regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, met duidelijk omschreven beveiligings- en toegangsrechten.

De opsporings- en reddingsdiensten van de lidstaten zijn de betrokken nationale autoriteiten waaraan in het kader van deze richtlijn toegang wordt verschaft. In noodgevallen of bij een ongeval krijgen de opsporings- en reddingsautoriteiten onmiddellijke toegang tot de overeenkomstig Richtlijn 98/41/EG gerapporteerde informatie.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

5.1Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Het voorstel gaat vergezeld van een uitvoeringsplan met een opsomming van de stappen die moeten worden genomen om de vereenvoudigingsmaatregelen uit te voeren en van de belangrijkste technische en juridische knelpunten en termijnen.

Er zijn passende regelingen getroffen voor de monitoring en verslaglegging, zonder evenwel nieuwe rapportage- of administratieve verplichtingen op te leggen. De belangrijkste informatie inzake de vloot, ongevallen en de naleving van de regelgeving wordt verzameld in samenwerking met het EMSA, de groep van deskundigen inzake de veiligheid van passagiersschepen en op basis van de databank van het Europees Informatieplatform voor scheepvaartongevallen (EMCIP). Aangezien de termijn voor de volledige cyclus van de geplande EMSA-uitvoeringsinspecties op vijf jaar wordt geraamd, moet de EU-regelgeving inzake de veiligheid van passagiersschepen om de 7 jaar worden geëvalueerd.

5.2Toelichtende stukken

Toelichtende stukken zijn niet vereist aangezien de voorgestelde vereenvoudigingen niet complex, noch van fundamentele aard zijn.

5.3Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Definities en toepassingsgebied

Artikel 2 wordt gewijzigd om de definities zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2009/45/EG en met het voorstel voor een nieuwe richtlijn tot vervanging van Richtlijn 1999/35/EG. De verantwoordelijkheid van de passagiersregistratiebeambte wordt aangepast in het licht van de voorgestelde schrapping van de verplichting tot bewaring van informatie door de maatschappij.

Artikel 3 wordt gewijzigd teneinde de werkingssfeer van de richtlijn te wijzigen en in overeenstemming te brengen met de definitie van havengebied als gedefinieerd in het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2009/45/EG.

Informatie betreffende opvarenden

Artikel 4 wordt gewijzigd om de verplichting om informatie over het aantal opvarenden binnen de maatschappij te bewaren te vervangen door de verplichting om die gegevens te verzamelen en mee te delen aan het nationaal loket of door te sturen via het automatisch identificatiesysteem.

Artikel 5 is aangevuld met de informatie over de nationaliteit van de opvarenden en gewijzigd om de verplichte bewaring van de lijsten van passagiers en bemanningsleden door de maatschappij te vervangen door de mededeling van die gegevens aan het nationaal loket. De lijst van de vereiste gegevens is vereenvoudigd, verduidelijkt en zoveel mogelijk afgestemd op de verplichte rapportering via het nationaal loket.

Artikel 6 wordt gewijzigd om de verwijzing naar de voorgestelde middelen voor gegevensoverdracht aan te passen en duidelijker te omschrijven welke verantwoordelijkheden de lidstaten dragen voor passagiersschepen die onder de vlag van een derde land varen.

Maatschappijen

Artikel 8 is aangepast om de nieuwe rol van de passagiersregistratiebeambte weer te geven (doorsturen i.p.v. bewaren van gegevens) en de verplichting voor de maatschappij om een passagiersregistratiesysteem op te zetten te schrappen. Het artikel wordt ook in overeenstemming gebracht met de EU-regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en aangevuld met de bepaling dat persoonsgegevens worden vernietigd zodra de maatschappij ze aan het nationaal loket heeft doorgegeven (onverminderd andere rapportageverplichtingen).

Vrijstellingen

In artikel 9 wordt de achterhaalde uitzondering voor geregelde diensten die de Straat van Messina oversteken geschrapt. In het licht van de invoering van de elektronische overdracht van gegevens en gezien de voorgestelde flexibiliteit voor de mededeling van het aantal opvarenden, is in artikel 9 de mogelijkheid om maatschappijen vrij te stellen van de verplichting om het aantal opvarenden mee te delen aan de bevoegde autoriteiten geschrapt.

Artikel 9 is ook gewijzigd om ervoor te zorgen dat het vrijstellingscriterium afgestemd is op de nabijheid van opsporings- en reddingsvoorzieningen, die niet meer in de definitie van beschutte wateren zijn opgenomen. Ten slotte wordt artikel 9 gewijzigd om de aanmelding van vrijstellingen te vereenvoudigen via een daartoe op te zetten databank en de procedures om verzet aan te tekenen tegen die vrijstelling te harmoniseren binnen deze richtlijn en met Richtlijn 2009/45/EG.

Lidstaten

Artikel 10 wordt gewijzigd om de verantwoordelijkheid van de lidstaten aan te passen aan de voorgestelde middelen voor gegevensoverdracht en aan de EU-regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens door de vaststelling van de voorwaarden voor de verwerking van gegevens door de lidstaten, de toegangsrechten en de bewaartermijnen.

Aanvullende bepalingen

In artikel 11 wordt de verplichting voor scheepvaartmaatschappijen om een registratiesysteem op te zetten overeenkomstig dit voorstel geschrapt. Het overeenkomstige lid 1 van artikel 12 wordt eveneens geschrapt.

Comité- en wijzigingsprocedure

De artikelen 12 en 13 zijn in overeenstemming gebracht met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Artikel 12 bis is toegevoegd om dezelfde reden (bevoegdheidsdelegatie).

Evaluatie

De evaluatie van de richtlijn is omschreven in een nieuw artikel 14 bis.

Wijziging van de bijlage van Richtlijn 2010/65/EU

Het voorstel bevat ook een aanvullende wijziging van de bijlage, deel A, bij Richtlijn 2010/65/EU, die voortvloeit uit de wijzigingen van Richtlijn 98/41/EG.