Toelichting bij COM(2016)319 - Standpunt EU over wijzigingen van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het Gemengd Comité van de EER dient met het oog op de nodige rechtszekerheid en homogeniteit van de interne markt alle relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna 'de EER-overeenkomst' genoemd) op te nemen.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

De negen ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité van de EER (die aan het voorstel voor een besluit van de Raad zijn gehecht) beogen bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst te wijzigen om met name de verordeningen over de Europese toezichthoudende autoriteiten (hierna "ETA's van de EU" genoemd) (Verordeningen (EU) nrs. 1093/2010, 1094/2010 en 1095/2010) in deze overeenkomst op te nemen, maar ook een aantal andere handelingen van de Unie met betrekking tot de financiële sector. De verschillende besluiten die in dit eerste pakket zijn opgenomen, hebben gemeen dat zij hetzij beslissingsbevoegdheden verlenen aan de ETA's van de EU, hetzij gekoppeld zijn aan besluiten die dergelijke bepalingen bevatten. In het licht van de constitutionele onmogelijkheid voor sommige EER-EVA-staten (Noorwegen, IJsland, Liechtenstein) om te aanvaarden dat de ETA's van de EU besluiten nemen die bindend zijn voor hun bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers, moest een specifieke oplossing worden uitgewerkt.

De Europese Toezichthoudende Autoriteiten vervullen een cruciale opdracht in de nieuwe toezichtarchitectuur, die in 2011 is opgezet als onderdeel van de diepgaande hervormingen naar aanleiding van de financiële crisis.

De opname van dit wetgevingspakket is een gevolg van de politieke overeenkomst die de ministers van Financiën en Economische Zaken van de EU en de EER-EVA op 14 oktober 2014 hebben gesloten in de marge van de ECOFIN-bijeenkomst. Overeenkomstig de tweepijlerstructuur van de EER-overeenkomst zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA besluiten nemen ten aanzien van bevoegde instanties van de EER-EVA of marktdeelnemers in de EER-EVA-staten. De EU-ETA's zullen bevoegd zijn voor het uitvoeren van niet-bindende handelingen, zoals de aanneming van aanbevelingen en niet-bindende bemiddeling, mede ten aanzien van bevoegde autoriteiten van de EER-EVA. Elk optreden van beide zijden wordt, naargelang het geval, voorafgegaan door raadpleging, coördinatie of uitwisseling van informatie tussen de EU-ETA's en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

Teneinde te zorgen voor integratie van de expertise van de EU-ETA's in het proces en samenhang tussen beide pijlers, zullen afzonderlijke besluiten en formele adviezen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ten aanzien van één of meer afzonderlijke bevoegde autoriteiten of marktdeelnemers van de EER-EVA, worden aangenomen op basis van ontwerpen die zijn opgesteld door de bevoegde EU-ETA.

Met het oog op het eenvormige toezicht en de eenvormige toepassing van de wetgeving inzake financiële diensten zullen vertegenwoordigers van de nationale bevoegde autoriteiten in de drie EER-EVA-staten en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA volledig, maar zonder stemrecht, deelnemen aan de vergaderingen van de raden van toezicht van de EU-ETA's en hun voorbereidende instanties.

Voorts zullen de ETA's van de EU ook kunnen deelnemen aan de werkzaamheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en haar voorbereidende instanties voor zover deze betrekking hebben op hun activiteiten.

In het geval van onenigheid tussen de EU-ETA's en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan de zaak op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen worden verwezen naar het Gemengd Comité van de EER, zoals bepaald in de EER-overeenkomst. Er is voorzien in passende procedures om in dringende situaties onmiddellijk vergaderingen van het Gemengd Comité van de EER te beleggen.

Het is daarom dat het hierbij voorgestelde besluit betrekking heeft op 9 ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité van de EER met het oog op de opname van 31 rechtshandelingen van de EU. Deze 9 ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité van de EER zijn opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 9 bij het voorgestelde besluit van de Braad en hebben betrekking op de volgende EU-besluiten:

Bijlage 1:

Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's 1 ;

1.

Bijlage 2:



Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie 2 alsook Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad 3 ;

Bijlage 3:


Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie 4 ;

Bijlage 4:

Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie 5 ;

Bijlage 5:

Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 6 , alsook de volgende vijf besluiten van de Commissie:

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie 7 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 694/2014 van de Commissie 8 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/514 van de Commissie 9 ;

- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2013 van de Commissie 10 ;

- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 448/2013 van de Commissie 11 ;
Bijlage 6:


Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps 12 , alsook de volgende vijf besluiten van de Commissie:

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 826/2012 van de Commissie 13 ;

- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 827/2012 van de Commissie 14 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 918/2012 van de Commissie 15 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 919/2012 van de Commissie 16 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/97 van de Commissie 17 ;
Bijlage 7:

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters 18 ;

Bijlage 8:


Verordening (EU) nr. 513/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus 19 alsook Verordening (EU) nr. 462/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus 20 ;


Bijlage 9:


Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité in deze bijlage heeft betrekking op de volgende besluiten van de Commissie, die verband houden met ratingbureaus:

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 272/2012 van de Commissie 21 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 446/2012 van de Commissie 22 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 447/2012 van de Commissie 23 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 448/2012 van de Commissie 24 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 449/2012 van de Commissie 25 ;


- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 946/2012 van de Commissie 26 ;

- Uitvoeringsbesluit 2014/245/EU van de Commissie 27 ;

- Uitvoeringsbesluit 2014/246/EU van de Commissie 28 ;

- Uitvoeringsbesluit 2014/247/EU van de Commissie 29 ;

- Uitvoeringsbesluit 2014/248/EU van de Commissie 30 ;

- Uitvoeringsbesluit 2014/249/EU van de Commissie 31 .


Daarnaast zijn er nog 150 rechtshandelingen van de EU die vallen onder de bovenvermelde ontwerpbesluiten en nog niet in de EER-overeenkomst zijn opgenomen. Een dergelijke opname is evenwel cruciaal voor het waarborgen van een gelijk speelveld en het garanderen van de doeltreffende en homogene toepassing van de gemeenschappelijke voorschriften en het toezicht in de gehele EER. Er wordt vanuit gegaan dat voor deze besluiten de uit te voeren aanpassingen louter technisch zullen zijn, waardoor de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad de standpunten van de EU in het Gemengd Comité van de EER kan bepalen. Met betrekking tot deze rechtshandelingen van de EU zal nu ook zo snel mogelijk vooruitgang worden geboekt.

3. Belangrijkste punten van de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité

Zoals reeds aangegeven, vormt de opname van de Verordeningen nrs. 1093/2010, 1094/2010, 1095/2010 met betrekking tot respectievelijk de EBA (Europese Bankautoriteit), de EIOPA (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de ESMA (Europese Autoriteit voor effecten en markten) in de EER-overeenkomst de kern van dit voorstel. De belangrijkste onderdelen van de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot deze besluiten, maar ook die inzake de andere besluiten die moeten worden opgenomen, worden hierna toegelicht, in de volgorde waarin zij in de bijlagen aan de orde komen.


Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) Verordening nr. 1092/2010

Als gevolg van de opname van Verordening (EU) nr. 1092/2010 (de ESRB-verordening) in de EER-overeenkomst kunnen de bevoegde autoriteiten van de EER-EVA-staten deelnemen aan de werkzaamheden van het ESRB om te voorzien in de noodzakelijk coördinatie van het macroprudentieel toezicht op de interne markt voor financiële diensten in de EER. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan deelnemen aan de werkzaamheden van de algemene raad. In dit kader hebben de bevoegde autoriteiten en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA evenwel geen stemrechten. Zij werken nauw samen met het ESRB en verstrekken het ESRB van alle informatie die noodzakelijk is voor het vervullen van zijn taken.


2.

Verordeningen betreffende EBA, EIOPA en ESMA (nrs. 1093/2010, 1094/2010, 1095/2010, die ook gezamenlijk worden aangeduid als de ETA-verordeningen)


Op grond van de drie verordeningen betreffende de Europese toezichthoudende autoriteiten (EBA, EIOPA en ESMA) worden aan deze autoriteiten bepaalde bevoegdheden verleend om besluiten te nemen die bindend zijn voor de bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers van de EU. In het licht van de grondwettelijke bezwaren in sommige EER-EVA-staten ten aanzien van het aanvaarden dat besluiten van de ETA's van de EU rechtstreeks bindend zouden zijn voor hun bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers, diende een specifieke oplossing te worden uitgewerkt voor de opname van de ETA-verordeningen. In de politieke overeenkomst van oktober 2014 zijn de beginselen vastgesteld voor de opname en de drie ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité bevatten de noodzakelijke aanpassingen.

Bijgevolg is het in de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité vastgestelde stelsel gebaseerd op de tweepijlerstructuur van de EER-overeenkomst. De bevoegdheid om besluiten vast te stellen in de EER-EVA-pijler worden derhalve toegekend aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de besluiten in de EU-pijler worden genomen door de Europese toezichthoudende autoriteiten. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zal evenwel alleen besluiten vaststellen op basis van ontwerpen die zijn opgesteld door de ETA's van de EU.

Om de samenhang en homogeniteit in de EER te bevorderen, nemen de bevoegde autoriteiten van de EER-EVA en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA deel aan de werkzaamheden van de ETA's van de EU, evenwel zonder stemrecht. Hierbij gaat het om deelname in de technische en besluitvormingsorganen van de desbetreffende ETA's van de EU, zoals de raad van toezichthouders, maar ook interne comités en panels. Omgekeerd hebben de ETA's van de EU ook het recht om deel te nemen aan het besluitvormingsproces van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De drie ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité voorzien in een mechanisme om meningsverschillen te beslechten tussen de ETA's van de EU en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De verschillende aanpassingen aan het kader van de ETA-verordeningen in de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité zijn beperkt tot die welke noodzakelijk zijn om de politieke overeenkomst uit te voeren en vlot lopende procedures tot stand te brengen tussen de EU-pijler (in het bijzonder de ETA's van de EU) en de EVA-pijler (in het bijzonder de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA). De bevoegde autoriteiten van de EER-EVA dragen op dezelfde wijze als de EU-lidstaten bij tot de begroting van de ETA's van de EU.


3.

Richtlijn 2011/61/EU inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en Verordening (EU) nr. 236/2012 betreffende short selling


Dit pakket heeft ook betrekking op een aantal besluiten van de Commissie met betrekking tot de desbetreffende aangelegenheden (zie hierna).

Richtlijn 2011/61 (AIFM-richtlijn) en Verordening (EU) nr. 236/2012 (verordening inzake short selling) verlenen beide bevoegdheden voor rechtstreekse interventies aan de ESMA. Derhalve is het noodzakelijk het toepasselijke kader aan te passen en in overeenstemming met de politieke overeenkomst deze beslissingsbevoegdheden aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA toe te kennen. Zoals het geval is in het kader van de ETA-verordeningen (alsook met de CRA-verordening en de EMIR-verordening, zie volgende afdeling) zou de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA slechts besluiten kunnen nemen op grond van een door ETA's van de EU opgesteld ontwerp.

De bevoegde autoriteiten van de EER-EVA alsook natuurlijke of rechtspersonen in de EER-EVA-staten worden geacht te vallen onder het toepassingsgebied van de richtlijn/verordening onder dezelfde voorwaarden als de bevoegde EU-autoriteiten en natuurlijke of rechtspersonen in de EU.

Om een coherent toezicht en een homogene toepassing van de regelgeving voor de financiële diensten binnen de EER te garanderen, werken de ESMA en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA samen, wisselen zij informatie uit en plegen zij overleg vooraleer een maatregel vast te stellen die een impact heeft op hun toezichthoudende taken.

In verscheidene gevallen voorziet de AIFM-richtlijn dat de ESMA mag optreden overeenkomstig haar bemiddelingsbevoegdheden uit hoofde van artikel 19 van de ESMA-verordening (Verordening (EU) nr. 1095/2010) om geschillen te beslechten tussen bevoegde autoriteiten in grensoverschrijdende situaties. Op grond van het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité tot opname van de ESMA-verordening wordt de bevoegdheid om bindende besluiten vast te stellen die tot de bevoegde autoriteiten van de EER-EVA of financiëlemarktdeelnemers aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verleend. Derhalve wordt in het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité met betrekking tot de AIFM-richtlijn verduidelijkt dat onder verwijzingen naar dergelijke bevoegdheden van de ESMA een verwijzing naar de bevoegdheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA moet worden verstaan.

Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot de AIFM-richtlijn voorziet ook in de opname van drie gedelegeerde besluiten en twee uitvoeringsbesluiten op basis van de AIFM-richtlijn en maakt hiertoe de noodzakelijke aanpassingen.

Artikel 28 van de verordening betreffende short selling bepaalt dat de ESMA kan optreden overeenkomstig haar interventiebevoegdheden uit hoofde van artikel 9, lid 5 van de ESMA-verordening om tijdelijk shorttransacties of soortgelijke transacties te verbieden of te beperken, of om kennisgeving of openbaarmaking te vereisen van netto shortposities die door natuurlijke of rechtspersonen worden aangehouden. De bevoegdheid uit hoofde van artikel 9, lid 5, van de ESMA-verordening om bindende besluiten vast te stellen die gericht zijn tot individuele financiëlemarktdeelnemers van de EER-EVA, wordt aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verleend overeenkomstig de politieke overeenkomst (zie ontwerpbesluit van het Gemengd Comité betreffende de ESMA-verordening). Zoals in het geval van de ESMA-verordening, kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA alleen een besluit nemen op basis een door de ESMA opgesteld ontwerp.

Om de uniformiteit in de EER te waarborgen worden de coördinatiefuncties van de ESMA uit hoofde van artikel 27 van de verordening betreffende short selling uitgebreid tot de bevoegde autoriteiten van de EER-EVA. Hierbij gaat het om de mogelijkheid voor de ESMA om een advies uit te brengen over maatregelen die de bevoegde autoriteiten van de EER-EVA voornemens zijn op te leggen of te hernieuwen. Een optreden van de Toezichthoudende Autoriteit uit hoofde van artikel 28 wordt doorgaans voorafgegaan door niet-bindende coördinatie-inspanningen door de ESMA overeenkomstig artikel 27. Net zoals bij de AIFM-richtlijn worden de uit hoofde van artikel 23, lid 4, van de verordening betreffende short selling aan de ESMA toegekende bindende bemiddelingsbevoegdheden met betrekking tot de EER-pijler aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA toegekend.

Naast de opname van de verordening betreffende short selling voorziet het desbetreffende ontwerpbesluit van het Gemengd Comité ook in de opname van vier gedelegeerde verordeningen en een uitvoeringsverordening die gebaseerd zijn op de verordening betreffende short selling.


Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (EMIR) en Verordeningen tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus (Verordening (EU) nr. 513/2011 32 en Verordening (EU) nr. 462/2013 33 )

Dit pakket omvat ook een aantal besluiten van de Commissie met betrekking tot de desbetreffende aangelegenheden (zie hierna).

Onder zowel de EMIR-verordening als de CRA-verordening zijn toezichthoudende bevoegdheden voor transactieregisters en ratingbureaus aan de ESMA toegewezen, met inbegrip van de bevoegdheid om besluiten te nemen die rechtstreeks van toepassing zijn op deze entiteiten. Voor de opname van deze verordeningen in de EER-overeenkomst en overeenkomstig de bovenvermelde politieke overeenkomst wordt voorgesteld dat de beginselen die gelden voor de opname van de ETA-verordeningen met name ook van toepassing zijn op het rechtstreekse toezicht door de ESMA op ratingbureaus en transactieregisters. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA stelt voor de ratingbureaus en de transactieregisters van de EER-EVA besluiten vast op basis van de door de ESMA opgestelde ontwerpen. De aanpassingen in de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité van de EER sporen met de algemene structuur die ook is voorgesteld voor de ETA-verordeningen, overeenkomstig de politieke overeenkomst.

Wat de CRA-verordening betreft, gaat het om twee besluiten van het Gemengd Comité van de EER: het eerste besluit voor de opname van de twee wetteksten (Verordening (EU) nr. 513/2011 en Verordening (EU) nr. 462/2013) en het tweede besluit voor een aantal gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordeningen. Voor EMIR wordt in deze fase alleen het wetgevingsbesluit (Verordening (EU) nr. 648/2012) opgenomen en volgt de niveau 2-wetgeving in een latere fase. Aangezien er momenteel geen transactieregisters zijn opgericht in de EER-EVA-staten, leidt dit in de praktijk niet tot problemen.

Het door de besluiten van het Gemengd Comité op te richten kader vereist een nauwe samenwerking tussen de ESMA en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA om een coherent toezicht en een homogene toepassing van de regelgeving voor de financiële diensten binnen de EER te garanderen, Overeenkomstig de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité van de EER werken de ESMA en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA samen, wisselen zij informatie uit en plegen zij overleg vooraleer een maatregel vast te stellen die een impact heeft op hun toezichthoudende taken. Zij zorgen ervoor elkaar tijdig alle noodzakelijke informatie te verstrekken. Beide autoriteiten zijn verplicht alle aanvragen, gegevens, klachten of verzoeken die onder de bevoegdheid van de andere autoriteit vallen, door te sturen. Zoals bij de ETA-verordeningen, wordt voorzien in een procedure voor geschillenbeslechting.

Door de ESMA te nemen bindende maatregelen voor ratingbureaus en transactieregisters in de EU worden voor in de EER-EVA gevestigde ratingbureaus en transactieregisters genomen door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het besluit om de registratie te verlenen of te weigeren, het besluit intrekking van de registratie, verzoeken om informatie, het besluit om een onderzoek naar een persoon in te stellen, het besluit om een toezichtmaatregel te nemen, besluiten om een geldboete of een dwangsom op te leggen, en voor ratingbureaus, het besluit om de termijn te verlengen waarin ratings nog voor regelgevingsdoeleinden gebruikt kunnen worden. Hoewel de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uit juridisch oogpunt de toezichthouder is en de bindende maatregelen vaststelt, worden alle praktische werkzaamheden met betrekking tot de registratie en het dagelijkse toezicht op de in de EER-EVA-staten gevestigde ratingsbureaus en transactieregisters door de ESMA uitgevoerd. De maatregelen kunnen slechts door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op basis een door de ESMA opgesteld ontwerp worden vastgesteld. De ESMA kan een dergelijk ontwerp op eigen initiatief of op basis van een verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA opstellen. Een besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wordt op basis van dit ontwerp onverwijld vastgesteld. Wat betreft de te innen vergoedingen, rekent de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA als toezichthouder van de in de EVA-EER-staten gevestigde ratingbureaus en transactieregisters, aan deze entiteiten vergoedingen aan voor toezicht en registratie. Aangezien de praktische werkzaamheden voor de registratie en het dagelijks toezicht op de ratingbureaus door de ESMA wordt verricht, maakt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de geïnde bedragen onverwijld over aan de ESMA. De bedragen van deze vergoedingen worden op dezelfde grondslag berekend als de overeenkomstige vergoedingen die aan in de EU gevestigde ratingbureaus worden aangerekend.

Het tweede ontwerpbesluit van het Gemengd Comité met betrekking tot CRA-verordening voorziet in de opname van zes gedelegeerde handelingen van de Commissie en vijf uitvoeringshandelingen van de Commissie.


4. Procedure

Aangezien de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité van de EER wijzigingen in de wetgeving bevatten die moeten worden uitgebreid tot de EER-EVA-staten en die meer zijn dan louter technische aanpassingen, is deze aangelegenheid onderworpen aan artikel 1, lid 3, onder a), van de Verordening (EG) nr. 2894/94 34 van de Raad. Bijgevolg stelt de Raad op een voorstel van de Commissie het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt vast. Hiertoe dient de Commissie het onderhavige voorstel in. De Commissie hoopt het standpunt van de EU zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.


5. Overige informatie

Aangezien dit eerste pakket overeenkomstig de Noorse en IJslandse grondwet neerkomt op een soevereiniteitsoverdracht naar de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, is de instemming vereist van het Noorse Parlement (met een drievierdemeerderheid) en het IJslandse Parlement.

Liechtenstein heeft verklaard dat het de desbetreffende EU-wetgeving reeds in zijn nationale wetgeving heeft omgezet en dat het gereed is om deze wetgeving toe te passen.