Toelichting bij COM(2016)296 - Intrekking van Besluit 2010/289/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slovenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 18.5.2016

COM(2016) 296 final

Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot intrekking van Besluit 2010/289/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slovenië


Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot intrekking van Besluit 2010/289/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slovenië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 2 december 2009 heeft de Raad op grond van een aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag vastgesteld bij Besluit 2010/289/EU 1 dat er in Slovenië een buitensporig tekort bestond. De Raad stelde vast dat voor 2009 met een overheidstekort van 5,9 % van het bbp werd gerekend en dat daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp werd overschreden. De bruto overheidsschuld zou volgens de verwachting uitkomen op 34,2 % van het bbp in 2009, dus onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp.

Op dezelfde datum heeft de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Slovenië gericht waarin de lidstaat werd verzocht om uiterlijk in 2013 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie. Die aanbeveling van de Raad werd openbaar gemaakt.

Op 21 juni 2013 heeft de Raad geconcludeerd dat Slovenië effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag maar dat zich na de vaststelling van de oorspronkelijke aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met belangrijke negatieve gevolgen voor de overheidsfinanciën hadden voorgedaan. Daarom oordeelde de Raad, op grond van een aanbeveling van de Commissie, dat aan de in artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 genoemde voorwaarden was voldaan en richtte een nieuwe aanbeveling overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag tot Slovenië waarin de lidstaat werd verzocht om uiterlijk in 2015 een eind te maken aan de buitensporigtekortsituatie. Die nieuwe aanbeveling werd openbaar gemaakt.

Op 5 maart 2014 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 473/2013, in het licht van de risico’s voor de verwezenlijking van een duurzame correctie van het buitensporig tekort in 2015, een aanbeveling tot Slovenië gericht met het oog op de nodige maatregelen om te zorgen voor de volledige naleving van de aanbeveling van de Raad van 21 juni 2013, met name door te voldoen aan de door de Raad aanbevolen begrotingsinspanning.

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dat protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad 2 tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

De Raad moet een besluit tot intrekking van een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort nemen op basis van de ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de drempel van 3 % van het bbp niet zal overschrijden 3 .

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de kennisgeving van Slovenië van april 2016 heeft verstrekt, uit het stabiliteitsprogramma 2016 en uit de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie blijkt dat de volgende conclusies gerechtvaardigd zijn:

– Nadat het overheidstekort in 2013 een piek bereikte van 15,0 % van het bbp, daalde het in 2014 tot 5,0 % van het bbp en in 2015 tot 2,9 % van het bbp. De terugdringing van het tekort in 2015 werd voornamelijk veroorzaakt door het niet voorkomen van de eenmalige uitgaven die het tekort in 2014 (1,1 % van het bbp) beïnvloedden, en een sterke toename van de lopende inkomsten (met 1,4 % van het bbp), hetgeen de toename van de lopende uitgaven (met 0,2 % van het bbp) en van de bruto-investeringen in vaste activa (met 0,2 % van het bbp), te verklaren door een hogere absorptiegraad van EU-middelen, meer dan compenseerde.

– Volgens het stabiliteitsprogramma voor de periode 2016-19 dat de Sloveense regering op 28 april 2016 heeft ingediend, zal het overheidstekort afnemen tot 2,2 % van het bbp in 2016 en tot 1,6 % van het bbp in 2016. Volgens de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie zou het tekort in 2016 en 2017 respectievelijk 2,4 % en 2,1 % van het bbp bedragen. Bijgevolg zal het tekort tijdens de prognoseperiode naar verwachting onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp blijven.

– Het structurele saldo, dat wil zeggen het overheidssaldo gecorrigeerd voor de conjunctuur en ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, is in de periode 2013-2015 met 0,7 % van het bbp verslechterd.

– De schuldquote is toegenomen tot 83,2 % van het bbp in 2015, van 71 % van het bbp in 2013, vanwege schuldverhogende stock-flow adjustments en eenmalige uitgaven. Volgens de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie zal de bruto overheidsschuld in 2015 een piek hebben bereikt en dalen tot 78 % van het bbp in 2017 als gevolg van een verlaging van de kapitaalbuffers.

Slovenië valt met ingang van 2016, het jaar na de correctie van zijn buitensporig tekort, onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en moet in een passend tempo vorderingen maken om te voldoen aan zijn middellangetermijndoelstelling, daaronder begrepen de naleving van de uitgavenbenchmark, en voldoen aan het schuldcriterium overeenkomstig artikel 2, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97. In dit verband blijkt er een risico te bestaan op enige afwijking van de vereiste aanpassing van 0,6 % van het bbp in de richting van de middellangetermijndoelstelling in 2016. In 2017 blijkt bij ongewijzigd beleid een risico te bestaan op enige afwijking van de vereiste aanpassing van 0,6 % van het bbp in de richting van de middellangetermijndoelstelling. Slovenië zal naar verwachting voldoen aan de overgangsregeling met betrekking tot de schuldregel in 2016 voldoen en zal in grote lijnen voldoen in 2017. In zijn geheel genomen zijn in 2016 en 2017 verdere maatregelen noodzakelijk.

Overeenkomstig artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporig tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

Volgens de Raad is het buitensporig tekort in Slovenië gecorrigeerd en dient Besluit 2010/289/EU derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporig tekort in Slovenië is gecorrigeerd.

Artikel 2

Besluit 2010/289/EU wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Slovenië.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) Besluit 2010/289/EU van de Raad van 2 december 2009 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slovenië (PB L 125 van 21.5.2010, blz. 46).
(2) Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 145 van 10.6.2009, blz.

1).
(3) Overeenkomstig de specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en de richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's.