Toelichting bij COM(2016)118 - Standpunt EU inzake de deelname van Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de EU voor de grondrechten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De context

Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna “het Bureau” genoemd) werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad 1 (hierna “de verordening” genoemd).

Volgens artikel 2 van de verordening heeft het Bureau ten doel de betrokken instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie en haar lidstaten wanneer zij het recht van de Unie uitvoeren, bijstand en expertise te bieden op het gebied van de grondrechten.

Krachtens artikel 28, lid 1, van de verordening moet het Bureau openstaan voor deelname van kandidaat-lidstaten als waarnemers. Artikel 28, lid 2, van de verordening schrijft voor dat de deelname en de respectieve uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld in een besluit van de betrokken associatieraad. In het besluit dienen met name de aard, de omvang en de wijze van deelname van deze landen aan de werkzaamheden van het Bureau als uiteengezet in de artikelen 4 en 5 van de verordening, te worden vermeld. Na het besluit van de associatieraad kan het Bureau zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van de verordening vallende grondrechtenvraagstukken in de kandidaat-lidstaat in kwestie, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het betrokken land aan het recht van de Unie.

2. Het voorgestelde besluit

De Commissie stelt de Raad de goedkeuring voor van een besluit betreffende een standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad EU–de Republiek Albanië inzake de deelname van de Republiek Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau en de modaliteiten voor die deelname. Het voorgestelde besluit van één artikel bepaalt dat het standpunt van de Unie het standpunt is dat is vastgelegd in het bij het besluit van de Raad gevoegde ontwerp-besluit van de Stabilisatie- en Associatieraad EU–de Republiek Albanië (hierna 'het ontwerp-besluit' genoemd). Een voorstel voor een dergelijk ontwerp-besluit wordt ook bij het voorstel van de Commissie gevoegd. Dit beantwoordt aan de vereisten van artikel 28 van de verordening.

Conform een van de basisbeginselen van de verordening (namelijk dat het Bureau werkt volgens een thematische en niet volgens een landenspecifieke aanpak) stelt het ontwerp-besluit het Bureau in staat de in de artikelen 4 en 5 van de verordening neergelegde taken in de Republiek Albanië te vervullen.

In het ontwerp-besluit is ook bepaald dat de Republiek Albanië een waarnemer en plaatsvervangend waarnemer moet aanduiden om zitting te nemen in de raad van bestuur van het Bureau. Deze personen moeten beantwoorden aan de criteria van artikel 12, lid 1, van de verordening. Zij nemen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur deel op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.

Het ontwerp-besluit omvat ook bepalingen die betrekking hebben op de financiële bijdrage van de Republiek Albanië en op personeel (bijlage I). Het ontwerp-besluit gaat vergezeld van een financieel memorandum.

Het ontwerp-besluit is in overeenstemming met het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie ("het Statuut") en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (RAP), zoals vervat in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad 2 .