Toelichting bij COM(2016)113 - Wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 wat betreft het secretariaat van het Comité van toezicht van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het Comité van toezicht van het Europees Bureau voor fraudebestrijding is ingesteld bij Verordening 1073/99 van de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) 1 . Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de nieuwe OLAF-verordening 883/2013 van 11 september 2013 2 'houdt het comité geregeld toezicht op de wijze waarop het Bureau zich van zijn onderzoekstaak kwijt, ter versterking van de onafhankelijkheid die het Bureau bij de uitoefening van de bij deze verordening toegekende bevoegdheden in acht neemt' en 'monitort het in het bijzonder de ontwikkelingen betreffende de toepassing van de procedurewaarborgen en de duur van onderzoeken, in het licht van de ... door de directeur-generaal verstrekte informatie'.

Het Comité van toezicht wordt in zijn werkzaamheden bijgestaan door een secretariaat. Dit secretariaat wordt momenteel verzorgd door OLAF, overeenkomstig artikel 15, lid 8, van de OLAF-verordening bepalende dat het secretariaat van het Comité van toezicht 'wordt verzorgd door het Bureau, in nauw overleg met het Comité van toezicht'. Overeenkomstig artikel 18 van de verordening maken de begrotingsmiddelen voor het Comité van toezicht en zijn secretariaat deel uit van het begrotingsonderdeel van het Bureau en omvat de personeelsformatie van het Bureau de ambten voor het Comité van toezicht en zijn secretariaat.

Recentelijk is echter enige bezorgdheid geuit over mogelijke belangenconflicten en zijn er stemmen opgegaan om het beheer van de begrotingsmiddelen voor het Comité en het secretariaat juridisch onafhankelijker te maken. Zo heeft het Comité van toezicht in zijn jaarlijkse activiteitenverslagen over 2013 en 2014 3 het belang onderstreept van een onafhankelijke en doeltreffende werking, waarvoor een onafhankelijk secretariaat met voldoende personeel vereist is. Het Comité benadrukte dat de uitoefening van de bevoegdheden van tot aanstelling bevoegd gezag door de directeur-generaal van OLAF, waaronder de bevoegdheden inzake bevorderingen en overplaatsingen, in potentie tot belangenconflicten kan leiden. Het dringt erop aan dat zijn begrotingsmiddelen en die voor zijn secretariaat worden gespecificeerd in een van de begroting van OLAF afgezonderd begrotingsonderdeel.

Het Europees Parlement heeft er bij de Commissie herhaaldelijk op aangedrongen maatregelen te nemen om het onafhankelijk functioneren van het secretariaat van het Comité van toezicht van OLAF te versterken, onder andere in zijn verslag over de kwijtingsprocedure voor 2013 4 of in zijn resolutie over het jaarverslag van het Comité van toezicht van OLAF over 2014 5 .

Deze kwestie is ook aan bod gekomen tijdens de bij artikel 16 van de OLAF-verordening ingestelde gedachtewisseling met de instellingen. Tijdens de gedachtewisseling van 28 september 2015 hebben vertegenwoordigers van het Europees Parlement nogmaals erop aangedrongen het onafhankelijk functioneren van het secretariaat van het Comité van toezicht te versterken.

Op 18 december 2015 heeft de Commissie een wijziging op haar Besluit 1999/352 aangenomen 6 waarbij de bevoegdheid voor de uitvoering van de begrotingskredieten voor de leden van het Comité werd overgedragen van de directeur-generaal van OLAF aan de Commissie. Vervolgens heeft de Commissie deze taak gedelegeerd aan de directeur van het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO). Het besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Doel van dit besluit was te vermijden dat de indruk zou ontstaan dat de leden van het Comité van toezicht hun mandaat niet naar behoren zouden kunnen uitoefenen. Dit besluit kon echter geen volledige juridische scheiding tussen het secretariaat en het budget van het Comité en OLAF bewerkstelligen. Om de beheer van het secretariaat van het Comité te scheiden van het beheer van het Bureau en elke indruk te vermijden dat OLAF de ondersteuning van de leden van het Comité kan belemmeren, is het noodzakelijk bij wijziging van Verordening 883/2013 te bepalen dat het secretariaat van het Comité van toezicht rechtstreeks door de Commissie wordt verzorgd. Deze wijziging zal geen gevolgen hebben voor de onafhankelijkheid en het functioneren van het Comité van toezicht en zijn secretariaat, die dezelfde rechten en verplichtingen als voorheen zullen hebben. In het bijzonder zal de functionaris voor gegevensbescherming (DPO) van OLAF blijven toezien op de verwerking van gegevens door het secretariaat en zal het personeel van het secretariaat gebonden blijven door dezelfde regels inzake vertrouwelijkheid. Artikel 19 van Verordening 883/2013 bepaalt: "Uiterlijk op 2 oktober 2017 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag in over de toepassing van deze verordening. Dat verslag gaat vergezeld van een advies van het Comité van toezicht en vermeldt of deze verordening wijziging behoeft.". Gezien het belang van een goed functionerend Comité van toezicht en de noodzaak om de indruk te vermijden dat dit functioneren kan worden belemmerd door het institutionele kader lijkt het dienstig de verordening op dit punt — en uitsluitend op dit punt — zo spoedig mogelijk en in elk geval vóór de algemene evaluatie van de verordening plaatsvindt, aan te passen.

Zodra de nieuwe verordening in werking treedt, zal een andere technische aanpassing van het OLAF-besluit nodig zijn om het formeel in overeenstemming te brengen met het nieuwe wetgevingskader.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De voorgestelde verordening wijzigt Verordening 883/2013, die reeds voorziet in de onafhankelijkheid van het Comité van toezicht van OLAF. Met name de leden 2, 3 en 7 van artikel 15 waarborgen de onafhankelijkheid van het Comité door te voorzien in een speciale interinstitutionele benoemingsprocedure en specifieke voorwaarden voor de uitoefening van het mandaat van de leden. Bij Besluit van de Commissie C(2015)2418 is dit kader nader uitgewerkt door de bevoegdheid voor het beheer van de begrotingskredieten voor het Comité van toezicht over te dragen van OLAF aan de Commissie (PMO).

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 325 VWEU inzake fraudebestrijding, dat ook de rechtsgrondslag voor Verordening 883/2013 levert.

Subsidiariteit en evenredigheid

Het voorstel doet niets af aan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de lidstaten inzake bestrijding van fraude ten nadele van de financiële belangen van de EU. Het heeft slechts betrekking op het beheer van het Comité van toezicht van OLAF, waarvan de regels momenteel zijn vastgelegd in een EU-verordening. Bovendien blijven de bovengenoemde maatregelen strikt beperkt tot wat noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken en zijn zij dus in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Verordening 883/2013 moet worden gewijzigd door middel van hetzelfde type instrument, d.w.z. een verordening.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde verordening vereist geen extra personele of administratieve middelen en zal geen financiële gevolgen hebben. Zij regelt alleen de overdracht van het beheer van de begrotingskredieten betreffende het secretariaat van het Comité van toezicht van OLAF binnen de Commissie.

4. OVERIGE ELEMENTEN

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Volgens de nieuwe voorgestelde verordening wordt het secretariaat van het Comité van toezicht verzorgd door de Commissie, en niet langer door OLAF (artikel 15, lid 8).

De begrotingskredieten voor het secretariaat van het Comité van toezicht zullen worden overgeheveld van het begrotingsonderdeel en de personeelsformatie van OLAF naar die van de Commissie (artikel 18).

Tot slot wijzigt het voorstel de formulering van de leden 4 en 5 van artikel 10, zodanig dat de functionaris voor gegevensbescherming (DPO) van OLAF bevoegd blijft voor de verwerking van gegevens door het secretariaat. Ook blijven voor het personeel van het secretariaat dezelfde regels inzake vertrouwelijkheid gelden als voorheen.