Toelichting bij COM(2016)103 - Overeenkomst met Uruguay betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijst van verbintenissen van Kroatië, in verband met hun toetreding tot de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Met de toetreding van de Republiek Kroatië heeft de Europese Unie haar douane-unie uitgebreid. Uit hoofde van de regels van de Wereldhandelsorganisatie ("WTO") (artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994) moest de Europese Unie bijgevolg onderhandelingen openen met WTO-leden die onderhandelingsrechten hebben met betrekking tot de tarievenlijst van Kroatië om uiteindelijk tot overeenstemming te komen over een compenserende regeling. Een dergelijke aanpassing is nodig indien de toepassing van het buitentarief van de EU leidt tot een tarief dat hoger is dan het niveau waarop het toetredende land zijn tarief bij de WTO heeft geconsolideerd.

Op 15 juli 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om onderhandelingen te openen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994. De Commissie heeft onderhandeld met de WTO-leden die onderhandelingsrechten bezitten met betrekking tot de intrekking van specifieke concessies in het kader van de intrekking van de lijst van de Republiek Kroatië, zulks in het kader van haar toetreding tot de Europese Unie.

De onderhandelingen met de Republiek ten oosten van de Uruguay hebben geleid tot een ontwerpovereenkomst in de vorm van een briefwisseling, die op 18 december 2015 in Nairobi is geparafeerd (de overeenkomst). Bijgevolg wordt in dit voorstel de Raad verzocht een besluit vast te stellen houdende sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling met de Republiek ten oosten van de Uruguay. Tegelijkertijd wordt een afzonderlijk voorstel betreffende de ondertekening van deze overeenkomst ingediend.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Het voorstel is in overeenstemming met de EU-praktijk die bij eerdere uitbreidingen van de EU is toegepast.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met de EU-praktijk die strookt met het beleid van de EU inzake extern optreden en landbouwbeleid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), van het VWEU voor de sluiting van internationale overeenkomsten.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

De Republiek ten oosten van de Uruguay werd geschaad door de intrekking van de concessies van Kroatië. De compenserende regeling overschrijdt de rechten van de Republiek ten oosten van de Uruguay in dit verband niet. Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Een besluit van de Raad houdende machtiging tot ondertekening van de overeenkomst is vereist op grond van artikel 218, lid 6, onder a), VWEU.

3. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN

Raadpleging van belanghebbenden

De Raad (Comité handelspolitiek) is regelmatig geraadpleegd over de inhoud en de voortgang van de onderhandelingen. Het Europees Parlement (Commissie internationale handel — INTA) is in kennis gesteld.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Zie financiële staat.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen

De Commissie stelt de Raad voor dat de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling met de Republiek ten oosten van de Uruguay wordt ondertekend namens de Unie. Tegelijkertijd wordt een afzonderlijk voorstel betreffende de ondertekening van deze overeenkomst bij de Raad ingediend.

Naar aanleiding van de overeenkoms keurt de Commissie een uitvoeringsverordening goed om de volgende contingenten te openen en te beheren, overeenkomstig artikel 187, onder a), van de Integrale-GMO-verordening (Verordening (EU) nr. 1308/2013):

– toevoeging van 76 ton aan het aan Uruguay toegewezen EU-tariefcontingent voor "vlees van runderen, vers of gekoeld, zonder been; eetbaar slachtafval van runderen: longhaasjes en omlopen, vers of gekoeld", tariefposten ex 0201 30 00 en ex 0206 10 95, en behoud van het huidige recht van 20 % binnen het contingent. Het nieuwe tariefcontingent bedraagt 4 076 ton;

– toevoeging van 1 875 ton aan het EU-tariefcontingent voor "vlees van runderen, bevroren — eetbare slachtafvallen van runderen, zonder been, bevroren"; (tariefposten 0202 en 0206.29.91), en behoud van het huidige recht van 20 % binnen het contingent. Het nieuwe tariefcontingent bedraagt 54 875 ton.

De toepasselijke uitvoeringsmaatregelen worden uitgewerkt tegelijkertijd met dit voorstel.