Toelichting bij COM(2015)653 - Machtiging tot ondertekening overeenkomst met China betreffende wijziging van de concessies mbt GATT vervat in de lijst van verbintenissen van Kroatië ivm toetreding tot de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Met de toetreding van de Republiek Kroatië heeft de Europese Unie haar douane-unie uitgebreid. Uit hoofde van de regels van de Wereldhandelsorganisatie ("WTO") (artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994) moest de Europese Unie bijgevolg onderhandelingen openen met WTO-leden die onderhandelingsrechten hebben met betrekking tot de tarievenlijst van Kroatië om uiteindelijk tot overeenstemming te komen over een compenserende regeling. Een dergelijke aanpassing is nodig indien de toepassing van het buitentarief van de EU leidt tot een tarief dat hoger is dan het niveau waarop het toetredende land zijn tarief bij de WTO heeft geconsolideerd.

Op 15 juli 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om onderhandelingen te openen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994. De Commissie heeft onderhandeld met de WTO-leden die onderhandelingsrechten bezitten met betrekking tot de intrekking van specifieke concessies in het kader van de intrekking van de lijst van de Republiek Kroatië, zulks in het kader van haar toetreding tot de Europese Unie.

De onderhandelingen met de Volksrepubliek China hebben geleid tot een ontwerpovereenkomst in de vorm van een briefwisseling, die op 7 oktober 2015 in Brussel is geparafeerd (de overeenkomst). Bijgevolg stelt de Europese Commissie de Raad voor om machtiging te verlenen tot de ondertekening van de overeenkomst.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Het voorstel is in overeenstemming met de EU-praktijk die bij eerdere uitbreidingen van de EU is toegepast.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met de EU-praktijk die strookt met het beleid van de EU inzake extern optreden, industrie- en landbouwbeleid.

2. RECHTSGROND, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in samenhang met artikel 218, lid 5, van het VWEU voor de ondertekening van internationale overeenkomsten.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

De Volksrepubliek China werd geschaad door de intrekking van de concessies van Kroatië. De compenserende regeling overschrijdt de rechten van China in dit verband niet. Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Een besluit van de Raad houdende machtiging tot ondertekening van de overeenkomst is vereist op grond van artikel 218, lid 5, VWEU.

3. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN

Raadpleging van belanghebbenden

De Raad (Comité handelspolitiek) is regelmatig geraadpleegd over de inhoud en de voortgang van de onderhandelingen. Het Europees Parlement (Commissie internationale handel (INTA)) is in kennis gesteld.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Zie financiële staat.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen

De Commissie stelt de Raad voor dat de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling met de Volksrepubliek China wordt ondertekend namens de Unie. Tegelijkertijd wordt een afzonderlijk voorstel betreffende de sluiting van deze overeenkomst bij de Raad ingediend.

De resultaten van de overeenkomst moeten worden opgenomen, wat industriële goederen betreft, in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief door middel van een uitvoeringsverordening van de Commissie tot wijziging van de bijlage, op basis van artikel 9 van genoemde verordening, om de in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde conventionele rechten als volgt te verlagen:

– op tarieflijn 6404 19 90 (schoeisel met buitenzool van rubber of van kunststof — andere) verlaging van het huidige geconsolideerde EU-recht van 17 % naar 16,9 %;

– op tarieflijn 8415 10 90 (machines en apparaten voor de regeling van het klimaat in besloten ruimten, van de soort die aan muren of vensters wordt bevestigd, van het type 'split-systeem' (systemen met afzonderlijke elementen) verlaging van het huidige geconsolideerde EU-recht van 2,7 % naar 2,5 %.

Voor de verhoging van de landbouwquota keurt de Commissie een uitvoeringsverordening goed om de volgende contingenten te openen en te beheren, overeenkomstig artikel 187, onder a), van de Integrale-GMO-verordening (Verordening (EU) nr. 1308/2013):

– op tarieflijn 0703 20 00: toevoeging van 2 150 ton aan het aan de Volksrepubliek China toegewezen EU-tariefcontingent voor knoflook en behoud van het huidige recht van 9,6 % binnen het contingent;

– toevoeging van 650 ton aan de toewijzing voor China in het kader van het EU-tariefcontingent voor paddenstoelen van de soort agaricus, bereid, verduurzaamd of voorlopig verduurzaamd; behoud van de huidige rechten binnen het contingent.

Deze uitvoeringsmaatregelen worden uitgewerkt tegelijkertijd met dit voorstel.