Toelichting bij COM(2015)661 - Standpunt EU inzake een wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst (CO2-emissies)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het Gemengd Comité van de EER dient met het oog op de nodige juridische zekerheid en homogeniteit van de interne markt alle relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-overeenkomst op te nemen.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN VAN DE EFFECTBEOORDELING

Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER (dat aan dit voorstel voor een besluit van de Raad is gehecht) beoogt de wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst, door Verordeningen (EG) nr. 443/2009, (EU) nr. 1014/2010, (EU) nr. 63/2011, (EU) nr. 725/2011, (EU) nr. 429/2012, (EU) nr. 396/2013, (EU) nr. 397/2013, (EU) nr. 333/2014 en (EU) nr. 6/2015 erin op te nemen.

De EER-EVA-staten vragen aanpassingen waarbij het om meer dan louter technische aanpassingen gaat.

Motivering van de belangrijkste gevraagde aanpassingen en voorgestelde oplossing

Verordening (EG) nr. 443/2009 voorziet in een regeling van emissienormen voor nieuwe personenauto's. In het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER wordt de EU-regeling uitgebreid tot de EER-EVA-staten, waardoor de regeling van toepassing zal zijn in alle EER-staten.

Bijdrage voor overtollige emissies, artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 443/2009, zoals vastgesteld in aanpassing i) in het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité

Er is een aanpassing opgenomen die bepaalt dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bevoegd is om bijdragen voor overtollige emissies op te leggen aan fabrikanten in de EER-EVA-staten. 

Bijdragen zullen gezamenlijk worden opgelegd voor nieuwe personenwagens die respectievelijk in de EU en de EER-EVA-staten zijn verkocht. Bijgevolg moeten de bijdragen worden verdeeld over de EER-EVA-partijen.

Derhalve wordt voorgesteld gebruik te maken van een verdeelsleutel om ervoor te zorgen dat de bijdragen evenredig worden verdeeld op basis van het aantal nieuwe personenauto's dat respectievelijk in de EU of de EVA-staten is geregistreerd in verhouding tot het totale aantal nieuwe personenauto's dat in de EER is geregistreerd.

Inning van de bijdragen voor overtollige emissies, artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 443/2009, zoals vastgesteld in aanpassing j) in het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité

Artikel 9, lid 3, voorziet in een rechtsgrondslag voor de Commissie om methoden voor de inning van de bijdragen voor overtollige emissies vast te stellen. Deze methoden zijn vastgesteld bij Besluit 2012/100/EU van de Commissie 1 . Aangezien de EER-overeenkomst voorziet in een afzonderlijke toezichthoudende autoriteit en een afzonderlijk systeem van toezicht, is er een aanpassing opgenomen waarin is bepaald dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bevoegd is voor het vaststellen van de methoden voor het innen van de bijdragen voor overtollige emissies. Deze methoden zullen gebaseerd zijn op de methoden van de Commissie.

Toewijzing van de bijdragen voor overtollige emissies, artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 443/2009, zoals vastgesteld in aanpassing k) in het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité

Artikel 9, lid 4, bepaalt dat de bijdragen terugvloeien naar de algemene begroting van de Europese Unie.

Bijgevolg is er een aanpassing opgenomen waarbij de EVA-staten bevoegd worden voor de toewijzing van de bedragen van de bijdrage voor overtollige emissies die toebehoren aan de EVA.

Toepasselijkheid van Verordening (EG) nr. 443/2009 op Liechtenstein, zoals vastgesteld in aanpassing n) in het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité

Liechtenstein en Zwitserland onderhouden al heel lang nauwe betrekkingen. Het in 1923 gesloten verdrag inzake douane- en monetaire aangelegenheden dat voorziet in een douane- en muntunie tussen Zwitserland en Liechtenstein (LGBl. 1923 nr. 24) vormt een essentieel onderdeel van de band tussen beide landen. Dit verdrag heeft ook een aanzienlijke impact op het ecologische en budgettaire beleid van Liechtenstein. Talrijke Zwitserse milieubepalingen zijn op basis van het verdrag inzake douane- en monetaire aangelegenheden rechtstreeks van toepassing in Liechtenstein of worden opgenomen in de wetgeving van Liechtenstein op grond van de bilaterale verdragen tussen beide landen.

Derhalve verzoekt Liechtenstein om te worden vrijgesteld van de toepassing van Verordening (EG) nr. 443/2009, aangezien door de toepassing van de Zwitserse emissienormen in Liechtenstein de in de EU-wetgeving vastgestelde doeleinden eveneens zullen worden bereikt.

3. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

De Commissie dient het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in tot vaststelling als het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.