Toelichting bij COM(2015)591 - Verslag over de uitvoering en de effecten van Verordening (EU) nr. 1029/2012 tot invoering, als noodmaatregel, van autonome handelspreferenties voor Pakistan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 30.11.2015


COM(2015) 591 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verslag over de uitvoering en de effecten van Verordening (EU) nr. 1029/2012 tot invoering, als noodmaatregel, van autonome handelspreferenties voor Pakistan


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verslag over de uitvoering en de effecten van Verordening (EU) nr. 1029/2012 tot invoering, als noodmaatregel, van autonome handelspreferenties voor Pakistan


Inleiding




Als onderdeel van de reactie van de EU op de verwoestende overstromingen die tussen juli en september 2010 grote delen van Pakistan troffen, besloot de Europese Raad, in een verklaring over Pakistan die was gevoegd bij zijn conclusies van 16 september 2010, aan de ministers op te dragen dringend overeenstemming te bereiken over een compleet pakket aan korte-, middellange- en lange-termijnmaatregelen, die het herstel en de toekomstige ontwikkeling van Pakistan zouden helpen ondersteunen, waaronder ambitieuze maatregelen op handelsgebied, die van essentieel belang zijn voor het herstel en de groei van de economie.


In Verordening (EU) nr. 1029/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot invoering, als noodmaatregel, van autonome handelspreferenties voor Pakistan (hierna 'de verordening' genoemd) werden aan Pakistan voor 75 producten handelspreferenties verleend. Op grond van deze handelspreferenties konden 49 producten (te weten de in bijlage I bij de verordening vermelde producten) zonder douanerechten of kwantitatieve beperkingen in de EU worden ingevoerd, en konden 26 producten (te weten de in bijlage II bij de verordening vermelde producten) tegen een nulrecht doch onderworpen aan kwantitatieve beperkingen, d.w.z. tariefcontingenten, worden ingevoerd.


2.

2. Methode



De analyse van de effecten voor de handel is primair gebaseerd op het onderzoek van de ontwikkeling van de invoer vanuit Pakistan in de EU voor de producten die vallen onder de autonome handelspreferenties. Hoewel de preferenties zijn verleend van 15 november 2012 tot en met 31 december 2013, richt de analyse zich op het kalenderjaar 2013, dat wordt vergeleken met de gemiddelde invoer in de drie daaraan voorafgaande jaren (2010, 2011 en 2012). Als gevolg van de beschikbaarheid van gegevens en om gegevens eenvoudig te kunnen vergelijken, zijn de gegevens gebaseerd op de EU met 27 lidstaten (EU-27), aangezien Kroatië op 1 juli 2013 is toegetreden. Ook om redenen van beschikbaarheid, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van gegevens, is de analyse gebaseerd op gegevens in termen van waarde eerder dan van hoeveelheid. De belangrijkste gegevensbron voor EU-invoer vanuit Pakistan is Eurostat (Comext). De analyse van de effecten voor de economie van en de werkgelegenheid in de EU is voornamelijk gebaseerd op het onderzoek van productie- en werkgelegenheidsgegevens die ontleend zijn aan, onder andere, Prodcom-gegevens van Eurostat (NACE Rev. 2.0). De analyse is ook voornamelijk gericht op de textiel- en de kledingsector, aangezien de meeste producten die vallen onder de autonome handelspreferenties uit deze sectoren afkomstig zijn.


In de hiernavolgende tekst worden de autonome handelspreferenties aangeduid als 'AHP', de producten die vallen onder de verordening als 'AHP-lijnen' of 'AHP-producten' of, al naar gelang het geval, "bijlage I-producten" of "bijlage II-producten". In de hiernavolgende tabellen, maar ook in de tekst, wordt voornamelijk verwezen naar de gecombineerde-nomenclatuurcode (GN-code) van een product. De productomschrijving die hoort bij de GN-codes is te vinden in de respectieve bijlagen bij de verordening.


3.

3. Uitvoering van de verordening - Beheer van tariefcontingenten



Bijlage II-producten werden onderworpen aan tariefcontingenten die, overeenkomstig artikel 3 van de verordening, werden beheerd in overeenstemming met de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Tabel 10 in de bijlage geeft de benutting van de tariefcontingenten weer. In 2013 bereikten zeven tarieflijnen het toegewezen contingent geheel of bijna: 22071000, 41079210, 61033200, 61099020, 61159500, 62046231 en 64039993. Van deze zeven tarieflijnen, behalve 22071000, overschreed het totale volume van de invoer de tariefcontingenten, maar de overschrijdende invoer (d.w.z. de buiten de contingenten vallende invoer) kwam de EU binnen onder MFN- of SAP-rechten. De rechtenvrije invoer onder één tarieflijn, 64039993, lijkt het toegewezen tariefcontingent in zeer geringe mate te hebben overschreden met 1,5 ton of 0,06 % van het tariefcontingent 1 . Het gemiddelde gewogen benuttingspercentage van tariefcontingenten in 2012 (15 november tot en met 31 december) bedroeg 11,3 % en in 2013 76,8 %.


4.

4. Effecten van de verordening



5.

4.1 Effecten op het handelsverkeer



Pakistan staat over het algemeen op de 47e plek als handelspartner van de EU in termen van totaal handelsverkeer, 44e in termen van invoer en 51e als uitvoerpartner. In figuur 1 wordt de ontwikkeling weergegeven van het bilaterale handelsverkeer in de laatste tien jaar, waaruit blijkt dat het totale bilaterale handelsverkeer zich in het algemeen positief heeft ontwikkeld. Tijdens deze periode had de EU een licht handelsoverschot tussen 2005 en 2009, dat vanaf 2010 is veranderd in een tekort.




In tabel 1 wordt de invoer uit Pakistan voor de EU-27 in totaal weergegeven, de invoer met betrekking tot AHP-producten en alle andere producten (d.w.z. de totale invoer minus de AHP-invoer). De EU-invoer van AHP-producten uit Pakistan bedroeg in 2013 1,5 miljard EUR en nam toe met 348 miljoen EUR ofwel 31,5 % in 2013 in vergelijking tot het gemiddelde in de periode 2010 tot 2012. Aangezien de EU-invoer van AHP-producten neerkwam op ongeveer 33 % van de totale invoer uit Pakistan, kan worden gezegd dat de AHP-invoer aanzienlijk heeft bijgedragen aan de stijging van 9,4 % van de totale invoer uit Pakistan in 2013 (de invoer van alle andere producten dan de producten die onder de AHP vielen, nam slechts met 1,1 % toe).


De totale EU-invoer van AHP-producten uit Pakistan was bijna gelijk verdeeld tussen bijlage I- en bijlage II-producten. De invoer van bijlage II-producten nam gemiddeld genomen iets meer toe (34 %) dan van bijlage I-producten (29 %), en dit was voornamelijk het gevolg van de aanzienlijke invoerstijging van één product uit bijlage II (22071000, niet gedenatureerde ethylalcohol). Als met dit product geen rekening wordt gehouden, nam de invoer van bijlage II-producten gemiddeld met 25 % toe.

Tabel 1: Invoer uit Pakistan voor EU-27 (duizend EUR)
Gemiddelde 2010-20122013Verandering in EURVerandering in %AHP-lijnen % van totaal 2010-2012AHP-lijnen % van totaal 2013
Totale invoer van alle producten4 052 9374 433 584380 6479,4 %
Invoer van AHP-producten1 107 6961 456 242348 54631,5 %27,3 %32,8 %
Bijlage I561 415723 787162 37328,9 %13,9 %16,3 %
Bijlage II546 282732 455186 17334,1 %13,5 %16,5 %
Alle andere producten2 945 2412 977 34232 1011,1 %
Bron: berekeningen gebaseerd op Comext-gegevens van Eurostat.


Tabel 2 geeft een overzicht van het gebruik van autonome handelspreferenties, d.w.z. de invoer die daadwerkelijk van de autonome handelspreferenties heeft geprofiteerd en van andere gebruikte tariefregelingen. Hieruit blijkt dat gemiddeld ongeveer 65 % van de invoer onder de AHP-lijnen heeft geprofiteerd van de autonome handelspreferenties. De invoer waarbij gebruikgemaakt werd van de AHP, 942 miljoen EUR, bedroeg in 2013 21 % van de totale invoer in de EU vanuit Pakistan.

Tabel 2: Invoer van AHP-producten uit Pakistan voor EU-27 onder verschillende tariefregelingen

(duizend EUR)
Gemiddelde 2010-20122013Aandeel in AHP-invoer in 2013Aandeel in de totale invoer in 2013
Totale invoer van AHP-lijnen1 107 6961 456 242
Onder autonome

handelspreferenties
21 0321942 37464,7 %21,3 %
Onder SAP1 024 628353 49924,3 %8,0 %
Onder MFN76 058160 36911,0 %3,6 %
1 Heeft uitsluitend betrekking op AHP verleend van 15 november tot en met 31 december 2012.

Bron: berekeningen gebaseerd op Comext-gegevens van Eurostat.


De wereldwijde invoer voor de EU-27 (extra-EU-27) en landen met soortgelijke handelspreferenties (landen die profiteren van nulrechten op grond van het stelsel van algemene preferenties (SAP) van de EU) wordt weergegeven in tabel 3. Hieruit blijkt dat met de onder de AHP-lijnen vallende invoer uit Pakistan gemiddeld een beter resultaat is bereikt dan met de totale EU-invoer uit de wereld, maar een minder goed resultaat dan met de invoer uit landen met soortgelijke handelspreferenties. Een waarschijnlijke reden voor de sterke stijging van de invoer uit landen die profiteerden van het SAP-nulrecht (66,2 %) is de hervorming van de SAP-oorsprongsregels van de EU (van toepassing sinds 1 januari 2011), die aanzienlijk werden versoepeld voor de minst ontwikkelde landen, voor onder meer textiel en kleding. De belangrijkste bron van de stijging is Bangladesh, dat ongeveer 65 % van de totale invoer uit landen die profiteren van het SAP-nulrecht voor zijn rekening nam.

Tabel 3: Invoer in EU-27uit wereldmarkt en uit landen met SAP-nulrechten (duizend EUR)
Gemiddelde

2010-2012
2013VeranderingAandeel van Pakistan in 2010-2012Aandeel van Pakistan in 2013
Invoer uit wereldmarkt
Totale invoer1 530 617 7501 520 363 786-0,7 %0,3 %0,3 %
Invoer van alle onder AHP-lijnen vallende producten17 431 66618 238 8344,6 %6,4 %8,0 %
Bijlage I11 164 76711 718 4695,0 %5,0 %6,2 %
Bijlage II6 266 8996 520 3654,0 %8,7 %11,2 %
Invoer uit landen-begunstigden van het SAP-nultarief
Invoer van alle onder AHP-lijnen vallende producten994 1271 652 26966,2 %
Bijlage I188 428333 39476,9 %
Bijlage II805 6991 318 87563,7 %
Bron: berekeningen gebaseerd op Comext-gegevens van Eurostat.


De tabellen 11 tot en met 13 in de bijlage geven een gedetailleerdere uitsplitsing weer (per afdeling en per lijn) van de invoer onder de AHP. Uit onderzoek van deze tabellen, samen met de tabellen hierboven, blijkt het volgende.


• Het aandeel van Pakistan in de totale EU-invoer uit de wereldmarkt bleef onveranderd op 0,3 %. Het aandeel van Pakistan in de EU-invoer van AHP-producten, als deze bij elkaar worden genomen, nam toe van 6,4 % naar 8 % (zie tabel 3). Vóór de instelling van de AHP was het aandeel van de invoer uit Pakistan al aanzienlijk voor bepaalde producten: zes producten die vallen onder de AHP hadden een aandeel in de invoer van meer dan 50 % 2 (zie tabel 6). In 2013 hadden tien producten die vielen onder de AHP een aandeel in de invoer van meer dan 50 % 3 .

• Niet-gedenatureerde ethylalcohol (22071000) is het product waarbij verreweg de grootste invoerstijging plaatsvond (441 %), hetgeen voornamelijk verklaard wordt door het feit dat dit product normaal niet valt onder het SAP en een tarief voor de meest begunstigde landen (Most Favoured Nation - MFN) heeft van 19 EUR/hectoliter (zie de tabellen 11 en 12 in de bijlage). De invoer van niet-gedenatureerde ethylalcohol uit Pakistan onder de AHP werd beperkt door een tariefcontingent. Ook in de afdeling synthetische of kunstmatige filamenten (hoofdstuk 54) was sprake van een grote toename van 85 %, maar dit nam slechts 1,7 % van de waarde van de invoer onder de autonome handelspreferenties voor zijn rekening (zie tabel 13 in de bijlage).

• Tabel 13 laat zien dat de grootste afdeling in termen van waarde van de totale invoer onder de AHP, katoen (hoofdstuk 52), een invoerstijging registreerde van 28,8 %. Er moet worden opgemerkt dat Pakistan voor katoen en katoenproducten de op een na grootste leverancier is voor de EU, na Turkije. De kledingafdelingen, hoofdstukken 61 en 62, die samen goed waren voor ongeveer 34 % van de invoer uit Pakistan onder de AHP, namen toe met 37,4 % respectievelijk 49,8 %. De EU-invoer van AHP-producten onder hoofdstuk 63, andere artikelen van textiel, nam met 6,8 % toe.

• Bij het onderzoeken van de afzonderlijke AHP-lijnen onder de AHP (zie in het bijzonder tabel 12 in de bijlage), blijkt dat deze in het algemeen de trend voor EU-invoer uit de wereldmarkt volgen en in de meeste gevallen presteerde de invoer uit Pakistan beter of slechter afhankelijk van of de invoer toe- of afnam. Er was sprake van een stijging van meer dan 40 % bij 27 tarieflijnen, waarvan bij tien lijnen meer dan 80 %, terwijl de invoer onder 18 lijnen afnam, waarvan bij twaalf lijnen met meer dan 20 %.

• Overeenkomstig tabel 12 was er voornamelijk bij producten in hoofdstuk 52 (katoen) 4 en hoofdstuk 61 (gebreide kleding) 5 sprake van de belangrijkste invoerstijgingen. Tegelijkertijd waren er ook bepaalde katoenartikelen waarvan de invoer het scherpst daalde 6 . De invoer van de meeste producten in hoofdstuk 63 (andere artikelen van textiel) nam ook af 7 .

• Het totale EU-tariefinkomen uit de AHP dat niet is geïnd wordt geschat op 84,6 miljoen EUR 8 . De top tien aan invoer onder de AHP in termen van invoerwaarde bedroeg 62 % van de niet-geïnde tariefinkomsten.


6.

4.2 Effecten voor de productie en banen in de EU



In deze sectie worden de mogelijke effecten van de AHP onderzocht op de economie van de EU, voornamelijk gemeten in termen van EU-productie. De analyse is gebaseerd op Prodcom-gegevens van Eurostat voor de industriële productie die naar schatting overeenkomt met de AHP-producten. Als gevolg van leemten in de Prodcom-gegevens (voor sommige lidstaten zijn gedetailleerde gegevens bijvoorbeeld vertrouwelijk) en omdat de gecombineerde-nomenclatuurcodes bestaande uit acht cijfers niet altijd overeenkomen met afzonderlijke NACE-codes, kunnen de onderstaande cijfers echter uitsluitend worden gezien als indicatief en moeten ze geaggregeerd worden gepresenteerd.


Tabel 4 toont de productie in de EU-27 (waarde van verkochte productie) en werkgelegenheid (totaal aantal) in de industrie in 2013 in totaal (NACE-afdeling C.10 tot C.32), in textiel (NACE-afdeling C.13 en C20.60), in kleding (NACE-afdeling C.14) en in leer en verwante producten, met inbegrip van schoeisel (NACE-afdeling C.15). Het aandeel van de productie in de drie subsectoren in verhouding tot de totale productie in de industrie kan worden gezien als beperkter, terwijl de aandelen in de werkgelegenheid groter zijn.

Tabel 4: Productie en werkgelegenheid in verwerkende industrie in EU-27 in 2013 (× duizend)
Productie in de industrieWerkgelegenheid in de industrie
Waarde (EUR)Aandeel in de totale productieAantalAandeel in totale werkgelegenheid
Totaal4 807 491 59631 537
Textiel67 574 1101,4 %6882,2 %
Kleding33 111 4720,7 %1 1763,7 %
Leder33 338 4440,7 %4511,4 %
Bron: berekeningen gebaseerd op Prodcom- en werkgelegenheidsgegevens van Eurostat.


Tabel 5 laat de verandering zien in de productie en werkgelegenheid in de verwerkende industrie van de EU-27 in vergelijking met het voorgaande jaar voor de jaren 2010 tot 2013. Hoewel de productie van de EU-27 in de drie subsectoren toenam in 2013, nam de werkgelegenheid (met uitzondering van de sector 'leder') af. Tabel 14 in de bijlage bevat een gedetailleerdere uitsplitsing van de EU-productie die naar schatting overeenkomt met de AHP-producten. Een soortgelijke uitsplitsing voor de werkgelegenheid kan niet worden gegeven, aangezien werkgelegenheidsgegevens slechts beschikbaar zijn op het tweecijferige niveau van NACE-afdelingen.

Tabel 5: Verandering in productie en werkgelegenheid in EU-27 in 2010-2013
ProductieWerkgelegenheid
2011-20102012-20112013-20122011-20102012-20112013-2012
Totaal8,6 %1,2 %1,2 %-0,1 %-1,4 %-1,4 %
Textiel6,8 %-1,3 %1,5 %-0,9 %-2,2 %-2,6 %
Kleding-2,1 %1,2 %6,0 %-4,4 %-2,9 %-4,5 %
Leder17,2 %-3,3 %8,6 %2,2 %1,2 %0,2 %
Bron: Prodcom- en werkgelegenheidsgegevens van Eurostat.


Tabel 6 illustreert de EU-markt (productie in de EU-27 plus totale invoer van extra-EU-27 minus de totale uitvoer extra-EU-27) die naar schatting overeenkomt met de AHP-producten voor de verschillende GN-afdelingen, waarop de verordening betrekking heeft, en het aandeel AHP-invoer uit Pakistan.

Tabel 6: EU-27-markt met betrekking tot AHP-producten en aandeel van invoer uit Pakistan naar GN-afdeling
GN-afdelingEU-27-markt met betrekking tot AHP-producten

(in miljard EUR)
AHP-invoer uit Pakistan als aandeel van de EU-markt
20102011201220132010201120122013
07 Eetbare groenten1571481591692,7 %3,2 %6,9 %3,6 %
22 Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn2 2552 6393 1243 1780,1 %0,7 %0,3 %1,7 %
41 Huiden en vellen en leder1 2141 5471 1861 4001,3 %1,4 %1,7 %1,6 %
42 Lederwaren48652346647315,4 %16,8 %19,3 %20,2 %
52 Katoen2 7963 2602 8013 14210,5 %11,5 %9,7 %12,8 %
54 Synthetische of kunstmatige filamenten1 4561 8511 9061 5991,0 %0,7 %0,6 %1,6 %
55 Synthetische of kunstmatige stapelvezels5787066136168,1 %7,7 %7,4 %11,2 %
61 Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk14 47114 91714 40714 5661,1 %1,3 %1,3 %1,7 %
62 Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk4 3274 4343 7903 9063,4 %3,9 %4,6 %6,3 %
63 Andere geconfectioneerde artikelen van textiel6 8267 1205 1085 1343,3 %3,5 %4,6 %4,9 %
64 Schoeisel9 3179 8719 6309 8890,3 %0,3 %0,3 %0,3 %
Bron: berekeningen gebaseerd op Comext- en Prodcom-gegevens van Eurostat.


Het is moeilijk om de mogelijke effecten van invoer uit Pakistan onder de AHP los te zien van een aantal andere factoren die van invloed kunnen zijn op de productie, werkgelegenheid en markten in de EU, zoals de zwakke economische ontwikkeling in meerdere EU-lidstaten, wisselkoersen, bedrijfscycli, consumentenvertrouwen, rentetarieven, enz. Het is daarom moeilijk om duidelijke conclusies te trekken over de vraag of de EU-invoer uit Pakistan onder de AHP van invloed is geweest op de productie en de werkgelegenheid in de EU, met name in de specifiekere sectoren of producten. Desalniettemin kan worden overwogen dat de invoer uit Pakistan onder de AHP negatieve gevolgen kan hebben voor de productie in de EU, als aan criteria zoals hieronder vermeld wordt voldaan:


• er was een grote toename in EU-invoer vanuit Pakistan van AHP-producten;

• het aandeel van AHP-invoer uit Pakistan op de EU-markt nam sterk toe en deze invoer beslaat een groot aandeel van de EU-markt;

• er was sprake van negatieve groei van de productie in de EU; en

• het aandeel van de productie in de EU dat rechtstreeks verband houdt met AHP-invoer was hoog.


Tabel 7 geeft deze factoren samen weer op tweecijferig GN-niveau ("AHP-productie EU" verwijst naar de productie in de EU gekoppeld aan AHP-producten). Onderzoek van de cijfers in tabel 7 lijkt niet te leiden tot duidelijke conclusies, aangezien geen van de afdelingen aan alle criteria voldoet.


In bepaalde afdelingen, zoals synthetische of kunstmatige filamenten (hoofdstuk 54), synthetische of kunstmatige stapelvezels (hoofdstuk 55) en andere kleding dan van brei- of haakwerk (hoofdstuk 62), zou sprake kunnen zijn van een grote toename van invoer aan AHP-producten uit Pakistan en een afname van productie in de EU. Het marktaandeel AHP-invoer voor hoofdstuk 54 is echter beperkt. Voor de hoofdstukken 55 en 62 is het aandeel van getroffen productie in de EU beperkt. Hoewel er een zekere toename was in het aandeel AHP-invoer op de EU-markt in 2013 in vergelijking met 2012, kan deze als bescheiden worden beschouwd.


Voor hoofdstuk 42, lederwaren, was er sprake van een afname van de productie in de EU in combinatie met een relatief hoog aandeel AHP-invoer op de EU-markt. De toename van de AHP-invoer voor hoofdstuk 42 kan echter worden beschouwd als minder groot (invoer onder de AHP werd beperkt door een tariefcontingent).


Een algemene conclusie lijkt te zijn dat de gevolgen van de AHP-invoer uit Pakistan voor de productie in de EU beperkt zijn geweest. De AHP-invoer heeft waarschijnlijk bijgedragen aan toegenomen invoerconcurrentie op de EU-markt, in het bijzonder binnen de productafdelingen waar Pakistan al tot de belangrijkste leveranciers van de EU behoorde. Deze mogelijke bijdrage aan de invoerconcurrentie moet echter in verhouding tot de veel grotere toename aan invoer uit landen die profiteerden van SAP-nulrechten worden gezien.

Tabel 7: Verandering en aandeel van invoer, markt en productie met betrekking tot AHP-producten
GN-afdelingVerandering AHP-invoer uit Pakistan 2013-2012Aandeel AHP-invoer uit Pakistan op de EU-markt 2012Aandeel AHP-invoer uit Pakistan op de EU-markt 2013Verandering in productie in de EU 2013-2012Aandeel van AHP-productie in de EU in NACE-afdeling 2013
07 Eetbare groenten-10,0 %6,9 %3,6 %8,3 %
22 Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn441,3 %0,3 %1,7 %-2,6 %
41 Huiden en vellen en leder12,7 %1,7 %1,6 %10,9 %9,2 %
42 Lederwaren13,2 %19,3 %20,2 %-8,3 %0,8 %
52 Katoen28,8 %9,7 %12,8 %2,7 %3,3 %
54 Synthetische of kunstmatige filamenten85,0 %0,6 %1,6 %-20,8 %1,8 %
55 Synthetische of kunstmatige stapelvezels40,9 %7,4 %11,2 %-3,2 %0,7 %
61 Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk37,4 %1,3 %1,7 %7,2 %12,5 %
62 Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk49,8 %4,6 %6,3 %-22,9 %3,8 %
63 Andere geconfectioneerde artikelen van textiel6,8 %4,6 %4,9 %-0,2 %11,0 %
64 Schoeisel14,0 %0,3 %0,3 %7,0 %60,7 %
Bron: berekeningen gebaseerd op Comext- en Prodcom-gegevens van Eurostat.


7.

4.3 Effecten voor banen, armoede en duurzame ontwikkeling in Pakistan



De door moessonregens veroorzaakte overstromingen die Pakistan van juli tot september 2010 troffen, kunnen worden beschouwd als de ergste natuurramp in de geschiedenis van het land. Volgens de Verenigde Naties zijn ongeveer 20 miljoen mensen en is 20 % van het grondgebied van Pakistan, gelijk aan 160 000 km (de grootte van Bulgarije en Slowakije samen) door de overstromingen getroffen en hadden 12 miljoen mensen dringend behoefte aan humanitaire hulp.


Uit de door de Wereldbank, de Aziatische Ontwikkelingsbank en de regering van Pakistan opgestelde voorlopige beoordeling van de schade en de behoeften kwam naar voren dat de overstromingen directe en indirecte schade hadden veroorzaakt voor naar schatting een bedrag van 10 miljard USD en dat de totale kosten voor hulp en wederopbouw 8,7 miljard tot 10,8 miljard USD zouden bedragen (zijnde respectievelijk 5,8 % van het bbp en 4,5-5,3 % van het bbp) 9 . Zouden de kosten voor de wederopbouw over drie jaar worden gespreid en uitsluitend door de regering van Pakistan worden voldaan, dan zouden deze voor de federale begroting 2010-2011 ongeveer 8-11 % van de totale uitgaven hebben uitgemaakt.


De landbouwsector was het zwaarst getroffen en nam een volle 50 % van de geschatte schadekosten voor zijn rekening. In het bijzonder de rijst- en katoenproductie hadden schade ondervonden (de ergst getroffen provincies Sindh en Punjab verzorgen bijna 100 % van de Pakistaanse katoenproductie). In de voorlopige beoordeling van de schade en de behoeften werd geconcludeerd dat de industriële sector niet zo zeer direct was getroffen. Desalniettemin was de verwachting dat de industriële sector aanzienlijk zou worden getroffen door het verlies aan katoen, suikerriet en andere landbouwgewassen. De textielsector, die goed was voor ongeveer een derde van de toegevoegde industriële waarde, zou waarschijnlijk direct te maken krijgen met toevoertekorten, aangezien er twee miljoen balen katoen verloren waren gegaan.


In termen van de totale economie van Pakistan kwam uit de voorlopige beoordeling van de schade en de behoeften naar voren, dat de overstromingen van 2010 naar verwachting grote negatieve gevolgen zouden hebben voor de voortgang van de werkelijke bbp-groei, inflatie, de omvang van het belastingtekort en de betalingsbalans 10 . Al voor de overstromingen plaatsvonden, bestonden er groeiende zorgen over de gezondheid van de Pakistaanse economie, die worstelde met het hervinden van de stabiliteit sinds de externe en interne aangelegenheden in 2007/2008 (zie tabel 8).

Tabel 8: Groeipercentages van de Pakistaanse economie (procenten, juli-juni)
Bbp-aandeel2009-20102010-20112011-20122012-20132013-2014
Bbp2,63,63,83,74,0
Landbouw21,20,22,03,62,72,7
Katoenegrenering0,67,3-8,513,8-2,9-1,3
Industrie20,43,44,52,64,53,6
Be- of verwerkende industrie13,41,42,52,14,64,5
Diensten58,43,23,94,45,14,4
Bron: Pakistaans Bureau voor de statistiek, economisch onderzoek voor Pakistan 2014-2015.


Het voornaamste instrument voor de EU naar aanleiding van de overstromingen bestond in humanitaire hulp. In dit opzicht was de EU de grootste humanitaire donor in de crisis, met toezeggingen van meer dan 423 miljoen EUR (150 miljoen EUR uit de EU-begroting en 273 miljoen EUR van de EU-lidstaten). De EU heeft ook een vroeg herstelpakket voorgesteld overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van 16 september 2010 ter opvolging van de zeer omvangrijke geboden humanitaire bijstand. De regering van Pakistan informeerde de internationale gemeenschap, inclusief de EU, echter dat zij zelf de volledige verantwoordelijkheid zou nemen voor het herstel en de wederopbouw na de overstromingen. In aanvulling op de humanitaire bijstand van de EU wees de Europese Commissie een bedrag van 225 miljoen EUR toe voor ontwikkelingssamenwerking als onderdeel van het meerjarige indicatieve programma voor Pakistan voor de periode 2011-2013. De nadruk lag hierbij op plattelandsontwikkeling en onderwijs. Binnen deze programma's werd, voor zover mogelijk en gerechtvaardigd, rekening gehouden met de overstromingen, in overeenstemming met de regering van Pakistan. In dit kader waren de AHP gericht op de ondersteuning van het economisch herstel van Pakistan op de middellange tot lange termijn door aanvullende uitvoer vanuit Pakistan naar de EU te genereren. De niet-geïnde tariefinkomsten van 84,6 miljoen EUR kunnen worden gezien als een mogelijke indicatie van de kosten van deze aanvullende uitvoer voor de EU-begroting.


In tabel 9 worden bepaalde economische en menselijke ontwikkelingsindicatoren voor Pakistan weergegeven in vergelijking met Zuid-Azië en lageremiddeninkomenslanden. Zichtbaar is dat weliswaar de meeste indicatoren voor Pakistan in de juiste richting wijzen, maar dat het land achterligt ten opzichte van zijn Zuid-Aziatische buurlanden en andere lageremiddeninkomenslanden. Dit geldt ook voor de index van de menselijke ontwikkeling voor Pakistan, met in 2013 een score van 0,537, waardoor het land laag op die index scoort en onder het gemiddelde van 0,588 voor landen in Zuid-Azië. Pakistan eindigde op de 146e plek van de 183 landen in de index.

Tabel 9: Ontwikkelingsindicatoren voor Pakistan, Zuid-Azië en lageremiddeninkomenslanden
PakistanZuid-AziëLageremiddeninkomens-landen
201020132010201320102013
Bbp-groei (jaarlijks %)1,64,49,16,67,65,8
Bbp per capita (constante 2005 USD)7487909401 0771 1391 273
Bbp-groei per capita (jaarlijks %)-0,22,77,75,26,04,3
Bni per capita, kkp (constante 2011 internationaal USD)4 380,24 679,94 259,14 866,05 239,65 859,0
Handel (% bbp)32,933,146,350,756,958,4
Netto-instroom buitenlandse investeringen (% van het bbp)1,10,61,51,42,22,1
Bevolkingsgroei (jaarlijks %)1,81,71,31,31,51,5
Levensverwachting bij de geboorte, totaal (jaren)66,166,666,166,965,766,4
Alfabetiseringsgraad, totaal volwassenen (% van mensen van 15 jaar en ouder)55,461,470,6
Aantal armen met een inkomen van 1,25 USD per dag (kkp) (% van de bevolking)12,729,025,2
Aantal armen met een inkomen van 2 USD per dag (kkp) (% van de bevolking)50,764,754,5
Afrondingspercentage lager onderwijs, totaal (% van de desbetreffende leeftijdsgroep)66,973,190,591,2
Inschrijvingspercentage lager onderwijs (bruto %)94,892,1110,4105,7
Bron: Wereldbank, wereldontwikkelingsindicatoren


Meer specifiek met betrekking tot werkgelegenheid geeft het landenprofiel in het kader van 'Waardig werk' dat is opgesteld door de Internationale Arbeidsorganisatie een uitgebreid overzicht (voor zover er gegevens beschikbaar waren) van de situatie en de ontwikkelingen in Pakistan van de tien onderzochte indicatoren voor 'waardig werk' 11 . Pakistan heeft voor de meeste indicatoren waarvoor een beoordeling kon worden gemaakt enige voortgang laten zien in de periode 2001-2013, zowel met betrekking tot de situatie van mannen als van vrouwen. Er bleef echter sprake van, soms aanzienlijke, verschillen tussen mannen en vrouwen, waarbij vrouwen achtergesteld bleven. Tabel 15 in de bijlage illustreert de ontwikkeling van het aantal werkende personen en de arbeidsparticipatie (het aandeel van de bevolking in de beroepsbevolking dat werk heeft) in Pakistan en de provincies van het land. Deze ontwikkeling wijst op een zekere afname van de werkgelegenheidsgraad. Tabel 16 in de bijlage laat de gemiddelde werkelijke maandelijkse inkomsten in Pakistan en de provincies van het land zien.


Hoewel deze informatie enigszins een beeld schetst van de ontwikkelingen met betrekking tot banen en sociale omstandigheden in Pakistan enigszins illustreert, waren specifiekere gegevens, bv. met betrekking tot werkgelegenheid en lonen in, bijvoorbeeld, de textielindustrie op nationaal of provinciaal niveau, niet beschikbaar. De textielindustrie speelt echter een belangrijke rol in de economie van Pakistan. Volgens het Ministerie van Financiën van Pakistan neemt de textielindustrie ongeveer 8 % van het bbp voor zijn rekening, draagt zij voor 50-60 % bij aan de totale inkomsten uit uitvoer van het land, en neemt zij ongeveer 46 % van de totale productie voor haar rekening en biedt zij werkgelegenheid aan zo'n 38 % van de in de verwerkende industrie werkzame arbeidskrachten.


De economie van Pakistan heeft blijk gegeven van veerkracht en recente tekenen van herstel (zie tabel 8 hiervoor), ook al wordt zij nog steeds geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen als gevolg van, onder andere, voortdurende uitgebreide stroomstoringen en een instabiele veiligheidssituatie 12 . Het is echter moeilijk om duidelijke conclusies te verbinden aan de mogelijke gevolgen van de AHP voor de groei, banen en armoede in Pakistan. Er zijn geen recente en relevante gegevens beschikbaar voor een meer gedetailleerde analyse. Nog belangrijker is dat het moeilijk is om de mogelijke gevolgen van de AHP los te zien van andere externe en interne factoren die van invloed zijn op groei, werkgelegenheid en duurzame ontwikkeling in Pakistan. Gelet op het aandeel van de EU in de uitvoer van Pakistan naar de wereldmarkt, met name wat textiel en kleding betreft, en op hoe belangrijk de textielindustrie naar verhouding is voor de Pakistaanse economie, de werkgelegenheid daaronder begrepen, kunnen de AHP desalniettemin hebben bijgedragen aan het economisch herstel. Dit lijkt in zekere mate te worden ondersteund door het feit dat de EU-invoer uit Pakistan, in totaal en voor de belangrijkste uitvoersectoren, na tekenen van herstel na de financiële crisis van 2007/2008, in 2012 daalde of gelijk bleef, maar in 2013 weer toenam (zie figuur 4).





8.

5. Conclusies



De autonome handelspreferenties die aan Pakistan zijn verleend, waren onderdeel van een pakket aan EU-maatregelen om Pakistan op de korte, middellange en lange termijn te ondersteunen bij het herstel van de verwoestende gevolgen van wat beschouwd kan worden als de ernstigste overstromingen in de geschiedenis van het land. Tegen deze uitzonderlijke achtergrond was de doelstelling van de AHP de uitvoer van Pakistan te stimuleren om aan de toekomstige economische groei van het land bij te dragen; hiertoe werden de rechten voor de belangrijkste invoer vanuit Pakistan tijdelijk verlaagd, wat slechts beperkte negatieve gevolgen voor de interne markt van de EU zou meebrengen.


Er zijn enkele indicaties dat de AHP aan hun doelstelling van ondersteuning van het economische herstel in Pakistan hebben voldaan. De beschikbare gegevens laten ook zien dat de gevolgen voor de productie in de EU beperkt zijn geweest. Toch kan de invoer van AHP-producten uit Pakistan hebben bijgedragen tot meer concurrentie op de Europese markt, met name voor bepaalde sectoren waarin Pakistan al behoorde tot de belangrijkste leveranciers aan de Europese markt. De aanzienlijkere toename van de invoer van AHP-producten uit landen die profiteren van SAP-nulrechten heeft echter waarschijnlijk meer bijgedragen aan deze grotere invoerconcurrentie. Desalniettemin is het niet mogelijk om duidelijke conclusies te trekken over de gevolgen die de AHP gehad kunnen hebben voor de Europese economie en banen, en voor het creëren van banen, het uitbannen van armoede en de duurzame ontwikkeling in Pakistan. Dit komt voornamelijk doordat de mogelijke gevolgen van de AHP moeilijk los kunnen worden gezien van andere belangrijke factoren, zoals de algemene economische situatie in de EU en Pakistan, bedrijfscycli, wisselkoersen, industrie- en werkgelegenheidsbeleid en -programma's enz. Het gebrek aan specifieke gegevens, met name over werkgelegenheid en lonen in Pakistan, was ook een beperkende factor.


* * *


(1)

De geschatte waarde hiervan bedraagt 16 000 EUR en 1 300 EUR aan rechten die hadden moeten worden geïnd.

(2)

52082219, 52091200, 52091900, 52111200, 54078100 en 55134100.

(3)

52081219, 52081300, 52082219, 52082296, 52091200, 52091900, 52111200, 54078100, 55132100 en 55134100.

(4)

Bijvoorbeeld: 52081219, 52082296, 52092200, 52092900 en 52093200.

(5)

Bijvoorbeeld: 61012090, 61034200, 61099020 en 61112090.

(6)

Bijvoorbeeld: 52052300, 52052400, 52081190, 52081216, 52082190, 52085100 en 52093900.

(7)

Bijvoorbeeld: 63039100, 63039990 en 63049200.

(8)

De niet-geïnde tariefinkomsten moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd, aangezien deze zijn gebaseerd op de invoer van AHP-producten die mogelijk niet had plaatsgevonden als de AHP niet waren verleend.

(9)

www.adb.org/sites/default/files/linked-documents">www.adb.org/sites/default/files/linked-documents

(10)

In september 2013 ging Pakistan een uitgebreide financieringsfaciliteit ten bedrage van 6,64 miljard USD aan met het IMF om de economie te helpen herstellen, een crisis op de betalingsbalans te voorkomen en reserves opnieuw op te bouwen, het belastingtekort te verminderen en veelomvattende structurele hervormingen uit te voeren om investeringen en groei te stimuleren.

(11)

www.ilo.org/islamabad/whatwedo/publications">www.ilo.org/islamabad/whatwedo/publications

(12)

Op basis van de cijfers in het economisch onderzoek over Pakistan 2014-2015 hebben terroristische aanslagen geleid tot economische verliezen van naar schatting gemiddeld 13 miljard USD van de boekjaren 2010-2011 tot en met 2013-2014.