Toelichting bij COM(2015)217 - Standpunt EU inzake wijziging van aanhangsels van bijlage 11 bij de Overeenkomst met Zwitserland inzake de handel in landbouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna 'de landbouwovereenkomst' genoemd) is op 1 juni 2002 in werking getreden.

Verscheidene wettelijke bepalingen zijn gewijzigd of bijgewerkt sinds de laatste wijziging van de aanhangsels van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst.

Conform de overeenkomst heeft Zwitserland aan het Gemengd Veterinair Comité een plan voorgelegd met de voorgenomen maatregelen voor de erkenning van zijn productie-inrichtingen voor pluimvee en broedeieren. Volgens de overeenkomst is het Gemengd Veterinair Comité bevoegd om dit plan goed te keuren.

Voor karkassen en vlees van gedomesticeerde mest- en slachtvarkens in slachthuizen met een geringe capaciteit mag Zwitserland tot en met 31 december 2014 afwijken van het onderzoek op de aanwezigheid van Trichinella. Daarnaast is de EU-wetgeving inzake dergelijk onderzoek op de aanwezigheid van Trichinella recentelijk gewijzigd. Daarom moet bovenstaande afwijking opnieuw beoordeeld worden om Zwitserland in staat te stellen zijn huidige praktijk geleidelijk aan te passen.

Sinds de inwerkingtreding van de landbouwovereenkomst zijn de wettelijke bepalingen van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 10 van bijlage 11 daarbij gewijzigd. Ook zijn de adressen van de in aanhangsel 11 opgenomen contactpunten veranderd.

Bijgevolg moeten de bepalingen van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 10 en 11 van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst worden aangepast.

Krachtens artikel 19, lid 1, van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst is een Gemengd Veterinair Comité opgericht, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen. Het comité onderzoekt elke kwestie die betrekking heeft op genoemde bijlage en op de uitvoering daarvan, en neemt bovendien alle taken in verband met deze bijlage op zich. Het Gemengd Veterinair Comité heeft met name beslissingsbevoegdheid in de in bijlage 11 bedoelde gevallen. In artikel 19, lid 3, van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst wordt het Gemengd Veterinair Comité gemachtigd om de aanhangsels van die bijlage te wijzigen, met name om deze aan te passen en bij te werken.

De Unie moet het standpunt vaststellen dat zij in het Gemengd Veterinair Comité moet innemen over de goedkeuring van de noodzakelijke wijzigingen in bijlage 11. Overeenkomstig artikel 5, lid 2, eerste alinea, van Besluit 2002/309/EG, Euratom, wordt het standpunt van de Unie vastgesteld door de Raad, op voorstel van de Commissie.

Besluit nr. 1/2015 van het Gemengd Veterinair Comité zal worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL

De rechtsgrondslag van het voorstel is artikel 207, lid 4, juncto artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.