Toelichting bij COM(2015)263 - Nationale hervormingsprogramma 2015 van Letland met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Letland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 13.5.2015


COM(2015) 263 final

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Letland

met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Letland


2.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Letland

met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Letland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 1 , en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie 2 ,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement 3 ,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie berust op een versterkte coördinatie van het economische beleid en spitst zich toe op de sleutelgebieden waarop Europa’s potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) vastgesteld, en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, die samen de “geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

Op 8 juli 2014 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma voor 2014 van Letland aangenomen en een advies over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma voor 2014 van Letland uitgebracht.

Op 28 november 2014 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse 4 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2015 voor coördinatie van het economisch beleid. Tevens heeft de Commissie op die datum op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag 5 aangenomen, waarin Letland niet werd genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

Op 18 december 2014 heeft de Europese Raad de volgende prioriteiten goedgekeurd: stimuleren van investeringen, vaart zetten achter structurele hervormingen en nastreven van een verantwoorde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie.

Op 26 februari 2015 heeft de Commissie haar landenverslag 2015 voor Letland gepubliceerd 6 . In het landenverslag worden de vorderingen beoordeeld die bij de tenuitvoerlegging van de op 8 juli 2014 vastgestelde landspecifieke aanbevelingen zijn gemaakt.

Op 17 april 2015 heeft Letland zijn nationale hervormingsprogramma 2015 en zijn stabiliteitsprogramma 2015 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma’s rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

Letland valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en komt in aanmerking voor de clausule inzake hervorming van het pensioenstelsel, zoals door Eurostat is bevestigd. Letland heeft in zijn stabiliteitsprogramma verzocht om een tijdelijke afwijking van het voorgeschreven aanpassingstraject naar de middellangetermijndoelstelling, omdat het land nog werkt aan de tenuitvoerlegging van een ingrijpende structurele hervorming van de zorgsector. De begrotingskosten van de hervorming van de zorgsector bedragen in 2016 0,2% van het bbp. De hervorming leidt naar schatting tot een verhoging van de werkgelegenheid met 0,6% en een verhoging van het bbp met 2,2% tegen 2023. Het positieve effect op de groei en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn wordt als plausibel beoordeeld. Volgens de voorjaarsprognose 2015 van de Commissie overschrijdt het voorspelde structurele tekort van 2,2% van het bbp in 2016 echter de passende veiligheidsmarge met betrekking tot de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3% van het bbp, die in acht moet worden genomen om voor de clausule inzake structurele hervormingen in aanmerking te komen. De Raad is derhalve, hoewel hij erkent dat de lopende hervorming van de zorgsector gerechtvaardigd is, van mening dat Letland niet voldoet aan de voorwaarden om het voordeel van de gevraagde tijdelijke afwijking in 2016 te krijgen.

Met het convergentieprogramma 2015 beoogt de regering het nominale tekort in grote lijnen stabiel te houden op 1,4% van het bbp in 2016 en 1,3% in 2017, waarna het stijgt tot 1,7% in 2018. Om dit te bereiken, streeft de regering naar een structureel tekort van 1,8% van het bbp in 2016 en 1,4% van het bbp vanaf 2017. Het in het stabiliteitsprogramma vermelde traject omvat een afwijking op basis van de clausule inzake structurele hervormingen, waarvoor Letland niet in aanmerking lijkt te komen, terwijl de geplande aanvullende defensie-uitgaven voor de periode 2016–2019 als eenmalig worden aangemerkt. Volgens het stabiliteitsprogramma zal de overheidsschuldquote naar verwachting dalen van 37% van het bbp in 2015 naar 34% van het bbp in 2018, met in de tussenliggende jaren enige jaarlijkse fluctuaties als gevolg van verhoging van de liquide activa met het oog op schuldbeheer. Het macro-economische scenario dat aan deze begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is plausibel. De maatregelen voor 2015 zijn grotendeels uitgevoerd volgens de begroting. De maatregelen om vanaf 2016 de geplande tekortdoelstellingen te ondersteunen, zijn echter nog niet voldoende gespecificeerd. Op basis van de voorjaarsprognose 2015 van de Commissie voldoet Letland in 2015 aan de vereisten, als rekening wordt gehouden met de toepassing van de clausule inzake hervorming van het pensioenstelsel. Voor 2016 is er gevaar voor een significante afwijking. Het structurele saldo moet met 0,3% van het bbp verbeteren, als rekening wordt gehouden met de pensioenhervorming. Volgens de prognose van de Commissie zal het saldo met 0,3% van het bbp verslechteren, mede in verband met het feit dat de defensie-uitgaven niet als eenmalig kunnen worden aangemerkt. Op basis van zijn beoordeling van het stabiliteitsprogramma en rekening houdend met de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie is de Raad van oordeel dat er kans bestaat dat Letland niet aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen.

Voor het hoger onderwijs in Letland wordt een onafhankelijk nationaal accreditatiebureau opgericht en een nieuw, op kwaliteit gericht financieringsmodel ontwikkeld. Hoewel bij de hervorming van het stelsel voor onderzoek en innovatie overeenkomstig het kader voor slimme specialisatie enige vooruitgang is geboekt, heeft de ontoereikende financiering van dit versnipperde stelsel voor onderzoek en innovatie door de overheid povere wetenschappelijke resultaten tot gevolg. Letland heeft in 2013 slechts 0,6% van zijn bbp in onderzoek en ontwikkeling geïnvesteerd – op twee na het laagste peil in Europa. De publieke O&O-intensiteit bedroeg in 2013 niet meer dan 0,43% van het bbp. Het gebrek aan innovatie en particuliere investeringen in kennisintensieve sectoren met een hogere toegevoegde waarde vermindert het concurrentievermogen.

Hoewel vooruitgang is geboekt bij de bestrijding van werkloosheid, zijn gezien de krimpende beroepsbevolking verdere maatregelen noodzakelijk om jeugdwerkloosheid en de negatieve gevolgen daarvan op de lange termijn te voorkomen. Letland heeft enige vooruitgang geboekt bij de hervorming van beroepsonderwijs en beroepsopleiding en de stagecomponent; het blijft echter een probleem deze aantrekkelijk te maken, gezien de beperkte medewerking van het midden- en kleinbedrijf.

Ook al is een aanzienlijke hoeveelheid analyse- en planningwerkzaamheden uitgevoerd, de hervormingen van de sociale bijstand zijn niet gevorderd en worden niet gedekt door toereikende begrotingsplannen. Door de lage dekking en de ontoereikendheid van de werkloosheids- en socialebijstandsuitkeringen kan niet daadkrachtig worden opgetreden tegen armoede, sociale uitsluiting en de hoge mate van ongelijkheid. Gezien deze omstandigheden hebben de sociale uitgaven weinig effect op de bestrijding van armoede. In 2014 werd 32,7% van de Letse bevolking bedreigd door armoede of sociale uitsluiting, en de inkomensongelijkheid behoort nog steeds tot de hoogste in Europa. De financiering en de dekking van het actieve arbeidsmarktbeleid zijn nog steeds gering, vergeleken met andere lidstaten van de EU. De hoge belastingwig voor laagbetaalden heeft een ontmoedigend effect op het verkrijgen van formele arbeid en vermindert de vraag naar laaggeschoolden, terwijl milieubelasting en vermogensbelasting een aanzienlijk onbenut potentieel hebben. De lage overheidsfinanciering en de hoge eigen bijdragen voor gezondheidszorg, de onvoldoende nadruk op stimulering van prestaties en efficiëntie en de gebrekkige coördinatie van de zorg leiden tot een verminderde toegankelijkheid voor een groot deel van de bevolking. Er is nog aanzienlijke ruimte om de kosteneffectiviteit en de kwaliteit van het systeem te verbeteren en de financiering van ziekenhuizen te koppelen aan hun prestaties.

Letland heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt met de hervorming van het justitiële stelsel. Het percentage behandelde civiele en handelszaken is echter nog steeds laag, wat voor het bedrijfsleven extra lasten tot gevolg heeft, en de rol van de Hoge Raad en de rechtbankpresidenten bij de tenuitvoerlegging van de justitiële hervormingen moet worden versterkt. Belastingontduiking wordt onvoldoende bestreden, de belastinginning laat te wensen over en de mate van belastingontwijking is nog hoog. De insolventiewet is goedgekeurd, maar er blijven nog problemen door de ontoereikendheid van het insolventiebeleid en het ontbreken van een doeltreffend systeem voor toezicht op curatoren. Het ondernemingsklimaat en de kwaliteit van de overheidsdiensten zouden gebaat zijn bij drastischer maatregelen tegen belangenconflicten en corruptie, met name in kwetsbare sectoren als de overheidsopdrachten, de bouw en de gezondheidszorg. Er is geen vooruitgang geboekt ten aanzien van de voorstellen die de mededingingsraad heeft gedaan voor wijzigingen van de mededingingswet die de mededingingsraad institutioneel en financieel afhankelijker moeten maken, zodat hij doeltreffend kan optreden tegen overheidsinstanties. De wet inzake de openbare diensten is nog niet door het parlement goedgekeurd. Het is van belang dat de wet ook op de plaatselijke overheden van toepassing is.

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Letland verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landenverslag 2015. Voorts heeft de Commissie zowel het nationale hervormingsprogramma als het stabiliteitsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Letland zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaal-economisch beleid in Letland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een inbreng op EU-niveau in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 4 weergegeven.

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma van Letland onderzocht en zijn advies 7 daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.

BEVEELT AAN dat Letland in de periode 2015-2016 de volgende actie onderneemt:

1. Erop toezien dat de afwijking van de middellangetermijndoelstelling voor 2015 en 2016 beperkt blijft tot het in verband met de hervorming van het pensioenstelsel toegestane bedrag.

2. Het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding verbeteren, de hervorming van het leerprogramma versnellen en het aanbod van leerlingplaatsen vergroten. Erop toezien dat het nieuwe financieringsmodel van het hoger onderwijs kwaliteit beloont. De financiering van onderzoek beter afstemmen en particuliere investeringen in innovatie stimuleren op basis van het kader voor slimme specialisatie.

3. Concrete stappen zetten om de sociale bijstand te hervormen, toezien op de gepastheid van de uitkeringen en maatregelen nemen om de inzetbaarheid te vergroten. De grote belastingwig voor mensen met een laag inkomen verminderen door de belastingdruk te verschuiven naar gebieden die een minder negatieve invloed hebben op de groei. Actie ondernemen om de toegankelijkheid, de kosteneffectiviteit en de kwaliteit van het zorgstelsel te verbeteren en de financiering van ziekenhuizen koppelen aan hun prestaties.

4. De doelmatigheid van het justitiële stelsel verbeteren door de verantwoordingsplicht voor alle betrokkenen (met inbegrip van curatoren) te versterken, in passende middelen voor de bestrijding van belastingontduiking te voorzien en de rol van de Hoge Raad te versterken. Verbeteringen aanbrengen in de wetgeving inzake de openbare diensten door de regeling voor belangenconflicten te versterken en de bezoldiging te koppelen aan de verantwoordelijkheden van de betrokkene.

Gedaan te Brussel,

3.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) COM(2015) 263.
(3) P8_TA(2015)0067, P8_TA(2015)0068 en P8_TA(2015)0069.
(4) COM(2014) 902.
(5) COM(2014) 904.
(6) SWD(2015) 33 final.
(7) Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.