Toelichting bij COM(2013)743 - Standpunt EU inzake aanpassingen aangaande de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee en een regionaal actieplan inzake zwerfvuil op zee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De EU is partij bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (het 'Verdrag van Barcelona')[1] en de bijbehorende protocollen. Italië, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Slovenië, Malta, Cyprus en Kroatië zijn, tezamen met dertien overige mediterrane landen die niet deel uitmaken van de EU, eveneens partij bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen.

2. De 18e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona vindt plaats in Istanbul, Turkije, op 3-6 december 2013.

3. Tijdens de vergadering moeten de partijen onder andere een besluit nemen over twee handelingen met rechtsgevolg:

– een voorstel tot vaststelling van een regionaal actieplan inzake zwerfvuil op zee uit hoofde van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land (het 'Protocol inzake verontreiniging vanaf het land');

– een voorstel tot wijziging van de bijlagen II en III bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee[2] (het 'Specially Protected Areas and Biological Diversity-protocol' of 'SPA/BD-protocol').

4. Wat betreft het voorstel tot vaststelling van een regionaal actieplan inzake zwerfvuil op zee geldt het volgende.

a) Het Protocol inzake verontreiniging vanaf het land voorziet in de vaststelling door de verdragspartijen van regionale actieplannen om een einde te maken aan verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land. Zodra de plannen zijn aangenomen, worden de daarin vervatte maatregelen en tijdsschema’s wettelijk bindend in het kader van de uitvoering van artikel 15 van het Protocol inzake verontreiniging vanaf het land.

b) Er is een nieuw voorstel voor een regionaal actieplan inzake zwerfvuil op zee opgesteld door het secretariaat van het Verdrag. Dit plan is in juni 2013 goedgekeurd door MEDPOL, de desbetreffende technische instantie van het verdrag. Het voorstel sluit aan op de EU-wetgeving inzake afval en water[3] en de verbintenis van Rio+20 om het zwerfvuil op zee aanzienlijk terug te brengen[4]. Bepaalde technische aspecten van het voorstel zullen op de 18e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona moeten worden aangescherpt. Ook zal, met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn mariene strategie 2008/56/EG[5], beter met derde landen moeten worden samengewerkt op het gebied van mariene bescherming.

c) Zoals uiteengezet in artikel 5 van het regionaal actieplan inzake zwerfvuil op zee respecteert het plan, onverminderd striktere bepalingen, alle beheersmaatregelen inzake zwerfvuil op zee die zijn opgenomen in overige bestaande of toekomstige nationale, regionale of internationale instrumenten of programma’s. In het plan worden de partijen uitgenodigd om, waar van toepassing, relevante maatregelen en programma’s uit te werken om het zwerfvuil op zee aan te pakken.

5. Wat betreft het voorstel om het SPA/BD-protocol te wijzigen door vijf koraalsoorten van bijlage III over te zetten naar bijlage II en zes andere koraalsoorten direct op te nemen in bijlage II bij het SPA/BD-protocol het volgende.

a) Het voorstel is besproken in de relevante technische instantie van het Verdrag, de vergadering van contactpunten van het SPA/BD-protocol. De Algemene visserijcommissie voor de Middellandse Zee heeft tevens aan de vergadering deelgenomen. Overeenkomstig artikel 17 van het Verdrag en artikel 14, lid 1 van het SPA/BD-protocol gaat een wijziging van de bijlagen bij het Protocol van kracht zodra de door de desbetreffende partijen bij de aanneming van het amendement daarvoor vastgestelde termijn is verlopen, en zijn dergelijke wijzigingen op alle partijen van toepassing behalve de partijen die de depositaris ervan in kennis hebben gesteld dat zij van deelname afzien.

b) De desbetreffende koraalsoorten zijn opgenomen in bijlage I bij de habitatrichtlijn[6] als natuurlijke habitatsoorten van gemeenschappelijk belang waarvan het behoud vereist dat er speciale beschermingszones worden aangewezen[7]. Vijf van deze koraalsoorten (Callogorgia verticillata, Cladocora caepitosa, Ellisella paraplexauroides, Lophelia pertusa en Madrepora oculata) worden expliciet genoemd in de 'Interpretation Manual of European Union Habitats'[8]; de andere soorten (Antipatella subpinnata, Antipathes dichotoma, Antipathes fragilis, Leiopathes glaberrima, Parantipathes larix en Cladocora debilis) zijn opgenomen als componenten van korallogene concreties.

c) Ondersteuning van deze voorstellen door de EU zorgt voor consistentie tussen de interne en externe acties. De EU streeft naar internationale samenwerking inzake biodiversiteit, overeenkomstig artikel 191, lid 1, van het VWEU, artikel 5 van het Verdrag inzake biologische diversiteit van de VN (het 'biodiversiteitsverdrag'), de overeenkomsten die zijn gesloten tijdens de Conferentie der Partijen bij het biodiversiteitsverdrag in Nagoya, 2010, de bezorgdheid die is uitgedrukt tijdens de conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling in 2012 over hoe kwetsbaar koraalriffen en mangrovebossen zijn voor de effecten van onder andere klimaatverandering, oceaanverzuring, overbevissing, destructieve vispraktijken en vervuiling, de verbintenis om de internationale samenwerking te ondersteunen met het oog op het behoud van de ecosystemen van koraalriffen en mangrovebossen en de benutting van de maatschappelijke, economische en ecologische voordelen daarvan, en bevordering van de technische samenwerking en vrijwillige informatie-uitwisseling, en biodiversiteitsdoelstelling nr. 10 van Aichi op grond waarvan tegen 2015 de verschillende soorten antropogene druk op koraalriffen en andere kwetsbare ecosystemen als gevolg van klimaatverandering of oceaanverzuring moet zijn beperkt, met als doel de integriteit en het functioneren ervan te behouden.

6. Voor het voorstel voor een wijziging van het SPA/BD-protocol en het voorstel voor een actieplan inzake zwerfvuil op zee op grond van artikel 15 van het Protocol inzake verontreiniging vanaf het land is geen wijziging van de EU-wetgeving vereist.

7. In het licht van het voorgaande is het wenselijk dat de Europese Unie het voorstel tot vaststelling van een regionaal actieplan inzake zwerfvuil op zee, alsmede het voorstel tot wijziging van de bijlagen II en III bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee ondersteunt.