Toelichting bij COM(2014)698 - Standpunt EU in associatieraad met Oekraïne over het reglement van orde, instellen van twee subcomités én overdracht van bevoegdheden naar comité inzake handelsvraagstukken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het voorstel in de bijlage vormt het rechtsinstrument tot goedkeuring van het door de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten en Oekraïne (hierna 'de overeenkomst' genoemd), met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van de Associatieraad en het Associatiecomité, de instelling van twee subcomités en de overdracht van bepaalde bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

De onderhandelingen over de uitgebreide en ambitieuze associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne gingen van start in maart 2007. Na het besluit inzake de toetreding van Oekraïne tot de WTO begonnen de EU en Oekraïne in februari 2008 aan onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelsruimte, als centraal element van de associatieovereenkomst.

Deze associatieovereenkomst is de meest geavanceerde overeenkomst van dit type die de EU ooit is aangegaan, met name wat betreft handel en economische integratie, en gaat veel verder dan alleen openstelling van de markt. Met de associatieovereenkomst wordt gestreefd naar een snellere verdieping van de politieke en economische betrekkingen tussen Oekraïne en de EU en naar vooruitgang met de geleidelijke economische integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU op specifieke gebieden, onder meer door de totstandbrenging van een diepe en brede vrijhandelsruimte.

Op 23 juni 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld[1] inzake de ondertekening, namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, en de voorlopige toepassing van sommige bepalingen van de overblijvende hoofdstukken van de associatieovereenkomst, inclusief de diepe en brede vrijhandelsruimte, tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds. De politieke hoofdstukken van de overeenkomst werden reeds op 21 maart 2014 ondertekend[2]. Daarna werd de overeenkomst op vrijdag 27 juni 2014 ondertekend in Brussel, in de marge van de Europese Raad.

Oekraïne heeft de overeenkomst in september geratificeerd en diezelfde maand kennisgevingen daaromtrent uitgewisseld met de EU, zodat de voorlopige toepassing een aanvang kan nemen op 1 november 2014. Na overleg met Oekraïne en in het licht van de algemene inspanningen om het vredesproces in Oekraïne ten uitvoer te leggen, werd echter overeengekomen uitstel te verlenen tot 31 december 2015 voor de voorlopige toepassing van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (de associatieovereenkomst) (titel IV) en tegelijk de autonome handelsmaatregelen van de Unie ten gunste van Oekraïne voort te zetten.

Bijgevolg zal de voorlopige toepassing van de desbetreffende bepalingen van de titels III, IV, V, VI en VII, en de bijbehorende bijlagen en protocollen, van de associatieovereenkomst geleidelijk gebeuren. Betreffende de titels III, V, VI en VII, en de bijbehorende bijlagen en protocollen werd de kennisgeving bedoeld in artikel 486 van de associatieovereenkomst eind september verricht, samen met de kennisgeving over de bepalingen van artikel 4 van Besluit 2014/295/EU van de Raad. Overeenkomstig titel IV en de bijbehorende bijlagen en protocollen werd de kennisgeving zo verricht dat de voorlopige toepassing ingaat op 1 januari 2016 na een verdere kennisgeving als bedoeld in artikel 486 van de associatieovereenkomst.

De voorlopige toepassing geschiedt met het oog op het behoud van het evenwicht tussen wederzijdse economische belangen en gedeelde waarden en de gezamenlijke wens van de EU en Oekraïne om vóór de sluiting van de overeenkomst te beginnen met de uitvoering en handhaving van de in aanmerking komende delen daarvan, om een vroegtijdig effect van de hervormingen op sectorspecifieke kwesties te bevorderen.

2.

2. RESULTATEN VAN DE ONDERHANDELINGEN


Titel VII van de associatieovereenkomst met Oekraïne beschrijft het institutionele kader dat noodzakelijk is voor de goede werking en de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten. Bij artikel 461, lid 1, wordt een Associatieraad op het niveau van de ministers ingesteld om toezicht te houden op de toepassing en tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Om de vergaderingen en de beraadslagingen van de Associatieraad voor te bereiden, in voorkomend geval de besluiten van de Associatieraad uit te voeren en in het algemeen zorg te dragen voor continuïteit in de associatiebetrekkingen en de goede werking van de overeenkomst wordt daarnaast een Associatiecomité ingesteld (artikel 464, lid 1).

De Associatieraad en het Associatiecomité kunnen besluiten andere subcomités of lichamen op te richten om hen bij de uitvoering van hun taken bij te staan en bepalen de samenstelling, de taken en de werking van dergelijke comités of lichamen. De Associatieraad is bevoegd om de bijlagen bij de overeenkomst te wijzigen of te actualiseren (artikel 463, lid 3). De Associatieraad kan bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen (artikel 465, lid 2).

Het Associatiecomité komt in een aparte samenstelling bijeen voor alle vraagstukken die voortvloeien uit titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) (artikel 465, lid 4). Het vrijhandelsgedeelte van de overeenkomst voorziet in aparte subcomités voor sanitaire en fytosanitaire zaken, douane, geografische aanduidingen, en handel en duurzame ontwikkeling, om het Associatiecomité bij te staan.

Er worden ook fora opgericht voor de samenwerking op het niveau van de maatschappelijke organisaties en tussen de parlementen.

Met het oog op de soepele en tijdige tenuitvoerlegging van het vrijhandelsgedeelte van de overeenkomst, en met name wat betreft de wijziging of actualisering van enkele handelsgerelateerde bijlagen bij de overeenkomst, wordt voorgesteld dat de Associatieraad deze bevoegdheden overdraagt aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken. Daarmee wordt gezorgd voor de noodzakelijke koppeling met en follow-up van de technische besprekingen binnen het Associatiecomité over de tenuitvoerlegging van de handelsgerelateerde verbintenissen, waaronder de verbintenissen inzake de aanpassing aan de EU-wetgeving door Oekraïne.

Met het oog op de voltooiing van het institutionele kader en om beraadslaging op deskundigenniveau mogelijk te maken over de kerngebieden die onder de voorlopige toepassing van de overeenkomst vallen, wordt voorgesteld om twee subcomités op te richten:

1) subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid (JVV);

2) subcomité Economische samenwerking en samenwerking in andere sectoren.

De subcomités moeten zich richten op de onderwerpen waarvoor concrete resultaten nodig zijn. Zij hoeven zich niet ieder jaar over dezelfde onderwerpen te buigen.

Bijkomende subcomités kunnen met instemming van beide partijen in een later stadium worden opgericht.

De associatieovereenkomst voorziet in een breed spectrum van sectorale samenwerking, die zich richt op steun voor cruciale hervormingen, economisch herstel en economische groei, goed bestuur en sectorale samenwerking op 28 terreinen, waaronder: justitie, energie, transport, statistiek, milieubescherming en -bevordering, industriële samenwerking en samenwerking tussen kleine en middelgrote ondernemingen, landbouw en plattelandsontwikkeling, sociaal beleid, justitie, samenwerking tussen maatschappelijke organisaties, consumentenbeleid, hervorming van de overheid, onderwijs, opleiding en jeugd, culturele samenwerking.

Op al deze terreinen start de versterkte samenwerking vanuit de huidige kaders, zowel bilateraal als multilateraal, en wordt gestreefd naar een meer systematische dialoog en de uitwisseling van informatie en goede werkwijzen. Centraal in de hoofdstukken inzake sectorale samenwerking staat waar nodig een uitgebreid pakket voor aanpassing van de regelgeving aan de EU-normen, zoals beschreven in de bijlagen bij de overeenkomst. Specifieke tijdschema's voor de overname en uitvoering door Oekraïne van delen van het EU-acquis geven richting aan de lopende samenwerking en vormen de kern van de agenda voor binnenlandse hervormingen en modernisering van Oekraïne.

De bij herhaling in de overeenkomst genoemde 'regelmatige dialogen' kunnen betrekking hebben op alle hierboven genoemde beleidsterreinen. Het tweede subcomité kan daarom in verschillende samenstelling bijeenkomen naargelang van het onderwerp. Dit voorstel bouwt voort op de ervaring die is opgedaan met de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Oekraïne en beoogt stroomlijning van de subcomitéstructuur in het kader van de associatieovereenkomst.

Zowel de EU als Oekraïne wil de overeenkomst snel en doeltreffend uitvoeren. Het doel van dit voorstel is dan ook om ervoor te zorgen dat het institutionele kader van de overeenkomst zo snel mogelijk operationeel wordt. Om dit te vergemakkelijken moeten de reglementen van orde van de Associatieraad, het Associatiecomité en de subcomités op korte termijn worden vastgesteld, zodat zij hun werkzaamheden kunnen aanvangen. Het is de bedoeling dat de eerste vergadering van de Associatieraad met Oekraïne plaatsvindt zo snel mogelijk nadat met de voorlopige toepassing is begonnen, idealiter voor het einde van het jaar.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Voor de Unie vormt het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9, de rechtsgrondslag voor het vaststellen van het door de Unie in te nemen standpunt binnen de krachtens de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne ingestelde Associatieraad. Voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vormt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, de rechtsgrondslag voor het vaststellen van het in te nemen standpunt binnen de krachtens de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne ingestelde Associatieraad.

Gezien de hierboven beschreven resultaten van de onderhandelingen stelt de Europese Commissie op basis van artikel 218, lid 9, VWEU, en van artikel 101 van het Euratom-verdrag voor dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan het besluit tot vaststelling van het tijdens de eerste Associatieraad EU-Oekraïne door de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in te nemen standpunt met betrekking tot:

- het reglement van orde van de Associatieraad en het Associatiecomité;

– de instelling van twee subcomités;

3.

en


– de overdracht van enkele bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.