Toelichting bij COM(2014)636 - Standpunt EU in de associatieraad met Georgië, met betrekking tot een aantal zaken aangaande de associatieraad en het associatiecomité en het instellen van twee subcomités

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het voorstel in de bijlage vormt het rechtsinstrument tot goedkeuring van het door de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten en Georgië (hierna 'de overeenkomst' genoemd), met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van de Associatieraad en het Associatiecomité, de instelling van twee subcomités en de overdracht van bepaalde bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

Op 10 mei 2010 machtigde de Raad de Commissie onderhandelingen te openen voor een nieuwe uitgebreide en ambitieuze associatieovereenkomst, met inbegrip van het onderdeel betreffende de diepe en brede vrijhandelsruimte. De onderhandelingen over deze uitgebreide en ambitieuze overeenkomst tussen de EU en Georgië gingen van start in juli 2010. De onderhandelingen betreffende het onderdeel van de overeenkomst inzake de diepe en brede vrijhandelsruimte werden in februari 2012 aangevat. Op 29 november 2013 werd de tekst van de overeenkomst geparafeerd door de Europese Unie en Georgië.

Deze associatieovereenkomst is de meest geavanceerde overeenkomst van dit type die de EU ooit is aangegaan, met name wat betreft handel en economische integratie, en gaat veel verder dan alleen openstelling van de markt. Met de associatieovereenkomst wordt gestreefd naar een snellere verdieping van de politieke en economische betrekkingen tussen Georgië en de EU en naar vooruitgang met de geleidelijke economische integratie van Georgië in de interne markt van de EU op specifieke gebieden, onder meer door de totstandbrenging van een diepe en brede vrijhandelsruimte.

Op 16 juni 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld inzake de ondertekening, namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, en de voorlopige toepassing van sommige bepalingen van de associatieovereenkomst, inclusief de diepe en brede vrijhandelsruimte, tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds[1]. Daarna werd de overeenkomst op vrijdag 27 juni 2014 ondertekend in Brussel, in de marge van de Europese Raad.

Georgië heeft de overeenkomst op 18 juli 2014 geratificeerd en evenals de Europese Unie de vereiste kennisgevingsprocedure diezelfde maand voltooid. Overeenkomstig artikel 431 van de associatieovereenkomst worden sommige bepalingen (zoals nader bepaald in artikel 3 van het Besluit van de Raad inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst met Georgië van 16 juni 2014) dan ook met ingang van 1 september 2014 op voorlopige basis toegepast, in afwachting van ratificatie door de EU-lidstaten.

De voorlopige toepassing geschiedt met het oog op het behoud van het evenwicht tussen wederzijdse economische belangen en gedeelde waarden en de gezamenlijke wens van de EU en Georgië om vóór de sluiting van de overeenkomst te beginnen met de uitvoering en handhaving van de in aanmerking komende delen daarvan, om een vroegtijdig effect van de hervormingen op sectorspecifieke kwesties te bevorderen.

2.

2. RESULTATEN VAN DE ONDERHANDELINGEN


Titel VIII van de associatieovereenkomst met Georgië beschrijft het institutionele kader dat noodzakelijk is voor de goede werking en de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Bij artikel 407, lid 1, wordt een Associatieraad op het niveau van de ministers ingesteld om toezicht te houden op de toepassing en tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Om de vergaderingen en de beraadslagingen van de Associatieraad voor te bereiden, in voorkomend geval de besluiten van de Associatieraad uit te voeren en in het algemeen zorg te dragen voor continuïteit in de associatiebetrekkingen en de goede werking van de overeenkomst wordt daarnaast een Associatiecomité ingesteld (artikel 407, lid 1).

De Associatieraad en het Associatiecomité kunnen besluiten andere subcomités of lichamen op te richten om hen bij de uitvoering van zijn taken bij te staan en bepalen de samenstelling, de taken en de werking van dergelijke comités of lichamen. De Associatieraad is bevoegd om de bijlagen bij de overeenkomst te wijzigen of te actualiseren (artikel 406, lid 3). De Associatieraad kan bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen (artikel 408, lid 2).

Het Associatiecomité komt in een aparte samenstelling bijeen voor alle vraagstukken die voortvloeien uit titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) (artikel 408, lid 4). Het vrijhandelsgedeelte van de overeenkomst voorziet in aparte subcomités voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen, douane, geografische aanduidingen, en handel en duurzame ontwikkeling, om het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bij te staan.

Er worden ook fora opgericht voor de samenwerking op het niveau van de maatschappelijke organisaties en tussen de parlementen.

Met het oog op de soepele en tijdige tenuitvoerlegging van het vrijhandelsgedeelte van de overeenkomst, en met name wat betreft de wijziging of actualisering van enkele handelsgerelateerde bijlagen bij de overeenkomst, wordt voorgesteld dat de Associatieraad deze bevoegdheden overdraagt aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken. Daarmee wordt gezorgd voor de noodzakelijke koppeling met en follow-up van de technische besprekingen binnen het Associatiecomité over de tenuitvoerlegging van de handelsgerelateerde verbintenissen, waaronder de verbintenissen inzake de aanpassing aan de EU-wetgeving door Georgië.

Met het oog op de voltooiing van het institutionele kader en om beraadslaging op deskundigenniveau mogelijk te maken over de kerngebieden die onder de voorlopige toepassing van de overeenkomst vallen, wordt voorgesteld om twee subcomités op te richten:

1) subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid (JVV);

2) subcomité Economische samenwerking en samenwerking in andere sectoren.

De subcomités moeten zich richten op de onderwerpen waarvoor concrete resultaten nodig zijn. Zij hoeven zich niet ieder jaar over dezelfde onderwerpen te buigen.

Bijkomende subcomités kunnen met instemming van beide partijen in een later stadium worden opgericht.

De associatieovereenkomst voorziet in een breed spectrum van sectorale samenwerking, die zich richt op steun voor cruciale hervormingen, economisch herstel en economische groei, goed bestuur en sectorale samenwerking op 28 terreinen, waaronder justitie, energie, transport, statistiek, milieubescherming en -bevordering, industriële samenwerking en samenwerking tussen kleine en middelgrote ondernemingen, landbouw en plattelandsontwikkeling, sociaal beleid, samenwerking tussen maatschappelijke organisaties, consumentenbeleid, hervorming van de overheid, onderwijs, opleiding en jeugd, culturele samenwerking.

Op al deze terreinen start de versterkte samenwerking vanuit de huidige kaders, zowel bilateraal als multilateraal, en wordt gestreefd naar een meer systematische dialoog en de uitwisseling van informatie en goede werkwijzen. Centraal in de hoofdstukken inzake sectorale samenwerking staat waar nodig een uitgebreid pakket voor aanpassing van de regelgeving aan de EU-normen, zoals beschreven in de bijlagen bij de overeenkomst. Specifieke tijdschema's voor de overname en uitvoering door Georgië van specifieke onderdelen van de EU-wetgevinggeven richting aan de lopende samenwerking en vormen de kern van de agenda voor binnenlandse hervormingen en modernisering van Georgië.

De bij herhaling in de overeenkomst genoemde 'regelmatige dialogen' kunnen betrekking hebben op alle hierboven genoemde beleidsterreinen. Het tweede subcomité kan daarom in verschillende samenstelling bijeenkomen naargelang van het onderwerp. Dit voorstel bouwt voort op de ervaring die is opgedaan met de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met Georgië en beoogt stroomlijning van de subcomitéstructuur in het kader van de associatieovereenkomst.

Zowel de EU als Georgië wil de overeenkomst snel en doeltreffend uitvoeren. Het doel van dit voorstel is dan ook om ervoor te zorgen dat het institutionele kader van de overeenkomst zo snel mogelijk operationeel wordt. Om dit te vergemakkelijken moeten de reglementen van orde van de Associatieraad, het Associatiecomité en de subcomités op korte termijn worden vastgesteld, zodat zij hun werkzaamheden kunnen aanvangen. Het is de bedoeling dat de eerste vergadering van de Associatieraad met Georgië plaatsvindt op 17 november 2014, tegelijkertijd met de Raad Buitenlandse Zaken in Brussel.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Voor de Unie vormt het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217 en artikel 218, lid 9, de rechtsgrondslag voor het vaststellen van het door de Unie in te nemen standpunt binnen de krachtens de associatieovereenkomst tussen de EU en Georgië ingestelde Associatieraad. Voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vormt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, de rechtsgrondslag voor het vaststellen van het in te nemen standpunt binnen de krachtens de associatieovereenkomst tussen de EU en Georgië ingestelde Associatieraad.

Gezien de hierboven beschreven resultaten van de onderhandelingen stelt de Europese Commissie op basis van artikel 217 en artikel 218, lid 9, VWEU, en van artikel 101 van het Euratom-verdrag voor dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan het besluit tot vaststelling van het tijdens de eerste Associatieraad EU-Georgië door de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in te nemen standpunt met betrekking tot:

– het reglement van orde van de Associatieraad en het Associatiecomité;

de instelling van twee subcomités;

3.

en


– de overdracht van enkele bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.