Toelichting bij COM(2013)860 - Toekenning van macrofinanciële bijstand aan Tunesië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Motivering en doel van het voorstel



De economie van Tunesië heeft te lijden gehad onder de binnenlandse onrust naar aanleiding van de revolutie van 2011, de instabiliteit in de regio (in het bijzonder de oorlog in Libië) en een somber internationaal klimaat, met name in de eurozone, waarmee Tunesië nauwe financiële en handelsbetrekkingen onderhoudt. In 2011 heeft de economie een recessie doorgemaakt en ondanks de bescheiden economische opleving in 2012, toen het toerisme en de buitenlandse directe investeringen (BDI) zich herstelden en de economische activiteit aantrok, blijft de macro-economische situatie zeer kwetsbaar. Vooral de toestand van de begroting en van de betalingsbalans is er vrij sterk op achteruitgegaan, hetgeen in aanzienlijke financieringsbehoeften resulteerde.

Tegelijkertijd zet het land, na de afzetting van president Ben Ali op 14 januari 2011, belangrijke stappen in de richting van de invoering van democratische mechanismen, met onder meer de organisatie van vrije verkiezingen en de oprichting van een nationale grondwetgevende vergadering. Hoewel het politieke overgangsproces niet zonder moeilijkheden is verlopen en door perioden van instabiliteit werd gekenmerkt, zal het naar verwachting uitmonden in de goedkeuring van een nieuwe grondwet en het houden van nieuwe verkiezingen in de eerste helft van 2014.

Tegen deze achtergrond hebben de Tunesische autoriteiten medio april 2013 een overeenkomst met medewerkers van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) bereikt over een stand-by-overeenkomst (SBO) van 24 maanden ten bedrage van 1,75 miljard USD (400 % van het quotum), die in juni door de Raad van Bestuur van het IMF is goedgekeurd. Met de SBO wordt beoogd het regeringsprogramma van economische hervormingen te ondersteunen, de kwetsbaarheid van de economie te verminderen en een duurzame en inclusieve groei te bevorderen.

In deze context heeft de Tunesische regering op 28 augustus 2013 om macrofinanciële bijstand (MFB) van de EU ten belope van 500 miljoen EUR verzocht, waarvan een deel in de vorm van een gift (zie bijgaande brief). De Europese Commissie dient dan ook bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in om de Republiek Tunesië een maximumbedrag van 250 miljoen EUR aan MFB toe te kennen. De bijstand zou de vorm aannemen van leningen op middellange termijn, maar zou geen giftcomponent omvatten omdat Tunesië niet voldoet aan de criteria om in het kader van MFB-operaties voor giften in aanmerking te komen.

De voorgestelde MFB van de EU zou Tunesië helpen bij het dekken van een deel van zijn resterende externe financieringsbehoeften voor de periode 2014-15 in de context van het IMF-programma, die op 3,0 miljard USD worden geraamd. De bijstand zou de economie op korte termijn minder kwetsbaar maken wat de betalingsbalans en de begroting betreft en tegelijkertijd het aanpassings- en hervormingsprogramma ondersteunen dat met het IMF en de Wereldbank is overeengekomen, alsook de hervormingen die zijn afgesproken in het kader van de EU-operaties ter ondersteuning van de begroting, en met name het contract voor staatsopbouw "Programme d’Appui à la Relance" (PAR), dat ten dele is gefinancierd door het Spring-programma van de EU (Support for Partnership, Reform and Inclusive Growth - steun voor partnerschap, hervormingen en inclusieve groei).

De voorgestelde MFB sluit tevens aan bij de doelstellingen van het Deauville-partnerschap van de G8 en bij de oriëntaties van het nieuw Europees nabuurschapsbeleid (ENB). De steun zal een signaalfunctie vervullen voor de andere landen in de regio door aan te geven dat de EU bereid is steun te verlenen aan landen die ondanks moeilijke economische omstandigheden voor politieke hervormingen hebben gekozen.

Tegen deze achtergrond is de Commissie van oordeel dat aan de politieke en economische voorwaarden voor de toekenning van een MFB-pakket van de voorgestelde omvang en aard is voldaan.

·

Algemene context



Nadat er zich in 2011 een ernstige recessie had voorgedaan, waarbij de economie met 1,9 % kromp wegens binnenlandse politieke onrust en het Libische conflict, is in 2012 een bescheiden herstel ingezet ondanks het ongunstige internationale en binnenlandse klimaat: de reële bbp-groei trok aan tot naar schatting 3,6 %, vooral onder impuls van het herstel van het toerisme en de BDI-instroom. Ondanks de veelbelovende opleving van de industriële activiteit en toename van het toerisme medio 2013, hebben de aanhoudende politieke patstelling, de lager dan verwachte groei in de EU (de voornaamste handelspartner van Tunesië) en in de opkomende markten, alsook een tegenvallende oogst een rem gezet op de economische activiteit. Het IMF heeft zijn voorspelling voor de bbp-groei in 2013 onlangs bijgesteld van 4 % naar 3 %. De groeiprognose voor 2014 is eveneens neerwaarts herzien, namelijk van 4,5 % naar 3,7 %, met sterk neerwaartse risico's vanwege de binnenlandse politieke toestand.

Werkloosheid blijft een belangrijk punt van zorg met een werkloosheidsgraad van 15,9 % eind juni 2013, tegen 13,5 % vóór de revolutie; zij is bijzonder hoog bij jongeren en vrouwen. Sinds begin 2012 is er sprake van inflatoire druk, die grotendeels terug te voeren is op stijgende gereguleerde energieprijzen en hogere voedselprijzen. In september is de inflatie evenwel teruggelopen tot 5,7 % (en de kerninflatie tot 4,4 %) en de verwachting is dat deze zich rond dat niveau zal stabiliseren.

Gedurende geheel 2011 en in de eerste maanden van 2012 was er sprake van een accomoderend monetair beleid in reactie op het bestaan van een grote output gap en een vrij stabiele kerninflatie. Daar de inflatie is beginnen te versnellen en de externe en begrotingssaldi verder zijn verslechterd, heeft de Centrale Bank van Tunesië echter een aantal verkrappingsmaatregelen genomen: sinds augustus 2012 heeft zij haar belangrijkste beleidsrente met 50 basispunten opgetrokken (tot 4 %).

Wat de overheidsfinanciën betreft, wordt in het IMF-programma uitgegaan van een bescheiden begrotingsaanpassing voor 2013: volgens de plannen zou het begrotingstekort toenemen tot 7,3 % van het bbp, voornamelijk als gevolg van de kosten van de voorgenomen herkapitalisatie van banken en het inlopen van betalingsachterstanden. Recente trends laten evenwel vermoeden dat als nieuwe maatregelen uitblijven, de begroting sterk zal ontsporen (thans wordt voorspeld dat het tekort zal oplopen tot 8,4 % van het bbp, tenzij corrigerende maatregelen worden genomen). Verwacht wordt dat deze verslechtering van de begrotingssituatie in 2013, net als vorig jaar, ten dele zal worden opgevangen doordat minder overheidsinvesteringen worden verricht.

Voor 2014 dringt het IMF aan op een extra aanpassingsinspanning ter grootte van ongeveer 2 procentpunten van het bbp om de geplande tekortdoelstelling van 6,4 % van het bbp te realiseren. De corrigerende maatregelen zullen wellicht het volgende omvatten: aanpassing van de energietarieven, totstandbrenging van een doelgerichter sociaal vangnet, een betere beheersing van de loonkosten in de overheidssector (die ongeveer 13 % van het bbp en 60 % van de ontvangsten uitmaken), accijnsverhogingen en maatregelen om tot efficiëntere overheidsuitgaven te komen. Ook de herkapitalisatiebehoeften van de financiële sector dienen naar behoren te worden gebudgetteerd in de wet.

De overheidsschuld bedroeg 44 % van het bbp in 2012, maar zal naar verwachting een lichte toename te zien geven tot 45,3 % van het bbp aan het einde van dit jaar en zal in 2014 met 49,5 % van het bbp een hoogtepunt bereiken. De schuldendienst blijft beheersbaar met 6 % van de totale begrotingsuitgaven.

Het zich gedurende geheel 2012 aftekenende groeiherstel tegen de achtergrond van een zwakke mondiale vraag (met name van de EU) en de hoog blijvende grondstoffenprijzen hebben ertoe bijgedragen dat het tekort op de lopende rekening tot 8,1 % van het bbp is gestegen. Het tekort is in 2013 verder toegenomen, waarbij de laatste projecties duiden op een verslechtering tot ongeveer 8,3 % van het bbp, terwijl in het IMF-programma op een tekort van 7,5 % van het bbp werd gemikt. Voorts is de BDI-instroom in 2013 tot dusver 40 % lager uitgekomen dan aanvankelijk in het IMF-programma was aangenomen. Bovendien is veel minder officiële bijstand uitbetaald dan gepland. Als gevolg van deze financieringstegenvallers en het hoger dan geplande tekort op de lopende rekening wordt Tunesië in 2013 met een aanzienlijk tekort op de betalingsbalans (ter grootte van circa 750 miljoen USD) geconfronteerd, al kan een mogelijke lening van Qatar tot een vermindering ervan bijdragen. Het IMF verwacht dat deze tegenvaller zal worden opgevangen door een vermindering van de deviezenreserves met 600 miljoen USD in vergelijking met de oorspronkelijke programmadoelstellingen en door een verdere verlaging van de overheidsinvesteringen (die een hoog invoergehalte hebben).

Na in 2012 een gedeeltelijk herstel te hebben vertoond, zijn de officiële deviezenreserves begin 2013 in snel tempo gaan afnemen. Eind oktober 2013 bedroegen de reserves 6,9 miljard USD, waarmee zij slechts 104 dagen invoer dekten. Verwacht wordt dat zij eind 2013 7,5 miljard USD zullen belopen, wat neerkomt op een daling met 1,1 miljard USD in 2013 en schril afsteekt tegen de oorspronkelijk voor genoemd jaar geplande toename met 400 miljoen USD. In nominale effectieve termen is de dinar met ongeveer 12 % in waarde verminderd sinds de revolutie en met ongeveer 6 % sinds begin 2013.

De crisis van 2011 had negatieve gevolgen voor een aantal belangrijke banken, en met name voor de overheidsbanken, die sterker aan de zwaar getroffen toerismesector waren blootgesteld. Dit heeft de Centrale Bank van Tunesië er in de loop van 2012 toe aangezet een aanzienlijke hoeveelheid liquiditeiten aan de commerciële banken te verstrekken om hen te helpen bij het dekken van hun financieringsbehoeften. Er is evenwel reeds een aanvang gemaakt met het geleidelijk afbouwen van dergelijke liquiditeitsinjecties. De autoriteiten zijn voornemens om in het kader van het met het IMF overeengekomen programma over te gaan tot de herkapitalisatie en sanering van de banken die door de crisis zijn geraakt.

Naast de noodzaak om het bankwezen te herstructureren en te versterken, moeten er nog andere essentiële structurele hervormingen worden doorgevoerd, zoals onder meer het terugdringen van de werkloosheid en het gelijktijdig verhogen van de participatiegraden (met name die van vrouwen), het verkleinen van de regionale en inkomensverschillen, het verminderen van de al te grote afhankelijkheid van de ontwikkeling van een in de kuststreek gevestigde exportsector met een lage toegevoegde waarde, het hervormen van het inefficiënte systeem van prijssubsidies en het versterken van het sociale vangnet.

Zoals reeds is aangestipt, heeft de Raad van Bestuur van het IMF op 7 juni 2013 zijn goedkeuring gehecht aan een tweejarige SBO voor een bedrag van 1,75 miljard USD (400 % van het quotum van Tunesië). De voornaamste doelstellingen van het IMF-programma luiden als volgt: i) handhaven van de macro-economische stabiliteit, deels door structurele hervormingen door te voeren en tot de selectieve herkapitalisatie van banken over te gaan; ii) ondersteunen van inclusieve groei; iii) reduceren van de externe kwetsbaarheid; en iv) versterken van het vertrouwen van investeerders en donoren.

Herziene projecties duiden op aanzienlijke betalingsbalansbehoeften voor de periode 2014-2015, waarbij het totale externe financieringstekort op 4,4 miljard USD wordt geraamd. Dit financieringstekort is grotendeels aan de volgende twee factoren toe te schrijven: een hoog blijvend tekort op de lopende rekening en de noodzaak om in de periode 2014-2015 deviezenreserves op te bouwen. Na aftrek van de uitkeringen in het kader van de SBO en de door de Wereldbank ter beschikking gestelde lening ter ondersteuning van het ontwikkelingsbeleid (Development Policy Loan – DPL) wordt Tunesië in deze periode met een resterend extern financieringstekort van 3,0 miljard USD geconfronteerd. De voorgestelde MFB van de EU zou goed zijn voor ongeveer 10,8 % van het resterende financieringstekort voor de periode 2014-2015.

·

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Geen

·

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



De EU wil nauwe banden met Tunesië aanknopen en de economische en politieke hervormingen in het land ondersteunen. In 1995 werd Tunesië het eerste land in het zuidelijke Middellandse Zeegebied dat een associatieovereenkomst met de EU ondertekende. Deze overeenkomst blijft de rechtsgrondslag voor bilaterale samenwerking vormen. De bilaterale betrekkingen zijn verder versterkt in het kader van het ENB van de EU, mede via de aanneming van vijfjarige ENB-actieplannen waarin strategische doelstellingen voor deze samenwerking zijn vastgelegd. Het meest recente actieplan heeft betrekking op de periode 2013-2017. Daarnaast is het land lid van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. De economische banden met de EU zijn belangrijk. Het grootste deel van de handel van Tunesië vindt immers plaats met de EU. In 2012 was de EU goed voor 59,3 % van de invoer en 68,1% van de uitvoer van Tunesië. Tunesië is ook sterk afhankelijk van de EU wat BDI en andere financiële stromen, geldovermakingen door emigranten en toerisme-inkomsten betreft. Tunesië heeft in 2008 de laatste hand gelegd aan de afschaffing van de tarieven voor industrieproducten, waarmee het het eerste mediterrane land was dat een vrijhandelsovereenkomst met de EU sloot. De EU heeft Tunesië voorgesteld onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelszone aan te knopen met de bedoeling Tunesië volledige toegang te bieden tot de eengemaakte markt van de EU, maar deze onderhandelingen zijn nog niet van start gegaan.

De MFB van de EU zou fungeren als aanvulling op het totaalbedrag van 445 miljoen EUR aan giften in het kader van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en het Spring-programma, en met name op de voorwaarden die zijn gesteld in het kader van het PAR III-pakket waaraan de EU deelneemt. De uitvoering van deze beide programma's zal nauw worden gecoördineerd aangezien zij elkaar aanvullen en wederzijds versterken. De voorgenomen MFB zal de betalingsbalans op korte termijn ondersteunen, terwijl het contract voor staatsopbouw de voltooiing van het democratisch overgangsproces zal ondersteunen met behulp van maatregelen op het terrein van de economische en politieke governance. Door de Tunesische autoriteiten te steunen bij de totstandbrenging van een passend kader om het macro-economische beleid te hervormen en structurele hervormingen door te voeren, zou de MFB van de EU de meerwaarde en de doelmatigheid van het EU-optreden via andere financiële instrumenten ten goede komen. Daarnaast zou de MFB fungeren als aanvulling op de middelen die door de internationale financiële instellingen, bilaterale donoren en andere financiële instellingen van de EU ter beschikking zijn gesteld, en aldus bijdragen tot de algehele doeltreffendheid van het financiële steunpakket dat door de internationale donorengemeenschap in de nasleep van de crisis is overeengekomen.

Kortom, hoewel het pad van Tunesië naar een volwaardige democratie niet zonder moeilijkheden is en er belangrijke onzekerheden blijven bestaan, heeft het land toch aanzienlijke stappen gezet in de richting van een politieke hervorming ter versterking van de democratische instellingen en mechanismen, hetgeen onder meer moet resulteren in de totstandkoming van een parlementair stelsel met meerdere partijen, de uitbouw van de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten. Het land heeft ook plannen voor een programma van economische hervormingen die erop gericht zijn de grondslag te leggen voor een duurzaam, banenscheppend en billijk groeimodel.

Het MFB-voorstel is in overeenstemming met de toezegging van de EU om het economische en politieke overgangsproces van Tunesië te ondersteunen. Het is tevens consistent met de bewoordingen van de MFB-besluiten met betrekking tot de Kirgizische Republiek en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië[1]. Meer in het bijzonder is het voorstel, zoals uitgebreider wordt toegelicht in het werkdocument dat het Commissievoorstel vergezelt, in overeenstemming met de volgende beginselen: uitzonderlijke aard, politieke voorwaarden, complementariteit, conditionaliteit en financiële discipline.

Zolang de MFB-operatie loopt, zal de Commissie blijven nagaan en toetsen of aan deze criteria is voldaan. Bij de toetsing of de politieke voorwaarden zijn vervuld, zullen de diensten van de Commissie nauw met de Europese Dienst voor extern optreden samenwerken.

2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

·

Raadpleging van belanghebbende partijen



De MFB wordt verstrekt als integraal onderdeel van de internationale steun voor de economische stabilisatie van Tunesië. Bij het opstellen van dit MFB-voorstel hebben de diensten van de Commissie overleg gepleegd met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, die reeds omvangrijke financieringsprogramma's in het land hebben lopen. De Commissie heeft ook regelmatig contact gehad met de Tunesische autoriteiten.

·

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Bijgestaan door externe deskundigen zullen de diensten van de Commissie in de loop van december 2013 een operationele beoordeling van de kwaliteit en betrouwbaarheid van de financiële en administratieve procedures van Tunesië uitvoeren.

·

Effectbeoordeling



De MFB en het bijbehorende economische aanpassings- en hervormingsprogramma zullen de financieringsbehoeften van Tunesië op korte termijn helpen verlichten en tegelijkertijd de beleidsmaatregelen ondersteunen die erop gericht zijn de houdbaarheid van de betalingsbalans en van de begroting te versterken en de duurzame groei te verhogen, zoals met het IMF is overeengekomen. De MFB zal met name bijdragen tot een doelmatiger en transparanter beheer van de overheidsfinanciën, het bevorderen van de belastinghervormingen om de belastinginning en progressiviteit van het belastingstelsel te verbeteren, het ondersteunen van de huidige inspanningen ter versterking van het sociale vangnet, het bevorderen van de arbeidsmarkthervorming (om de werkloosheid terug te dringen en de participatiegraden te verhogen, in het bijzonder die van de vrouwen), en het vergemakkelijken van de invoering van maatregelen ter verbetering van de wet- en regelgeving op het gebied van handel en investeringen.

1.

Juridische aspecten van het voorstel



·

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



De Europese Unie stelt MFB ten belope van in totaal maximaal 250 miljoen EUR beschikbaar aan Tunesië in de vorm van een lening op middellange termijn. Met de bijstand worden de volgende doelstellingen nagestreefd: i) bijdragen aan de dekking van de resterende externe financieringsbehoeften van Tunesië in 2014-15, zoals berekend door de Commissie op basis van de ramingen van het IMF; ii) ondersteunen van de budgettaire consolidatie-inspanning en van de externe stabilisatie in de context van het IMF-programma; iii) faciliteren en aanmoedigen van de inspanningen van de Tunesische autoriteiten om de maatregelen uit te voeren die in het kader van het tussen de EU en Tunesië overeengekomen ENB-actieplan zijn vastgelegd; iv) ondersteunen van de inspanningen voor het doorvoeren van structurele hervormingen ter verbetering van het algemene macro-economische management, ter versterking van de economische governance en transparantie, en ter verbetering van de voorwaarden voor duurzame groei.

Het is de bedoeling dat de bijstand in drie leningstranches wordt uitgekeerd. De uitbetaling van de eerste tranche (90 miljoen EUR) zal naar verwachting medio 2014 plaatsvinden. De tweede tranche (80 miljoen EUR) kan, mits een aantal beleidsmaatregelen worden genomen, naar het einde van 2014 toe worden uitgekeerd. De derde en laatste tranche (80 miljoen EUR) kan in de eerste helft van 2015 beschikbaar worden gesteld op voorwaarde dat de vereiste beleidsmaatregelen zijn genomen. De bijstand wordt beheerd door de Commissie. Daarbij zijn met het Financieel Reglement strokende specifieke bepalingen ter preventie van fraude en andere onregelmatigheden van toepassing.

Zoals gebruikelijk bij het MFB-instrument zijn de uitkeringen afhankelijk van positieve programma-evaluaties uit hoofde van de financiële overeenkomst met het IMF (de SBO). Bovendien dienen de Commissie en de Tunesische autoriteiten specifieke structurele hervormingsmaatregelen overeen te komen in een memorandum van overeenstemming. De Commissie zal zich concentreren op structurele hervormingen ter verbetering van het algemene macro-economische management en van de voorwaarden voor duurzame groei (bv. transparantie en doelmatigheid van het beheer van de overheidsfinanciën, budgettaire hervormingen, hervormingen ter versterking van het sociale vangnet, arbeidsmarkthervormingen en hervormingen ter verbetering van de wet- en regelgeving op het gebied van handel en investeringen).

Het besluit om de volledige MFB in de vorm van leningen te verstrekken, wordt gerechtvaardigd door het ontwikkelingsniveau (afgemeten aan het inkomen per hoofd van de bevolking) en de schuldindicatoren van Tunesië. Het is tevens in overeenstemming met de behandeling die Tunesië ten deel valt van de Wereldbank en het IMF. Tunesië komt immers niet in aanmerking voor financiering onder zachte voorwaarden van de International Development Association of van het Poverty Reduction and Growth Trust-fonds van het IMF.

·

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

·

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover de doelstelling om de macro-economische stabiliteit op korte termijn in Tunesië te herstellen, onvoldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen en derhalve beter door de Europese Unie kan worden verwezenlijkt. De belangrijkste redenen zijn de budgettaire beperkingen op nationaal niveau en de behoefte aan krachtige donorcoördinatie met het oog op een maximalisatie van de omvang en doeltreffendheid van de bijstand.

·

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het blijft beperkt tot hetgeen minimaal vereist is om de doelstellingen van macro-economische stabiliteit op korte termijn te verwezenlijken en gaat niet verder dan voor dat doel nodig is.

Zoals de Commissie op basis van de ramingen van het IMF in het kader van de SBO heeft berekend, komt het bedrag van de bijstand neer op 10,8 % van het resterende financieringstekort voor de periode 2014-2015. Gezien de bijstand die door andere bilaterale en multilaterale donoren en crediteuren aan Tunesië is toegezegd, wordt dit als een passend niveau van lastendeling voor de EU beschouwd.

·

Keuze van instrumenten



Projectfinanciering of technische bijstand zou niet geschikt of afdoende zijn voor de verwezenlijking van deze macro-economische doelstellingen. De belangrijkste meerwaarde van MFB in vergelijking met andere EU-instrumenten is dat hij de externe financiële druk verlicht en de verwezenlijking van een stabiel macro-economisch kader faciliteert, onder meer door de totstandkoming van een houdbare betalingsbalans- en begrotingssituatie en een geschikt kader voor structurele hervormingen te bevorderen. Door aan de totstandbrenging van een geschikt algemeen kader voor het macro-economische en het structurele beleid bij te dragen, kan MFB de doeltreffendheid vergroten van de acties die in Tunesië in het kader van andere financiële instrumenten van de EU met een nauwere focus worden gefinancierd.

Het voorgestelde programma zal ook het streven van de regering naar hervormingen en naar nauwere betrekkingen met de EU bevorderen. Dit resultaat zal onder meer worden verwezenlijkt door de uitkering van de bijstand van passende voorwaarden afhankelijk te stellen. In een ruimere context zal het programma een signaalfunctie vervullen voor de andere landen in de regio door aan te geven dat de EU bereid is steun te verlenen aan landen die ondanks moeilijke economische omstandigheden vastberaden voor politieke hervormingen hebben gekozen.

2.

Gevolgen voor de begroting



De geplande bijstand zou worden verstrekt in de vorm van een lening en worden gefinancierd met behulp van een door de Commissie namens de EU opgenomen lening. De kosten van de bijstand voor de begroting zijn gelijk aan het bedrag van de voorziening dat uit begrotingsonderdeel 01 03 06 ("Voorziening van het Garantiefonds")[2] in het Garantiefonds moet worden gestort en dat overeenstemt met 9 % van de uitgekeerde bedragen. In de veronderstelling dat de eerste en de tweede tranche van de lening ten belope van in totaal 170 miljoen EUR in 2014 zullen worden uitbetaald en dat de derde tranche van de lening ten belope van 80 miljoen EUR in 2015 zal worden uitgekeerd, zal de voorziening van het Garantiefonds overeenkomstig de regels waaraan het Garantiefondsmechanisme onderworpen is, in het kader van de begrotingen voor 2016-2017 plaatsvinden.

3.

Facultatieve elementen



·

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een vervalbepaling. De voorgestelde MFB zal beschikbaar worden gesteld gedurende tweeënhalf jaar vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van het memorandum van overeenstemming.