Toelichting bij COM(2013)713 - Jaarverslag over de activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de EU in 2012

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013DC0713

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag over de activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie in 2012 /* COM/2013/0713 final */


1.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD


Jaarverslag over de activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie in 2012

2.

1. Achtergrond bij het jaarverslag over de OTO-activiteiten


Het jaarverslag over de activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie wordt opgesteld in overeenstemming met artikel 190 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het doel van dit verslag is om een beknopt overzicht te geven van een aantal tijdens het verslagjaar besloten belangrijke maatregelen. Bepaalde informatie met betrekking tot het Euratom-verdrag is ook in het verslag opgenomen, hoewel deze informatie formeel niet onder het toepassingsgebied van dit verslag valt.

3.

2. De bredere politieke context in 2012


Europa 2020, de strategie van de Europese Unie voor groei en werkgelegenheid, is de hoofdpijler waarop de EU in 2012 haar aanpak van structurele hervormingen en verbetering van het concurrentievermogen heeft gebaseerd. De prioriteiten voor maatregelen in 2012 werden benadrukt in de jaarlijkse groeianalyse voor 2012[1].

Het jaar is onder moeilijke omstandigheden begonnen. Het vertrouwen in de euro nam af, de economische groei was aan het wegebben en het vertrouwen van onze burgers in het probleemoplossend vermogen van Europa was nog nooit zo laag[2].

De Europese Unie bleef de crisis bestrijden. Het voorstel van de Commissie voor een blauwdruk met betrekking tot het voltooien van de economische en monetaire unie bood een langetermijnvisie, evenals concrete stappen die op korte- en middellange termijn genomen moeten worden.

De Commissie heeft vastgesteld dat het functioneren van de Europese economie op een nieuwe leest moest worden geschoeid. Deze verandering moet Europa helpen haar sterke punten optimaal te benutten in de toekomstige economie van sterke innovatie, kennis en vaardigheden. Dit is de reden waarom in Europa 2020 onderzoek, technologie en innovatie op de voorhoede worden gesteld van de activiteiten waarmee Europa de huidige economische crisis te boven moet komen en kan werken aan slimme, duurzame en inclusieve groei. Op dit moment worden niet alle mogelijkheden benut om de Europese economie innovatiever, productiever en concurrerender te maken en tegelijkertijd een minder zwaar beroep te doen op de hulpbronnen en het milieu minder te belasten[3].

De Europese Commissie heeft vandaag in het kader van het zevende kaderprogramma (KP7) de laatste en grootste serie oproepen ooit tot het indienen van voorstellen aangekondigd. De financiële steun – waarop organisaties en bedrijven in alle EU-lidstaten en partnerlanden aanspraak kunnen maken – vertegenwoordigt het leeuwendeel van het voorgestelde onderzoeksbudget van de EU voor 2013 (10,8 miljard euro).

Deze aankondiging kwam daags nadat de EU-leiders het belang hadden benadrukt van onderzoek en innovatie binnen het pact voor groei en banen[4], als een integraal onderdeel van het antwoord van de Europese Unie op de economische en financiële crisis.

4.

3. De Innovatie-Unie


De Innovatie-Unie is in oktober 2010 door de Commissie gelanceerd als onderdeel van de Europa 2020-strategie. Hiermee wordt een levendige, op innovatie gebaseerde economie beoogd die wordt gevoed door ideeën en creativiteit en waarmee mondiale waardeketens kunnen worden gekoppeld, kansen kunnen worden aangegrepen, nieuwe markten kunnen worden opgezet en hoogwaardige banen kunnen worden gecreëerd.

5.

3.1. Het meten van de vooruitgang op het gebied van innovatie


Over het algemeen genomen is de vooruitgang met betrekking tot het opstellen van het beleidskader voor een Innovatie-Unie zeer positief te noemen: meer dan 80 % van de initiatieven ligt op schema, waaronder de verdieping van de Europese onderzoeksruimte (EOR) en Horizon 2020. Het beginsel van 'slimme begrotingsconsolidatie' - namelijk bescherming en zo mogelijk verhoging van groeivriendelijke uitgaven zoals O&O - is nu in het Europees semester verankerd. Dankzij interne marktmaatregelen zoals het eenheidsoctrooi, snellere vaststelling van normen, gemoderniseerde regels over EU-overheidsopdrachten en een Europees paspoort voor durfkapitaalfondsen zal het ondernemingsklimaat in Europa innovatievriendelijker worden. Europese innovatiepartnerschappen zijn een bundeling van middelen en concentreren zich op de vraag- en aanbodzijde van belangrijke maatschappelijke uitdagingen.

De mondiale positie van Europa is nog steeds relatief sterk. De EU presteert wereldwijd als één van de besten als het gaat om het produceren van hoogwaardige wetenschappelijke en innovatieve producten. Europa ontvangt nog steeds het grootste deel van het inkomen dat wordt gegenereerd in de wereldwijde waardeketens op het gebied van productie. Sinds 2008 heeft de EU haar prestaties op innovatiegebied verbeterd en bijna de helft van de innovatiekloof met de VS en Japan weten te dichten. De EU behoudt tevens haar goede innovatievoorsprong op Brazilië, India, Rusland en China, ook al is laatstgenoemde beslist bezig met een inhaalslag. Daarnaast heeft Zuid-Korea zijn innovatievoorsprong sinds 2008 ten opzichte van de EU bijna verdrievoudigd en wordt dat land nu samen met de VS als een innovatieleider gezien.

De O&O-uitgaven binnen de EU zijn tijdens de crisis weliswaar toegenomen doordat overheden ernaar streefden hun O&O-investeringen op peil te houden en bedrijven er zo toe wilden aansporen dit voorbeeld te volgen, maar recente gegevens wijzen op een mogelijke kentering in deze trend. In 2011 is het totale O&O-budget van de 27 EU-lidstaten voor het eerst sinds het begin van de crisis licht gedaald. De uitzonderlijk lange duur en diepe impact van de huidige crisis kan de EU-beleidsconsensus dat O&O-investeringen moeten worden beschermd echter ondermijnen. Tevens zijn de structurele zwakheden in de Europese innovatieprestaties daardoor blootgelegd en is er een grotere behoefte ontstaan aan uitgebreidere hervormingen om de efficiëntie en effectiviteit van de nationale op innovatie gerichte onderzoeksystemen kracht bij te zetten. Dit kan onder meer worden bewerkstelligd met strategieën voor slimme specialisatie, betere koppelingen tussen openbare onderzoeksinstellingen en bedrijfsinnovatie en betere kadervoorwaarden voor bedrijfsinvesteringen.

Uit het prestatiescorebord voor onderzoek en innovatie voor 2013[5] blijkt dat de innovatieprestaties van lidstaten niet meer convergeren. Aangezien convergentie sinds de introductie van het prestatiescorebord in 2001 het heersende patroon is geweest, duidt dit op een duidelijk risico van een groeiende innovatiekloof. Naarmate de crisis langer en ernstiger wordt, en de groeiverschillen tussen sommige Europese regio’s toenemen, ontstaat er een nog sterkere behoefte om de Innovatie-Unie snel te implementeren en te verdiepen in gebieden die cruciaal zijn voor innovatie, zoals hoger onderwijs, op innovatie gebaseerd ondernemerschap en maatregelen voor de vraagzijde. Het momentum op gebieden zoals sociale innovatie zal ook moeten worden gehandhaafd. Bovendien worden er continu voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd om de toekomstige synergieën tussen Horizon 2020 en de structuurfondsen in de context van slimme specialisatie te maximaliseren.

6.

3.2. Maatschappelijke uitdagingen aanpakken: Europese innovatiepartnerschappen


De Europese innovatiepartnerschap-benadering om de ontwikkeling en toepassing van innovaties voor sociale uitdagingen te versnellen ging in 2012 een nieuwe fase in. Het proefpartnerschap op het gebied van actief en gezond ouder worden ging van de plannings- naar de uitvoeringsfase en de benadering werd voor vier andere gebieden voorgesteld. Er werd een bemoedigend antwoord gegeven op de uitnodiging voor engagementen voor het partnerschap op het gebied van actief en gezond ouder worden, met 261 engagementen over specifieke maatregelen, meer dan 50 regio’s en gemeenten die zich als referentiegebieden opgaven en honderden partners die zich hebben aangemeld voor een virtuele marktplaats voor innovatieve ideeën.

Na de goedkeuring van het strategisch uitvoeringsplan van de proef heeft de Commissie voorstellen gedaan voor nieuwe Europese innovatiepartnerschappen op de gebieden 'landbouwproductiviteit en -duurzaamheid', 'grondstoffen', 'water' en 'slimme steden en gemeenschappen'. Naar aanleiding van goedkeuringen van de Raad heeft het Europese innovatiepartnerschap op het gebied van 'water' zijn strategisch uitvoeringsplan in december 2012 gepresenteerd. Naar verwachting worden de strategische uitvoeringsplannen voor de gebieden 'grondstoffen', "landbouwproductiviteit en –duurzaamheid" en 'slimme steden en gemeenschappen' in 2013 gepresenteerd, zodat de tenuitvoerlegging zo snel mogelijk van start kan gaan.

7.

4. Totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte


In aansluiting op de conclusies van de Europese Raad over de voltooiing van de Europese onderzoeksruimte heeft de Commissie een mededeling op het gebied van een versterkt partnerschap voor topkwaliteit en groei voor de Europese onderzoeksruimte[6] opgesteld, wat effectieve nationale onderzoeksystemen, optimale grensoverschrijdende samenwerking en concurrentie, een open arbeidsmarkt voor onderzoekers, gendergelijkheid en gendermainstreaming op het gebied van onderzoek en toegang tot en verspreiding van wetenschappelijke kennis inhoudt. Het concentreert zich op een versterkte partnerschapsbenadering tussen lidstaten, de Commissie en belangenorganisaties. De benadering is goedgekeurd door de Raad[7].

De Europese onderzoeksruimte maakt deel uit van de Innovatie-Unie en Horizon 2020 ondersteunt de oprichting in vele opzichten. Het is een van de belangrijkste structurele hervormingen ter verbetering van de groei in Europa en wordt steeds meer als zodanig erkend. Het gecombineerde effect van EU-investeringen in onderzoek ter hoogte van 3 % van het BBP, Horizon 2020 en een groter aandeel van grensoverschrijdende financiering (momenteel 0,8 %) dankzij de voltooiing van de EOR, kan tegen 2030 maar liefst 445 miljard euro aan extra BBP opleveren, en 7,2 miljoen extra banen[8].

Een essentieel onderdeel van deze partnerschapsbenadering is de gezamenlijke verklaring van de Commissie en vijf grote belangenorganisaties [9] van 17 juli 2012, in combinatie met de schriftelijke toezeggingen zoals uiteengezet in de gemeenschappelijke intentieverklaringen. Deze verklaringen houden in dat de organisaties tot eind 2013 aanzienlijke vooruitgang zullen boeken.

De uitvoer van de EOR-mededeling zal worden ondersteund door het EOR-monitoringmechanisme, dat tot doel heeft om informatie te verzamelen voor het toezicht op de vooruitgang van de lidstaten en geassocieerde landen. De Commissie zal een sleutelrol spelen bij het opzetten en uitvoeren van het monitoringmechanisme voor nationale instanties en belanghebbenden op onderzoeksgebied. Als eerste stap heeft de Commissie een EOR-enquête verricht om de voortgang van de tenuitvoerlegging van de relevante maatregelen zoals uiteengezet in de EOR-mededeling binnen de openbare onderzoeksorganisaties vast te stellen.

8.

4.1 Onderzoekers


De tenuitvoerlegging van de zestien maatregelen waarmee de mobiliteit, opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers moet worden bevorderd, stond centraal in dit proces, met specifieke aandacht voor aspecten zoals: open, transparante en op verdiensten gebaseerde werving; lancering van 'EURAXESS - Stem van de onderzoekers' om rechtstreekse communicatie met individuele onderzoekers te waarborgen; het opzetten van een taskforce die met oplossingen moet komen voor een mogelijk pan-Europees aanvullend pensioenfonds voor onderzoekers; samenwerking met belanghebbenden van onderzoeksinstellingen om de beginselen voor toegang en overdraagbaarheid van nationale beurzen te definiëren en uit te voeren; en een specifieke procedure voor het toelaten van ingezetenen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.

De EOR-stuurgroep voor menselijk potentieel en mobiliteit heeft bijgedragen aan de voorbereiding en het vervolgonderzoek van de bijbehorende initiatieven, voornamelijk door de levering van het eindverslag en de aanbevelingen aan de werkgroep met betrekking tot problemen inzake menselijk potentieel, inclusief de strategie inzake menselijk kapitaal voor onderzoekers (Human Resources Strategy for Researchers of HR4R), het opstellen van nieuwe werkgroepen op het gebied van innovatieve doctoraatopleidingen en de beroepsontwikkeling van onderzoekers en de levering van het onderzoekersverslag van 2012, waarin toezicht werd gehouden op de voortgang.

9.

4.2 Gezamenlijke programmering


Ter ondersteuning van het gezamenlijke programmeringsproces heeft de Commissie in 2012 coördinatie- en ondersteuningsmaatregelen getroffen die vijf van de zes tweede-generatie gezamenlijke programmeringsinitiatieven (Joint Programming Initiatives of JPIs) kracht bijzetten: Klimaatkennis koppelen ten behoeve van Europa, Gezonde en productieve zeeën en oceanen, Langer en beter leven - de mogelijkheden en uitdagingen van demografische veranderingen, De microbiële uitdaging - een nieuwe bedreiging van de menselijke gezondheid en Uitdagingen in verband met water voor een veranderende wereld. Er werd tevens opgeroepen om wellicht het 6de JPI, Een stedelijk Europa - mondiale uitdagingen, gezamenlijke Europese oplossingen in 2013 te steunen.

In 2012 zijn voor drie van de vier GPI’s van de eerste generatie (het GPI-proefproject inzake Neurodegeneratieve aandoeningen, inclusief de ziekte van Alzheimer; Landbouw, voedselveiligheid en klimaatverandering; en Gezond eten voor een gezond leven) strategische onderzoeksagenda’s goedgekeurd waarin activiteiten zijn gedefinieerd die de komende jaren moeten worden ondernomen. Voor het JPI 'Cultureel erfgoed en veranderingen in het aardsysteem: een nieuwe uitdaging voor Europa' is een gezamenlijke oproep voor een proefproject gedaan, waarvoor begin 2013 een strategisch onderzoeksagenda zal worden goedgekeurd.

Ter vergemakkelijking van het lopende gezamenlijke programmeringsproces voor grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van onderzoek heeft de Commissie twee nieuwe maatregelen voorgesteld voor de lidstaten en belanghebbenden: het ERA-merk en de gesynchroniseerde oproep. De Commissie leidde het gesprek met de belanghebbenden, en het is de bedoeling de proefmaatregelen tegen 2014 te starten.

10.

4.3 Onderzoeksinfrastructuren


De Europese Commissie bleef nauw samenwerken met het Europees strategisch forum voor onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) om 60 % van de ESFRI-stappenplanprojecten tegen 2015 te voltooien of uit te voeren. In 2012 werden er 15 nationale stappenplannen gepubliceerd en waren er 7 nog in voorbereiding.

In 2012 werden extra inspanningen verricht om de structuurfondsen te gebruiken voor de bouw van de ESFRI-projecten. Deze waren gericht op de eerste twee faciliteiten, waaronder ELI (extreem lichte infrastructuur), die tegen 2016 in Tsjechië (290 miljoen euro) en Roemenië (180 miljoen euro) moet worden ingevoerd.

In 2012 stelde de Commissie een wijziging voor in de verordening voor een wettelijk kader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC), dat de totstandbrenging en exploitatie moest vergemakkelijken van grootschalige onderzoeksinfrastructuren waarbij verschillende Europese landenbetrokken zijn. Hoewel uniforme en tijdige uitvoering van deze regelgeving in de verschillende lidstaten een uitdaging blijft, is de gemeenschappelijke infrastructuur voor taalhulpbronnen en -technologie (CLARIN ERIC) opgezet en heeft de Commissie de toepassing van zeven andere projecten onderzocht (ECRIN, EURO-ARGO, ESS-enquête, BBMRI, EATRIS, DARIAH, C-ERIC).

Op 11 december 2012 benadrukte de Raad[10] de noodzaak om het ESFRI-mandaat te vernieuwen en aan te passen om de bestaande uitdagingen op een adequate manier aan te pakken, maar ook om ervoor te zorgen dat de bestaande ESFRI-projecten na een uitgebreide beoordeling worden opgevolgd en dat de infrastructurele projecten zoals beschreven in het ESFRI-stappenplan voorrang krijgen.

Ter beoordeling van de voortgang van de EU-ondersteuning onder Horizon 2020 heeft de Commissie tevens een deskundigengroep op hoog niveau opgericht. De Commissie heeft tevens een raadpleging voor toekomstig onderzoek opgezet waarmee een breder en efficiënter gebruik van bestaande onderzoeksinfrastructuren wordt beoogd.

11.

4.4 Universiteiten: moderniseringsagenda


Er werd een studie uitgevoerd naar het opzetten van gestructureerde innovatieve doctoraatsopleidingen om sturing te bieden voor gestructureerde programma’s op Europese schaal. Er is een proefoproep voor 'EOR-leerstoelen' voor convergentieregio’s gedaan om structurele veranderingen binnen de universiteiten en andere onderzoeksinstellingen te verbeteren, met als doel kwaliteit te bevorderen en zo de prestaties op het gebied van concurrerende onderzoeksfinanciering te verbeteren. Tevens werd er een haalbaarheidsstudie uitgevoerd om te bekijken op welke manier een zo goed mogelijk Europees mechanisme voor de erkenning van universiteiten kan worden ingevoerd voor het 'handvest en gedragscode'-gebaseerde beheer van personele middelen binnen universiteiten en door de overheid gefinancierde onderzoeksinstellingen.

12.

4.5 Vrije toegang, kennisoverdracht en digitale EOR


Vrije toegang is verankerd in Horizon 2020. De lidstaten werden verzocht om een nationaal referentiepunt voor te dragen om de uitwisseling van informatie te bevorderen en wederzijdse kennisoverdracht mogelijk te maken. De Commissie is voornemens om een eerste bijeenkomst van de nationale referentiepunten te organiseren voor de uitwisseling van ervaringen en beste praktijken.

In 2012 werd er een groep van deskundigen op het gebied van kennisoverdracht opgericht om diepgaande analyses uit te voeren en aanbevelingen te doen. De Commissie heeft een studie uitgezet op het gebied van de belangrijkste zaken die de deelnemers in hun consortiumovereenkomsten kunnen regelen. De werkgroep kennisoverdracht van het Comité Europese onderzoeksruimte bood richtsnoeren en terugkoppeling voor het volgproces betreffende de tenuitvoerlegging van de aanbeveling betreffende het beheer van intellectuele eigendom bij kennisoverdracht en een code van goede praktijken van de Commissie[11].

De digitale EOR zal het aanbod van e-infrastructuren, naadloze grensoverschrijdende toegang tot digitale onderzoeksdiensten, het gebruik van e-wetenschap en de ontwikkeling van het geassocieerde beleid ondersteunen. Deze samenwerking is in 2012 gestart met het integreren van de digitale EOR in de EOR-vervolgonderzoeksstructuren en -activiteiten, inclusief interacties via platformen van belanghebbenden en systematisch toezicht op de werkzaamheden van de EOR-mededeling. E-infrastructuren maken het opzetten, verspreiden en gebruiken van kennis binnen Europa mogelijk en bevorderen samenwerking tussen wetenschappers. In 2012 lag de nadruk op wetenschap en techniek op basis van gegevens (EUDAT, OpenAIRE), informatica-infrastructuur (PRACE, EGI, Helix Nebula), het onderzoeks- en onderwijsnetwerk GΙANT, virtuele onderzoeksgemeenschappen en e-wetenschap. Hoogtepunten zijn onder meer de publicatie van de Europese strategie voor krachtige computers (mededeling aan het Parlement en de Raad), de ontwikkeling van de infrastructuur voor de ondersteuning van vrije toegang en de wereldwijde vereniging voor onderzoeksgegevens (Research Data Alliance of RDA) en de lancering van Afrika Connect, dat Europa aan de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara koppelt.

13.

5. Internationale samenwerking


Het belangrijkste hoogtepunt van het jaar was de mededeling betreffende intensivering en betere concentratie van internationale samenwerking van de EU op het gebied van onderzoek en innovatie: een strategische benadering[12]. In deze mededeling stelt de Commissie een nieuwe strategie voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie voor, in het bijzonder met het oog op de voorbereiding van Horizon 2020.

Internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie is geen doel op zich - het is veeleer een middel waarmee de Unie haar doelstellingen op hoger niveau kan bereiken. Dit betekent voornamelijk het versterken van de excellentie en aantrekkelijkheid van de Unie op het gebied van onderzoek en innovatie en van haar economische en industriële concurrentievermogen, het aanpakken van mondiale maatschappelijke uitdagingen en het ondersteunen van het buitenlandse beleid van de Unie.

De strategie behelst een tweeledige benadering om deze doelstelling te bereiken:

Horizon 2020 zal openstaan voor deelneming van entiteiten uit de hele wereld, hoewel de aanpak van de financiering uit de begroting van de Unie aan deze entiteiten zal worden herzien. Via deze algemene opening zullen Europese onderzoekers vrijelijk kunnen samenwerken met hun tegenhangers uit derde landen met betrekking tot onderwerpen van hun eigen keuze.

Waar samenwerking zal worden gezocht voor specifieke onderwerpen en voor specifieke landen of regio’s zullen gerichte werkzaamheden worden ontwikkeld. Deze werkzaamheden zullen in meerjarige stappenplannen worden gegroepeerd.

Een aantal transversale thema’s zal tevens een integraal onderdeel van de strategie vormen:

· partnerschappen met de lidstaten zullen worden versterkt, voortbouwend op het werk van het strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking;

· gemeenschappelijke principes voor het uitvoeren van internationale werkzaamheden op het gebied van onderzoek en innovatie zullen samen met onze internationale partners worden ontwikkeld en bevorderd, met als doel het creëren van een wereldwijd, gelijk speelveld. Dit zal worden vergemakkelijkt door de onlangs opgerichte mondiale onderzoeksraad, een vrijwillig forum, opgezet om de beste praktijken uit te wisselen en gemeenschappelijke beginselen op te stellen;

· de coördinatie met de andere beleidsgebieden van de Unie zal door middel van een sterke externe dimensie worden verbeterd, evenals de werkzaamheden van internationale organisaties en multilaterale fora.

De uitvoering van de strategie zal nauw worden afgestemd met Horizon 2020. Ter versterking van het bestuur heeft de Commissie zich ertoe verbonden om vanaf begin 2014 elke twee jaar een voortgangsrapport te publiceren. 350 wetenschappers en beleidsmakers op het hoogste niveau uit meer dan 30 landen uit de Europese Unie en het Middellandse-Zeegebied zijn in april 2012 bijeengekomen om een nieuw partnerschap op het gebied van onderzoek en innovatie te lanceren. Deze nieuwe samenwerking werd door de Europese Commissie voorgesteld met het oog op Horizon 2020 en als antwoord op de politieke omwentelingen in het zuidelijke Middellandse-Zeegebied. De conferentie heeft een proces naar een gemeenschappelijke Euromediterrane onderzoeks- en innovatieagenda gelanceerd.

6. Horizon 2020 – Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)

Met Horizon 2020 worden alle EU-middelen voor onderzoek en innovatie voor de eerste keer in één programma ondergebracht en toegespitst op drie belangrijke doelstellingen: het versterken van de positie van de EU als wereldleider op het gebied van wetenschap, het versterken van het industriële leiderschap op het gebied van innovatie en het aanpakken van belangrijke zorgen die onder alle Europeanen leven, verspreid over een aantal belangrijke maatschappelijke uitdagingen.

Op 28 november 2012 heeft de Commissie industrie, onderzoek energie van het Europees Parlement (ITRE) drie van de vier verslagen van het Horizon 2020-pakket met een absolute meerderheid aangenomen. De Raad van de EU is tot een partiële algemene oriëntatie omen voor de verordening inzake het kaderprogramma(31 mei 2012), de verordening inzake deelname aan acties en verspreiding van resultaten (10 oktober 2012) en het besluit inzake het specifieke programma (11 december 2012).

Dit biedt een zeer goede basis voor de trilaterale onderhandelingen tussen de EU-instanties met het oog op de afsluiting van de gewone wetsprocedure met betrekking tot het Horizon 2020-pakket met een akkoord na eerste lezing tegen het einde van 2013.

14.

7. Het zevende kaderprogramma


7.1 Tenuitvoerlegging van de werkprogramma’s van 2012

In 2012 zijn 53 oproepen tot het indienen van voorstellen afgesloten met een totale indicatieve begroting van 4,4 miljard euro. In totaal zijn er 17 374 in aanmerking komende voorstellen ingediend, waarvan er 3 089 voor financiering zijn geselecteerd. Dat betekent dat 17,78 % van de voorstellen steun heeft gekregen.

Bij de geselecteerde voorstellen waren in totaal 70 059 deelnemers betrokken. De totale projectkostprijs bedroeg 36,99 miljard euro en de totale aangevraagde EU-bijdrage 30,78 miljard euro. Bij de geselecteerde voorstellen waren in totaal 14 821 deelnemers betrokken. De totale projectkostprijs bedroeg 6,92 miljard euro en de totale aangevraagde EU-bijdrage 4,98 miljard euro. De slagingspercentage was 21,16 % wat betreft de aanvragers die steun hebben ontvangen en 16,18 % wat betreft de aangevraagde EU-bijdrage.

15.

7.2 De werkprogramma's van 2013


In totaal wordt 8,1 miljard euro beschikbaar gesteld voor projecten om het concurrentievermogen van Europa te verbeteren, om kwesties op het gebied van de volksgezondheid en de bescherming van het milieu aan te pakken, en voor het vinden van nieuwe oplossingen voor uitdagingen zoals de toenemende verstedelijking en afvalbeheer.

De werkprogramma’s omvatten onder meer de volgende elementen.

– De gesprekken richten zich op innovatie en een groot aantal maatschappelijke uitdagingen, het bouwen van een brug naar Horizon 2020.

– Er is in totaal 4,8 miljard euro beschikbaar voor thematische onderzoeksprioriteiten. Industriële innovatie zal worden ondersteund door middel van marktnabije activiteiten zoals proefprojecten, demonstratie, normalisatie en technologieoverdracht. De drie publiek-private partnerschappen die onder het Europees economisch herstelplan zijn gelanceerd, zijn door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen en door particuliere investeringen geëvenaard. Met meer dan 50 % industriële deelname en ongeveer 30 % van de totale EU-financiering die aan het MKB wordt besteed, zijn de oproepen zeer relevant voor de industrie.

– Er zal speciale aandacht zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen (MKB) in een financieringspakket van mogelijk maar liefst 1,2 miljard euro. Dit omvat maatregelen van 150 miljoen euro voor de garanties om 1 miljard aan leningen voor het MKB op te brengen.

– Circa 2,7 miljard euro zal helpen de EU wereldwijd aantrekkelijk te houden voor onderzoekers, in het bijzonder door individuele subsidies van de Europese Onderzoeksraad (1,75 miljard), en via Marie Skłodowska-Curie-acties (963 miljoen) waarmee opleiding en mobiliteit van onderzoekers worden bevorderd.

– Er is een nieuw initiatief 'Leerstoelen voor de Europese onderzoeksruimte' gelanceerd waarmee de innovatiekloof moet worden aangepakt. Via een eerste proefoproep, waarvoor 12 miljoen euro beschikbaar is, zullen in totaal vijf EOR-leerstoelen worden geselecteerd, die bij universiteiten en andere in aanmerking komende onderzoekinstellingen in minder ontwikkelde regio’s van vijf verschillende EU-landen zullen worden ondergebracht.

– De innovatieve thematische onderzoeksprioriteiten van deze oproepen zijn onder meer: ongeveer 155 miljoen euro voor 'Oceanen van de toekomst' om duurzame groei in de mariene en maritieme sector te ondersteunen; circa 365 miljoen euro voor technologieën waarmee stedelijke gebieden moeten worden veranderd in duurzame 'slimme steden en gemeenten'; ongeveer 147 miljoen euro om de opkomst van resistente bacteriën te bestrijden en ongeveer 100 miljoen euro voor innovatieve oplossingen voor het beheer van de zoetwatervoorraden.

– De oproepen ondersteunen ook de ICT-onderzoeksfinancieringsdoelen van de Digitale Agenda, met bijna 1,5 miljard euro voor het themagebied informatie- en communicatietechnologie?n.

– De investeringen ter waarde van 8,1 miljard euro zullen naar verwachting nog eens 6 miljard euro aan openbare en particuliere investeringen in onderzoek ontlokken, en zullen op de korte termijn naar schatting 210 000 extra banen helpen scheppen en op lange termijn (15 jaar) tot nog eens 75 miljard euro aan groei leiden.

– Het totale onderzoeksbudget van de EU ter hoogte van 10,8 miljard voor 2013, het hoogste budget van de kaderprogramma’s van de Europese Unie, omvat middelen buiten de werkprogramma’s zoals onderzoek naar kernenergie in het kader van het Euratom-verdrag (993 miljoen euro), gemeenschappelijke programma-initiatieven op het gebied van industrie (751 miljoen euro) en publieke partnerschappen met de lidstaten. De totale begroting omvat tevens de financiering van het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek van de Commissie[13].

16.

7.3 Hoogtepunten


17.

7.3.1 Innovatie


Het KP 7-werkprogramma van 2013 omvat meer werkzaamheden die dichter bij de markten en gebruikers liggen, alsook meer ondersteuning waarmee laboratoriumresultaten naar de markt kunnen worden overgeheveld. Er wordt meer steun verleend aan innovatieve middelgrote en kleine ondernemingen op het gebied van toegang tot risicokapitaal door de lancering van een nieuwe contragarantieregeling binnen de financieringsfaciliteit voor risicodeling (RSFF) voor het MKB (risicodelingsinstrument), die een aanvulling vormt op de in 2012 met succes gelanceerde garantieregeling.

Er is tevens bredere steun voor publiek-private partnerschappen. Er zijn meer thema’s die met pre-commerciële inkoop experimenteren, zowel voor het co-financieren van een gemeenschappelijke aanschaf als voor de ondersteuning van netwerken en voorbereidende werkzaamheden. Publieke-sectorinnovatie wordt steeds belangrijker en omvat de steun aan innovatieve oplossingen voor zowel overheden als diensten in de openbare sector. Sociale innovatie wordt op verschillende manieren door een groot deel van de thema’s gesteund, met inbegrip van maatregelen voor sociale innovatie en sociaaleconomisch onderzoek.

Een toenemend aantal thema’s omvat tevens specifieke steun voor de exploitatie van veelbelovende, bestaande onderzoeksresultaten, al dan niet door de EU zijn gefinancierd en ongeacht hun afkomst. Deze maatregelen omvatten de vervolgfinanciering die rechtstreeks aan de onderzoeksprojectresultaten wordt verricht, evenals ondersteunende netwerken waarmee de exploitatie moet worden vergemakkelijkt.

18.

7.3.2 Verspreiding


De verspreiding van resultaten van door de EU gefinancierd onderzoek is een hefboom voor de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte, de bevordering van openheid en de benutting van het Europees creatief potentieel. De Commissie ondersteunt de verspreiding van onderzoeksresultaten door binnen de projecten middelen te verstrekken voor actieve verspreiding van de resultaten. De Commissie bevordert tevens actief de algemene bekendheid van onderzoeksresultaten en verleent online toegang tot de resultaten via CORDIS[14], de informatiedienst van de Commissie voor onderzoek en ontwikkeling in de gemeenschap en het publicatieregister van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek[15].

Bovendien onderzoekt de Commissie of zij verder kan gaan dan de huidige activiteiten en de verspreiding, communicatie en exploitatie van door de EU gefinancierde onderzoeksresultaten nog kan verbeteren.

19.

7.3.3 Vereenvoudiging


In 2012 is voortgebouwd op het elan van de mededeling betreffende vereenvoudiging[16] en het daaruit voortvloeiende debat. Een aantal maatregelen waarvoor brede steun bestond, werd in de praktijk omgezet.

Het deelnemersportaal op het gebied van onderzoek en innovatie werd verder ontwikkeld met de uitrol van nieuwe diensten voor deelnemers en verbeteringen op het gebied van de gebruiksvriendelijkheid van het systeem.

De uitkomst van het vereenvoudigingsdebat heeft tevens effect gehad op het herziene financieel reglement en de uitvoeringsvoorschriften die in werking zijn getreden. Enkele hoogtepunten die van invloed zijn op kaderprogrammasubsidies zijn:

· herziene regels met betrekking tot de subsidiabiliteit van BTW om het financiële beheer van onderzoeks- en innovatiesubsidies voor bijvoorbeeld universiteiten en andere publieke onderzoeksinstellingen te vereenvoudigen, en

· de schrapping van de verplichting financiële belangen te genereren en daarover te rapporteren. Deze verplichting leidt op dit moment tot aanzienlijke administratieve inspanningen en kosten voor de opening en het beheer van gescheiden rekeningen en voor het beheer van een register van uitzonderingen voor organisaties die op grond van de nationale wetgeving geen rentedragende rekeningen mogen openen.

20.

7.3.4 Verwezenlijking van het MKB-doel


De deelname van het MKB aan KP 7 wordt nauwlettend gevolgd door de Europese Commissie. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de financiering van het MKB onder het samenwerkingsprogramma, zoals in lijn met de doelstelling van het wetgevingspakket vastgesteld. Het doel is om ervoor te zorgen dat ten minste 15 % van de financiering van het specifieke samenwerkingsprogramma naar het MKB gaat.

Tegen het einde van 2012 waren er 18.589 deelnames in het gehele KP 7. De EU‑bijdrage ten gunste van het MKB bereikte circa 4,8 miljard euro.

De 15 % doelstelling werd al eind 2011 bereikt, toen het MKB 15,3 % van de EU-financiering binnen het samenwerkingsprogramma ontving. Dit cijfer is in 2012 gestegen. Aan het eind van het jaar bedroeg het percentage van EU-bijdragen aan het MKB in het kader van het samenwerkingsprogramma 16,6 %.

De aanzienlijke stijging van het budgetaandeel ten gunste van het MKB kan worden toegeschreven aan de versterkingen van de werkprogramma’s binnen het MKB in 2011 en 2012. Verdere vooruitgang wordt verwacht met het werkprogramma van 2013.

21.

8. Vooruitzichten voor 2013


In 2013 zal de Commissie meerdere maatregelen voor de Innovatie-Unie blijven aanleveren. Zij zal de stand van de Innovatie-Unie in 2012: het versnellen van verandering presenteren. In het licht van de huidige crisis moet Europa echter alle zeilen bijzetten om de Innovatie-Unie werkelijkheid te laten worden. De EU en haar lidstaten moeten hun gezamenlijke inspanningen versnellen en de Innovatie-Unie verdiepen. In 2013 zal de Commissie een discussie aanzwengelen waarmee een aanzet zal worden gegeven voor de volgende stappen ter verdieping van de Innovatie-Unie.

In 2013 zal de Commissie het eerste EOR-voortgangsverslag opstellen. Hierin zullen de maatregelen die de lidstaten in hun nationale hervormingsprogramma’s hebben aangekondigd, worden vergeleken met de lijn van 2011. Een volledige beoordeling van de voortgang van de tenuitvoerlegging van de EOR zal in 2014 plaatsvinden.

De Commissie is voornemens om in juli 2013 voorstellen te doen voor een aantal publiek-private en publiek-publieke partnerschapsinitiatieven.

Het Horizon 2020-pakket zal naar verwachting tegen het einde van 2013 worden goedgekeurd. De Commissie zal alle voorbereidende werkzaamheden uitvoeren en de nodige maatregelen treffen om een vlotte start en uitvoering van het programma te waarborgen.

[1] COM(2011) 815 def. van 23.11.2011.

[2] Standaard Eurobarometer 78, herfst 2012, publieke opinie binnen de EU.

[3] Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en economisch herstel, actualisering van de mededeling over het industriebeleid, COM(2012) 582 def.

[4] Aangenomen door de Europese Raad op 27-28 juni 2012.

[5] ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/files

[6] COM(2012) 392 final van 17.7.2012.

[7] Conclusies van de 3208e vergadering van de Raad Concurrentievermogen van 11.12.2012.

[8] SWD(2012)212, werkdocument van de Commissie – Effectbeoordeling betreffende communicatie (2012)392 def.

[9] EARTO, EUA, LERU, NordForsk, en Science Europe.

[10] Conclusies van de 3208e Raad Concurrentievermogen.

[11] COM(2008)1329.

[12] COM(2012) 497 van 14.9.2012.

[13] Informatie over de directe acties van KP7 voor het jaar 2012 zijn te vinden in het jaarlijks verslag van het Gemeenschappelijk onderzoekscentrum van de Commissie: ec.europa.eu/dgs/jrc/index.cfm?id=2530

[14] cordis.europa.eu/

[15] publications.jrc.ec.europa.eu/repository/

[16] COM(2010)187.