Toelichting bij COM(2013)386 - Intrekking besluit 2009/591/EG aangaande het bestaan van buitensporige tekorten in Letland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013PC0386

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2009/591/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Letland /* COM/2013/0386 final - 2013/ () */


Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot intrekking van Beschikking 2009/591/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Letland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Beschikking 2009/591/EG van de Raad van 7 juli 2009[1] werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Letland een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2008 4,0% van het bbp had bereikt en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp overschreed, terwijl de bruto-overheidsschuld 19,5% van het bbp beliep, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het bbp[2].

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten[3] heeft de Raad op 7 juli 2009 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Letland gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2012 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling werd openbaar gemaakt.

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten[4] tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

Wanneer hij beziet of een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden ingetrokken, moet de Raad een besluit nemen op basis van ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de drempel van 3% van het bbp niet zal overschrijden[5].

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de vóór 1 april 2013 door Letland gedane kennisgeving heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

– na de hoge overheidstekorten in 2009 en 2010 (respectievelijk 9,8% en 8,1% van het bbp), die ten dele de maatregelen ter stabilisering van de financiële sector weerspiegelden, begon het tekort in 2011 snel te dalen tot 3,6% van het bbp. Deze verbetering was te danken aan een omvangrijke, brede begrotingsconsolidatie die in de periode 2009–2011 in het kader van het economische aanpassingsprogramma werd uitgevoerd, ondersteund met betalingsbalanssteun, alsook aan de verbeterende conjunctuur; het aanpassingsprogramma werd in januari 2012 met succes afgerond. In 2012 is het overheidstekort verder teruggedrongen tot 1,2% van het bbp, veel beter dus dan het streefcijfer van 2,1% van het bbp dat in het convergentieprogramma van 2012 was opgenomen en ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp. Aan de ontvangstenzijde weerspiegelde dit de gunstige conjunctuuromstandigheden en de verbeterde belastinginning, terwijl de groei van de uitgaven aanzienlijk onder de nominale groei van het bbp bleef. Het aandeel van de overheidsontvangsten in het bbp steeg daardoor met een kwart procentpunt, terwijl het aandeel van de overheidsuitgaven in 2012 met 2 procentpunten afnam;

– volgens het convergentieprogramma van 2013 zal het nominale tekort in 2013 1,1% van het bbp bedragen en zich vervolgens tot 2016 stabiliseren op een peil van 0,9% van het bbp. De diensten van de Commissie gaan er in hun voorjaarsprognoses 2013 van uit dat het overheidstekort in 2013 ruwweg ongewijzigd op 1,2% van het bbp zal blijven staan en in 2014 tot 0,9% van het bbp zal dalen, dus ruim onder de referentiewaarde van 3% van het bbp;

– de overheidsschuld beliep in 2012 40,7% van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie zal de bruto-overheidsschuld in 2013 tot 43,2% van het bbp stijgen, doordat de overheid activa bijeenbrengt voor omvangrijke schuldaflossingen die voor 2014–2015 zijn gepland. De schuld zal naar verwachting in 2014 weer teruglopen tot rond 40% van het bbp, wanneer die aflossingen worden uitgevoerd.

De Raad herinnert eraan dat Letland vanaf 2013, het jaar na de correctie van het buitensporige tekort, de vereisten van het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact dient na te leven en daarbij de uitgavenbenchmark in acht moet nemen.

Volgens artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Letland gecorrigeerd en dient Beschikking 2009/591/EG derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Letland is gecorrigeerd.

Artikel 2

Beschikking 2009/591/EG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

[1]               PB L 202 van 4.8.2009, blz. 50.

[2]               Het overheidstekort en de overheidsschuld voor 2008 werden vervolgens herzien tot momenteel 4,2% van het bbp respectievelijk 19,8% van het bbp.

[3]               PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

[4]               PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.

[5]               Overeenkomstig de “Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma’s” van 3 september 2012. Zie: ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance