Toelichting bij COM(2013)290-1 - Voorstel tot een associatieovereenkomst met de Oekraïne

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGRONDVANHETVOORSTEL

Bijgaand voorstel vormt het rechtsinstrument voor de goedkeuring van de sluiting van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds.

De Commissie dient een afzonderlijk voorstel in voor de goedkeuring door de Raad van de onderdelen van de overeenkomst die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen.

De betrekkingen tussen de EU en Oekraïne zijn momenteel gebaseerd op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die in 1998 in werking is getreden. Tijdens de dertiende topontmoeting tussen de EU en Oekraïne, die in 2008 plaatsvond, kwamen de leiders van de EU en Oekraïne overeen dat de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst moest worden opgevolgd door een associatieovereenkomst.

De associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne is de eerste van een nieuwe generatie associatieovereenkomsten met de landen van het Oostelijk Partnerschap. De onderhandelingen over deze uitgebreide en ambitieuze overeenkomst tussen de EU en Oekraïne gingen van start in maart 2007. Na het besluit inzake de toetreding van Oekraïne tot de WTO begonnen de EU en Oekraïne in februari 2008 aan onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelsruimte, als centraal element van de associatieovereenkomst.

Met de associatieovereenkomst wordt gestreefd naar snellere verdieping van de politieke en economische betrekkingen tussen Oekraïne en de EU en naar de geleidelijke toegang van Oekraïne tot onderdelen van de interne markt van de EU, onder meer door de totstandbrenging van een diepe en brede vrijhandelsruimte. Het is een concrete manier om de dynamiek van de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne te benutten, waarbij de nadruk ligt op cruciale hervormingen, economisch herstel en economische groei, bestuur en sectorale samenwerking. De overeenkomst vormt ook een hervormingsagenda voor Oekraïne, gebaseerd op een uitgebreid programma voor de aanpassing van de wetgeving van Oekraïne aan de EU-normen. Alle partners van Oekraïne kunnen zich aansluiten bij deze agenda en hun bijstand hierop afstemmen. De EU-bijstand aan Oekraïne wordt gekoppeld aan de hervormingsagenda zoals die naar voren komt uit de overeenkomst. In dit verband is met name het programma voor algemene institutionele opbouw van belang.

Tijdens de vijftiende topbijeenkomst tussen Oekraïne en de EU op 19 december 2011 namen de EU en de president van Oekraïne kennis van het feit dat overeenstemming was bereikt over de tekst van de associatieovereenkomst. Op 30 maart 2012 werd de associatieovereenkomst geparafeerd door de hoofdonderhandelaars van de Europese Unie en Oekraïne. De onderhandelaars voor het handelsgedeelte van beide partijen parafeerden het deel van de overeenkomst over de diepe en brede vrijhandelsruimte op 19 juli 2012.

Op 10 december 2012 hechtte de Raad Buitenlandse Zaken zijn goedkeuring aan conclusies inzake Oekraïne, waarin de EU zich ertoe verbond de associatieovereenkomst, inclusief de diepe en brede vrijhandelsruimte, te ondertekenen zodra de Oekraïense autoriteiten blijk zouden geven van vastberaden optreden en tastbare resultaten op drie gebieden (verkiezingen, selectieve rechtspraak en algemene hervormingen, zoals beschreven in de associatieagenda),

plaatsvinden. De Raad zei ook dat de ondertekening van de overeenkomst het moment zou kunnen zijn om over te gaan tot voorlopige toepassing van delen van de overeenkomst. Deze voorlopige toepassing geschiedt met het oog op het behoud van het evenwicht tussen wederzijdse economische belangen en gedeelde waarden en de gedeelde wens van de EU en Oekraïne om vóór de sluiting van de overeenkomst te beginnen met de uitvoering en handhaving van een aantal delen daarvan.

Zoals verzocht in de conclusies van de Raad van 10 december houden de hoge vertegenwoordiger en de Commissie toezicht en houden zij de Raad op de hoogte van de vorderingen die Oekraïne maakt met betrekking tot de vereisten die zijn beschreven in de conclusies van de Raad, onder meer wat betreft de voorbereidingen op de Samenwerkingsraad EU-Oekraïne van juni 2013 en de top van het Oostelijk Partnerschap van november 2013 in Vilnius.

2. RESULTATENVANDEONDERHANDELINGEN

De lidstaten zijn in alle fasen van de onderhandelingen regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd in de desbetreffende werkgroepen van de Raad, met name de Groep OostEuropa en Centraal-Azië en het Comité handelspolitiek. De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerp-associatieovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

De uiteindelijke inhoud van de associatieovereenkomst kan als volgt worden samengevat:

De associatieovereenkomst brengt een associatie tot stand tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds. Daarmee wordt een nieuwe fase ingeluid van de contractuele betrekkingen tussen de EU en Oekraïne, die zijn gericht op politieke associatie en economische integratie en waarmee verdere progressieve ontwikkelingen mogelijk blijven.

De algemene doelstellingen van de associatie zijn het bevorderen van een geleidelijke toenadering tussen de partijen op basis van gedeelde waarden; het tot stand brengen van een politieke dialoog; het bevorderen, behouden en versterken van vrede en stabiliteit in zowel regionaal als internationaal verband; het scheppen van voorwaarden voor sterkere economische en handelsbetrekkingen, die leiden tot de geleidelijke toegang van Oekraïne tot onderdelen van de interne markt van de EU; het bevorderen van de samenwerking op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, ter versterking van de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, en het scheppen van voorwaarden voor steeds nauwere samenwerking op andere gebieden van wederzijds belang.

De algemene beginselen van de overeenkomst omvatten een reeks 'essentiële elementen'; schending daarvan door een van de partijen kan aanleiding zijn voor specifieke maatregelen uit hoofde van de overeenkomst, waaronder de opschorting van rechten en plichten. Deze elementen zijn: eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, zoals gedefinieerd in internationale verdragen; eerbieding van de rechtsstaat; bevordering van de eerbiediging van de soevereiniteit en de territoriale integriteit, onschendbaarheid en onafhankelijkheid; en het tegengaan van de proliferatie van massavernietigingswapens, verwante materialen en overbrengingsmiddelen daarvoor.

1.

Andere algemene beginselen hebben betrekking op de beginselen van een vrije markteconomie, goed bestuur, de bestrijding van corruptie, de bestrijding van internationale


georganiseerde misdaad en terrorisme, de bevordering van duurzame ontwikkeling en effectief multilateralisme.

In de overeenkomst worden de doelstellingen beschreven voor een intensievere politieke dialoog waarmee wordt gestreefd naar geleidelijke convergentie inzake buitenlandse en veiligheidskwesties en steeds diepere integratie van Oekraïne in de Europese ruimte van veiligheid. Bij de overeenkomst worden verschillende fora voor politieke dialoog ingesteld en er wordt voorzien in dialoog en samenwerking inzake binnenlandse hervormingen op basis van de door de partijen vastgestelde gemeenschappelijke beginselen. De overeenkomst bevat ook bepalingen inzake intensivering van de dialoog over het buitenlands- en veiligheidsbeleid, waaronder het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, ter bevordering van de vrede en het internationale recht door het ratificeren en uitvoeren van het Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof, en gezamenlijke inspanningen inzake regionale stabiliteit, conflictpreventie, crisisbeheersing, militaire en technologische samenwerking, terrorismebestrijding, non-proliferatie en ontwapening en wapenbeheersing.

Op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht besteedt de overeenkomst bijzondere aandacht aan de rechtsstaat en de versterking van de justitiële instanties en praktijken. In de overeenkomst wordt een kader beschreven voor de samenwerking op het gebied van migratie, asiel en grensbeheer, bescherming van persoonsgegevens, het witwassen van geld, terrorismefinanciering en drugsbestrijding. De desbetreffende titel bevat bepalingen inzake het verkeer van personen, waaronder overname, visumversoepeling en de stappen die op termijn moeten leiden tot visumvrij reizen (mits is voldaan aan de voorwaarden voor goed beheerde en veilige mobiliteit), evenals de behandeling en de mobiliteit van werknemers en een verbintenis inzake verdere ontwikkeling van de justitiële samenwerking in civiele en strafrechtelijke zaken, waarbij ten volle gebruik wordt gemaakt van de desbetreffende internationale en bilaterale instrumenten.

De associatieovereenkomst voorziet in een breed scala van sectorale samenwerking, die zich richt op steun voor cruciale hervormingen, economisch herstel en economische groei, bestuur en sectorale samenwerking op meer dan dertig terreinen, waaronder energie, vervoer, milieubescherming, industrie en kleine en middelgrote ondernemingen, sociale ontwikkeling en bescherming, gelijke rechten, consumentenbescherming, onderwijs, opleiding en jongeren, en cultuur. Op al deze terreinen start de versterkte samenwerking vanuit de huidige kaders, zowel bilateraal als multilateraal, en wordt gestreefd naar een meer systematische dialoog en de uitwisseling van informatie en goede praktijken. Centraal in de hoofdstukken inzake sectorale samenwerking staat een uitgebreid pakket voor aanpassing van de regelgeving, zoals beschreven in de bijlagen bij de overeenkomst. Specifieke tijdschema's voor de overname en uitvoering door Oekraïne van delen van het EU-acquis geven richting aan de lopende samenwerking en vormen de kern van de agenda voor binnenlandse hervormingen en modernisering van Oekraïne.

De overeenkomst omvat een geactualiseerd institutioneel kader voor de fora voor samenwerking en dialoog, van het niveau van de topontmoeting tot technische subcomités. Een specifieke rol in de besluitvorming is vastgelegd voor de Associatieraad, die taken aan het Associatiecomité kan delegeren. De Associatieraad kan in een specifieke samenstelling bijeenkomen voor de bespreking van handelsvraagstukken. Er worden ook fora opgericht voor de samenwerking op het niveau van het maatschappelijk middenveld, in het bijzonder de vertegenwoordigende organisaties van de sociale partners, vakbonden en werkgevers, en de samenwerking tussen de parlementen. De overeenkomst omvat ook bepalingen inzake toezicht, het nakomen van verplichtingen en geschillenbeslechting (met aparte bepalingen

Nauwere economische integratie via de brede en diepe vrijhandelsruimte zal een krachtige stimulans opleveren voor de economische groei van Oekraïne. De aanpassing aan de wetgeving, normen en regels van de EU is de methode daarvoor. De brede en diepe vrijhandelsruimte is het centrale element van de associatieovereenkomst en zal zowel in de EU als in Oekraïne zakelijke kansen creëren en daadwerkelijke modernisering van de economie en integratie met de EU bevorderen. Dit proces moet uitmonden in strengere productnormen, betere dienstverlening aan burgers, en vooral het vermogen van Oekraïne om daadwerkelijk concurrerend te zijn op internationale markten.

3. JURIDISCHEELEMENTENVANHETVOORSTEL

Voor de Unie vormt artikel 217 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in combinatie met artikel 218, lid 6, onder a), artikel 218, lid 8, tweede alinea, alsmede artikel 218, lid 7, de juridische grondslag voor de sluiting van deze overeenkomst.

Het voorstel in de bijlage vormt het rechtsinstrument voor de sluiting van de associatieovereenkomst.

Gezien de hierboven beschreven resultaten – en op voorwaarde dat de Oekraïense overheid blijk geeft van vastberaden optreden en tastbare resultaten op de drie gebieden die zijn beschreven in de conclusies inzake Oekraïne van de Raad van 10 december 2012 – stelt de Commissie voor dat de Raad, na goedkeuring door het Europees Parlement, de associatieovereenkomst namens de Europese Unie sluit.

Dat de Commissie dit voorstel indient als een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten en Oekraïne, houdt verband met het feit dat de overeenkomst tot stand is gekomen volgens de Verdragsregels die golden vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

2.

Voorstel voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar

lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds

3.

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE


Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), en artikel 218, lid 8, tweede alinea, alsmede artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie1,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 22 januari 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om onderhandelingen met Oekraïne te openen met het oog op de sluiting van een nieuwe overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne ter vervanging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.

(2) Deze onderhandelingen zijn met succes afgerond en de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten en Oekraïne (hierna 'de overeenkomst' genoemd) is in 2012 geparafeerd.

(3) Krachtens Besluit nr. […] van de Raad van […]3 is de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, ondertekend op […] in […], onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.

(4) Op grond van artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan de Raad de Commissie machtigen om wijzigingen goed te keuren die worden aangenomen door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, als beschreven in artikel 465, lid 4 van de overeenkomst, op voorstel van het krachtens artikel 211 van de overeenkomst opgerichte subcomité geografische aanduidingen.

(5) De procedures voor de bescherming van de geografische aanduidingen die ingevolge de overeenkomst worden beschermd, moeten worden vastgelegd.

PB L […] van […], blz. […]. PB L […] van […], blz. […].

(6) De overeenkomst mag niet aldus worden uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend of dat deze verplichtingen bevat waarop bij rechterlijke instanties van de Europese Unie of de lidstaten rechtstreeks beroep kan worden gedaan.

(7) De associatieovereenkomst moet namens de Europese Unie, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inclusief de daaraan gehechte bijlagen en protocollen, wordt goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd is om namens de Europese Unie de in artikel 486, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving aan de depositaris te verrichten, waarmee de instemming van de Europese Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

Voor de toepassing van artikel 211 van de overeenkomst worden wijzigingen van de overeenkomst als gevolg van besluiten van het subcomité geografische aanduidingen door de Commissie namens de Europese Unie goedgekeurd. Indien belanghebbenden, nadat bezwaren in verband met een geografische aanduiding naar voren zijn gebracht, geen overeenstemming kunnen bereiken, stelt de Commissie een standpunt vast op basis van de procedure van artikel 57, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen4.

Artikel 4

1. Een ingevolge onderafdeling 3 “Geografische aanduidingen” van hoofdstuk 9 van titel IV van de overeenkomst beschermde naam mag worden gebruikt door iedere marktdeelnemer die landbouwproducten, levensmiddelen, wijn, gearomatiseerde wijn of gedistilleerde dranken in de handel brengt die aan de desbetreffende specificatie voldoen.

2. Overeenkomstig artikel 207 van de overeenkomst handhaven de lidstaten en de instellingen van de Unie de in de artikelen 204 tot en met 206 van titel IV van de overeenkomst bedoelde bescherming, ook op verzoek van een belanghebbende.

Artikel 5

De overeenkomst wordt niet aldus uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend of dat deze verplichtingen bevat waarop bij rechterlijke instanties van de Europese Unie of de lidstaten rechtstreeks beroep kan worden gedaan.

Artikel 6 Dit besluit treedt in werking op [...]5. Gedaan te Brussel,

Voor de Raad De voorzitter


5