Toelichting bij COM(2013)258 - Aanpassing begroting Nr. 5 begroting 2013, sectie III - Europese Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013DC258

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 5 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013 STAAT VAN ONTVANGSTEN PER AFDELING STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie /* COM/2013/0258 final - 2013/ () */


1.

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 5 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013


STAAT VAN ONTVANGSTEN PER AFDELING STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie

Gezien:

– het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

– Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie[1] , en met name artikel 41,

– de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, die op 12 december 2012[2] is goedgekeurd,

– het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2013[3], dat op 18 maart 2013 is goedgekeurd,

– het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2013[4], dat op 27 maart 2013 is goedgekeurd,

– het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2013[5], dat op 15 april 2013 is goedgekeurd,

– het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2013[6], dat op 29 april 2013 is goedgekeurd,

dient de Europese Commissie bij de begrotingsautoriteit het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5 bij de begroting 2013 in.

2.

WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING


De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: (eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de staat van ontvangsten als budgettaire bijlage bijgevoegd.

3.

Inhoudsopgave


4.

1. Inleiding.. 4


5.

2. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU.. 4


6.

2.1 Slovenië. 4


7.

2.2 Kroatië. 5


8.

2.3 Oostenrijk.. 6


9.

3. Financiering.. 7


10.

5. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader.. 8


Inleiding



Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 5 voor het jaar 2013 heeft betrekking op de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de EU van 14 607 942 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten in verband met overstromingen in Slovenië, Kroatië en Oostenrijk in het najaar 2012.

11.

2. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU


Na de hevige regenval in de periode tussen eind oktober en begin november 2012 traden rivieren buiten hun oevers, met overstromingen als gevolg in de brede stroomgebieden van de rivieren Sava, Kupa, Mura en Drava in Slovenië en in de stroomgebieden van de rivieren Mura, Drava en Lavant in Oostenrijk alsook op Kroatisch grondgebied. De overstromingen hebben schade aangericht aan particuliere woningen en openbare gebouwen, voorzieningen voor water- en afvalwaterbeheer, bedrijven en landbouwgronden en bossen.

Vervolgens heeft Slovenië een aanvraag ingediend voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie op grond van het criterium 'grote ramp', terwijl Kroatië en Oostenrijk aanvragen hebben ingediend in het kader van het zogeheten 'buurlandencriterium'.

Uit het onderzoek van de Commissie bleek dat de door de overstromingen aangerichte schade waarvan in de drie aanvragen melding wordt gemaakt, werd veroorzaakt door dezelfde weersgesteldheid en dus als één ramp kan worden beschouwd.

De diensten van de Commissie hebben de aanvraag grondig getoetst aan Verordening (EG) nr. 2012/2002[7] van de Raad, en met name aan de artikelen 2, 3 en 4. De belangrijkste afwegingen die bij de beoordeling zijn gemaakt, kunnen als volgt worden samengevat.

12.

2.1 Slovenië


Slovenië werd getroffen door een eerste golf van felle regenbuien op 27 oktober 2012, die op 28 oktober schade veroorzaakte. Daarna volgde op 4 en 5 november een tweede periode van intense regenval en stormweer met grote overstromingen tot gevolg.

De Sloveense aanvraag werd door de Commissie ontvangen op 2 januari 2013, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 28 oktober 2012.

De overstroming heeft een natuurlijke oorzaak en valt derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het Solidariteitsfonds. Uit de analyse van de diensten van de Commissie bleek dat op grond van de meteorologische en hydrologische omstandigheden kon worden besloten dat beide overstromingen eenzelfde achterliggende oorzaak hadden en derhalve als één ramp kunnen worden beschouwd.

De Sloveense autoriteiten hebben de totale directe schade geraamd op meer dan 359,535 miljoen EUR. Dit is 1,008 % van het Sloveense bni, waarbij de drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die in 2013 voor Slovenië 214,021 miljoen EUR bedraagt (namelijk 0,6% van het bni op basis van gegevens van 2011), ruimschoots wordt overschreden. Doordat de geraamde totale directe schade de drempel overstijgt, kan de ramp worden aangemerkt als 'grote natuurramp'. De totale directe schade dient als basis voor de berekening van het bedrag van de financiële steun. Deze financiële steun mag alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3 van de verordening.

Wat de impact en de gevolgen van de overstroming betreft, hebben de Sloveense autoriteiten melding gemaakt van 6 130 schadegevallen in de landbouw en bosbouw. Er werd schade toegebracht aan meer dan 2 500 woningen, administratieve en economische voorzieningen en 10 scholen. De lokale wegeninfrastructuur liep aanzienlijke schade op en meer dan duizend schadegevallen aan waterwegen werden aangegeven. Uit de aanvraag blijkt ondubbelzinnig dat de overstromingen die het grootste deel van Slovenië hebben getroffen, aanzienlijke schade hebben toegebracht, die in de huidige financiële en economische omstandigheden een zware last voor het land vormt.

De kosten van de acties die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 in aanmerking komen, worden op 249,608 miljoen EUR geraamd en opgesplitst in categorieën. Het merendeel van de kosten voor noodacties (meer dan 194 miljoen EUR) betreft herstelmaatregelen op het vlak van het water- en afvalwaterbeheer.

De getroffen regio is voor de Structuurfondsen 2007-2013 subsidiabel als 'convergentieregio'. De Sloveense autoriteiten hebben aan de Commissie niet te kennen gegeven dat zij voornemens zijn andere communautaire financieringsbronnen te benutten om de gevolgen van de overstroming op te vangen.

Volgens de Sloveense autoriteiten worden de in aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt.

13.

2.2 Kroatië


In de periode van 26 oktober 2012 tot begin november 2012 werd Kroatië getroffen door overstromingen die schade toebrachten aan de noordelijke, westelijke en centrale delen van het land, in het bijzonder grote gebieden in negen Kroatische districten. De grootste schade werd toegebracht aan infrastructuur voor energie, water- en afvalwaterbeheer.

Als land waarmee over de toetreding tot het Europese Unie wordt onderhandeld, komt Kroatië in aanmerking voor steun uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

De aanvraag voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de EU werd bij de Commissie ingediend op 3 januari 2013, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 26 oktober 2012.

Er is sprake van een natuurramp. De Kroatische autoriteiten ramen de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op meer dan 11,463 miljoen EUR. Aangezien dit bedrag niet boven de drempel van 259,805 miljoen EUR (namelijk 0,6% van het bni van Kroatië op basis van gegevens van 2011) uitkomt, wordt de ramp niet aangemerkt als 'grote natuurramp' in de zin van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad. De ramp in Kroatië werd evenwel door dezelfde omstandigheden veroorzaakt als de overstroming die in het geval van Slovenië als grote ramp werd gekwalificeerd en zes van de negen getroffen Kroatische districten grenzen aan Slovenië. Bijgevolg is geacht te zijn voldaan aan de voorwaarde van artikel 2, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om uitzonderlijk ook steun uit het Solidariteitsfonds te kunnen ontvangen, nl. wanneer een land door dezelfde grote ramp wordt getroffen als een buurland.

Wat de impact en de gevolgen van de overstroming betreft, hebben de Kroatische autoriteiten melding gemaakt dat schade was toegebracht aan belangrijke infrastructuur en particuliere en openbare eigendom in 9 districten, waarbij de ramp in 4 districten ook gevolgen had voor de lokale economie en de levensomstandigheden van ongeveer 795 000 inwoners. In de andere 5 districten kon dankzij de door de Hrvatske vode (Kroatische waterschappen) getroffen gewone maatregelen en noodmaatregelen ter bescherming tegen overstromingen worden voorkomen dat schade werd toegebracht aan particuliere eigendommen. Er is alleen melding gemaakt van schade aan de overstromingsbeschermingsvoorzieningen (bv. bressen in dijken). Naast schade aan essentiële infrastructuur maakt Kroatië ook melding van schade die is toegebracht aan landbouwgronden en bossen, industriële, commerciële en landbouwvoorzieningen, particuliere woningen, dijken, bruggen, wandelwegen en pieren aan de Kroatische kust (bv. in Mali Lošinj). Verscheidene honderden particuliere woningen kwamen onder water te staan en er moesten evacuaties worden uitgevoerd. Voorts veroorzaakte de ramp verkeersopstoppingen, waardoor snel ingrijpen werd bemoeilijkt.

De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad in aanmerking worden genomen, zijn, opgesplitst volgens het soort actie, door de Kroatische autoriteiten geraamd op 4,49 miljoen EUR.

De Kroatische autoriteiten hebben erop gewezen dat geen andere communautaire middelen zullen worden gebruikt om de gevolgen van deze ramp op te vangen.

14.

2.3 Oostenrijk


Als gevolg van hevige regenval en het snelle smelten van sneeuw deden zich in verscheidene delen van zuidelijk Oostenrijk overstromingen en aardverschuivingen voor. Vooral de aan de Sloveense grens gelegen marktstad Lavamünd in de provincie Karinthië werd zwaar getroffen. Vanaf 5 november 2012 werden bevolkte gebieden overstroomd, waarbij schade werd toegebracht aan openbare en particuliere eigendommen, bedrijven en lokale infrastructuur.

De aanvraag voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de EU werd bij de Commissie ingediend op 11 januari 2013, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 5 november 2012.

Er is sprake van een natuurramp. Op 28 februari 2013 hebben de Oostenrijkse autoriteiten hun eerste aanvraag aangevuld met nadere informatie en bijgewerkte cijfergegevens. Bijgevolg werd de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 9,6 miljoen EUR geraamd. Aangezien dit bedrag slechts een kleine fractie uitmaakt van de drempel van 1 798,112 miljoen EUR (namelijk 0,6% van het bni van Oostenrijk), kan de ramp absoluut niet worden aangemerkt als 'grote natuurramp' in de zin van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad. Oostenrijk werd evenwel getroffen door dezelfde overstromingsramp die in het geval van Slovenië als grote ramp is gekwalificeerd. Derhalve hebben de Oostenrijkse autoriteiten hun aanvraag ingediend op grond van het zogeheten 'buurlandencriterium', waarbij een land dat door dezelfde grote ramp wordt getroffen als een buurland, uitzonderlijk ook steun uit het Solidariteitsfonds kan ontvangen. Ondanks de geringe schade, die neerkomt op slechts 0,53% van de drempel, wordt geacht te zijn voldaan aan het criterium.

De Oostenrijkse autoriteiten beschrijven de gevolgen van de ramp voor de stad Lavamünd, die gelegen is op de samenvloeiing van de rivieren Drava (Drau) en Lavant aan de Oostenrijkse kant van de grens met Slovenië. Als gevolg van de hevige regenval zijn beide rivieren buiten hun oevers getreden en is Lavamünd overstroomd, waarbij het waterpeil met twee meter steeg en schade werd toegebracht aan 4 overheidsgebouwen, 37 particuliere woningen, 16 bedrijven en lokale infrastructuur. Hierbij werden 181 inwoners van de stad rechtstreeks getroffen.

De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad in aanmerking worden genomen, zijn, opgesplitst volgens het soort actie, door de Oostenrijkse autoriteiten geraamd op 1,6 miljoen EUR.

De Oostenrijkse autoriteiten hebben aangegeven dat zij niet voornemens zijn om andere aanvragen voor bijstand in te dienen van andere communautaire instrumenten.

Financiering



Het totale jaarlijkse budget van het Solidariteitsfonds bedraagt 1 miljard EUR. Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het fonds was, is de Commissie van mening dat de steun van het fonds progressief moet zijn. Dit betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel overstijgt (0,6% van het bni of 3 miljard EUR in prijzen van 2002, indien dit bedrag lager is) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5% van de totale directe schade onder de drempel en 6% van de schade boven de drempel. De methode voor het berekenen van de steun uit het Solidariteitsfonds werd beschreven in het jaarverslag over het Solidariteitsfonds 2002-2003 en is goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement.

Voor dit geval wordt voorgesteld dezelfde percentages toe te passen en de volgende steunbedragen toe te wijzen:

||| (EUR)

Ramp| In aanmerking genomen directe schade| Drempel (in miljoen EUR)| Bedrag op basis van 2,5%| Bedrag op basis van 6%| Voorgesteld totaal steunbedrag

Overstroming Slovenië | 359 534 214,| 5 350 8 730 14 081 355

Overstroming Kroatië| 11 463 259,| 286 ~| 286 587

Overstroming Oostenrijk| 9 600 1 798,| 240 ~| 240 000

TOTAAL|| 14 607 942

Derhalve wordt voorgesteld de aanvragen van Slovenië, Kroatië en Oostenrijk in verband met de overstromingsrampen van oktober en november 2012 goed te keuren en voor elk van deze dossiers middelen uit het Solidariteitsfonds vrij te maken.

Overeenkomstig de logica van OGB nr. 1 van 2013 inzake de financieringsbehoeften met betrekking tot de op 1 juli 2013 geplande toetreding van Kroatië tot de Europese Unie wordt voorgesteld de bedragen die betrekking hebben op de Kroatische aanvraag op te nemen onder rubriek 3b van het financieel kader.

Wat de betalingskredieten betreft, heeft de Commissie in het voorstel voor het OGB nr. 2 van 2013 voorzien in een niet-toegewezen marge van 14,8 miljoen EUR onder het maximum 2013 voor betalingskredieten van het meerjarig financieel kader, met name om te voldoen aan de aanvragen waarvan zij kennis heeft en waarmee wordt beoogd het Solidariteitsfonds van de EU aan te spreken.

15.

5. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader


Financieel kader Rubriek/deelrubriek| Herzien financieel kader Begroting 2013 (incl. OGB 1-4/2013)| OGB 5/| Begroting 2013 (incl. OGB 1-5/2013)

VK| BK| VK| BK| VK| BK| VK| BK

1. DUURZAME GROEI||||||||

1a. Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid| 15 670 000| 16 168 150 12 886 628|| 16 168 150 12 886 628 095

Marge||| 1 849||| 1 849

1b. Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid| 54 974 000| 54 958 049 56 349 544|| 54 958 049 56 349 544 736

Marge||| 15 950||| 15 950

Totaal| 70 644 000| 71 126 199 69 236 172|| 71 126 199 69 236 172 831

Marge[8]||| 17 800||| 17 800

2. BESCHERMING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN||||||||

Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen| 48 583 000| 43 956 548 43 934 188|| 43 956 548 43 934 188 711

Totaal| 61 310 000| 60 159 241 58 095 492|| 60 159 241 58 095 492 961

Marge||| 1 150 758||| 1 150 758

3. BURGERSCHAP, VEILIGHEID, VRIJHEID EN RECHTVAARDIGHEID||||||||

3a. Vrijheid, veiligheid en recht| 1 703 000| 1 440 827 1 046 033|| 1 440 827 1 046 033 652

Marge||| 262 172||| 262 172

3b. Burgerschap| 746 000| 738 680 654 565 14 607 14 607 753 287 669 173 557

Marge||| 7 320||| 7 320

Totaal| 2 449 000| 2 179 507 1 700 599 14 607 14 607 2 194 115 1 715 207 209

Marge[9]||| 269 492||| 269 492

4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER| 9 595 000| 9 583 118 6 898 914|| 9 583 118 6 898 914 260

Marge[10]||| 275 996||| 275 996

5. ADMINISTRATIE| 9 095 000| 8 430 374 8 430 049|| 8 430 374 8 430 049 740

Marge[11]||| 750 625||| 750 625

6. COMPENSATIES| 75 000| 75 000 75 000|| 75 000 75 000 000

Marge||||||||

TOTAAL| 153 168 000 144 285 000 151 553 441 144 436 229 14 607 14 607 151 568 049 144 450 837 001

Marge[12][13]||| 2 464 673 14 770|| 2 464 673 162 999

[1] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

[2] PB L 66 van 8.3.2013, blz. 1.

[3] COM(2013) 156.

[4] COM(2013) 183.

[5] COM(2013) XXX.

[6] COM(2013) XXX.

[7] Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz.

3).

[8] Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) wordt niet opgenomen in de berekening van de marge onder rubriek 1a (500 miljoen EUR).

[9] Het bedrag voor het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF) wordt in de begroting opgenomen boven het maximum van de betrokken rubrieken, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (PB C 139 van 14.6.2006).

[10] Bij de marge voor 2013 in rubriek 4 wordt geen rekening gehouden met de kredieten betreffende de reserve voor noodhulp (264,1 miljoen EUR).

[11] Om de marge ten opzichte van het maximum van rubriek 5 te berekenen, wordt rekening gehouden met voetnoot 1 van het financieel kader 2007-2013 voor een bedrag van 86 miljoen EUR aan bijdragen van de personeelsleden aan het pensioenstelsel.

[12] De overkoepelende marge voor vastleggingen houdt geen rekening met de kredieten voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (500 miljoen EUR), de reserve voor noodhulp (264,1 miljoen EUR) en de pensioenbijdragen van het personeel (86 miljoen EUR).

[13] De overkoepelende marge voor de betalingen houdt geen rekening met de kredieten voor de reserve voor noodhulp (80 miljoen EUR) en de pensioenbijdragen van het personeel (86 miljoen EUR).