Toelichting bij COM(2013)35 - Wijziging van bijlagen II en III van het besluit tot goedkeuring van het Verdrag inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het Verdrag van ’s Gravenhage van 23 november 2007 inzake de internationale inning van levensonderhoud ten behoeve van kinderen en andere familieleden heeft ten doel de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden te waarborgen. Aangezien de overgrote meerderheid van onderhoudsvorderingen betrekking heeft op kinderen, is het verdrag eerst en vooral een kinderbeschermingsmaatregel.

Op 31 maart 2011 stelde de Raad het besluit vast betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Haagse verdrag inzake levensonderhoud van 2007. Het Verdrag werd vervolgens op 6 april 2011 door de Europese Unie ondertekend.

Op 9 juni 2011 stelde de Raad het besluit vast betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Haagse verdrag inzake levensonderhoud van 2007. Vastgesteld werd dat de akte van goedkeuring zou worden neergelegd na 10 december 2012, krachtens artikel 7 van het besluit van de Raad de uiterste datum waarop lidstaten de Commissie de contactgegevens van de overeenkomstig het verdrag aangewezen centrale autoriteiten en de informatie over de in artikel 57 van het verdrag bedoelde wetten, procedures en diensten konden meedelen.

Krachtens de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Raad moet de Unie het in artikel 44, lid 3, van het verdrag bedoelde voorbehoud maken en de in artikel 11, lid 1, onder g), en de in artikel 44, leden 1 en 2, bedoelde verklaringen afleggen. De tekst van de verklaringen en van het voorbehoud is opgenomen in de bijlagen II en III bij het besluit van de Raad.

Bij de onderhandelingen is vastgesteld dat de lidstaten uiterlijk op 16 mei 2011 informatie konden verstrekken betreffende de verklaringen en de punten van voorbehoud die de Unie bij de nederlegging van de akte van goedkeuring moest meedelen.

Nadat het besluit van de Raad op 9 juni 2011 was vastgesteld, zagen enkele lidstaten zich echter genoodzaakt om hun eerdere verklaring aan te passen (Letland) of volledig nieuwe verklaringen en punten van voorbehoud overeenkomstig de artikelen 5 en 6 op te stellen (Cyprus, Luxemburg en Portugal).

Voordat de akte van goedkeuring wordt neergelegd, moeten de bijlagen II en III dienovereenkomstig worden aangepast.

1.

Resultaten van de raadpleging van betrokken partijen



Dit punt is binnen de Raad besproken tijdens de vergaderingen van de Groep burgerlijk recht (algemene vraagstukken), met name die van 11 juni 2012. De laatste verzoeken tot wijziging van de bijlagen werden eind juli 2012 ontvangen; de Engelse vertalingen volgden op 20 augustus 2012. De Commissie deelde de lidstaten mee dat het voorstel tot wijziging van het besluit van de Raad van 9 juni 2011 ten vroegste eind november 2012 zou worden goedgekeurd.