Toelichting bij JOIN(2012)38 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad zijn bepaalde beperkende maatregelen tegen Irak vastgesteld overeenkomstig Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB en Resolutie 1483 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Bij artikel 4 van deze verordening worden meer bepaald de tegoeden en economische middelen van Saddam Hussein en andere belangrijke figuren van het voormalige Iraakse regime bevroren. Overeenkomstig punt 23 van Resolutie 1483 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties staat de verordening de lidstaten toe dergelijke tegoeden en economische middelen vrij te geven om deze aan het Ontwikkelingsfonds voor Irak over te dragen.

Op 15 december 2010 hechtte de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn goedkeuring aan Resolutie 1956 (2010), waarin in punt 5 is besloten dat de volledige opbrengst van het Ontwikkelingsfonds voor Irak overgemaakt dient te worden op de rekening of rekeningen van de opvolgingsregelingen van de regering van Irak en dat het Ontwikkelingsfonds uiterlijk op 30 juni 2011 dient te worden opgeheven.

Overeenkomstig Besluit 2012/…/GBVB van de Raad dient Verordening (EG) nr. 1210/2003 bijgevolg dienovereenkomstig te worden aangepast, teneinde de overdracht van bevroren tegoeden, andere financiële tegoeden of economische middelen naar de opvolgingsregelingen van het Ontwikkelingsfonds voor Irak, ingesteld door de regering van Irak, mogelijk te maken, overeenkomstig de voorwaarden van de Resoluties 1483 (2003) en 1956 (2010) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.