Toelichting bij COM(2012)274 - Voorstel voor het laten vervalllen van het besluit betreft een buitensporig tekort in Duitsland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52012PC0274

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/285/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Duitsland /* COM/2012/0274 final - 2012/ () */


Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot intrekking van Besluit 2010/285/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Besluit 2010/285/EU van de Raad van 2 december 2009[1] is, op voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag, besloten dat in Duitsland een buitensporig tekort bestond. De Raad stelde vast dat voor 2009 een overheidstekort van 3,7% van het bbp voorzien werd en dat daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp werd overschreden, terwijl de bruto overheidsschuld uit zou komen op 74,2% van het bbp in 2009, dus boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het bbp[2].

Overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten[3] heeft de Raad op 2 december 2009 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Duitsland gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2013 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt.

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten[4] tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen te verstrekken.

Wanneer zij bezien of een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden ingetrokken, moet de Raad een besluit nemen op basis van ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de drempel van 3% van het bbp niet zal overschrijden[5].

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de vóór 1 april 2012 door Duitsland gedane kennisgeving heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2012 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

– Het overheidstekort in Duitsland, dat in 2009 en 2010 3,2% respectievelijk 4,3% van het bbp bedroeg, is twee jaar vóór de door de Raad vastgestelde termijn tot 1% van het bbp in 2011, dus onder de referentiewaarde van 3%, teruggebracht. Deze verbetering was het gevolg van gunstige conjuncturele omstandigheden, de robuuste arbeidsmarkt, de uitfasering van stimuleringsmaatregelen, begrotingsconsolidatie-inspanningen en de uitwerking van de eenmalige impact van maatregelen voor stabilisatie van de financiële sector op het tekort in het vorige jaar.

– Volgens het Duitse stabiliteitsprogramma voor 2012 zal het tekort in 2012 op 1% van het bbp blijven en in 2013 tot ½% van het bbp dalen, hetgeen in grote lijnen overeenstemt met het door de diensten van de Commissie verwachte tekort van 0,9% van het bbp in 2012 en 0,7% van het bbp in 2013. Aldus zal het tekort ruim onder de referentiewaarde van 3% van het bbp blijven. Bovendien zal volgens de prognoses van de diensten van de Commissie het conjunctuurgezuiverde begrotingstekort, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, in 2012 0,4% van het bbp en in 2013 0,3% van het bbp bedragen. Ondertussen zal het groeipercentage van de overheidsuitgaven, ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, de uitgavenbenchmark, als gespecificeerd in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid, naar verwachting in 2012 overschrijden en in 2013 respecteren.

– De schuldquote is, met name als gevolg van de overdracht van probleemactiva naar 'slechte banken' in de context van stabilisatie van de financiële sector, in 2010 met 8,6 procentpunten tot 83,0% gestegen. Volgens het stabiliteitsprogramma zal de brutoschuld, na in 2011 tot 81,2% van het bbp te zijn gedaald, als gevolg van de maatregelen voor stabilisatie van de eurozone in 2012 weer stijgen tot 82,0% van het bbp, alvorens in 2013 tot 80% van het bbp te dalen en daarna verder af te nemen. Dit stemt in grote lijnen overeen met de door de diensten van de Commissie verwachte schuldquote van 82,2% in 2012 en 80,7% in 2013, waarbij geen rekening wordt gehouden met potentiële meevallers als gevolg van de liquidatie van 'slechte banken'.

Volgens artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

De Raad herinnert eraan dat Duitsland zich, met ingang van het jaar volgend op de correctie van zijn buitensporig tekort, in een overgangsperiode van drie jaar (2012-2014) bevindt, waarin het vereiste ingevolge het schuldcriterium geacht moet worden te zijn vervuld als het land voldoende vooruitgang boekt met betrekking tot naleving van de schuldreductiebenchmark, in overeenstemming met artikel 2, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97. De door Duitsland in zijn stabiliteitsprogramma geplande budgettaire aanpassing is consistent met voldoende vooruitgang met betrekking tot naleving van de schuldreductiebenchmark aan het einde van de overgang.

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Duitsland gecorrigeerd en dient Besluit 2010/285/EU derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Duitsland is gecorrigeerd.

Artikel 2

Besluit 2010/285/EU wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

[1]               PB L 125 van 21.5.2010, blz. 38.

[2]               Het overheidstekort en de overheidsschuld voor 2009 werden vervolgens herzien tot momenteel 3,2% van het bbp respectievelijk 74,4% van het bbp.

[3]               PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

[4]               PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.

[5]               Overeenkomstig de "Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's", zoals op 24 januari 2012 door de Raad overeengekomen. Zie:     ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance