Toelichting bij COM(2012)136 - Wijziging regels voor het op de markt brengen van cadmiumhoudende draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Doel van de batterijenrichtlijn (Richtlijn 2006/66/EG)[1] is het gebruik van batterijen en accu's in het kader van de activiteiten van alle actoren die bij de levenscyclus van batterijen en accu's betrokken zijn, milieuvriendelijker te maken. De richtlijn bevat specifieke voorschriften voor het op de markt brengen van batterijen en accu's, alsook voor de inzameling, verwerking, recycling en verwijdering van afgedankte batterijen en accu's.

De richtlijn verbiedt het op de markt brengen van batterijen en accu's die kwik en cadmium bevatten. Het verbod op het gebruik van cadmium in batterijen en accu's geldt voor "draagbare batterijen of accu's, ook die welke in apparaten zijn ingebouwd, die meer dan 0,002 gewichtsprocent cadmium bevatten" (artikel 4, lid 1, onder b), van de batterijenrichtlijn). Dit verbod is niet voorgesteld door de Commissie, maar is ingevoerd door de medewetgevers in de medebeslissingsprocedure. Zowel de Raad[2] als het Europees Parlement[3] heeft afzonderlijke effectbeoordelingen betreffende ingrijpende wijzigingen (zoals het verbod op cadmium) van het voorstel van de Commissie opgesteld.

5.

Artikel 4, lid 3, voorziet in een vrijstelling voor batterijen en accu's die zijn bestemd voor gebruik in:


a) nood- en alarmsystemen, met inbegrip van noodverlichting;

b) medische apparatuur;

c) draadloze elektrische gereedschappen.

Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de batterijenrichtlijn beziet de Commissie de in artikel 4, lid 3, onder c), bedoelde vrijstelling van het cadmiumverbod voor draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap opnieuw en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met, indien passend, relevante voorstellen met het oog op het verbieden van cadmium in batterijen en accu's.

De Commissie is verzocht uitsluitend deze vrijstelling opnieuw te bezien, omdat er op het tijdstip van de goedkeuring van de richtlijn in 2006 twijfel bestond omtrent het bestaan van reeds beschikbare technische substituten voor deze toepassing. In dit verband wordt in overweging 11 het volgende gepreciseerd: ‘De Commissie moet de noodzaak van een aanpassing van deze richtlijn beoordelen, met inachtneming van het beschikbare technische en wetenschappelijke feitenmateriaal. De Commissie moet in het bijzonder de vrijstelling van het cadmiumverbod voor draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap herzien. […]’.

In december 2010 heeft de Commissie een verslag ingediend bij het Europees Parlement en de Raad[4]. In dit verslag concludeert de Commissie dat het op dat moment niet passend was om voorstellen uit te brengen betreffende de vrijstelling voor cadmiumhoudende draagbare batterijen voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap omdat niet alle technische informatie (met name de kosten en baten van cadmium en substituten daarvan) beschikbaar was om een dergelijk besluit te onderbouwen.

Sindsdien heeft de Commissie deze aanvullende informatie gebundeld en gebruikt voor de voorbereiding van een effectbeoordeling, in overeenstemming met haar richtsnoeren over effectbeoordelingen.

In overeenstemming met de verbintenis van de Commissie om in elk instrument dat zij voornemens is te wijzigen, de bepalingen ter zake van de regelgevingsprocedure met toetsing opnieuw te bezien, wordt de batterijenrichtlijn met dit voorstel ook aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie[5].

4.

2. RESULTATEN VAN OVERLEG MET DE BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING


Op basis van een in 2009 gepubliceerde studie is op de EUROPA-website een online openbare raadpleging van de belanghebbenden gehouden (10 maart - 10 mei 2010). Op deze website zijn de bijdragen en een overzicht van de opmerkingen van de belanghebbenden gepubliceerd.

De belanghebbenden werden uitgenodigd hun standpunt mee te delen inzake de ecologische, sociale en economische gevolgen die een toekomstig verbod op cadmium in draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap met zich zou kunnen meebrengen.

Sommige belanghebbenden spraken zich uit voor een intrekking van de vrijstelling voor het gebruik van nikkel-cadmiumbatterijen (NiCd-batterijen) in draadloos elektrisch gereedschap, omdat de economische kosten volgens hen minimaal zijn en de milieuvoordelen op lange termijn aanzienlijk. Anderen waren tegen de intrekking van de vrijstelling en benadrukten dat de gegevens over de economische, sociale en milieugevolgen een intrekking niet rechtvaardigen. In het algemeen bevestigde de raadpleging van de belanghebbenden de noodzaak van een vergelijkende levenscyclusanalyse met het oog op een solide basis voor de kosten-batenanalyse.

Op 18 juli 2011 vond een workshop met belanghebbenden (collegiale toetsing) plaats. Doel was inbreng te leveren voor de vergelijkende levenscyclusanalyse van de drie verschillende chemische samenstellingen die worden gebruikt in draagbare batterijen voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap. Deze analyse is uitgevoerd door een consultant in opdracht van de Commissie.

In de effectbeoordeling van de Commissie wordt geconcludeerd dat het totale milieu-effect van de beleidsopties die voorzien in een intrekking van de vrijstelling (onmiddellijke intrekking of intrekking in 2016), geringer zou zijn dan dat van het basisscenario, zowel wat betreft het vermijden van lozingen van cadmium in het milieu als in termen van geaggregeerde milieueffecten op basis van zes milieu-indicatoren.

Een uitgestelde intrekking van de vrijstelling (in 2016) zou iets minder milieuvoordelen opleveren dan een onmiddellijke intrekking, maar de kosten zouden ook veel lager uitvallen. Een aantal recyclers en fabrikanten van draadloos elektrisch gereedschap heeft kostenramingen gegeven voor beide beleidsopties betreffende de intrekking van de vrijstelling (tussen 40 en 60 miljoen euro in het geval van onmiddellijke intrekking en 33 miljoen euro in het geval van intrekking tegen 2016). Het is evenwel twijfelachtig of al deze kosten zijn toe te schrijven aan de intrekking van de vrijstelling, aangezien de hoeveelheden in draadloos elektrisch gereedschap gebruikte cadmiumbatterijen in het basisscenario tussen 2013 en 2025 met 50% zullen verminderen.

De hogere fabricagekosten van de alternatieve batterijtechnologie voor draadloos elektrisch gereedschap in het kader van de beleidsopties betreffende de intrekking van de vrijstelling zouden gevolgen kunnen hebben voor de consument. In de periode 2013-2025 zal een draadloos elektrisch gereedschap met batterijen met een alternatieve chemische samenstelling, afhankelijk van de gekozen samenstelling (nikkel-metaalhydride of lithiumion) respectievelijk 0,8 en 2,1 euro meer kosten bij een onmiddellijke intrekking van de vrijstelling en 0,4 en 0,9 euro extra bij intrekking in 2016.

De sociale gevolgen en de administratieve belasting zijn bij alle beleidsopties beperkt en er worden geen problemen in verband met de naleving verwacht.

In de effectbeoordeling wordt geconcludeerd dat een uitgestelde intrekking van de vrijstelling (in 2016) minder milieuvoordelen zou opleveren dan een onmiddellijke intrekking, maar dat de kosten ook veel lager zouden uitvallen. Aangezien een intrekking van de vrijstelling in 2016 vrijwel even effectief zou zijn, maar wel efficiënter dan een onmiddellijke intrekking, verdient deze optie de voorkeur.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Bij artikel 1, lid 1, van het onderhavige voorstel wordt artikel 4, lid 3, onder c), van Richtlijn 2006/66/EG gewijzigd en wordt de vrijstelling voor het gebruik van cadmium in draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap ingetrokken op 1 januari 2016. Dit betekent dat het gebruik van cadmium in draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap, inclusief die welke zijn ingebouwd in toepassingen, vanaf die datum overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2006/66/EG wordt beperkt tot 0,002 gewichtsprocent cadmium.

In artikel 1, leden 2 tot en met 11, van dit voorstel worden de gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie in het kader van Richtlijn 2006/66/EG, alsook de overeenkomstige procedures voor de goedkeuring van deze handelingen vastgesteld.

Op grond van artikel 2 van het voorstel dienen de lidstaten de wijziging van artikel 4, lid 3, onder c), van Richtlijn 2006/66/EG binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn om te zetten.

De richtlijn bevat slechts een beperkt aantal bepalingen. Verwacht wordt dat de meeste lidstaten de richtlijn in één enkel wetgevend instrument zullen omzetten. Dit zal het monitoren van de omzetting vergemakkelijken.

De Commissie acht het daarom niet noodzakelijk om schriftelijke toelichting over de omzetting van de richtlijn te verzoeken.

In artikel 3 van het voorstel is bepaald dat deze richtlijn in werking treedt op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad.

In artikel 4 van het voorstel is bepaald dat de richtlijn tot de lidstaten is gericht.

2.

Gevolgen voor de begroting



Niet van toepassing.

3.

Optionele elementen



Niet van toepassing.