Toelichting bij COM(2012)125 - Gewijzigde begroting nr. 2 voor 2012 voor uitgaven afdeling III – Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52012DC0125

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 2BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2012 STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELINGAfdeling III – Commissie /* COM/2012/0125 final - 2012/ () */


1.

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2012


STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III – Commissie

Gezien:

– het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106bis,

– Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[1], en met name artikel 37,

– de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012, die op 1 december 2011 is goedgekeurd,

– de gewijzigde begroting nr. 1/2012[2], die op 27 januari 2012 is goedgekeurd,

dient de Europese Commissie bij de begrotingsautoriteit het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2012 in.

2.

WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING


De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex (eur-lex.europa.eu/budget/www/index-nl). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de staat van ontvangsten als budgettaire bijlage bijgevoegd.

3.

INHOUDSOPGAVE


4.

1. Inleiding.. 3


5.

2. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU.. 3


6.

3. Financiering.. 5


7.

4. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader.. 6


Inleiding



Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 2 voor het jaar 2012 heeft betrekking op de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de EU van 18 061 682 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten in verband met overstromingen in Italië (Ligurië en Toscane) in oktober 2011.

8.

2. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU


Op 25 oktober 2011 heeft een extreem weersysteem met kern boven het noordwesten van Italië geleid tot een grote hoeveelheid neerslag op amper een paar uur tijd. Het zwaarst getroffen waren de provincies La Spezia in Ligurië en Massa Carrara in Toscane. Als gevolg van de wolkbreuk traden veel riviertjes in het hoogland buiten hun oevers, waardoor enorme hoeveelheden water, modder en puin naar de lagergelegen valleien stroomden en twee grotere rivieren – de Vara en de Magra – meerdere steden onder water hebben gezet. Ook het nabijgelegen gebied Cinque Terre in de provincie La Spezia werd zwaar getroffen. Deze ramp veroorzaakte ernstige schade aan woningen, bedrijven en landbouwgronden en verstoorde belangrijke verkeersassen en essentiële openbare netwerken. Deel van het rampgebied is 'Cinque Terre', dat deel uitmaakt van de Italiaanse Rivièra en door de Unesco als werelderfgoed is erkend.

Naar aanleiding hiervan heeft Italië een aanvraag ingediend voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

De diensten van de Commissie hebben de aanvraag grondig getoetst aan Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad, en met name aan de artikelen 2, 3 en 4. De belangrijkste elementen van de beoordeling kunnen als volgt worden samengevat:

De aanvraag werd door de Commissie ontvangen op 22 december 2011, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 25 oktober 2011.

De ramp heeft een natuurlijke oorzaak en valt onder het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds.

Voor het aangeduide rampgebied, dat aan elkaar grenzende delen van Ligurië en Toscane omvat, hebben de Italiaanse autoriteiten de totale directe schade geraamd op 722 467 299 EUR. Dit komt overeen met 20,43 % van de in 2011 voor Italië geldende drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die 3 536 miljoen EUR bedraagt (zijnde 3 miljard EUR in prijzen van 2002).

Omdat de totale schade onder de drempel blijft die normaal gesproken geldt om een beroep te kunnen doen op het Solidariteitsfonds, is de aanvraag getoetst aan het criterium van de zogenaamde 'buitengewone regionale ramp', dat is neergelegd in artikel 2, lid 2, laatste alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002, waarin de voorwaarden worden beschreven waaronder 'in uitzonderlijke gevallen' een beroep op het Solidariteitsfonds kan worden gedaan. Volgens dit criterium kan ook een regio die is getroffen door een buitengewone ramp, vooral een natuurramp, die het grootste deel van de bevolking treft en ernstige en langdurige gevolgen voor de levensomstandigheden en de macro-economische stabiliteit van de regio heeft, uitzonderlijk steun uit het fonds krijgen. Volgens de verordening moet bijzondere aandacht uitgaan naar afgelegen of geïsoleerde regio's, zoals de in artikel 349 van het Verdrag bedoelde insulaire en ultraperifere gebieden. Het getroffen gebied in Italië valt niet onder deze categorie. Volgens de verordening moeten de verzoeken die worden ingediend op basis van het criterium van de 'buitengewone regionale ramp' 'met de grootste zorgvuldigheid' worden onderzocht.

Zoals beschreven in het jaarverslag over het Solidariteitsfonds (2002-2003), moet volgens de Commissie, om de relevantie van de specifieke criteria voor regionale rampen in een nationale context te meten, een onderscheid worden gemaakt tussen ernstige regionale gebeurtenissen en die van louter lokale aard. Volgens het subsidiariteitsbeginsel vallen de laatstgenoemde gebeurtenissen onder de bevoegdheid van de nationale autoriteiten, terwijl de eerstgenoemde in aanmerking kunnen komen voor steun uit het Solidariteitsfonds. Om aan de criteria van het Solidariteitsfonds te voldoen, dienden de Italiaanse autoriteiten hun aanvraag in voor een gebied van 20 gemeenten die het hardst werden getroffen door de ramp. Dit gebied ligt langs de kuststrook van Cinque Terre, in het stroomgebied van de rivier de Vara in de provincie La Spezia en in de regio Lunigiana in de provincie Massa Carrara en telt in totaal meer dan 52 000 inwoners.

Een van de in Verordening (EG) nr. 2012/2002 vastgestelde voorwaarden voor uitzonderlijke steunverlening uit het Solidariteitsfonds is dat het grootste deel van de bevolking van de regio waarop de aanvraag betrekking heeft, moet zijn getroffen. Volgens de Italiaanse aanvraag zijn in totaal 28 858 inwoners van 20 gemeenten op een totale bevolking van 52 251 rechtstreeks getroffen door de ramp. Het voorgelegde bewijsmateriaal lijkt geloofwaardig. Er kan derhalve worden geconcludeerd dat het grootste deel van de bevolking rechtstreeks was getroffen en dat aan deze voorwaarde is voldaan.

Wat betreft de vereiste om aan te tonen dat er sprake is van ernstige en langdurige gevolgen voor de levensomstandigheden en de economische stabiliteit van de regio, wordt in de aanvraag gewezen op de vernieling en onderbreking van netwerken van nutsvoorzieningen en andere infrastructuur (bv. op het gebied van transport, water en elektriciteit), de impact van de overstromingen op het milieu, de gevolgen voor het bedrijfsleven en het toerisme en de vernieling van gezinswoningen. In de getroffen regio Ligurië maakte de ramp 13 slachtoffers en meer dan duizend mensen moesten hun huizen verlaten. In Toscane werden 2 slachtoffers gemeld en moesten meer dan 300 mensen worden geëvacueerd. Huizen werden vernield, ernstig beschadigd of onbewoonbaar, waardoor de bewoners op korte termijn niet naar hun huizen konden terugkeren. Wegen waren beschadigd, de A15-autoweg werd deels afgesloten en het spoorwegnet was onderbroken, dijken en bruggen stortten in. Ook openbare netwerken zoals water, gas, elektriciteit, rioleringsstelsels en waterzuiveringsinstallaties werden onderbroken. 846 meestal familiale kmo's met 1 209 werknemers hebben ernstige gevolgen ondervonden van de overstromingen. Meer dan twee derde van deze bedrijven houden direct verband met het toerisme, een van de belangrijkste sectoren in de regio. Daarenboven heeft deze buitengewone natuurramp grote schade berokkend aan stranden en wandelpaden, twee belangrijke pijlers van de toeristische sector. De Italiaanse autoriteiten schatten het verlies van bbp in 2012 op 20 à 25% van de inkomsten. Verwacht wordt dat het een jaar of zelfs langer zal duren om een volledige terugkeer naar normale omstandigheden tot stand te brengen.

De kosten van de acties die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 in aanmerking komen, worden op 511,4 miljoen EUR geraamd en opgesplitst in vier categorieën: a) onmiddellijk herstel van de infrastructuurvoorzieningen, b) voorlopige huisvestingsmaatregelen en inzet van hulpdiensten, c) preventieve infrastructuur en onmiddellijke bescherming van het culturele erfgoed, en d) reiniging van de geteisterde gebieden/zones. De hoogste kosten worden verwacht voor het herstellen van de transportinfrastructuur en het voorzien van preventieve infrastructuur, alsook voor de opruimings- en schoonmaakwerkzaamheden.

De getroffen regio is voor de Structuurfondsen 2007-2013 subsidiabel als 'concurrentiekracht- en werkgelegenheidsregio'. De Italiaanse autoriteiten hebben aan de Commissie hun voornemen te kennen gegeven om financiële middelen over te hevelen van structuurfondsprogramma's voor Ligurië en Toscane naar herstelmaatregelen.

Volgens de Italiaanse autoriteiten worden de in aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt.

Om de bovengenoemde redenen wordt de overstroming beschouwd als 'buitengewone ramp' in de zin van de verordening, waarbij wordt voldaan aan de in artikel 2, lid 2, laatste alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 opgenomen voorwaarden voor uitzonderlijke steunverlening uit het Solidariteitsfonds.

Financiering



Het totale jaarlijkse budget van het Solidariteitsfonds bedraagt 1 miljard EUR. Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het fonds was, is de Commissie van mening dat de steun van het fonds progressief moet zijn. Dit betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel overstijgt (0,6% van het bni of 3 miljard EUR in prijzen van 2002, indien dit bedrag lager is) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5% van de totale directe schade onder de drempel en 6% van de schade boven de drempel. De methode voor het berekenen van de steun uit het Solidariteitsfonds werd beschreven in het jaarverslag over het Solidariteitsfonds 2002-2003 en is goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement.

Voor dit geval wordt voorgesteld dezelfde percentages toe te passen en de volgende steunbedragen toe te wijzen:

|||||| (in EUR)

|| In aanmerking genomen directe schade| Drempel| Bedrag op basis van 2,5%| Bedrag op basis van 6%| Voorgesteld totaal steunbedrag

Overstromingen in Ligurië en Toscane in 722 467 miljoen| 3 536 miljoen| 18 061 -| 18 061 682

Totaal||||| 18 061 682

Op dit moment van het jaar en op basis van de uitvoeringsvooruitzichten is het niet mogelijk om de nodige betalingskredieten via herschikking vrij te maken. Alle indicatoren wijzen daarentegen op een waarschijnlijk tekort aan betalingskredieten later dit jaar.

Bijgevolg stelt de Commissie voor om de betalingskredieten overeenkomstig te verhogen.

9.

4. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader


Financieel kader Rubriek/subrubriek| Financieel kader Begroting 2012 (incl. OGB 1/2012)| OGB 2/| Begroting 2012 (incl. OGB 1-2/2012)

VK| BK| VK| BK| VK| BK| VK| BK

1. DUURZAME GROEI||||||||

1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid| 14 853 000| 15 403 000 11 500 977|| 15 403 000 11 500 977 788

Marge||| -50 000||| -50 000

1b. Cohesie voor groei en werkgelegenheid| 52 761 000| 52 752 576 43 835 746|| 52 752 576 43 835 746 321

Marge||| 8 423||| 8 423

Totaal| 67 614 000| 68 155 576 55 336 724|| 68 155 576 55 336 724 109

Marge[3]||| -41 576||| -41 576

2. INSTANDHOUDING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN||||||||

Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen| 48 093 000| 43 969 637 43 875 978|| 43 969 637 43 875 978 049

Totaal| 60 810 000| 59 975 774 57 034 220|| 59 975 774 57 034 220 262

Marge||| 834 225||| 834 225

3. BURGERSCHAP, VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID||||||||

3a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid| 1 406 000| 1 367 806 835 577|| 1 367 806 835 577 878

Marge||| 38 193||| 38 193

3b. Burgerschap| 699 000| 697 436 648 700 18 061 18 061 715 498 666 761 862

Marge||| 1 563||| 1 563

Totaal| 2 105 000| 2 065 243 1 484 278 18 061 18 061 2 083 305 1 502 339 740

Marge[4]||| 39 756||| 39 756

4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER| 8 997 000| 9 405 937 6 955 083|| 9 405 937 6 955 083 523

Marge[5]||| -150 000||| -150 000

5. ADMINISTRATIE| 8523 000| 8 279 641 8 277 736|| 8 279 641 8 277 736 996

Marge[6]||| 327 358||| 327 358

TOTAAL| 148 049 000 141 360 000 147 882 172 129 088 042 18 061 18 061 147 900 234 129 106 104 630

Marge||| 1 209 764 12 445 957|| 1 209 764 12 445 957 052

[1] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

[2] COM(2012) 31 definitief.

[3] Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) wordt niet opgenomen in de berekening van de marge onder rubriek 1a (500 miljoen EUR). 50 miljoen EUR boven het maximum wordt met het flexibiliteitsinstrument gefinancierd.

[4] Het bedrag voor het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) wordt in de begroting opgenomen boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financiële kader, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (PB C 139 van 14.6.2006).

[5] De marge voor 2012 in rubriek 4 houdt geen rekening met de kredieten betreffende de reserve voor noodhulp (258,9 miljoen EUR). 150 miljoen EUR boven het maximum wordt met het flexibiliteitsinstrument gefinancierd.

[6] Om de marge ten opzichte van het maximum van rubriek 5 te berekenen, wordt rekening gehouden met voetnoot 1 van het financieel kader 2007-2013 voor een bedrag van 84 miljoen EUR aan bijdragen van de personeelsleden aan het pensioenstelsel.