Toelichting bij COM(2011)494 - Jaarverslag over het Stabiliteitsinstrument voor 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52011DC0494

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Jaarverslag over het Stabiliteitsinstrument voor 2010 /* COM/2011/0494 definitief */


1.

INHOUDSOPGAVE


Inleiding

3

2.

2. Structuur van het Stabiliteitsinstrument 3


3.

3. 2007-2009 4


4.

4. Overzicht voor 2010 5


5.

5. Respons op crises of opkomende crises (Stabiliteitsinstrument artikel 3 van de verordening) 5


6.

5.1. Hoe heeft het Stabiliteitsinstrument in 2010 op de crisis gereageerd? 5


7.

5.2. Wie is betrokken bij de acties voor crisisbestrijding van het Stabiliteitsinstrument? 8


8.

6. Bedreigingen voor de openbare orde (Stabiliteitsinstrument artikel 4, lid 1, van de verordening) 9


9.

7. Beperking van chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's (Stabiliteitsinstrument artikel 4, lid 2, van de verordening) 10


10.

8. Capaciteitsopbouw vóór en na een crisis (Stabiliteitsinstrument artikel 4, lid 3, van de verordening) 10


11.

9. Conclusie 12


Inleiding



Dit vierde jaarverslag wordt aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s gepresenteerd overeenkomstig de verslagleggingsverplichting van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument.

Het verslag geeft een overzicht van de manier waarop het stabiliteitsinstrument in 2010 is gebruikt bij crisissituaties en bedreigingen in de hele wereld. Het jaarverslag wordt aangevuld met een werkdocument van de diensten van de Commissie waarin een algemeen overzicht wordt gegeven over de stand van tenuitvoerlegging van lopende maatregelen ter crisisbestrijding per plaats en van de langeretermijnprogramma's. Acties in het kader van het stabiliteitsinstrument worden ondernomen door diverse uitvoerende organen, onder meer de VN en andere internationale en regionale instanties, agentschappen van de EU-lidstaten, ngo's en andere maatschappelijke organisaties.

12.

STRUCTUUR VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT


Het stabiliteitsinstrument is een essentieel instrument voor externe bijstand, waarmee de EU in staat wordt gesteld crisissituaties of opkomende crises te helpen voorkomen en aan te pakken en een veilig en stabiel milieu te creëren. In de artikelen 3 en 4 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument i worden de activiteiten genoemd waarvoor een beroep kan worden gedaan op het instrument.

Artikel 3 voorziet in 'Hulp in respons op crises of dreigende crises' bij ernstige politieke problemen en conflictsituaties en bij grote natuurrampen, en soms een complexe combinatie van beide, zoals in Pakistan en Haïti in 2010. Deze maatregelen kunnen "buitengewone steunmaatregelen i" zijn, of "interim-responsprogramma's i", en zijn beperkt tot situaties waarin de algemene instrumenten voor externe hulp i niet kunnen worden ingezet op een voldoende tijdige en passende wijze of wanneer zich bepaalde onverwachte kansen voordoen voor preventie, beperking of oplossing van crisissituaties. De maatregelen van het stabiliteitsinstrument zijn vaak een aanvulling op het GVDB i en andere acties als onderdeel van de omvattende respons van de EU. Het instrument biedt ook belangrijke bijdragen tot 'Linking Relief, Reconstruction, and Development' i.

Artikel 4 voorziet in een programmacomponent van het instrument voor acties op de langere termijn op drie gebieden:

Artikel 4, lid 1: Situaties die een bedreiging vormen voor de veiligheid en de zekerheid in transregionale context;

Artikel 4, lid 2: Vermindering van risico's in verband met chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen; en

Artikel 4, lid 3: Capaciteitsopbouw vóór en na een crisis i.

13.

2007-2009


Tegen eind 2009 was het stabiliteitsinstrument goed gevestigd om wereldwijd respons te bieden aan conflict- en crisissituaties door acties te ondernemen tegen veiligheidsrisico's op nationaal en regionaal niveau, door capaciteitsopbouw om de crisis het hoofd te bieden en conflicten te voorkomen door tijdige, doeltreffende, aanvullende interventies.

Een aanzienlijk aantal maatregelen van het stabiliteitsinstrument overeenkomstig artikel 3 van de verordening beoogde een aanvulling te zijn op de humanitaire steun teneinde de band tussen noodhulp, wederopbouw en ontwikkeling te versterken, of de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de GVDB-beleid te vergemakkelijken. Er is in totaal 350 miljoen euro besteed aan 100 afzonderlijke maatregelen in 48 landen overal ter wereld. Er was een grote geografische spreiding: 25% richtte zich op Afrika; 20% op Azië; 18% op het Midden-Oosten; 15% op de Westelijke Balkan en Oost-Europa; 11% op Latijns-Amerika; 11% op Centraal-Azië en de Zuidelijke Kaukasus.

Wat betreft artikel 4 heeft de Commissie het nieuwe meerjarige indicatieve programma 2009-2011 goedgekeurd voor 225 miljoen euro voor drie prioritaire gebieden: i) steunverlening aan de internationale inspanningen om de proliferatie van massavernietigingswapens aan te pakken, door maatregelen voor een effectievere controle van chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen en agentia, de controle van goederen voor tweeërlei gebruik en de heroriëntering van de kennis van wapenspecialisten naar vreedzame activiteiten; ii) de strijd tegen de mensenhandel, het terrorisme en de georganiseerde misdaad; en iii) maatregelen ter versterking van de internationale en regionale capaciteit voor analyse, voorkoming en aanpak van bedreigingen van de stabiliteit en de menselijke ontwikkeling.

14.

OVERZICHT VOOR 2010


De totale beschikbare begroting voor het stabiliteitsinstrument bedroeg in 2010 213.559.000 euro, een stijging met 15% tegenover 2009. Hiervan werd 21 miljoen euro toegewezen voor transregionale bedreigingen (qtabiliteitsinstrument artikel 4, lid 1, van de verordening), 41 miljoen euro voor de beperking van chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's (stabiliteitsinstrument artikel 4, lid 2, van de verordening) en 20 miljoen euro voor capaciteitsopbouw vóór en na crises (stabiliteitsinstrument artikel 4, lid 3, van de verordening). Het overblijvende bedrag van 131.559.000 euro was bestemd voor crises of opkomende crises (stabiliteitsinstrument artikel 3 van de verordening). Deze middelen werden volledig besteed.

De Raad werd regelmatig ingelicht door kennisgevingen aan het Politiek en Veiligheidscomité over de planning van de EU-bijstand en door actualiseringen over de tenuitvoerlegging van de lopende maatregelen. De werkgroep Conflicten, veiligheid en ontwikkeling van de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement werd opgericht in het kader van de democratische controle van het stabiliteitsinstrument en kwam viermaal bijeen. In september organiseerde de Europese Commissie tezamen met het Europees Parlement een fototentoonstelling over het stabiliteitsinstrument, waarin maatregelen voor conflictpreventie in 11 landen werden gepresenteerd.

Met het oog op de toekomst vond op 2 en 3 december 2010 een seminar op hoog niveau plaats over het gebruik van het stabiliteitsinstrument bij de aanpak van bedreigingen op lange termijn, als startschot voor het debat over de strategiedocument inzake het stabiliteitsinstrument voor de periode 2012-2013. Hieraan werd door een breed spectrum van geïnteresseerde belanghebbenden uit maatschappelijke organisaties, EU-lidstaten en instellingen deelgenomen.

15.

RESPONS OP CRISES OF OPKOMENDE CRISES (STABILITEITSINSTRUMENT ARTIKEL 3 VAN DE VERORDENING)


Hoe heeft het stabiliteitsinstrument in 2010 op de crisis gereageerd?

Ter illustratie van de activiteiten in 2010 volgen hier korte beschrijvingen van een aantal programma's waaruit de breedte van de werking en de zeer verschillende typen problemen waarop het stabiliteitsinstrument moet reageren, blijken. Volledige details over de programma's van het stabiliteitsinstrument die in 2010 ten uitvoer worden gelegd, staan in het werkdocument van de Commissie in de bijlage. Alle programma's voor 2010 zijn buitengewone steunmaatregelen. Er werden geen interim-responsprogramma's opgezet. De geografische spreiding in 2010 is wereldwijd, zij bestrijkt alle continenten behalve Australië en Antarctica: 19,3 miljoen euro besteed in Afrika, 17,8 miljoen euro in het Midden-Oosten, 550.000 euro in Oost-Europa en de Westelijke Balkan, 39 miljoen euro in Zuid- en West-Azië, 8,7 miljoen euro in Zuid-Oost-Azië, 17,1 miljoen euro in Centraal-Azië en de Zuidelijke Kaukasus en ten slotte, 29,1 miljoen euro in Latijns-Amerika i.

Haïti: Als antwoord op de vernietigende gevolgen van de aardbeving van 12 januari 2010 kon de EU, onder meer dank zij het stabiliteitsinstrument, snel reageren. De Europese Commissie en de EU-lidstaten speelden een sleutelrol in de uitvoerige taxatie van de behoeften na de ramp waarvoor middelen van het stabiliteitsinstrument werden vrijgemaakt. Deze taxatie werd in samenwerking met de VN en de Wereldbank verricht ter voorbereiding van de donorenconferentie in New York, waar vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Ashton voor het eerst gemandateerd was om een alomvattende EU-bijdrage te presenteren voor de wederopbouw na de ramp voor een bedrag van 1,2 miljard euro. In deze context droeg het stabiliteitsinstrument 5 miljoen euro bij aan het door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties beheerde 'Cash for work'-regeling voor de eerste fase van het puinruimen en droeg het tevens bij tot het snelle wederopstarten van de micro-economie rond de talrijke informele vluchtelingenkampen. Het stabiliteitsinstrument zette later op het jaar eveneens een programma van 14,5 miljoen euro op om de rampenparaatheidscapaciteit van de Haïtiaanse diensten voor burgerbescherming te verbeteren. Dit programma wordt ten uitvoer gelegd samen met de diensten voor burgerbescherming van vijf EU-lidstaten en in nauwe samenwerking met DG ECHO ter plaatse.

Op politiek vlak steunt het stabiliteitsinstrument ook strategisch advies op hoog niveau aan de leiders van Haïti, door missies van vroegere wereldleiders naar hun Haïtiaanse collega's, over kwesties die met het succesvolle wederopbouwen van het land samenhangen. Nog eens 5 miljoen euro werd besteed voor steun aan de cruciale presidentsverkiezingen van 2010, als aanvulling op de werkzaamheden van de missie van EU-verkiezingsdeskundigen die in het kader van het EIDHR-instrument werd gefinancierd. De totale bijdrage van het stabiliteitsinstrument in het kader van deze programma's was in 2010 meer dan 25 miljoen euro.

Pakistan: Het geval van Pakistan is een illustratie van de flexibiliteit van het stabiliteitsinstrument. Er werden twee urgente responsmaatregelen aangewend om achtereenvolgens te reageren op 1) de politieke crisis in de noordwestelijke regio aan de grens met Afghanistan, door financiering van een taxatie van de behoeften na het conflict en vervolgens een herstelpakket van 15 miljoen euro voor na het conflict; vervolgens werd 2) drie maanden later een programma voor vroege wederopbouw opgezet, als aanvulling op de humanitaire hulp van de EU na de grote overstromingsramp.

Sudan: In de context van de voorbereidingen van het referendum van januari 2011 over zelfbeschikking voor Zuid-Sudan verleende het stabiliteitsinstrument steun aan de organisatie van het referendum, de onderhandelingen tussen noord en zuid over de regelingen voor na het referendum, alsook zgn. 'vredesdividenden' door het verstrekken van fundamentele dienstverlening aan de bevolking in Zuid-Sudan. Deze steun overbrugt de lacune tot de financiering van het Europees Ontwikkelingsfonds later in 2011 de steun overneemt.

Kirgizië: Na een volksopstand waardoor president Kurmambek Bakiev werd afgezet, en de gewelddadige etnische onlusten van juni 2010 in het zuiden waarbij meer dan 400 doden vielen en 375.000 mensen op de vlucht sloegen, heeft een breed opgezette snelle actie van het stabiliteitsinstrument belangrijke resultaten geboekt. Het programma heeft bijgedragen tot de redactie van, het overleg over en de verspreiding van een nieuwe grondwet, de financiering en organisatie van het referendum van 27 juni ter goedkeuring van deze grondwet en de parlementaire verkiezingen van 10 oktober en de wederopbouw tegen december van de huizen die tijdens de geweldplegingen van juni werden beschadigd of vernield. Voorts werd een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie opgezet, naast het VN-bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten in Osh. De onderzoekscommissie ontving tijdens de eerste acht maanden meer dan 1.500 oproepen en verstrekte in meer dan 7 000 gevallen gratis juridisch advies sedert de interetnische twisten van juni 2010.

Filipijnen: De regering van de Filipijnen en het Moro Islamic Liberation Front i verzochten de EU bij te dragen tot hun vredesproces door actief deel te nemen aan een internationaal monitoringteam, de leiding te nemen van het toezicht op de naleving door beide partijen van hun verbintenissen inzake humanitaire hulp en wederopbouw- en ontwikkelingsactiviteiten in het zuiden van het land te ondernemen. Na de instemming van de Raad met dit verzoek wordt het EU-team gesteund met een politiek significant bedrag van 3 miljoen euro en parallel daarmee worden er middelen vrijgemaakt voor ngo's voor toezicht op de beschermingsactiviteiten en voor steun aan het politieke dialoogproces via de internationale contactgroep die door Maleisië wordt geleid.

Georgië: De acties van het stabiliteitsinstrument in Georgië van 2008-2010 zijn van groot belang geweest om de EU in staat te stellen aanwezig te zijn in gebieden die door conflicten worden getroffen, meer bepaald Abchazië, en andere belanghebbenden bij deze kwesties te betrekken, zoals lokale en internationale ngo's, internationale organisaties en andere donoren. De acties stemmen overeen met de EU-strategie in de Zuidelijke Kaukasus en zijn een aanvulling op de humanitaire hulp van de EU in het kader van de jaarlijkse actieplannen van het Europese nabuurschapsbeleid na augustus 2008. De interventies beantwoorden aan de diverse behoeften van de lokale bevolking, op een flexibele en aanvullende wijze, en betreffen met name kwesties als vroege wederopbouw, sociaal-economische reïntegratie van vluchtelingen, politieke dialoog en vertrouwenwekkende maatregelen. Het in 2010 opgezette mechanisme voor vertrouwenwekkende vroege respons, waarmee de tenuitvoerlegging van wel 68 kleinschalige projecten werd gefinancierd en mogelijk gemaakt tussen gemeenschappen in zowel Georgië als Abchazië, is bijzonder succesvol geweest. Dit mechanisme werkt nauw samen met de GVDB-missie van de EU die het stabilisatieproces moet analyseren en bewaken en tegelijk de leidende rol van de EU bij het verminderen van spanningen in de regio moet versterken.

Somalische piraterij: Als onderdeel van een omvattende EU-aanpak van de piraterij voor de kust van Somalië heeft het stabiliteitsinstrument tezamen met het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding programma's opgezet om de berechting van piraten te ondersteunen. Sinds mei 2009 zijn er akkoorden met Kenia ten uitvoer gelegd en begin 2010 met de Seychellen, als aanvulling op de marineoperatie Atalanta (GVDB EU-NAVFOR), die voor haar succes afhangt van de berechting van vermoede piraten in de landen van de regio. Naast een bewijs voor de nauwe band tussen de activiteiten van het GDVB en het stabiliteitsinstrument, biedt deze actie ook een voorbeeld van spoedige tenuitvoerlegging: er was in september 2010 welgeteld één week nodig na afloop van een missie aan Mauritius om een programma op te zetten en een formeel besluit te treffen i tot besteding van 1,08 miljoen euro voor steun aan het berechten van piraten in het gebied, juist op tijd voor een ontmoeting tussen vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Ashton en de eerste-minister van Mauritius, waarbij de concrete toewijzing van EU-middelen voor steun aan Mauritius kon worden bevestigd en aldus de onderhandelingen voor een overname-overeenkomst tussen de EU en Mauritius voor vermoede piraten werden gesteund.

16.

Wie is betrokken bij de acties voor crisisbestrijding van het stabiliteitsinstrument?


De maatregelen voor crisisbestrijding van het stabiliteitsinstrument worden voorbereid in nauwe samenwerking met een reeks partners: maatschappelijke organisaties en de overheid, de lidstaten, de EU-instellingen, derde landen en de internationale gemeenschap. De EU-delegaties spelen een sleutelrol, doordat zij vroegtijdige waarschuwingen geven en de projectontwerpen ontwikkelen. In 2010 werd het grootste deel van de nieuwe maatregelen, met inbegrip van alle 13 specifieke financieringsbesluiten i en zes acties in het kader van de faciliteit voor beleidsadvies en bemiddeling i, 'gesubdelegeerd' i aan de EU-delegaties voor tenuitvoerlegging ter plaatse. Hierdoor kan met de uitvoerende organen tijdig over overeenkomsten worden onderhandeld en kan de tenuitvoerlegging van deze gevoelige projecten op de voet worden gevolgd. 78% van de vastleggingen en 85% van de betalingen in het kader van het stabiliteitsinstrument kwam hierdoor tot stand via de delegaties van de EU.

Bepaalde delegaties die een bijzonder zware werklast hebben in verband met de programma's van het stabiliteitsinstrument, krijgen hulp van gespecialiseerd personeel dat wordt gefinancierd uit de begrotingslijn voor administratieve steun van het stabiliteitsinstrument. Het aantal lokale personeelsleden voor het stabiliteitsinstrument in de EU-delegaties is opgelopen tot 22, met acht verantwoordelijken voor de planning van regionale crisisrespons die de centrale diensten helpen met de identificatie van doeltreffende interventies, en 14 projectbeheerders van het stabiliteitsinstrument die samenwerken met de delegaties die een aanzienlijke of complexe stabiliteitsinstrument-portefeuille hebben.

Zoals uit onderstaande figuur blijkt, is er een grote variëteit van uitvoerende partners voor het stabiliteitsinstrument:

[afbeelding - zie origineel document]Een blik op de periode 2007 tot 2010 biedt een meer accuraat beeld dan de gegevens voor slechts één jaar. Van de verschillende uitvoerende partners waren de niet-overheids-actoren goed voor 32% van de begroting van het stabiliteitsinstrument, en de VN-groep voor 37%. De belangrijke rol van de VN is te verklaren door de moeilijke situaties waarin het stabiliteitsinstrument moet werken, waarbij de VN-organen vaak tot de weinigen behoren die in deze landen een sterke presentie hebben en snel kunnen reageren met gebruikmaking van hun goed ontwikkelde lokale netwerken. De voortdurende toename in de ngo-sector van partners die over vaardigheden beschikken op het gebied van conflictpreventie en vredesopbouw en die hun administratieve capaciteiten uitbouwen om EU-middelen te beheren, heeft tot gevolg gehad dat steeds vaker een beroep wordt gedaan op ngo's voor de tenuitvoerlegging van acties van het stabiliteitsinstrument. In 2010 heeft de ngo-sector nagenoeg de helft i van de begroting voor crisisparaatheid i ten uitvoer gelegd.

17.

BEDREIGINGEN VOOR DE OPENBARE ORDE (STABILITEITSINSTRUMENT ARTIKEL 4, LID 1, VAN DE VERORDENING)


De programma's die zijn opgezet in de context van transregionale bedreigingen betreffen voornamelijk capaciteitsopbouw, in nauw overleg met de begunstigde landen. Bijvoorbeeld wordt de veiligheidscapaciteit versterkt op nationaal, regionaal en uiteindelijk transregionaal niveau. Volgens een aanpak op maat worden sleutellanden in een bepaalde regio geïdentificeerd en wordt de capaciteit van lokale wetshandhaving en veiligheidseenheden versterkt door het opzetten van versterkte gespecialiseerde eenheden tussen de instanties. Vervolgens worden er regionale coördinatiefuncties opgericht, waar mogelijk met gebruikmaking van bestaande structuren, teneinde de regionale en transregionale samenwerking te bevorderen. De uitwisseling van informatie wordt bevorderd door regionale informatiesystemen. Daarbij worden verschillende domeinen bestreken: de aanpak van mensenhandel en georganiseerde misdaad langs de cocaïne- en heroïneroutes, de ongeoorloofde handel in vuurwapens en explosieven, de versterking van de maritieme veiligheid en zekerheid langs de kritieke zeewegen en capaciteitsopbouw in regio's die door terrorisme worden getroffen.

In 2010 werd 21,5 miljoen euro uitgetrokken voor acties op de genoemde terreinen, met in totaal ongeveer 7 miljoen euro betalingen. In 2010 werden in het kader van de steunvoorzieningen voor deskundigen i meer dan 100 deskundigen in dienst genomen uit gespecialiseerde openbare of semi-openbare organisaties in de lidstaten van de EU, met het oog op een bundeling van hun specifieke kennis en expertise voor technische steun bij de identificatie en gedetailleerde planning van de acties van het stabiliteitsinstrument, met inbegrip van het jaarlijkse actieprogramma voor 2011, met het oog op een volledige tenuitvoerlegging van de acties waartoe in de vorige jaarlijkse actieprogramma's was besloten.

18.

BEPERKING VAN CHEMISCHE, BIOLOGISCHE, RADIOLOGISCHE EN NUCLEAIRE RISICO'S (STABILITEITSINSTRUMENT ARTIKEL 4, LID 2, VAN DE VERORDENING)


Om historische redenen waren de activiteiten op de meeste gebieden geconcentreerd op de voormalige Sovjet-Unie. In 2010 zijn inspanningen gedaan om de geografische spreiding van het programma te verbreden. De werkingssfeer werd uitgebreid tot het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, Zuid-Oost-Azië, Centraal-Azië, de Zuidelijke Kaukasus en Afrika. Het totale aantal thans betrokken landen, naast de voormalige Sovjet-Unie, ligt rond de 40.

Dit programma streeft naar een verbetering van de veiligheidscultuur door het verspreiden van optimale werkwijzen en door het algemene veiligheidsniveau op te trekken en de bewustwording inzake veiligheidskwesties te vergroten. Vóór 2010 werden de verschillende gebieden apart bestreken.[17] Vanaf 2010 werden in het kader van het instrument topcentra opgericht die een geïntegreerd platform bieden voor alle acties op deze gebieden.

19.

CAPACITEITSOPBOUW VÓÓR EN NA EEN CRISIS (STABILITEITSINSTRUMENT ARTIKEL 4, LID 3, VAN DE VERORDENING)


In 2010 werd het jaarlijkse actieprogramma van het stabiliteitsinstrument voor activiteiten voor het partnerschap voor vredesopbouw i voortgezet en werden een aantal activiteiten die in de voorbije jaren werden gesteund, verder ontwikkeld. Het programma, dat in april 2010 van start ging, richt zich vooral op de volgende activiteiten:

i) algemene opbouw van de capaciteit van niet-overheids-actoren om te reageren op crisissituaties en facilitering van dialoog tussen de maatschappelijke organisaties en de EU-instellingen over vredesopbouw;

ii) samenwerking met internationale organisaties, met name uit de VN-groep, over een reeks thematische kwesties (met inbegrip van natuurlijke hulpbronnen en conflicten, reductie van rampenrisico's, ontwapening, demobilisering en reïntegratie); en

iii) samenwerking met relevante organen in de EU-lidstaten over de opleiding van politie- en civiele deskundigen voor deelname aan stabiliseringsmissies.

Tijdens het jaar werd de tenuitvoerlegging van de activiteiten die in het kader van de voorbije jaarlijkse actieprogramma's waren gefinancierd, voortgezet, met name de taxatie van de behoeften na een conflict en na een ramp, de verbetering van de gegevens voor steun na conflicten, bemiddeling en dialoog, en de hervorming van de veiligheidssector in samenwerking met de VN-agentschappen en de Wereldbank. Er zijn specifieke acties opgezet met de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga om de capaciteit voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren.

Het partnerschap voor vredesopbouw heeft zich toegespitst op een verbetering van de dialoog met de maatschappelijke organisaties inzake vredesopbouw. In maart werd een overlegvergadering gehouden over de EU en Somalië. Daarnaast werd een netwerk voor dialoog met de maatschappelijke organisaties i opgezet om de dialoog met niet-overheids-actoren te verbeteren met het oog op input voor de beleidsvormingsprocessen van de EU. In 2010 werden twee beleidsvergaderingen gehouden: over vredesopbouw en kwetsbare situaties en over de deelname van vrouwen aan vredesprocessen, volgend op de tiende verjaardag van Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad i over vrouwen, vrede en veiligheid. Een voorbeeld van de manier waarop de werkzaamheden van 2010 de politieke dialoog in de internationale gemeenschap hebben bevorderd, is de aanzienlijke vooruitgang die is geboekt in het kader van het gezamenlijke EU/VN-initiatief over de band tussen natuurlijke hulpbronnen en conflicten. Er werd documentatiemateriaal ontwikkeld over thema's als land, ontginningsindustrieën, milieutekorten en conflictsituaties. Er werden in Brussel en in het opleidingscentrum voor VN-personeel in Turijn gezamenlijke opleidingscursussen georganiseerd met vertegenwoordigers van de EU, de VN en maatschappelijke organisaties.

Er was ook aanzienlijke vooruitgang met de tenuitvoerlegging van de gezamenlijke Verklaring van de Europese Commissie, de Verenigde Naties en de Wereldbank over de taxatie van de behoeften na een crisis en na een ramp i van september 2008. Met twee afzonderlijke acties werden gezamenlijke methoden, middelen ter uitvoering en opleiding ontwikkeld en uitgevoerd. In 2010 werd een aantal gezamenlijke opleidings- en voorlichtingsactiviteiten georganiseerd voor een reeks doelgroepen, over thema's als een algemene inleiding over PDNA/PCNA tot gespecialiseerde deskundigenseminars voor personeel en uitvoerders van de Europese Unie, de Verenigde Naties en de Wereldbank. Er waren ook deskundigenworkshops om methoden te verfijnen en gezamenlijke handboeken en hulpmiddelen te ontwikkelen die moeten worden gebruikt door sectorale deskundigen die deelnemen aan de PDNA/PCNA-missies.

Als onderdeel van de inspanningen van de EU om de civiele crisisbeheerscapaciteiten te verbeteren werden twee oproepen tot het indienen van voorstellen gepubliceerd i voor het verstrekken van gespecialiseerde opleidingsprogramma's, met als doel de capaciteiten en vaardigheden van het personeel dat werkzaam is in missies voor civiel crisisbeheer en van de politiebeambten die in crisissituaties kunnen worden ingezet, te verbeteren. Deze acties zullen vanaf 2011 worden uitgevoerd.

20.

CONCLUSIE


De maatregelen van het stabiliteitsinstrument die in 2010 ten uitvoer zijn gelegd als aanvulling op de instrumenten voor regionale en thematische ontwikkeling van de EU, humanitaire steun en GVDB-missies, hebben de EU geholpen de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te verbeteren, overeenkomstig artikel 21 van het Verdrag van de Europese Unie. In zijn vierde jaar en met een begroting die met 59% is gestegen, van 139.123.000 euro in 2007 tot 213.559.000 euro in 2010, heeft het alomvattende programma van het stabiliteitsinstrument een zekere mate van maturiteit bereikt waardoor het klaar is voor de opkomende uitdagingen, zoals die in Noord-Afrika en de Arabische landen van het Midden-Oosten in het voorjaar van 2011. Eind 2010 werd een externe evaluatie van het stabiliteitsinstrument opgezet om de tot dusver geboekte resultaten van de componenten crisisrespons en crisisparaatheid van het instrument te onderzoeken en de aanpak van het instrument van toekomstige maatregelen voor crisisrespons en strategieën voor crisisparaatheid te helpen verbeteren. Uit de evaluatie bleek dat het stabiliteitsinstrument een uniek instrument is in de context van het EU-beleid voor vrede, veiligheid en ontwikkeling. De artikelen 3 en 4, lid 3, vullen een belangrijke lacune op strategisch, financieel en capaciteitsgebied en stellen de EU in staat steun te bieden aan een breed spectrum van initiatieven inzake crisisparaatheid en crisisrespons. De opzet en het beheer van het instrument hebben geleid tot een aanzienlijk resultaat, dat moet worden erkend als een belangrijke bijdrage tot vrede en stabiliteit in de wereld. Het volledige verslag is in juli 2011 doorgezonden naar het comité voor het stabiliteitsinstrument.

Met de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden eind 2010 en de dienst van de Commissie voor de instrumenten voor het buitenlandse beleid zullen de nauwe banden van samenwerking binnen de Commissie, speciaal tussen de diensten voor beheer van de humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking en de instrumenten voor het buitenlandse beleid, met de Europese dienst voor extern optreden, de EU-delegaties en de EU-gemeenschap in brede zin een hoeksteen blijven voor de doeltreffendheid van de EU en het stabiliteitsinstrument voor de aanpak van toekomstige crises.