Toelichting bij COM(2011)375 - Gewijzigde begroting nr. 4 bij de begroting 2011, Afdeling III - Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52011DC0375

/* COM/2011/0375 definitief */ ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 4BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2011 ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTENSTAAT VAN UITGAVEN PER AFDELINGAfdeling III - Commissie


ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 4BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2011

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III – Commissie

Gezien:

- het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106bis,

- de Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen i, en met name artikel 37,

- de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, die op 15 december 2010 is goedgekeurd i,

- de gewijzigde begroting nr. 1/2011, die op 6 april 2011 is goedgekeurd,

- de gewijzigde begroting nr. 2/2011 i, die op 25 maart 2011 is goedgekeurd,

- de gewijzigde begroting nr. 3/2011 i, die op 15 april 2011 is goedgekeurd,

dient de Europese Commissie bij de begrotingsautoriteit het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4 bij de begroting 2011 in.

WIJZIGINGEN IN DE ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

De wijzigingen in de algemene staat van ontvangsten en in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: eur-lex.europa.eu/budget/www/index-nl . Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de staat van ontvangsten als budgettaire bijlage bijgevoegd.

INHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave

  1. Inleiding
  2. Inleiding

1.

Inleiding

3

2. MIGRATIE- EN VLUCHTELINGENSTROMEN 3

INLEIDING

3

2.2. FRONTEX 3

2.3. SOLIDARITEIT EN BEHEER VAN DE MIGRATIESTROMEN 4

2.3.1 COMMUNAUTAIRE ACTIES 4

2.3.2 BUITENGRENZENFONDS 4

2.3.3 EUROPEES TERUGKEERFONDS 4

2.3.4 EUROPEES VLUCHTELINGENFONDS 4

FINANCIERING

5

3. EIGEN MIDDELEN 6

INLEIDING

6

3.2. HERZIENING VAN DE RAMINGEN VAN TEM EN DE BTW- EN BNI-GRONDSLAGEN 7

3.3. BRITSE CORRECTIE VOOR 2006, 2007 EN 2010 9

INLEIDING

9

3.3.2 BEREKENING VAN DE CORRECTIES 10

3.3.3 OPNAME IN OGB 4/2011 VAN DE EERSTE BIJSTELLING VAN DE BRITSE CORRECTIE VOOR 2010, HET DEFINITIEVE BEDRAG VAN DE BRITSE CORRECTIE VOOR 2007 EN HET GECORRIGEERDE DEFINITIEVE BEDRAG VAN DE BRITSE CORRECTIE VOOR 2006 13

3.4 HERZIENING VAN DE FINANCIERING VAN DE BRUTOVERMINDERINGEN VAN DE BNI-AFDRACHTEN VAN ZWEDEN EN NEDERLAND IN 2011 14

4. OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER 16

2.

Inleiding



Dit ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 4 voor 2011 heeft betrekking op het volgende:

- de herziening van de raming van de traditionele eigen middelen (TEM, d.w.z. douanerechten en heffingen in de suikersector), de btw- en de bni-grondslagen, de opname in de begroting van de relevante Britse correcties en de financiering daarvan, en de herziening van de financiering van de vermindering van de bni-afdrachten ten voordele van Nederland en Zweden in 2011, die leiden tot een wijziging van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting;

- een verhoging van de middelen van de Unie om migratie- en vluchtelingenstromen te beheren in verband met de recente ontwikkelingen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, meer bepaald extra kredieten voor het Frontex-agentschap, het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Vluchtelingenfonds. Voor de vastleggingskredieten wordt een totale nettoverhoging van 41,1 miljoen EUR en voor de betalingskredieten van 43,9 miljoen EUR gevraagd;

- een verlaging van de betalingskredieten voor energieprojecten in het kader van het Europees economisch herstelplan, ten bedrage van 43,9 miljoen EUR. Dit betreft meer bepaald de energienetwerken en heeft te maken met een herziening van de betalingsschema's voor sommige begunstigden van infrastructuurprojecten.

De netto financiële gevolgen van deze gewijzigde begroting belopen 41,1 miljoen EUR wat de vastleggingskredieten betreft; de operatie is neutraal wat de betalingskredieten betreft.

2. Migratie- en vluchtelingenstromen

Inleiding



De recente ontwikkelingen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied hebben voor een opstoot van de migratiedruk in de regio gezorgd. De voorgestelde versterking van de EU-actiemiddelen in het kader van het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Vluchtelingenfonds, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van maart 2011, moet het mogelijk maken de inspanningen van de meest direct betrokken lidstaten te ondersteunen en de capaciteit van het Frontex-agentschap te vergroten om surveillance-activiteiten in de Middellandse Zee te ontplooien. In de corresponderende behoeften aan extra vastleggingskredieten zal gedeeltelijk worden voorzien door herschikking van vastleggingskredieten binnen titel 18 (Binnenlandse Zaken) en wat de extra betalingskredieten betreft volledig door herschikking van betalingskredieten vanaf titel 32 (Energie), zoals nader wordt toegelicht in punt 2.4 hierna.

2.2. Frontex

In het werkprogramma 2011 van Frontex is momenteel 24 miljoen EUR aan vastleggingskredieten toegewezen voor operaties op zee. Doordat lopende of geplande operaties op zee moeten worden geïntensiveerd en/of uitgebreid qua duur en actieterrein om het hoofd te bieden aan de onvoorziene uitzonderlijke toename van de migratiestromen uit Noord-Afrika zal het huidige budget van het agentschap voor gezamenlijke operaties op zee eind juni 2011 volledig opgebruikt zijn.

Daarom wordt 30 miljoen EUR extra aan vastleggingskredieten gevraagd om de operationele uitgaven van Frontex (begrotingspost 18 02 03 02) te dekken. Aan betalingskredieten wordt momenteel maar 24 miljoen EUR extra gevraagd (of 80% van de corresponderende vastleggingen). De resterende 6 miljoen EUR aan betalingskredieten zal maar eind 2011 nodig zijn, omdat Frontex maar betalingen doet nadat de lidstaten daartoe verzoeken hebben ingediend.

2.3. Solidariteit en beheer van de migratiestromen

2.3.1 Communautaire acties

De basisbesluiten betreffende het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Vluchtelingenfonds voorzien erin dat een bepaald percentage van het totale budget naar zogeheten 'communautaire acties' gaat, ter financiering van transnationale acties of acties die voor de Gemeenschap als geheel van belang zijn, in het bijzonder om noodsituaties op te vangen die urgent optreden vereisen.

De uitzonderlijke schaal van de gebeurtenissen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied legt een zware last op de schouders van de betrokken lidstaten en dat is de reden waarom de Commissie voorstelt de toewijzingen voor communautaire acties op te trekken tot het in de respectieve basisbesluiten vastgestelde plafond, bovenop de kredieten die in het kader van gedeeld beheer eerder aan de lidstaten zijn toegewezen. Hiervoor is een verhoging noodzakelijk van de kredieten voor alle drie de bovengenoemde fondsen, die in het bijzonder Italië, Griekenland, Malta en Cyprus ten goede moet komen.

Het basisbesluit van het Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen – het vierde fonds van de rubriek Solidariteit en beheer van migratiestromen – voorziet niet in steun voor noodoperaties en is bijgevolg niet betrokken.

2.3.2 Buitengrenzenfonds

Volgens het basisbesluit voor het Buitengrenzenfonds (begrotingsartikel 18 02 06) kan tot 6% van de totale beschikbare kredieten worden uitgetrokken voor communautaire acties, onder andere om noodmaatregelen te financieren. Tot dusver is van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Het huidige bedrag van 10 miljoen EUR voor communautaire acties vertegenwoordigt 3,7% van de totale kredieten voor het fonds. Een verhoging van de vastleggingskredieten met 6,5 miljoen EUR betekent dat de toewijzing voor noodmaatregelen het maximumpercentage bereikt. De extra kredieten zullen worden gebruikt ter dekking van uitgaven voor screeningcentra en opvangfaciliteiten, transport van migranten naar andere opvangfaciliteiten en voor apparatuur voor ID-controles en screening. De corresponderende voorfinanciering van 75% vereist een verhoging van de betalingskredieten met 4,9 miljoen EUR.

2.3.3 Europees Terugkeerfonds

Volgens het basisbesluit voor het Europees Terugkeerfonds (begrotingsartikel 18 02 09) kan tot 7% van de totale beschikbare kredieten worden uitgetrokken voor communautaire acties, onder andere om noodmaatregelen te financieren. Het huidige bedrag van 4,5 miljoen EUR voor communautaire acties vertegenwoordigt 4% van de totale kredieten voor het fonds. Een verhoging van de vastleggingskredieten met 3,7 miljoen EUR betekent dat het maximumpercentage van de toewijzing voor noodmaatregelen is bereikt. De extra kredieten dienen ter financiering van de kosten van terugkeeroperaties, tolk- en vertaaldiensten en reisvergoedingen. De corresponderende voorfinanciering van 75% vereist een verhoging van de betalingskredieten met 2,8 miljoen EUR.

2.3.4 Europees Vluchtelingenfonds

Het basisbesluit betreffende het Europees Vluchtelingenfonds (begrotingsartikel 18 03 03) voorziet in een jaarlijks budget van 9,85 miljoen EUR voor noodmaatregelen (begrotingsartikel 18 03 04) om bijstand te verlenen aan lidstaten die een plotselinge massale instroom van vluchtelingen te verwerken krijgen. Van het voor 2011 beschikbare totaal van 9,85 miljoen EUR is 3 miljoen EUR reeds geoormerkt voor bijstand voor de opvang in België. Om een recentelijk ontvangen verzoek van Italië te kunnen honoreren, zijn de resterende middelen nodig en er worden nieuwe verzoeken verwacht van Malta en Cyprus. Bovendien is het waarschijnlijk dat Griekenland tegen juli 2011 een voortzetting zal vragen van de financiering van noodmaatregelen die het in 2008, 2009 en 2010 heeft ontvangen.

In verband met het voorgaande wordt in dit stadium 12 miljoen EUR aan extra vastleggingskredieten gevraagd ter financiering van de opvang en de voorziening in de basisbehoeften van en de faciliteiten voor vluchtelingen. De corresponderende voorfinanciering van 80 % vereist een verhoging van de betalingskredieten met 9,6 miljoen EUR. Bovendien is 2,65 miljoen EUR aan betalingskredieten nodig bij wijze van voorfinanciering van de voor 2011 reeds geprogrammeerde financiering. Dit brengt de totale extra behoeften aan betalingskredieten voor het Europees Vluchtelingenfonds op 12,25 miljoen EUR.

De gecumuleerde verhogingen die worden gevraagd voor het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Vluchtelingenfonds en die nader zijn toegelicht in de punten 2.3.2, 2.3.3 en 2.3.4 hierboven, belopen 22,2 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 19,9 miljoen EUR aan betalingskredieten.

Financiering



De hierboven aangegeven extra financieringsbehoeften zullen gedeeltelijk worden gedekt door een herschikking binnen titel 18, voor in totaal 11,1 miljoen EUR aan vastleggingskredieten. Het merendeel van de middelen voor deze interne herschikking is afkomstig van het uitstel van de oproep 2011 voor kaderpartners inzake Preventie en de bestrijding van criminaliteit (begrotingsartikel 18 05 09, 10 miljoen EUR). Daarnaast kon 1,1 miljoen EUR aan kredieten uit bestemmingsontvangsten, afkomstig van de terugvordering van onterecht betaalde bedragen, niet in aanmerking worden genomen voor de toewijzing 2011 aan het Europees Vluchtelingenfonds (begrotingsartikel 18 03 03). Er wordt voorgesteld dit bedrag beschikbaar te stellen voor de noodmaatregelen in het kader van het Europees Vluchtelingenfonds (begrotingsartikel18 03 04).

De Commissie stelt voor de overige 41,1 miljoen EUR vastleggingskredieten te financieren uit de marge die beschikbaar is onder het uitgavenplafond van subrubriek 3a (Vrijheid, veiligheid en justitie) en die momenteel 67,0 miljoen EUR bedraagt.

De Commissie stelt voor de corresponderende financieringsbehoeften van 43,9 miljoen EUR voor de betalingskredieten te dekken door herschikking van de kredieten voor Energieprojecten in het kader van het Europees economisch herstelplan, meer bepaald van begrotingspost 32 04 14 01, 'Energienetwerken'. De stand van zaken wat betreft de uitvoering van de betalingskredieten voor Energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel (begrotingsartikel 32 04 14) is als volgt:

- Energienetwerken (begrotingspost32 04 14 01): vertraging bij de verzoeken om voorfinanciering en tussentijdse betalingen heeft voor de betrokken begunstigden geleid tot een herziening van de betalingsschema's. Betalingen voor deze grootschalige infrastructuurprojecten vinden in de regel plaats op een beperkt aantal momenten tijdens de looptijd van een project die de verschillende fasen van de projectuitvoering weerspiegelen (bv. sluiting van het contract, voltooiing van de werkzaamheden). De overeenkomstige onderbesteding van de betalingskredieten in 2011 wordt geraamd op ongeveer 357,1 miljoen EUR, als gevolg van operationele vertraging bij de uitvoering van zeven projecten en een herziening van het betalingsschema voor een aantal andere projecten;

- Koolstofvastlegging en -opslag (CCS, begrotingspost 32 04 14 02): door vertraging bij het indienen van de verzoeken zouden voor het einde van dit jaar geplande betalingen worden verschoven naar 2012, voor een geraamd bedrag van 36 miljoen EUR;

- Europees netwerk voor offshore-windenergie (begrotingspost 32 04 14 03): de uitvoering loopt wat vooruit op het schema, waardoor een verhoging met ongeveer 5 miljoen EUR nodig is;

- Energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen (begrotingspost 32 04 14 04): de betalingsbehoeften in 2011 worden geraamd op 36 miljoen EUR; in de begroting staat voor dit nieuwe fonds momenteel slechts een 'p.m.'-vermelding.

De aan het einde van het begrotingsjaar te verwachten onderbesteding van de betalingskredieten voor Energieprojecten in het kader van het Europees economisch herstelplan wordt zodoende geraamd op 352 miljoen EUR, beschikbaar voor herschikking.

Parallel met deze gewijzigde begroting, zal de Commissie voorstellen om de rest van de ongebruikte betalingskredieten voor Energieprojecten beschikbaar te stellen voor andere herschikkingsdoeleinden. De items waarvoor momenteel de grootste behoeften aan betalingskredieten zijn geïdentificeerd, zijn:

- de financiering van de uitstaande verzoeken aan het Solidariteitsfonds van de EU betreffende de gevolgen van zware regenval in Slovenië, Kroatië en Tsjechië, ten bedrage van 19,5 miljoen EUR aan betalingskredieten i;

- het door overschrijving zoveel mogelijk aanvullen van de zogeheten 'negatieve reserve' die de begrotingsautoriteit recentelijk heeft ingesteld als onderdeel van de financiering van de bijdrage uit het Solidariteitsfonds van de EU voor de gevolgen van zware regenval in Polen, Slowakije, Tsjechië, Hongarije, Kroatië en Roemenië, ten bedrage van 182,4 miljoen EUR aan betalingskredieten i;

- de aanvullende betalingsbehoeften voor het Europees Fonds voor de aanpassing aan de globalisering (EFG), waarvoor de Commissie binnenkort een reeks verzoeken om overschrijving zal indienen.

Tot slot zal naar verwachting een bedrag van ongeveer 26 miljoen EUR binnen hoofdstuk 32 04 (Conventionele en duurzame energiebronnen) worden overgeschreven om aanvullende behoeften te dekken voor andere programma's, met name het programma „Intelligente energie — Europa” (begrotingsartikel 32 04 06).

3. Eigen middelen

Inleiding



In onderstaande overzichtstabel zijn de totale eigenmiddelenbetalingen weergegeven per lidstaat, zoals opgenomen in:

- de begroting 2011,

- de gewijzigde begroting nr. 1/2011 betreffende de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de EU van 182 388 893 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten in verband met de gevolgen van zware regenval in Polen, Slowakije, Tsjechië, Hongarije, Kroatië en Roemenië. Dit heeft geen gevolgen voor de totale betalingskredieten;

- het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 2/2011, dat betrekking heeft op de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de EU van 19 546 647 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten in verband met de gevolgen van zware regenval in Slovenië, Kroatië en Tsjechië. Dit heeft geen gevolgen voor de totale betalingskredieten i;

- het OGB nr. 3/2011, dat betrekking heeft op de opvoering als ontvangsten op de begroting 2011 van het overschot op de uitvoering van het begrotingsjaar 2010 van 4 539 394 283 EUR;

- dit OGB nr. 4/2011.

bedragen in miljoen euro

Begroting OGB 3/ OGB 4/ OGB 4/2011 t.o.v. OGB 3/

 i  i in %  i =  i i

BE 4 861. 4 731. 4 896. 4.06% + 165.

BG 384. 371. 378. 0.31% + 7.

CZ 1 514. 1 464. 1 458. 1.21% - 5.

DK 2 569. 2 480. 2 458. 2.04% - 22.

DE 24 620. 23 697. 23 876. 19.80% + 179.

EE 147. 142. 152. 0.13% + 10.

IE 1 442. 1 394. 1 324. 1.10% - 69.

EL 2 339. 2 255. 2 140. 1.78% - 114.

ES 10 687. 10 305. 10 767. 8.93% + 462.

FR 20 464. 19 723. 19 678. 16.32% - 44.

IT 16 317. 15 745. 15 583. 12.93% - 161.

CY 198. 192. 189. 0.16% - 2.

LV 178. 172. 178. 0.15% + 6.

LT 307. 297. 296. 0.25% - 1.

LU 289. 279. 300. 0.25% + 20.

HU 1 037. 1 001. 970. 0.80% - 31.

MT 65. 62. 66. 0.06% + 3.

NL 6 310. 6 091. 5 892. 4.89% - 199.

AT 2 676. 2 572. 2 558. 2.12% - 14.

PL 3 893. 3 760. 3 704. 3.07% - 55.

PT 1 684. 1 625. 1 625. 1.35% + 0.

RO 1 313. 1 267. 1 196. 0.99% - 70.

SI 417. 404. 398. 0.33% - 5.

SK 725. 700. 700. 0.58% - 0.

FI 1 846. 1 779. 1 851. 1.54% + 72.

SE 3 132. 3 005. 3 299. 2.74% + 293.

UK 15 681. 15 041. 14 620. 12.13% - 421.

EU 125 105. 120 566. 120 566. 100.00% +

3.2. Herziening van de ramingen van TEM en de btw- en bni-grondslagen

Volgens vaste praktijk stelt de Commissie voor de financiering van de begroting te herzien op grond van recentere economische ramingen, goedgekeurd op een vergadering van het Raadgevend Comité Eigen Middelen (RCEM).

De herziening heeft betrekking op de ramingen van de traditionele eigen middelen (TEM) die in 2011 moeten worden afgedragen aan de begroting en op de geraamde btw- en bni-grondslagen voor 2011. De in de begroting 2011 (en in GB 1/2011 tot OGB 3/2011) opgenomen raming werd vastgesteld tijdens de 148e vergadering van het RCEM van 18 mei 2010. De herziene raming waarvan dit OGB 4/2011 uitgaat, is aangenomen tijdens de 151e vergadering van het RCEM van 17 mei 2011. Door gebruik te maken van een bijgestelde eigenmiddelenraming kan nauwkeuriger worden bepaald welke bijdragen tijdens het begrotingsjaar van de lidstaten worden gevraagd en wordt het effect van de onvermijdelijke ramingsfouten van het jaar voordien beperkt.

Ten opzichte van de in mei 2010 goedgekeurde raming is de in mei 2011 goedgekeurde raming op de volgende punten herzien:

- Het geraamde totaalbedrag van de nettosuikerheffingen 2011 is niet gewijzigd en bedraagt 123,4 miljoen EUR (na aftrek van 25% inningskosten).

- De totale nettodouanerechten 2011 (inclusief douanerechten op landbouwproducten) worden nu geraamd op 17.743,6 miljoen EUR (na aftrek van 25% inningskosten), hetgeen neerkomt op een toename van 6,5 % ten opzichte van de in mei 2010 geraamde 16.653,7 miljoen EUR. De belangrijkste reden voor deze stijging is een hogere raming van de invoer van goederen uit derde landen voor 2011. Bij de ramingen per lidstaat is gebruik gemaakt van de voorspelde groeipercentages van de invoer uit derde landen die op 13 mei 2011 in de voorjaarsprognoses 2011 werden bekendgemaakt.

- De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2011 wordt thans geraamd op 5 607 441,1 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging met 1,5 % in vergelijking met de in mei 2010 geraamde 5 526 424,7 miljoen EUR. De niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2011 i wordt nu geraamd op 5 589 006,65 miljoen EUR, hetgeen neerkomt op een stijging met 2,2 % in vergelijking met de in mei 2010 geraamde 5 468 082,0 miljoen EUR.

- De totale bni-grondslag voor de EU in 2011 wordt nu geraamd op 12 685 612,2 miljoen EUR, hetgeen neerkomt op een stijging met 1,1 % in vergelijking met de in mei 2010 geraamde 12 541 643,0 miljoen EUR.

Voor de omrekening van de in nationale valuta luidende btw- en bni-grondslagen naar euro (voor de tien lidstaten die geen lid zijn van de eurozone) is de wisselkoers van 31 december 2010 gebruikt. Doordat dezelfde koers ook wordt gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad), worden distorsies voorkomen.

De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen en bni-grondslagen voor 2011, zoals vastgesteld tijdens de 151e vergadering van het RCEM van 17 mei 2011, zijn in onderstaande tabel (afgeronde cijfers) opgenomen:

Herziene ramingen van TEM, btw- en bni-grondslagen voor 2011 ( in miljoen EUR )

Suiker- heffingen (75%) Douanerechten (75%) Niet-afgetopte btw-grondslagen Bni-grondslagen Afgetopte Btw-grondslagen i

BE 6. 1 617. 162 758. 369 864. 162 758.

BG 0. 48. 16 901. 37 000. 16 901.

CZ 3. 205. 65 287. 139 185. 65 287.

DK 3. 321. 96 376. 245 802. 96 376.

DE 26. 3 570. 1 102 615. 2 611 964. 1 102 615.

EE 0. 21. 7 199. 14 674. 7 199.

IE 0. 188. 64 908. 126 696. 63 348.

EL 1. 206. 101 946. 217 589. 101 946.

ES 4. 1 268. 525 823. 1 054 267. 525 823.

FR 30. 1 555. 932 442. 2 033 164. 932 442.

IT 4. 2 030. 575 906. 1 575 388. 575 906.

CY 0. 28. 14 706. 17 932. 8 966.

LV 0. 19. 6 156. 18 660. 6 156.

LT 0. 41. 11 814. 29 031. 11 814.

LU 0. 14. 21 793. 31 651. 15 825.

HU 2. 104. 42 192. 97 845. 42 192.

MT 0. 11. 4 413. 6 099. 3 049.

NL 7. 1 908. 276 721. 612 179. 276 721.

AT 3. 172. 131 572. 292 712. 131 572.

PL 12. 357. 181 001. 368 999. 181 001.

PT 0. 138. 86 011. 164 480. 82 240.

RO 1. 110. 46 041. 124 809. 46 041.

SI 0. 71. 18 124. 36 186. 18 093.

SK 1. 113. 21 459. 68 711. 21 459.

FI 0. 152. 83 995. 192 974. 83 995.

SE 2. 489. 167 499. 393 286. 167 499.

UK 9. 2 978. 841 772. 1 804 454. 841 772.

EU 123. 17 743. 5 607 441. 12 685 612. 5 589 006.

3.3. Britse correctie voor 2006, 2007 en 2010

Inleiding



De correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk (de 'Britse correctie') die in dit OGB moet worden opgenomen, heeft betrekking op drie jaren: 2006, 2007 en 2010. Aangezien de Britse correctie van een bepaald jaar in het volgende jaar moet worden gefinancierd, nemen alle 27 lidstaten deel aan de financiering van de drie Britse correcties, inclusief die van 2006.

Op de Britse correctie voor 2006 zijn de regels van Besluit 2000/597/EG, Euratom en het bijbehorende werkdocument, de Berekeningsmethode 2000 i, van toepassing. De heropneming van de definitieve Britse correctie voor 2006 in het OGB 4/2011 is het gevolg van de ontdekking van een fout door de Europese Rekenkamer en betreft uitsluitend de rechtzetting daarvan.

Op de Britse correcties voor 2007 en 2010 zijn de bepalingen van Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad en het bijbehorende werkdocument, de Berekeningsmethode 2007  i, van toepassing. Overeenkomstig de bepalingen van dit besluit worden de netto 'buitengewone voordelen', of 'meevallers' als gevolg van de verhoging van het percentage dat de lidstaten sinds 2001 als inningskosten mogen inhouden, geneutraliseerd bij de berekening van de Britse correctie en worden op de toegewezen uitgaven:

- de pretoetredingsuitgaven (PTU) betaald uit kredieten voor betalingen van het begrotingsjaar vóór dat van de uitbreiding in mindering gebracht. Dit correctiemechanisme voor de PTU zal bij elke volgende uitbreiding worden toegepast, maar zal niet meer gelden vanaf de correctie die voor het eerst in 2014 in de begroting wordt opgenomen;

- voor de Britse correctie betreffende 2010, 100 % van de totale toegewezen uitgaven in de lidstaten die na 30 april 2004 tot de EU zijn toegetreden, behalve de rechtstreekse landbouwbetalingen en marktgerelateerde uitgaven, alsmede het gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling dat afkomstig is uit het EOGFL, afdeling Garantie, in mindering gebracht. Deze vermindering wordt geleidelijk doorgevoerd (20% voor de correctie 2008 die in de begroting 2009 wordt opgenomen, 70% voor de correctie 2009 die in de begroting 2010 wordt opgenomen en 100% voor de correctie 2010 die in de begroting 2011 wordt opgenomen).

Bovendien wordt het respectieve aandeel van Oostenrijk, Duitsland, Nederland en Zweden in de financiering van de Britse correctie beperkt tot een vierde van wat normaal hun aandeel zou zijn. De verlaging wordt gefinancierd door de overige lidstaten, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk.

Het verschil tussen de Britse correctie voor 2006 (het gecorrigeerde definitieve bedrag ) en het eerder (in 2010) in de begroting opgenomen bedrag, wordt in hoofdstuk 35 van OGB 4/2011 opgevoerd.

Het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2007 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen ( eerste bijstelling in GB 3/2009) wordt in hoofdstuk 35 van OGB 4/2011 opgevoerd.

Het bedrag van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2010 is in hoofdstuk 15 van OGB 4/2011 opgenomen, in de plaats van het in hoofdstuk 15 van de begroting 2011 opgenomen voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2010.

3.3.2 Berekening van de correcties

In dit OGB worden de berekening en de financiering van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2010, het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2007 alsmede het gecorrigeerde definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006 opgenomen.

Wat de Britse correcties voor 2008 en 2009 betreft, zal de Commissie overeenkomstig de berekeningsmethode 2007 voorstellen om een bijstelling in de begroting op te nemen als deze correcties wezenlijk van de eerder in de begroting opgenomen berekening verschillen. Volgens de huidige berekeningen van de Commissie verschilt noch het bedrag van de Britse correctie van 2008 noch dat van 2009 wezenlijk van respecievelijk de 2 e bijstelling van de correctie van 2008 en de 1 e bijstelling van de correctie van 2009 zoals die in GB 4/2010 zijn opgenomen. Bijgevolg wordt niet voorgesteld om in dit OGB 4/2011 bijstellingen op te nemen.

3.3.2.1 Britse correctie voor 2010

In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen het in de begroting 2011 opgenomen voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2010 en de in OGB 4/2011 op te nemen 1 e bijstelling van de correctie voor 2010.

Britse correctie voor Britse correctie voor 2010 VOORLOPIG Begroting Britse correctie voor 2010 1ste BIJSTELLING OGB 4/ Verschil

Aandeel van VK in niet-afgetopte btw-grondslag 15.3816% 15.0995% - 0.2820%

Aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven 8.1222% 7.7390% - 0.3832%

=  i -  i 7.2593% 7.3605% + 0.1012%

Totale toegerekende uitgaven 112 118 871 111 581 136 - 537 735

Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) 25 444 654 23 885 731 - 1 558 922

(5a) Pretoetredingsuitgaven 2 981 845 2 978 639 - 3 206

(5b) Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g) 22 462 808 20 907 092 - 1 555 715

Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven =  i -  i 86 674 217 87 695 404 + 1 021 187

Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie =  i x  i x 0, 4 152 698 4 260 193 + 107 494

Voordeel voor het Verenigd Koninkrijk 1 046 923 388 810 - 658 112

Kernkorting voor het Verenigd Koninkrijk =  i -  i 3 105 774 3 871 382 + 765 607

Meevallers TEM 26 548 29 810 + 3 262

Britse correctie =  i -  i 3 079 226 3 841 571 + 762 345

De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2010 valt 762,3 miljoen EUR hoger uit dan het voorlopige bedrag van de in de begroting 2011 opgenomen Britse correctie voor 2010.

Voor de Britse correctie 2010 bedraagt het verschil van het oorspronkelijke bedrag van de Britse correctie tussen eigenmiddelenbesluit (EMB) 2000 en EMB 2007 1 918,1 miljoen EUR in prijzen van 2004 en 2 083,5 miljoen EUR in actuele prijzen.

3.3.2.2 Britse correctie voor 2007

In de tabel hierna worden de verschillen weergegeven tussen de in GB 3/2009 opgenomen eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2007 en het in OGB 4/2011 op te nemen definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2007.

Britse correctie voor Britse correctie voor 2007 1ste bijstelling GB 3/ Britse correctie voor 2007 Definitief bedrag OGB 4/ Verschil

Aandeel van VK in niet-afgetopte btw-grondslag 17.3696% 17.4496% + 0.0800%

Aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven 7.2340% 7.2384% + 0.0044%

=  i -  i 10.1356% 10.2111% - 0.0756%

Totale toegerekende uitgaven 105 334 416 105 275 791 - 58 625

Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) 2 930 184 2 930 808 + 623

(5a) Pretoetredingsuitgaven 2 930 184 2 930 808 + 623

(5b) Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g) +

Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven =  i -  i 102 404 232 102 344 983 - 59 249

Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie =  i x  i x 0, 6 850 293 6 897 392 + 47 098

Voordeel voor het Verenigd Koninkrijk - 25 569 67 188 + 92 758

Kernkorting voor het Verenigd Koninkrijk =  i -  i 6 875 863 6 830 204 - 45 659

Meevallers TEM - 44 329 - 46 980 - 2 650

Britse correctie =  i -  i 6 920 193 6 877 184 - 43 008

Het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2007 is 43,0 miljoen euro kleiner dan dat van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2007 die in de GB 3/2009 was opgenomen.

Voor de Britse correctie 2007 is er wat het oorspronkelijke bedrag betreft geen verschil tussen EMB 2000 en EMB 2007.

3.3.2.3 Britse correctie voor 2006

In de tabel hierna worden de verschillen samengevat tussen het in GB 4/2010 opgenomen definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006 en het in OGB 4/2011 op te nemen gecorrigeerde definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006.

Britse correctie voor OORSPRONKELIJK DEFINITIEF BEDRAG GB 4/ GECORRIGEERD DEFINITIEF BEDRAG OGB 4/ Verschil

Aandeel van VK in niet-afgetopte btw-grondslag 17.2771% 17.2771% 0.0%

Aandeel van VK in de voor de PTU gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven 8.6928% 8.6928% 0.0%

=  i -  i 8.5843% 8.5843% 0.0%

Totale toegerekende uitgaven 97 195 051 97 195 051 0.0%

Pretoetredingsuitgaven (PTU) () 1 837 296 1 837 296 0.0%

Voor PTU gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven =  i -  i 95 357 755 95 357 755 0.0%

Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie =  i x  i x 0, 5 402 613 5 402 613 0.0%

Voordeel voor het Verenigd Koninkrijk 26 640 215 286 + 188 645

Kernkorting voor het Verenigd Koninkrijk =  i -  i 5 375 972 5 187 327 - 188 645

Meevallers TEM - 9 196 - 9 196 +

Britse correctie =  i -  i 5 385 169 5 196 524 - 188 645

Het gecorrigeerde definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006 ligt 188,6 miljoen euro lager dan het oorspronkelijke definitieve bedrag van de in de GB 4/2010 opgenomen Britse correctie voor 2006. Door de toename van het zogeheten 'Britse voordeel' vermindert de Britse correctie voor 2006 met circa 188,6 miljoen euro.

3.3.2.4 Maximum van 10,5 miljard EUR

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Besluit 2007/436, mag de aanvullende bijdrage van het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de in lid 1, onder g), van het EMB 2007 bedoelde vermindering van de toegewezen uitgaven in de periode 2007-2013 in totaal niet meer bedragen dan 10,5 miljard EUR in prijzen van 2004. Het gecumuleerde effect voor 2007-2010 bedraagt 3 469,6 miljoen EUR in prijzen van 2004 en 3 735,2 miljoen EUR in actuele prijzen.

Britse correcties 2007-2012 Verschil van het oorspronkelijke bedrag t.o.v. de grenswaarde van 10,5 miljard EUR (EMB 2007 t.o.v. EMB 2000), in EUR Verschil in actuele prijzen Verschil in constante prijzen voor

(A) Britse correctie voor

(B) Britse correctie voor - 301 636 - 279 914

(C) Britse correctie voor - 1 350 053 - 1 271 666

(D) Britse correctie voor - 2 083 537 -1 918 060

(E) Britse correctie voor n.b. n.b.

(F) Britse correctie voor n.b. n.b.

(G) Totaal verschil = (A) + (B) + (C) + (D) + (E) + (F) -3 735 226 -3 469 641

3.3.3 Opname in OGB 4/2011 van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2010, het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2007 en het gecorrigeerde definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006

3.3.3.1 Britse correctie voor 2010 (hoofdstuk 15)

Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 15 van dit OGB 4/2011 moet worden opgenomen, is het bedrag van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2010 (d.w.z. 3 841 571 660 EUR in plaats van het in de begroting 2011 opgenomen bedrag van 3 079 226 649 EUR).

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de bij dit OGB 4/2011 herziene bni-grondslagen voor 2011. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 15 wordt opgenomen:

Britse correctie voor 2010 - hoofdstuk

BE 185 512 LU 15 875

BG 18 558 HU 49 076

CZ 69 811 MT 3 059

DK 123 287 NL 54 032

DE 230 537 AT 25 835

EE 7 360 PL 185 079

IE 63 547 PT 82 498

EL 109 136 RO 62 600

ES 528 789 SI 18 149

FR 1 019 775 SK 34 463

IT 790 168 FI 96 790

CY 8 994 SE 34 712

LV 9 359 UK -3 841 571

LT 14 561 Totaal

3.3.3.2 Britse correctie voor 2007 (hoofdstuk 35)

Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 35 van dit OGB 4/2011 moet worden opgenomen, is het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2007 (d.w.z. 6 877 184 806 EUR) en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2007 (d.w.z. de in GB 3/2009 opgenomen 6 920 193 583 EUR), dat 43 008 777 EUR bedraagt.

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2008, zoals bekend eind 2010. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 35 wordt opgenomen:

Britse correctie voor 2007 - hoofdstuk

BE 706 LU - 114

BG 535 HU 757

CZ 6 744 MT 11

DK - 5 289 NL - 683

DE - 870 AT - 640

EE - 989 PL 14 123

IE - 6 610 PT 3 156

EL - 10 394 RO 7 742

ES - 14 463 SI 657

FR - 4 098 SK 3 867

IT - 32 446 FI - 4 997

CY - 71 SE 98

LV 153 UK 43 008

LT 108 Totaal

3.3.3.3 Britse correctie voor 2006 (hoofdstuk 35)

De financiering van het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006 wordt opgenomen onder hoofdstuk 35 van dit OGB 4/2011 en is gebaseerd op de bni (en btw-) grondslagen voor 2007 zoals die eind 2009 bekend waren. Het in hoofdstuk 35 opgevoerde bedrag is de waardecorrectie voor het direct effect , d.w.z. het verschil tussen het aandeel van elke lidstaat in het gecorrigeerde definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006 (op basis van de bni-grondslagen voor 2007 zoals deze eind 2009 bekend waren) en de overeenkomstige bedragen die eerder in de begroting waren opgenomen (d.w.z. in GB 4/2010, ter financiering van het oorspronkelijke definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006);

In de onderstaande tabel wordt samengevat hoe het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2006 onder hoofdstuk 35 van dit OGB 4/2011 wordt gefinancierd:

Oorspronkelijk definitief bedrag (GB 4/2010) Gecorrigeerd definitief bedrag (OGB 4/2011) Correctie

 i  i =  i -  i

BE 241 184 249 940 - 8 755

BG 20 426 21 167 - 741

CZ 84 654 87 728 - 3 073

DK 163 314 169 243 - 5 928

DE 313 411 324 788 - 11 377

EE 10 339 10 714 - 375

IE 115 782 119 985 - 4 203

EL 156 742 162 432 - 5 690

ES 733 624 760 257 - 26 632

FR 1 370 758 1 420 519 - 49 761

IT 1 096 805 1 136 622 - 39 816

CY 10 852 11 246 - 393

LV 14 663 15 195 - 532

LT 19 717 20 433 - 715

LU 21 248 22 019 - 771

HU 66 833 69 259 - 2 426

MT 3 781 3 918 - 137

NL 72 641 75 278 - 2 637

AT 33 562 34 780 - 1 218

PL 213 950 221 717 - 7 766

PT 111 724 115 780 - 4 055

RO 86 436 89 574 - 3 137

SI 24 182 25 060 - 877

SK 38 099 39 482 - 1 383

FI 128 728 133 402 - 4 673

SE 43 055 44 618 - 1 563

UK - 5 196 524 - 5 385 169 + 188 645

Total

3.4 Herziening van de financiering van de brutoverminderingen van de bni-afdrachten van Zweden en Nederland in 2011

De brutoverminderingen van de bni-afdrachten van Nederland en Zweden voor 2011 werden in de begroting 2011 vastgesteld. De bedragen werden omgerekend in actuele prijzen door toepassing van de door de Commissie in het kader van de economische voorjaarsprognoses 2010 meegedeelde bbp-deflator voor de EU in euro, en die dus bij opstelling van het voorontwerp van de begroting 2011 beschikbaar was. Voor Nederland bedraagt het brutobedrag 665,0 miljoen EUR en voor Zweden 164,9 miljoen EUR. Deze bedragen zullen ongewijzigd blijven i.

De verminderingen worden door alle lidstaten gefinancierd, overeenkomstig hun aandeel in het bni. Derhalve wordt de financiering gewijzigd overeenkomstig de bijstelling van de bni-grondslagen voor 2011, zoals tijdens de 151e ramingsvergadering van het RCEM op 17 mei 2011 is overeengekomen.

In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de brutoverminderingen voor 2011 en hun financiering:

Verminderingen 2011 bni-afdrachten Nederland en Zweden

BE 24 197 LU 2 070

BG 2 420 HU 6 401

CZ 9 105 MT 399

DK 16 081 NL - 624 989

DE 170 881 AT 19 149

EE 960 PL 24 140

IE 8 288 PT 10 760

EL 14 235 RO 8 165

ES 68 972 SI 2 367

FR 133 014 SK 4 495

IT 103 066 FI 12 624

CY 1 173 SE - 139 156

LV 1 220 UK 118 052

LT 1 899 Totaal

4. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader

Financieel kader Rubriek/subrubriek Financieel kader Ontwerpbegroting 2011 (m.i.v. GB 1 en OGB 2 en 3/ OGB 4/ Begroting 2011 (m.i.v. GB 1 en OGB 2-4/

|VKBKVKBKVKBKVKBK 1. DUURZAME GROEI 1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid12 987 000 13 520 566 11 608 256 -43 922 13 520 566 11 564 333 1b. Cohesie voor groei en werkgelegenheid50 987 000 50 980 593 41 652 094 50 980 593 41 652 094 Totaal 63 974 000 64 501 160 53 260 350 -43 922 64 501 160 53 216 428 Marge i

|-27 160 -27 160 2. INSTANDHOUDING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen47 617 000 42 891 201 42 788 499 42 891 201 42 788 499 Totaal 59 688 000 58 659 248 56 378 918 58 659 248 56 378 918 Marge1 028 751 1 028 751 3. BURGERSCHAP, VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID 3a. Vrijheid, veiligheid en recht1 206 000 1 138 954 813 277 41 075 43 922 1 180 030 857 199 3b. Burgerschap683 000 879 831 664 340 879 831 664 340 Totaal 1 889 000 2 018 786 1 477 617 41 075 43 922 2 059 861 1 521 540 Marge i

|67 148 26 072 4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER i

|8 430 000 8 759 300 7 238 702 8 759 300 7 238 702 Marge -70 439 -70 439 5. ADMINISTRATIE i

|8 144 000 8 172 839 8 171 544 8 172 839 8 171 544 Marge 53 160 53 160 TOTAAL 142 125 000 133 440 000 142 111 334 126 527 133 41 075 142 152 409 126 527 133 Marge 1 156 461 7 934 866 1 115 385 7 934 866
[2000/597] van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de EU, de zogeheten Berekeningsmethode 2000;

ec.europa.eu/budget/biblio/documents/financing
[2007/436] van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de EU", de zogeheten Berekeningsmethode 2007 :

ec.europa.eu/budget/library/biblio/documents